Regels
Bestemmingsplan
“Bedrijventerrein Weststad - Statendam”
Inhoudsopgave
Artikel 4 Bedrijf – Nutsvoorziening
Artikel 5 Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen
met lpg
Artikel 6 Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen
zonder lpg
Artikel 13 Verkeer – Railverkeer
Artikel 15 Leiding - Hoogspanningsverbinding
Artikel 16 Leiding - Leidingstrook
Artikel 17 Waarde – Archeologie
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
Artikel 19 Waterstaat - Waterhuishoudkundige
en of waterstaatkundige functie
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Artikel 21 Algemene bouwregels
Artikel 22 Algemene gebruiksregels
Artikel 23 Algemene afwijkingsregels
Artikel 24 Algemene wijzigingsregels
HOOFDSTUK 4
Overgangs- en slotregels
Bijlage
1. Staat van bedrijfsactiviteiten
het bestemmingsplan Bedrijventerrein
Weststad - Statendam van de gemeente Oosterhout.
de geometrisch bepaalde
planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0826.BSPindweststad-VA01 met
de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen).
een geometrisch bepaald vlak of
figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden
gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding
indien het een vlak betreft.
de uitoefening van een beroep of
het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hieraan gelijk te stellen
gebied, dat in een woning en daarbij behorende gebouwen wordt uitgeoefend,
waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een
ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is, met uitsluiting van detailhandel.
een bedrijf of het bedrijfsmatig
uitoefenen van ambachtelijke of kunstzinnige bedrijvigheid, geheel of
overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een
woning en daarbij behorende gebouwen kan worden uitgeoefend, waarbij de woning
in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of
uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
achtergevellijn:
de lijn waarin de achtergevel van
een woning is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
de van de weg, waarop het
belangrijkste gebouw op een bouwperceel is georiënteerd, afgekeerde grens van
een bouwvlak.
een bedrijf gericht op het
demonteren/uit elkaar halen van gemotoriseerde voertuigen.
één of meer gebouwen en/of
bouwwerken geen gebouwen zijnde.
een inrichting of instelling
gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan,
installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen
van diensten, aan huis verbonden beroepen daaronder niet begrepen.
een gebouw, dat dient voor de
uitoefening van een bedrijf.
de totale vloeroppervlakte van de
ruimten binnen de bebouwing die wordt gebruikt voor de uitoefening van een
bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke.
een woning in of bij een gebouw
op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld voor de huisvesting van (het
huishouden van) een persoon wiens huisvesting daar gezien de bedrijfsvoering
gewenst is.
een object waarvoor ingevolge het
Besluit externe veiligheid inrichtingen een richtwaarde voor het risico is
bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden.
-
ten
aanzien van bebouwing:
bebouwing, zoals aanwezig op het
tijdstip dat het plan in werking is getreden;
-
ten
aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en
opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan in werking is getreden.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming.
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
een doorlopend gedeelte van een
gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of
balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met
uitsluiting van bebouwing beneden peil of onder de kapconstructie.
een al dan niet geheel overdekte
verkoopplaats met een (overdekt) verkoopvloeroppervlak van minimaal
een aaneengesloten stuk grond,
waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak,
waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en
bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang
van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met
de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
bruto
vloeroppervlakte:
het totaal van de oppervlakten van de vloeren van
alle bouwlagen van een gebouw.
voorzieningen betrekking hebbende
op zowel de menselijke samenleving en haar verhoudingen als de beschaving
(geestelijke verworvenheden) van een land, zoals een cultureel centrum,
culturele instellingen e.d.
de kenmerken van het gebruik dat
de mens in de loop der geschiedenis van grond en gebouwen heeft gemaakt, zoals
dat onder meer tot uitdrukking komt in beplanting, het slotenpatroon of de
architectuur; onder cultuurhistorische waarden worden mede verstaan de
archeologische waarden.
een opbouw op een hellend dak
waarin een raamkozijn is opgenomen en die voorzien is van zijwanden.
een uitbreiding van een gebouw op
een dak, waarmee de goothoogte van het gebouw wordt verhoogd.
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van
goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
detailhandel in volumineuze goederen:
detailhandel in goederen van
volumineuze aard in een daarop afgestemde verkoopruimte, te weten auto’s en
motoren, auto-onderdelen en banden, volumineuze kampeer- en recreatieartikelen
(zoals caravans, tenten, campers en boten), inbouwkeukens, sanitair, wand- en
vloertegels, grove bouwmaterialen zoals bestratingmateriaal, zand en
dergelijke, zonweringen, tuinhuisjes, buitenspeeltoestellen, zwembaden,
tuinbeelden, haarden en kachels, grafzerken, (paarden)trailers, aanhangwagens,
goederen met brand- en explosiegevaar, alsmede goederen, die een eerstegraads
verwantschap hebben c.q. in rechtstreeks verband staan met deze goederen.
het verlenen van financiële,
economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen
kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio’s en naar aard daarmee gelijk
te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van prostitutie.
dove gevel:
een gevel als bedoeld in artikel
1b, lid 5, van de Wet geluidhinder.
de natuurlijke persoon, groep van
personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij
bedrijfsmatig was prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de
bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.
evenement:
al of niet periodiek terugkerende
en / of incidentele gebeurtenissen op het gebied van sport, cultuur, kunst,
folklore, handel, recreatie, liefdadigheid, religie, gezondheid, wetenschap,
amusement en vergelijkbare gebeurtenissen.
die vormen van recreatie welke in
hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen en
fietsen.
doeleinden ten behoeve waarvan
gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
een bedrijf dat uitsluitend of in
hoofdzaak is bestemd voor verkoop, en/of onderhoud en reparatie van
motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is
uitgezonderd.
elk bouwwerk, dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt.
geluidsbelasting vanwege een industrieterrein:
de etmaalwaarde van het
equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de
gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het
geluid van niet tot de inrichting behorende motorvoertuigen op het terrein
daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
geluidsbelasting vanwege het wegverkeer:
de etmaalwaarde van het
equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het
gezamenlijke wegverkeer op een bepaald weggedeelte of een combinatie van
weggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.
geluidsbelasting vanwege het spoorverkeer:
de etmaalwaarde van het
equivalente geluidsniveau in dB op een bepaalde plaats, veroorzaakt door het
gezamenlijke spoorwegverkeer op een bepaald spoorweggedeelte of een combinatie
van spoorweggedeelten, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder c.q. het Besluit
geluidhinder.
geluidsgevoelige functies zoals
bedoeld in het Besluit geluidhinder.
gebouwen welke dienen ter
bewoning en andere geluidsgevoelige functies als bedoeld in het Besluit
geluidhinder.
geluidzoneplichtige inrichtingen:
aangewezen categorieën van
inrichtingen als bedoeld in artikel 41, derde lid, van de Wet geluidhinder die
in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
bebouwing bestaande uit één
gebouw waarin zich boven en naast elkaar zelfstandige woningen en/of bijzondere
woonruimten bevinden.
gevel:
bouwkundige constructie die een
ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen
het dak.
het verticale vlak waarin de
hoofdvlakken van een gevel zich bevinden.
gebouw met voorzieningen voor het
verblijf en overnachting van groepen.
groepsrisico:
het groepsrisico (GR) drukt de kans per jaar uit dat een groep mensen
(minimaal 10) overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke
stoffen in een inrichting. Het GR houdt rekening met een dichtheid van het
daadwerkelijke aantal personen per hectare rondom een risicovolle inrichting.
