Artikel 23              Algemene wijzigingsregels

23.1                                Algemeen

Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:

a      Bestemmingsgrenzen worden met niet meer dan 5 m verschoven.

b      De belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad.

c      Het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.

 

23.2                                Wro-zone – wijzigingsgebied  1, 2, 3, 4  en 5

a      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - wijzigingsgebied 1, 2, 3 en 4  geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemmingen ‘Wonen’, ‘Tuin’, ‘Groen’ en ‘Verkeer’ ten behoeve van de realisering van woningen, groenvoorzieningen en voorzieningen voor verkeer en parkeren onder de voorwaarde dat:

1      de grondeigenaren met de wijziging instemmen;

2      de bestemming van dit wijzigingsgebied 2, 3 en 4 mag pas worden gewijzigd nadat het huidige gebruik binnen de bestemming ‘Bedrijf’, waarvan de belemmering (geurzone) over dit wijzigingsgebied valt, is beëindigd en de van toepassing zijnde milieuvergunningen en/of meldingen krachtens de Wet milieubeheer, zijn ingetrokken of vervallen;

3      de toename van de woningvoorraad past in het woningbouwprogramma van de gemeente;

4      voldaan wordt aan de parkeernorm voor reguliere woningen van 1,7 parkeerplaats per woning;

5      het figuur ‘Inrichtingsschets plangebied bestemmingsplan ‘Oude Tilburgsebaan, Dorst’ ‘ zoals in Hoofdstuk 2 van de Toelichting is opgenomen, vormt leidraad voor de verkaveling, de woningtypen en ontsluiting;

6      de in Hoofdstuk 2 van de Toelichting opgenomen ‘Verbeelding na gebruikmaking van wijzigingsbevoegdheden’, aangepast aan RO Standaarden 2008 en opgenomen in bijlage 2 bij deze regels, van toepassing wordt;

7      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast;

8      uit bodemonderzoek komt naar voren dat geen bodemsanering noodzakelijk is, dan wel dat bodemsanering heeft plaatsgevonden;

9      de archeologische waarden zijn vastgesteld;

10   van de waterbeheerders instemming is verkregen.

b      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-wijzigingsgebied 5’ de bestemming geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de bestemming ‘Verkeer’ met een functieaanduiding ‘garage’ ten behoeve van de bouw van maximaal 28 autoboxen onder de voorwaarde dat:

1      de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;

2      dit passend is binnen de stedenbouwkundige structuur van de omgeving en het plaatselijk straatbeeld;

3      geen onevenredige hinder voor de (woon)omgeving te verwachten is;

4      hiertegen geen bezwaren zijn uit oogpunt van verkeersveiligheid.’