De basisstelling is dat hoe meer personen zich per hectare in het schadegebied
van een inrichting waar een ongeval met gevaarlijke stoffen heeft
plaatsgevonden bevinden, hoe groter het aantal (potentiële) slachtoffers is.
Het GR kan worden weergegeven in een grafiek met op de horizontale as het
aantal dodelijke slachtoffers en op de verticale as de cumulatieve kansen per
jaar op ten minste dat aantal slachtoffers, de zogenaamde fN-curve.
grondgebonden woning:
een gebouw dat uitsluitend één
woning omvat, rechtstreeks contact heeft met het aangrenzende terrein en
toegankelijk is vanaf de weg.
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of
leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen
voor gebruik/verbruik in een andere bedrijfsactiviteit.
een maximale waarde voor
geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een
concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het
Besluit geluidhinder.
de belangrijkste functie waarvoor
een gebouw mag worden gebruikt.
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel
door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als
belangrijkste gebouw valt aan te merken, met inbegrp van aan- en uitbouwen.
een inrichting:
- waarvoor een drank- en
horecavergunning is afgegeven;
- waar het café en het
restaurantbezoek op zichzelf staat en waar geen andere activiteiten
plaatsvinden, waaraan een zelfstandige betekenis kan worden toegekend; en,
- waarvan de activiteiten in
belangrijke mate zijn gericht op personen van 18 jaar en ouder.
het bedrijfsmatig verschaffen
c.q. verstrekken van logies, dranken, maaltijden en kleine eetwaren, zoals een
hotel, restaurant, café, cafetaria of een combinatie van twee of meer van deze
bedrijven, waaronder eveneens wordt begrepen het exploiteren van
zaalaccommodatie, doch met uitzondering van een seksinrichting.
een bedrijf dat in hoofdzaak is
gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide
etenswaren ten behoeve van consumptie ter plaatse, alsmede het daaraan
ondergeschikt verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken,
al dan niet in combinatie met het verstrekken van nachtverblijf en/of van
zaalverhuur, zoals een (hotel)-restaurant, pannenkoekhuis, eetcafé en pizzeria,
uitgezonderd een zelfstandig maaltijdafhaalcentrum.
een bedrijf dat in hoofdzaak is
gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van ter plaatse bereide snacks, ijs en
kleine maaltijden voor consumptie zowel ter plaatse als elders, met daaraan
ondergeschikt het verstrekken van dranken, zoals een snackbar, cafetaria,
lunchroom en ijssalon.
een bedrijf dat in hoofdzaak is
gericht op het bedrijfsmatig verstrekken van overwegend alcoholische dranken
voor consumptie ter plaatse, al dan niet in combinatie met kleine etenswaren,
zoals een café.
een bedrijf dat in hoofdzaak is
gericht op het bedrijfsmatig bieden van gelegenheid tot dansen in combinatie
met het verstrekken van alcoholhoudende en niet-alcoholhoudende dranken, zoals
een dancing of discotheek.
industrieterrein:
terrein waaraan in hoofdzaak een
bestemming is gegeven voor de vestiging van geluidzone-plichtige inrichtingen
en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de
mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij
algemene maatregel van bestuur (amvb) aan te wijzen categorie van inrichtingen,
die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
een gebouw of deel van een gebouw
dat door aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak
dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische
arbeid.
kunstwerk:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
van weg- en waterbouwkundige aard, zoals bruggen, viaducten, duikers,
keerwanden, beschoeiingen, kademuren en dergelijk.
een object waarvoor ingevolge het
Besluit externe veiligheid inrichtingen een grenswaarde voor het risico is
bepaald, die in acht genomen moet worden.
verbindingsweg die uitsluitend
bedoeld is voor fietsers en voetgangers en vergelijkbare verkeersdeelnemers.
maatschappelijke voorzieningen:
culturele, educatieve,
(para)medische, sociale, levensbeschouwelijke, religieuze,
onderwijsvoorzieningen, en voorzieningen ten behoeve van openbare
dienstverlening, alsmede ondergeschikte horeca in combinatie met en ten dienste
van deze voorzieningen.
de aan een gebied toegekende
waarde, die bepaald wordt door het voorkomen van planten en dieren die zichzelf
onder invloed van klimaat, geomorfologie, bodemkundige en waterhuishoudkundige
gesteldheid en al dan niet beďnvloed wordt door menselijke aanwezigheid, in
stand houden.
omgevingsvergunning:
een vergunning voor het uitvoeren
van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna Wabo).
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde,
of van werkzaamheden:
omgevingsvergunning voor het
uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, op grond van
artikel 2.1, lid 1, onder b, van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het afwijken:
omgevingsvergunning voor het
gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van
de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1, lid
1, onder c, jo. artikel 2.12, sub a, onder 1, van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het bouwen:
omgevingsvergunning voor het
bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, lid 1, onder a, van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk:
omgevingsvergunning voor het
slopen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1, lid1, onder g, van de Wabo.
een gedeelte van een gebouw dat
maximaal
voor verblijf geschikte – al dan
niet aan de bestemming onttrokken – voer- en vaartuigen, arken, caravans en
stacaravans voor zover deze niet als bouwwerken zijn aan te merken, als ook
tenten.
voorzieningen ter ontspanning en
vermaak van mensen, zoals een bioscoop, theater, sauna, dansschool,
wellnesscentrum, e.d.
een dakconstructie vrijstaand
zonder wanden dan wel aan maximaal drie zijden begrensd door de gevels van
belendende gebouwen.
a
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg
grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
b
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan
de weg grenst: de hoogte van de weg of de toekomstige weg ter plaatse van die
hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
c
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte
terrein;
d
indien in of op het water wordt gebouwd: het Nieuw Amsterdams Peil/of een
ander plaatselijk aan te houden waterpeil.
het zich beschikbaar stellen tot
het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen.
een seksinrichting bestemd voor
of in gebruik voor het zich vanaf de openbare weg of een andere voor het
publiek toegankelijke plaats, zichtbaar ter beschikking stellen tot het tegen
betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen (prostitutie).
een gebouw, geen woonkeet, geen
caravan, geen caravanbouwwerk of ander bouwsel op wielen zijnde, bestemd om
uitsluitend door een of meer personen, die zijn/hun hoofdverblijf elders
heeft/hebben, gedurende een gedeelte van het jaar te worden verbleven ten
behoeve van recreatie.
een inrichting of activiteit die met zich
meebrengt dat de kans om buiten de inrichting of het perceel te overlijden als
rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen de inrichting of op het
perceel waarbij een gevaarlijke stof is betrokken.
risicovolle inrichting:
een inrichting, waarvoor
ingevolge het Besluit externe veiligheid inrichtingen een
grenswaarde/richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden
aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt
kwetsbare objecten.
lijn die de grens dan wel
scheiding tussen verschillende aanduidingen vormt.
een voor het publiek toegankelijke
ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was,
seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in
elk geval verstaan: een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een
parenclub, of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische
massagesalon, al dan niet gecombineerd met elkaar.
gronden bestemd voor het plaatsen
van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van
de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeente kunnen worden
aangesloten.
stedenbouwkundig beeld:
het beeld dat wordt bepaald door
de situering, de bouwmassa's, de dakvormen en de dakrichtingen van de bebouwing.
objecten die in de openbare
ruimte staan en die niet tot de weg zelf behoren, zoals banken, lantaarnpalen,
abri’s, vuilnisbakken en verkeersborden.
het zich beschikbaar stellen tot
het tegen betaling verrichten van seksuele diensten aan anderen, één en ander
door passanten te bewegen of uit te nodigen door handelingen, houding, woord,
gebaar of op andere wijze.
detailhandel met een al dan niet
geheel overdekt verkoopvloeroppervlak, waarop artikelen voor de inrichting en
het onderhoud van tuinen en daarmee rechtstreeks samenhangende artikelen worden
aangeboden, inclusief dierbenodigdheden, diervoeding en woondecoratie.
het verblijf voor recreatieve
doeleinden buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt
doorgebracht, met uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen.
Hieronder worden onder andere verstaan een camping, groepsaccommodatie, etc.
de oppervlakte van een voor het
publiek toegankelijke ruimte, in gebruik voor detailhandel.
verkooppunt motorbrandstoffen:
een verkoopplaats voor het
uitoefenen van detailhandel in motorbrandstoffen en voor serviceverlening aan
motorvoertuigen, waarbij detailhandel in andere goederen als nevenactiviteit
van ondergeschikt belang, is toegestaan.
de gevel van een gebouw dat
gericht is naar de weg.
voorgevellijn:
de lijn waarin de voorgevel van
de woning is gelegen, alsmede het verlengde daarvan.
de naar de weg toegekeerde grens
van het bouwvlak, waarop het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is
georiënteerd.
de maximale waarde voor de
geluidbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet
geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder.
voorziening van openbaar nut:
voorzieningen van openbaar nut
zoals, gas, electriciteit, water en communicatie.
waterhuishoudkundige voorzieningen:
voorzieningen die nodig zijn ten
behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging en waterkwaliteit,
zoals duikers, stuwen, gemalen, inlaten etc.
een voor gemotoriseerd verkeer
geschikt gemaakte strook grond.
een gebouw of een gedeelte van
een gebouw, dat dient voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.
een door de raad vastgestelde
zone, als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder, waarbuiten de
geluidbelasting vanwege het industrieterrein de waarde van 50 dB(A) niet te
boven mag gaan.
de strook grond gelegen tussen de
zijdelingse perceelsgrens en de denkbeeldige lijn op
Bij toepassing van deze regels
wordt als volgt gemeten:
van bouwwerken tot andere
bouwwerken, bebouwingsgrenzen en perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze
afstanden het kleinst zijn.
een aangeduid of in deze regels
aangegeven percentage dat bepaalt hoeveel procent van het bestemmingsvlak per
bouwperceel, of een in de regels nader omschreven gedeelte daarvan mag worden
bebouwd.
vanaf het peil tot aan het
hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes,
en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de hoogte van de bovenkant van de
laagst gesitueerde spoorstaaf.
langs het dakvlak ten opzichte
van het horizontale vlak.
-
horizontale
diepte:
de lengte van een gebouw, gemeten
loodrecht vanaf de naar de weg gekeerde gevel;
-
verticale
diepte:
de diepte van een gebouw, gemeten
vanaf de bovenzijde van de (afgewerkte) begane grondvloer.
vanaf het peil tot aan de
bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk
te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan de
(wieken)as van de molen.
vanaf het peil tot aan de
(wieken)as van de windturbine.
tussen de onderzijde van de
begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk.
ondergeschikte bouwonderdelen:
Bij toepassing van het in dit
artikel bepaalde worden ondergeschikte bouwonderdelen, zoals plinten,
pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen,
luchtkokers, wolfseinden, dakkapellen, liftschachten, gevel- en kroonlijsten,
luifels, balkons en overstekende daken, ook indien gelegen buiten het
aangegeven bestemmingsvlak, buiten beschouwing gelaten.
De voor ‘Bedrijf’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
bedrijven die zijn genoemd in bijlage 1 (Staat van bedrijfsactiviteiten)
onder:
1.
milieucategorieën 3 ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en met
categorie 3 (b≤3)’;
2.
milieucategorie 3, 4.1 en 4.2 ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijf tot en
met categorie 4 (b≤4)’;
3.
milieucategorie 3, 4.1, 4.2, 5.1 en 5.2 ter plaatse van de aanduiding
‘bedrijf tot en met categorie 5 (b≤5)’;
met uitzondering van:
-zelfstandige kantoren;
-detailhandelsbedrijven;
-leisure-, sport- en recreatiebedrijven;
-autodemontagebedrijven;
b
geluidzoneplichtige inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet
geluidhinder, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van
bedrijf - geluidszoneplichtige inrichtingen (sb-g)’;
c
windturbines, uitsluitend ter plaatse van de functieaanduiding ‘windturbine
(wt)’;
d
laad- en loskaden, uitsluitend ter plaatse waar de bestemming ‘Bedrijf’
direct grenst aan de bestemming ‘Water’;
e
een reclamemast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
bouwaanduiding – reclamemast [sba-rm]’;
f
opslag van materialen ten behoeve van de bedrijfsuitoefening;
g
bedrijfswoningen, uitsluitend op gronden voorzien van de functieaanduiding
‘bedrijfswoning (bw)’;
h aan huis verbonden beroepen;
i
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
j
tuinen
en erven;
k groenvoorzieningen;
l
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
m reclamevoorzieningen;
alsmede voor:
n een representatieve zone, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
bouwaanduiding – zone representatieve front [sba-zrf]’, waarbij behalve de in
3.1, onder de leden a. t/m m. vermelde functies, tevens de volgende functies
zijn toegelaten:
1. binnen de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – zone representatieve
front 1 [sba-zrf1]’:
- één fitnesscentrum;
- één
kinderopvang;
- één
wegrestaurant;
2. binnen de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – zone representatieve
front 2 [sba-zrf2]’:
- garagebedrijven, al dan niet met showrooms
en werkplaatsen;
- één
tuincentrum;
- één
brandweerkazerne;
- handelsbedrijven
in automaterialen en banden;
Binnen
de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – zone representatieve front 3
[sba-zrf3]’ zijn geen afwijkende functies ten opzichte van de in 3.1 onder a.
t/m m. vermelde functies toegestaan.
Voor het bouwen van
bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding
‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
Voor bedrijfswoningen gelden de
volgende bepalingen:
a
Bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan binnen het functieaanduidingsvlak
van de aanduiding ‘bedrijfswoning (bw)’.
b
Per functieaanduidingsvlak ‘bedrijfswoning (bw)’ is maximaal één bedrijfswoning
toegestaan, tenzij met een maatvoeringsaanduiding op de verbeelding is aangegeven,
dat meerdere bedrijfswoningen zijn toegestaan.
c
De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan
d
Voor niet-inpandige bedrijfswoningen geldt, dat de goot- en bouwhoogte niet
meer mag bedragen dan
e
Bij een bedrijfswoning behorende bouwwerken mogen binnen het functieaanduidingsvlak
of buiten het functieaanduidingsvlak maar wel direct grenzend aan dat vlak,
doch binnen het bouwvlak ‘Bedrijf’, ten dienste van de woonfunctie worden
gebouwd.
f
Voor de bouw van de onder e. bedoelde bouwwerken gelden de volgende
voorwaarden:
1.
het maximum oppervlakte mag
2.
de goothoogte respectievelijke bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
3.
de bouwwerken uitsluitend vanaf
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het
bouwvlak worden gebouwd.
b
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die ten dienste staan
van het bedrijfsproces mogen, indien gesitueerd binnen het aangegeven bouwvlak,
niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhogte (m)’
is aangegeven.
c
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
2,5 m.
d
De bouwhoogte van windturbines, ter plaatse van de functieaanduiding
‘windturbine (wt)’ mag niet meer bedragen dan
e
De bouwhoogte van silo’s, kranen, voorzieningen ten behoeve van een laad-
en loskade en daarmede gelijk te stellen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag
niet meer bedragen dan
f
De bouwhoogte van reclamemasten, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
bouwaanduiding – reclamemast’ [sba-rm], mag niet meer bedragen dan
g
De bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes mag niet meer dan bedragen dan
h
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
a
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaatsing en de
architectonische vormgeving van de gebouwen en aan de indeling en inrichting
van de ruimte, waaronder de opslag van goederen in de open lucht en de
plaatsing van groenvoorzieningen.
b
De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor de
gronden ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - zone
representatieve front [sba-zrf]’ op de verbeelding.
3.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
a
het bepaalde in lid 3.2.2, onder d voor het toestaan van een hogere
goothoogte voor de niet-inpandige bedrijfswoning, mits:
1.
de maximaal toegestane bouwhoogte niet wordt overschreden;
2.
dit passend is binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en het
plaatselijk straatbeeld;
b
het bepaalde in lid 3.2.3 onder h voor het bouwen van reclamemasten en
andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming tot een
bouwhoogte van maximaal
a
Voor de uitoefening van een aan huis verbonden beroep zijn de volgende
bepalingen van toepassing:
1.
de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de
gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
2.
het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van
het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken;
3.
de activiteit moet worden uitgeoefend door een bewoner van de woning.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning
verlenen voor het afwijken van:
a
het bepaalde in lid 3.1 sub a voor bedrijven die niet voorkomen op de Staat
van bedrijfsactiviteiten, maar die naar aard en invloed op de omgeving gelijk
te stellen zijn met bedrijven, die zijn genoemd in de Staat van
bedrijfsactiviteiten onder de categorieën zoals toegestaan op grond van het
bepaalde onder 3.1 sub a.
b
het bepaalde in lid 3.1 sub a voor bedrijven in één milieucategorie hoger
dan is toegestaan, mits deze bedrijven naar aard en invloed op de omgeving
gelijk te stellen zijn met de ter plaatse toegestane bedrijven, die zijn
genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten.
c
het bepaalde in lid 3.1, sub a behoeve van:
1.
het uitoefenen van detailhandel in volumineuze goederen;
2.
het uitoefenen van detailhandel in goederen, die een eerstegraads
verwantschap hebben c.q. in rechtstreeks verband staan met de hiervoor onder 1
bedoelde goederen, mits deze detailhandel als een ondergeschikt en
niet-zelfstandig onderdeel van de onder 1 omschreven bedrijfsvoering plaatsvindt;
3.
het uitoefenen van detailhandel in ter plaatse vervaardigde, bewerkte en
herstelde goederen, als ondergeschikt en niet-zelfstandig onderdeel van de
bedrijfsvoering;
4.
het uitoefenen van detailhandel in één bouwmarkt, mits:
a. deze gesitueerd wordt binnen de
‘Specifieke bouwaanduiding – zone representatief front 2 [sba-zrf2]’;
b. de bereikbaarheid van deze
bouwmarkt zodanig is, dat daarmede de functie van het bedrijventerrein en de
bereikbaarheid van de daar gevestigde bedrijven niet wordt gefrustreerd;
c. aangetoond wordt, dat wordt
voldaan aan de risico-contour voor het plaatsgebonden risico van 10-6 en dat het groepsrisico als
aanvaardbaar moet worden beschouwd, een en ander in relatie tot de op het
bedrijventerrein toegelaten milieucategorieën van bedrijven.
De onder 1 t/m 4 bedoelde afwijkingen
mogen slechts worden verleend, indien voldoende parkeergelegenheid en een
adequate afwikkeling van het verkeer is verzekerd.
Artikel 4 Bedrijf – Nutsvoorziening
De voor ‘Bedrijf – Nutsvoorziening’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
voorzieningen
van openbaar nut;
b
terreinen voor openbaar nut;
c
antennemasten, ter plaatse van de aanduiding ‘antennemast’;
d
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
e
groenvoorzieningen;
f
water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
Het bebouwingspercentage mag niet
meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage
(%)’ is aangegeven. Indien een zodanige aanduiding niet opgenomen, mag het
bouwvlak volledig worden bebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak
worden gebouwd.
b
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
2,5 m.
c
De bouwhoogte van antennemasten, ter plaatse van de aanduiding
‘antennemast’ moet minder bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
Artikel 5 Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen met
lpg
De voor ‘Bedrijf – Verkooppunt
motorbrandstoffen met lpg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
verkooppunten voor motorbrandstoffen met lpg;
b
ondergeschikte detailhandel van andere goederen;
c autowasvoorzieningen;
d
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
e tuinen en erven;
f groenvoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
h reclamevoorzieningen.
Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter
plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven.
Indien geen aanduiding is opgenomen, mag het bouwvlak volledig worden bebouwd.
5.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen binnen en buiten het bouwvlak
worden gebouwd.
b
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
2,5 m.
c
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van reclamemasten mag niet meer bedragen dan
e
De bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan
f
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
Binnen de bestemming is
ondergeschikte detailhandel van andere goederen toegestaan tot een
verkoopvloeroppervlakte van maximaal
Artikel 6 Bedrijf – Verkooppunt motorbrandstoffen
zonder lpg
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Bedrijf – Verkooppunt
motorbrandstoffen zonder lpg’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a verkooppunten
voor motorbrandstoffen zonder lpg;
b ondergeschikte
detailhandel van andere goederen;
c autowasvoorzieningen;
d voorzieningen
voor verkeer en verblijf;
e tuinen
en erven;
f groenvoorzieningen;
g water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h reclamevoorzieningen.
6.2 Bouwregels
6.2.1 Algemeen
Het bebouwingspercentage mag niet
meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage
(%)’ is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen, mag het bouwvlak
volledig worden bebouwd.
6.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen
mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b. De bouwhoogte mag niet meer bedragen
6.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd.
b De
bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
2,5 m.
c De
bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan
d De
bouwhoogte van reclamemasten mag niet meer bedragen dan
e De
bouwhoogte van overkappingen mag niet meer bedragen dan
f De
bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan
6.3 Specifieke gebruiksregels
Binnen de bestemming is
ondergeschikte detailhandel van andere goederen toegestaan tot een
verkoopvloeroppervlakte van maximaal
7.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Gemengd’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
culturele en ontspannende voorzieningen in de vorm van:
1.
bioscoop;
2.
sportschool c.q. fitnesscentrum;
3.
praktijkruimte ten behoeve van fysiotherapie.
b
detailhandel, in de vorm van één supermarkt, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘detailhandel (dh)’;
c
horeca, als ondergeschikt en niet zelfstandig onderdeel van de binnen deze
bestemming toegestane functies;
d
één reclamemast, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
bouwaanduiding – reclamemast [sba-rm]’;
e
voorzieningen voor verkeer en verblijf, met dien verstande, dat een
parkeergarage uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding
‘parkeergarage (pg)’;
f
tuinen en erven;
g
groenvoorzieningen;
h
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
7.2.1 Algemeen
Het bebouwingspercentage mag niet
meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage
(%)’ is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen, mag het bouwvlak
volledig worden bebouwd.
7.2.2 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a. Gebouwen mogen uitsluitend binnen
het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b. De bouwhoogte mag niet meer
bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het
bouwvlak worden opgericht.
b
De bouwhoogte van een reclamemast mag maximaal
c
De bouwhoogte van een verwijzingsmast mag maximaal
d
Voor de bouw van een reclamemast of verwijzingsmast zijn de navolgende
bepalingen van toepassing:
- een reclamemast of
verwijzingsmast mag uitsluitend in het bouwvlak worden gebouwd;
- de maximale oppervlakte van de
reclamemast of de verwijzingsmast mag
-
de maximale oppervlakte per vlak reclame-uiting bedraagt
e
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
f
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
7.3.1 Algemeen
a.
Voor de vestiging van een bioscoop, als vermeld onder 7.1, onder a, sub 1,
geldt de bepaling, dat deze een omvang van maximaal
b.
Voor de vestiging van een sportschool c.q. fitnessruimte, als vermeld onder
7.1, onder a, sub 2, geldt de bepaling, dat deze een omvang van maximaal
c.
Voor de vestiging van een praktijkruimte ten behoeve van fysiotherapie, als
vermeld onder 7.1, onder a, sub 3, geldt de bepaling, dat de omvang in
totaliteit maximaal 10 behandelkamers mag bedragen.
d.
Voor de vestiging van een supermarkt, als vermeld onder 7.1, onder b, zijn
de volgende bepalingen van toepassing:
1. de supermarkt mag een omvang van
maximaal
2. de supermarkt mag uitsluitend op
de begane grond worden opgericht.
7.3.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren
De in artikel 7.1 bedoelde
gronden mogen niet eerder worden bebouwd, dan nadat op het bouwperceel de
aanwezigheid dan wel de aanleg van het voor de feitelijk te realiseren functies
benodigd aantal parkeerplaatsen is verzekerd. Dit aantal wordt vastgesteld op
basis van het op het moment van vaststelling van dit bestemmingsplan geldend
gemeentelijk beleid, als neergelegd in de nota ‘Stilstaan in de toekomst;
Parkeerbeleid op de middellange termijn (2020)’.
7.3.3 Instandhouden parkeervoorzieningen
Het is verboden de inrichting van
de in artikel 7.1 bedoelde gronden zodanig te wijzigen, dat het aantal
parkeerplaatsen minder bedraagt dan ingevolge artikel 7.3.2 of 7.4 noodzakelijk
is.
7.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen
voor het afwijken van:
a.
het bepaalde in artikel 7.1 sub a voor het toestaan van andere vormen van
culturele en ontspannende voorzieningen, doch met uitzondering van:
-
een
discotheek;
-
een
casino;
-
automatenhallen;
-
geluidsporten;
-
evenementen;
-
een
(muziek)theater;
-
zelfstandige
kantoren;
b.
het bepaalde in lid 7.1 voor het toestaan van horeca in de categorieën 1 en
2 ter plaatse van de aanduiding ‘horeca (h)’.
c.
de onder a en b bedoelde afwijking mag slechts worden verleend, indien:
1.
middels het overleggen van een parkeerbalans is aangetoond, dat voldaan kan
worden aan het gestelde in lid 7.3.2. en zeker is gesteld, dat deze ook
daadwerkelijk wordt gerealiseerd;
2. een adequate afwikkeling van het
verkeer is verzekerd.
De voor ‘Groen’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
groenvoorzieningen;
b
bermen en beplantingen;
c
inritten;
d voorzieningen voor langzaam verkeer;
e sport- en speelvoorzieningen;
f water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
g geluidwerende voorzieningen;
h straatmeubilair;
i
kunstobjecten;
j
ontmoetingsplaatsen voor jongeren en/of ouderen;
k nutsvoorzieningen;
l
schuilgelegenheden;
m vlonders, steigers en
(voetgangers)bruggen;
n evenementen.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a
Op deze gronden mogen schuilgelegenheden worden gebouwd met een oppervlakte
van niet meer dan
b
Voor het overige mogen op of in deze gronden geen gebouwen worden gebouwd.
8.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van geluidwerende voorzieningen mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleidingen, beveiliging
en regeling voor verkeer mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
8.3
Specifieke gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in
ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van voorzieningen van verkeer en
verblijf (parkeren en inritten), met uitzondering van de in lid 1 toegestane voorzieningen
voor langzaam verkeer.
8.4 Afwijken van de gebruiksregels
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 8.3 voor
het aanleggen van voorzieningen voor verkeer en verblijf (parkeren en inritten),
met dien verstande dat:
a. het stedenbouwkundig beeld niet
in onevenredige mate wordt geschaad;
b. de voorzieningen voor verkeer en
verblijf (parkeren en inritten) noodzakelijk zijn uit een oogpunt van verkeersveiligheid
en bereikbaarheid;
c. de aanleg van de voorzieningen
voor verkeer en verblijf (parkeren en inritten) geen zodanige invloed op de
aanwezige groenstructuur hebben, dat deze groenstructuur daardoor onevenredige
schade wordt toegebracht en de gebruiksmogelijkheden ervan in overwegende mate
worden beperkt;
d. er rekening wordt gehouden met de
gevolgen voor de waterhuishouding (waterkwaliteit en -kwantiteit);
e. geen onevenredige schade wordt
toegebracht aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
De voor ‘Kantoor’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a kantoren;
b dienstverlening;
c
voorzieningen voor verkeer en verblijf (parkeren en inritten);
d
ondergrondse of gebouwde parkeervoorzieningen ter plaatse van de aanduiding
‘parkeergarage (pg)’;
e
bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen;
f tuinen en erven;
g groenvoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige
voorzieningen.
alsmede voor:
i.
een representatieve zone, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
bouwaanduiding – zone representatieve front [sba-zrf]’.
9.2 Bouwregels
Het bebouwingspercentage mag niet
meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage
(%)’ is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen, mag het bouwvlak
volledig worden bebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding
‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
c
De afstand van gebouwen tot de perceelsgrens bedraagt niet minder dan
d
Voor gebouwen ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen gelden de volgende
regels:
1.
ter plaatse van de ‘specifieke bouwaanduiding - zone representatieve front
[sba-zrf]’ zijn geen bouwwerken ten behoeve van openbare nutsvoorzieningen
toegestaan;
2.
de inhoud van een dergelijk gebouw bedraagt niet meer dan
3.
de goot- en nokhoogte van een dergelijk gebouw bedraagt niet meer dan 3
resp.
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak
worden gebouwd.
b
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
2,5 m, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen
vóór de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw niet meer mag bedragen dan
c
De bouwhoogte van vlaggenmasten en antennes mag niet meer bedragen dan
d
De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
a Het
bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de plaatsing en de architectonische
vormgeving van de gebouwen en aan de indeling en inrichting van de ruimte,
waaronder de opslag van goederen in de open lucht en de plaatsing van groenvoorzieningen.
b De
onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld voor de bebouwing
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding - zone representatieve
front [sba-zrf]’ op de verbeelding.
9.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:
a
Lid 9.2.3 onder b voor het toestaan van hogere erf- en terreinafscheidingen
voor de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw, mits:
1.
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan
2.
dit uit veiligheidsoverwegingen noodzakelijk is voor de bedrijfsvoering;
3.
dit passend is binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en het
plaatselijk straatbeeld;
4.
hiertegen geen bezwaren zijn uit oogpunt van verkeersveiligheid.
10.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Natuur’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
het behoud en herstel van de op deze gronden gesitueerde ecologische
verbindingszone;
b
het behoud en/of herstel van de op deze gronden voorkomende, dan wel daaraan
eigen, landschappelijke waarden en natuurwaarden;
c extensief recreatief medegebruik;
d water en waterhuishoudkundige
voorzieningen.
alsmede voor:
e. de bescherming en instandhouding van het ter plaatse van de functieaanduiding
‘archeologische waarden (aw)’ aanwezige archeologische monument.
Op of in deze gronden mogen geen bouwwerken
worden gebouwd.
10.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken
zijnde, en werkzaamheden
1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning
op of in deze gronden de volgende werken, geen gebouwen zijnde, en/of
werkzaamheden uit te voeren:
a
het verzetten
of vergraven van grond, waarbij het maaiveld over meer dan
b
het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
c
het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in
de bodem;
d
het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins
herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
e
het verlagen van de grondwaterstand;
f
het vellen of rooien van bos en/of het verwijderen van houtopstanden;
g
het verwijderen van natuur- en landschapselementen die ten tijde van het
van kracht worden van het plan aanwezig waren;
h
het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen;
i
het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van
andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
2. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning
op of in deze gronden ter plaatse van de functieaanduiding ‘archeologische
waarden (aw)’, behalve de onder 3.1 vermelde werken en werkzaamheden, de
volgende werken, geen gebouwen zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a. het aanbrengen van
beplantingen en / of bomen;
b. het aanbrengen van gesloten
oppervlakteverhardingen;
c. het ophogen, egaliseren,
bodemverlagen en / of afgraven van gronden;
Het bepaalde in lid 10.3.1 is
niet van toepassing op:
a
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig
de bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn
en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming.
b
werken en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht
verkrijgt, in uitvoering zijn.
De in lid 10.3.1 genoemde
omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het
aanwezige archeologische monument en van de natuurlijke en landschappelijke
waarden.
De voor ‘Sport’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a sportterreinen en velden;
b
voorzieningen ten behoeve van sportdoeleinden, zoals clubgebouwen,
kantines, tribunes en kleedkamers;
c
ondergeschikte horeca in relatie met de sportdoeleinden;
d
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
e tuinen en erven;
f geluidwerende voorzieningen;
g groenvoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige
voorzieningen.
Het bebouwingspercentage mag niet
meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage
(%)’ is aangegeven. Indien geen aanduiding is opgenomen, mag het bouwvlak
volledig worden bebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a
Gebouwen mogen uitsluitend binnen het aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
b
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding
‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het
bouwvlak worden gebouwd.
b Overkappingen zijn niet toegestaan.
c
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
2,5 m.
d
De bouwhoogte van lichtmasten mag niet meer bedragen dan
e
De bouwhoogte van ballenvangers mag niet meer bedragen dan
f
De bouwhoogte van tribunes, (geen gebouwen zijnde) mag niet meer bedragen
dan
g
De bouwhoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer
bedragen dan
11.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 11.2.3,
onder d tot en met g voor het bouwen van lichtmasten, ballenvangers, tribunes
of overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot een bouwhoogte van niet meer
dan
De voor ‘Verkeer’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
voorzieningen voor verkeer en verblijf;
b groenvoorzieningen;
c kunstwerken;
d speelvoorzieningen;
e geluidwerende voorzieningen;
f straatmeubilair;
g
ontmoetingsplaatsen voor jongeren en/of ouderen;
h water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering
van het bepaalde onder 12.2.2.
b
Indien in afwijking van het bepaalde onder a ten tijde van de
tervisielegging van het ontwerp van het plan al gebouwen aanwezig zijn, dan
mogen deze gebouwen in de huidige vorm en situering worden gehandhaafd.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en
regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan
b
De bouwhoogte van kunstwerken mag niet meer bedragen dan
c
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer
bedragen dan
Artikel 13 Verkeer – Railverkeer
13.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Verkeer - Railverkeer’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
d. spoorwegvoorzieningen;
e. voorzieningen voor verkeer en
verblijf;
f.
laad- en losvoorzieningen, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘laad-
en losplaats [ll]’;
g. ongelijkvloerse kruisingen ten
behoeve van wegen, straten en water;
h. groenvoorzieningen;
i.
kunstwerken;
j.
geluidwerende
voorzieningen;
k. straatmeubilair;
l.
water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
13.2 Bouwregels
13.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen
gebouwen worden opgericht.
13.2.2 Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a. De bouwhoogte van draagconstructies
voor bovenleidingen, seinpalen, bakens en andere railverkeersvoorzieningen mag
niet meer bedragen dan
b. De bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c. De bouwhoogte van bouwwerken voor
het onderbrengen van voorzieningen van de elektronische systemen mag niet meer
bedragen dan
d. De bouwhoogte van geluidschermen,
gemeten vanaf de bovenkant van de spoorstaaf, mag niet meer bedragen dan
e. De bouwhoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
De voor ‘Water’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a
water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor
waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en
waterpartijen;
b
een natte ecologische verbindingszone;
c oevervoorzieningen;
d
voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder bruggen, duikers,
gelijksoortige voorzieningen en andere kunstwerken;
e
steigers, aanlegplaatsen en gelijksoortige voorzieningen;
f laad- en losfaciliteiten.
Op of in deze gronden mogen geen
gebouwen worden gebouwd.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a
De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen
dan
b
Ter plaatse van een aanwezige laad- en loskade mogen kranen en masten en
andere bouwwerken ten behoeve van de laad- en loskade, een bouwhoogte hebben
van niet meer dan
Artikel
15 Leiding - Hoogspanningsverbinding
15.1
Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen,
mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van de
bovengrondse hoogspanningsleidingen ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn
leiding – hoogspanningsverbinding’.
15.2 Bouwregels
15.2.1 Algemeen
a. De in dit artikel opgenomen regels gaan voor op de overige regels
in dit bestemmingsplan, voorzover er strijdigheid is tussen die regels.
b. In afwijking van het bepaalde in andere bestemmingen
(basisbestemmingen) mag op gronden met deze medebestemming niet worden gebouwd,
anders dan ten behoeve van deze medebestemming.
15.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden met de
bestemming ‘hartlijn leiding - hoogspanningsverbinding’ en de daarbijbehorende
belemmeringenstrook mogen geen gebouwen worden opgericht.
15.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a. De bouwhoogte van hoogspanningsmasten
ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn – hoogspanningsverbinding’ mag niet
meer bedragen dan
b. De bouwhoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de onder 15.1 genoemde
leidingen mag niet meer bedragen dan
15.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 15.2
voor het bouwen ten behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen, met
dien verstande dat:
a. het behoud van een veilige
ligging en de continuďteit van de aanwezige leiding dient te zijn gewaarborgd;
b. alvorens te beslissen op een
aanvraag, zoals bedoeld in lid 15.3, het bevoegd gezag schriftelijk advies inwint
bij de betreffende leidingbeheerder.
15.4 Omgevingsvergunning voor
het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden
15.4.1 Omgevingsvergunning
Het is verboden, zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden de volgende werken,
geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a
het aanbrengen van beplantingen en bomen;
b
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van overige
oppervlakteverhardingen;
c
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven,
ontginnen en ophogen;
d
het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, watergangen,
vijvers en andere oppervlaktewateren;
e
het permanent opslaan van goederen.
15.4.2 Toelaatbaarheid
a
De in sub 15.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend,
indien de betreffende werken en/of werkzaamheden niet strijdig zijn met het
functioneren en de veiligheid van de hoogspanningsverbinding;
b
Voordat een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 15.4.1, wordt
verleend, stelt het bevoegd gezag de leidingbeheerder in de gelegenheid om
uiterlijk binnen 4 weken advies uit te brengen.
15.4.3 Uitzonderingen
Het bepaalde in sub 15.4.1 is
niet van toepassing op werken en/of werkzaamheden:
a
die verband houden met de aanleg van de hoogspanningsverbinding zelf.
Artikel
16 Leiding - Leidingstrook
De voor ‘Leiding - Leidingstrook’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen,
mede bestemd voor de aanleg, instandhouding en/of bescherming van:
a. ondergrondse leidingen voor
vloeibare koolwaterstoffen, ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding –
brandstof’;
b. ondergrondse persleiding voor
afvalwater, ter plaatse van de aanduiding ‘hartlijn leiding – riool’.
Tabel:
Gegevens buisleidingen in plangebied Weststad-Statendam
Leidingexploitant |
RRP |
RRP |
PPS |
Soort
gevaarlijke stof |
Vloeibare koolwaterstoffen |
Vloeibare koolwaterstoffen |
Vloeibare koolwaterstoffen |
Buitendiameter
(mm) |
609 |
914 |
203 |
Wandikte
(mm) |
7,9 |
7,9 |
4,78 |
Druk
(bar) |
62 |
43 |
80 |
Minimale
grondbezetting (cm) |
>60 |
>100 |
>60 |
Materiaal |
Staal |
Staal |
HTL |
Maatregel |
Geen |
Geen |
Geen |
Maximale
plaatsgebonden risicoafstand (m) |
25 |
33 |
13 |
16.2 Bouwregels
a. De in dit artikel opgenomen regels gaan voor op de overige regels
in dit bestemmingsplan, voorzover er strijdigheid is tussen die regels.
b. In afwijking van het bepaalde in andere bestemmingen
(basisbestemmingen) mag op gronden met deze medebestemming niet worden gebouwd,
anders dan ten behoeve van deze medebestemming.
c. Binnen de plaatsgebonden risico-afstand, als vermeld in de in
artikel 16.1 opgenomen tabel, zijn op basis van het Besluit externe veiligheid
buisleidingen (Bevb) niet toegelaten:
- nieuwe beperkt kwetsbare objecten;
-
nieuwe risico-verhogende
objecten, zoals windmolens e.d.
16.2.2 Gebouwen
Op of in deze gronden met de
bestemming ‘hartlijn leiding - leidingstrook’ en de daarbijbehorende
belemmeringenstrook mogen geen gebouwen worden opgericht.
16.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Op of in deze gronden mogen geen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden opgericht.
16.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken
zijnde, of werkzaamheden
Het is verboden, zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden werken, geen
bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren, die van invloed kunnen
zijn op de integriteit of werking van de ondergrondse leiding.
Daaronder worden in ieder geval
verstaan de volgende werken of werkzaamheden:
a. het aanleggen, reconstrueren of
verwijderen van wegen, paden en andere gesloten verhardingen;
b. het aanbrengen of rooien van hoogopgaande
of diepwortelende beplantingen en/of bomen;
c. het indrijven van voorwerpen in
de bodem, zoals ten behoeve van lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair
en van reclamevoorzieningen;
d. het aanleggen, vergraven,
verruimen of dempen van sloten, watergangen, vijvers en andere
oppervlaktewateren;
e. het uitvoeren van
grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen,
diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen en aanleggen van drainage, alsmede
van andere grondbewerkingen, waardoor het maaiveldniveau wordt gewijzigd;
f.
het tijdelijk of permanent opslaan van goederen.
a. De in sub 16.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden
verleend, indien de integriteit en de werking van de buisleiding zijn
gewaarborgd;
b. Voordat een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 16.3.1,
wordt verleend, stelt het bevoegd gezag de beheerder van de buisleiding in de
gelegenheid om uiterlijk binnen 4 weken advies uit te brengen.
Het bepaalde in sub 16.3.1 is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
a. die betrekking hebben op de
buisleiding zelf;
b. voor zover de werken of
werkzaamheden graafwerkzaamheden betreffen, waarop het WION van toepassing is.
Artikel 17 Waarde – Archeologie
17.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde – Archeologie’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen,
mede bestemd voor de bescherming van de (potentieel) aanwezige archeologische
waarden.
Op of in deze gronden mogen ten
behoeve van de andere daar voorkomende bestemmingen geen gebouwen worden
gebouwd, met uitzondering van:
a
ver-/nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van
het gebouw in generlei opzicht wordt vergroot;
b
de bouw van een gebouw of de uitbreiding van een bestaand gebouw met ten
hoogste
17.3 Afwijken van de bouwregels
a
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken
van het bepaalde in lid 17.2 ten behoeve van de andere daar voorkomende
bestemming, indien is gebleken dat het oprichten van het in lid 17.2 bedoelde
gebouw niet zal leiden tot een verstoring van de aanwezige archeologische
waarden.
b
Voor zover het oprichten van het in lid 17.2 bedoelde gebouw kan leiden tot
een verstoring van archeologisch materiaal, kan het bevoegd gezag aan de
omgevingsvergunning één van de volgende voorwaarden verbinden:
1.
de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor
archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden, of
2.
de verplichting tot het doen van opgravingen, of
3. de verplichting de oprichting van het gebouw
te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg
die voldoet aan door het bevoegd gezag bij de omgevingsvergunning te stellen
kwalificaties.
c
De omgevingsvergunning wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een
rapport heeft overgelegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens
de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in
voldoende mate is vastgesteld.
17.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van
werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden, zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning op of in deze gronden de volgende werken,
geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a
het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan
b
het planten van diepwortelende bomen en andere beplanting;
c
het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of
telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur.
a
De in sub 17.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend
indien wordt aangetoond dat door het gebruik van de gronden als hiervoor
aangegeven, het archeologisch waardevol bodemarchief niet wordt aangetast.
b
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in sub 17.4.1
kan het bevoegd gezag een onderzoek naar het archeologisch waardevol
bodemarchief verlangen, waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen
onevenredige gevolgen hebben voor het behoud van het archeologisch waardevol
bodemarchief.
c
Het bevoegd gezag is tevens bevoegd bij het verlenen van de
omgevingsvergunning nadere eisen te stellen ten aanzien van de aard van de
verhardingen.
Het bepaalde in sub 17.4.1 is
niet van toepassing op:
a
werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig
de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of
voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b
werken en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht
verkrijgt, in uitvoering zijn.
Artikel 18 Waterstaat - Waterkering
De voor ‘Waterstaat - Waterkering’
aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen,
mede bestemd voor:
a
hoofdwaterkering en de daarbij behorende voorzieningen voor de kering van
het water;
b
aanleg, instandhouding en / of bescherming van de hoofdwaterkering;
c
waterhuishouding en voorzieningen ten behoeve van het scheepvaartverkeer;
d
verhardingen ten behoeve van de waterkering.
a
Op deze gronden mag, ongeacht het bepaalde in de andere daar voorkomende
bestemmingen, niet worden gebouwd in strijd met de Keur van het Waterschap
Brabantse Delta.
b
Er mag overeenkomstig het bepaalde in de andere daar voorkomende
bestemmingen pas worden gebouwd na verkregen toestemming van het Waterschap
Brabantse Delta.
18.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van
werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden
a
Op deze gronden mag, ongeacht het bepaalde in de andere daar voorkomende
bestemmingen, geen werkzaamheden worden uitgevoerd in strijd met de Keur van
het Waterschap Brabantse Delta.
b
Er mogen overeenkomstig het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen pas
werken of werkzaamheden worden uitgevoerd na verkregen vergunning van het Waterschap
Brabantse Delta.
Artikel
19 Waterstaat - Waterhuishoudkundige en
of waterstaatkundige functie
19.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waterstaat -
Waterhuishoudkundige en / of waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn
behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
a water, waterhuishoudkundige en waterstaatkundige voorzieningen;
b waterwegen;
c voorzieningen
ten behoeve van het scheepvaartverkeer;
d verhardingen
ten behoeve van de waterhuishoudkundige en/of waterstaatkundige voorziening;
e ligplaatsen
voor schepen, steigers en vlonders.
19.2 Bouwregels
a Op
deze gronden mag, ongeacht het bepaalde in de andere daar voorkomende
bestemmingen, niet worden gebouwd in strijd met de Waterwet en Binnenvaart
Politiereglement (Bpr).
b Er
mag overeenkomstig het bepaalde in de andere daar voorkomende bestemmingen pas
worden gebouwd na verkregen toestemming van Rijkswaterstaat.
19.3 Omgevingsvergunning voor
het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Op
deze gronden mag, ongeacht het bepaalde in de andere daar voorkomende
bestemmingen, geen werkzaamheden worden uitgevoerd in strijd met de Waterwet en
Binnenvaart Politiereglement (Bpr).
b Er
mogen overeenkomstig het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen pas werken
of werkzaamheden worden uitgevoerd na verkregen ontheffing van Rijkswaterstaat.
Artikel 20 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking
is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of
alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen
buiten beschouwing.
Artikel 21 Algemene bouwregels
Voor ondergronds bouwen gelden de
volgende bepalingen:
a
Op plaatsen waar bestaande bovengrondse gebouwen zijn of nieuwe
bovengrondse gebouwen worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden;
eveneens en direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten behoeve van de
ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
b
De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan
c
Voor het bouwen/aanleggen van niet-overdekte zwembaden gelden de volgende
bepalingen:
1.
Zwembaden mogen uitsluitend worden gebouwd/aangelegd bij woningen.
2.
Zwembaden dienen op minimaal
21.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde onder 21.1.a
voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder een
gebouw mits:
1. de oorspronkelijk functie op
maaiveldniveau gehandhaafd blijft;
2. hierdoor de eventueel in het
gebied aanwezige waarden en functies (conform de medebestemmingen in de
artikelen 15 t/m 19) niet onevenredig worden aangetast;
3. er geen bezwaren zijn uit
milieutechnisch oogpunt;
4. er geen bezwaren zijn uit oogpunt
van waterhuishouding.
Artikel 22 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig gebruik wordt in
ieder geval verstaan:
a
het gebruik van gebouwen aan en bij een woning als zelfstandige woningen en
als afhankelijke woonruimte;
b
gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval,
met uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming
gericht gebruik en onderhoud;
c
een gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer
aan het gebruik onttrokken machines, voer- vaar- of vliegtuigen, met
uitzondering van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte
gebruik en onderhoud;
d
gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van
een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie.
22.2 Afwijken van de algemene gebruiksregels
a
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken
van het bepaalde in lid 22.1 sub a en toestaan dat een gebouw bij een woning
wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte, mits:
1.
een dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg;
2.
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in geding zijnde
belangen waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
3.
de oppervlakte van de afhankelijke woonruimte ten dienste van de woonfunctie mag niet meer bedragen
dan
4.
de afhankelijke woonruimte is gelegen op een afstand van maximaal
b
Het bevoegd gezag trekt de omgevingsvergunning, verleend op grond van sub a
in, indien de bij het verlenen van de omgevingsvergunning bestaande noodzaak
vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.
Artikel 23 Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken:
a
van de in de planregels gegeven maten inzake afstanden en percentages voor
oppervlakten tot niet meer dan 10% van die afmetingen respectievelijk
percentages;
b
van de planregels en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de
aansluiting van wegen in geringe mate wordt aangepast indien de
verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geeft;
c
van de planregels en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, waarbij
een overschrijding van maximaal
d
van de planregels en toestaan dat de binnen de diverse bestemmingen
aangegeven begrenzing van de maatvoeringsaanduidingen voor maximale goot- en
bouwhoogte wordt overschreden, waarbij een overschrijding van deze begrenzing
van maximaal
e
van de planregels en toestaan dat openbare nutsgebouwtjes of daarmee
vergelijkbare gebouwen, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, gemaalgebouwtjes, fietsenstallingen en abri’s worden gebouwd,
met dien verstande dat:
1
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan
2
de oppervlakte niet meer dan
f
van de planregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van deze
bouwwerken wordt vergroot:
1. ten behoeve van palen, masten en
portalen voor geleiding, beveiliging en regeling voor verkeer tot niet meer dan
2. ten behoeve van kunstwerken tot
niet meer dan
3. ten behoeve van signalerings- en
telecommunicatiemasten tot minder dan
4. ten behoeve van kunstobjecten tot
niet meer dan
5. ten behoeve van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot niet meer dan
g
van de planregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van
gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane
bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals lichtkappen en technische
ruimten, met dien verstande dat:
1. de maximale oppervlakte van de
vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of
de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
2. de bouwhoogte niet meer mag
bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende
gebouw;
h
van de planregels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van
gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane
bouwhoogte door zonnepanelen, met dien verstande dat de overschrijding niet
meer mag bedragen dan
i
van de planregels en toestaan dat de achtergevelrooilijn wordt
overschreden, waarbij een overschrijding van maximaal
1.
er een tuindiepte van minimaal
2.
de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn of het verlengde daarvan
voor maximaal 50% mogen zijn bebouwd;
3. de belangen van de eigenaren
en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden
geschaad;
De omgevingsvergunning voor het
afwijken, als bedoeld in lid 23.1 kan slechts worden verleend, indien:
a
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen
gronden niet onevenredig worden geschaad;
b
het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet
onevenredig worden geschaad.
Artikel 24 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen
het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de
plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van
de volgende voorwaarden:
a
Bestemmingsgrenzen mogen met niet meer dan
b
De belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen
gronden worden niet onevenredig geschaad.
c
Het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden
niet onevenredig geschaad.
25.1 Verwijzing naar andere
wettelijke regelingen
Indien en voor zover in deze
planregels wordt verwezen naar wetten, verordeningen of enige andere algemeen
verbindende regeling, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze
luiden op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp van dit plan.
25.2 Uitsluiting aanvullende werking
Bouwverordening
De voorschriften van de
Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven
overeenkomstig het bepaalde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten
toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a
bereikbaarheid van bouwwerken voor wegverkeer;
b
bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
c ruimte tussen bouwwerken;
d
bouwen nabij bovengrondse hoogspanningslijnen en ondergrondse
hoofdtransportleidingen;
e
parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;
HOOFDSTUK 4 Overgangs- en slotregels
26.1 Overgangsrecht bouwwerken
a
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het
bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden
krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan,
mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1.
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2.
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd
of veranderd, mits de aanvraag van de vergunning wordt gedaan binnen twee jaar
na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een
omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk
als bedoeld in het bepaalde onder a met maximaal 10%.
c
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar
bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd
zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder
begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van
inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden
voortgezet.
b
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in
het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat
plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en
omvang wordt verkleind.
c
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van
inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt
onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten
hervatten.
d
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in
strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de
overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald
als: regels van het bestemmingsplan ‘Bedrijventerrein Weststad - Statendam’.