Burgemeester en wethouders
kunnen het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe
veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen,
met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a Bestemmingsgrenzen worden met niet meer dan
b De belangen van de eigenaren en/of gebruikers van
betrokken en nabijgelegen gronden worden niet onevenredig geschaad.
c Het straat- en bebouwingsbeeld en de
verkeersveiligheidsbelangen worden niet onevenredig geschaad.
a
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone - wijzigingsgebied 1, 2, 3 en 4 geheel of gedeeltelijk te wijzigen in de
bestemmingen ‘Wonen’, ‘Tuin’, ‘Groen’ en ‘Verkeer’ ten behoeve van de
realisering van woningen, groenvoorzieningen en voorzieningen voor verkeer en
parkeren onder de voorwaarde dat:
1 de grondeigenaren met de wijziging instemmen;
2 de bestemming van dit wijzigingsgebied 2, 3 en 4 mag
pas worden gewijzigd nadat het huidige gebruik binnen de bestemming ‘Bedrijf’,
waarvan de belemmering (geurzone) over dit wijzigingsgebied valt, is beëindigd
en de van toepassing zijnde milieuvergunningen en/of meldingen krachtens de Wet
milieubeheer, zijn ingetrokken of vervallen;
3 de toename van de woningvoorraad past in het
woningbouwprogramma van de gemeente;
4 voldaan wordt aan de parkeernorm voor reguliere
woningen van 1,7 parkeerplaats per woning;
5 het figuur ‘Inrichtingsschets plangebied
bestemmingsplan ‘Oude Tilburgsebaan, Dorst’ ‘ zoals
in Hoofdstuk 2 van de Toelichting is opgenomen, vormt leidraad voor de
verkaveling, de woningtypen en ontsluiting;
6 de in Hoofdstuk 2 van de Toelichting opgenomen
‘Verbeelding na gebruikmaking van wijzigingsbevoegdheden’, aangepast aan RO
Standaarden 2008 en opgenomen in bijlage 2 bij deze regels, van toepassing
wordt;
7 de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
en bouwwerken mogen niet onevenredig worden aangetast;
8 uit bodemonderzoek komt naar voren dat geen
bodemsanering noodzakelijk is, dan wel dat bodemsanering heeft plaatsgevonden;
9 de archeologische waarden zijn vastgesteld;
10 van de waterbeheerders instemming is verkregen.
b
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd om het gebied ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-wijzigingsgebied
1 de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
en bouwwerken niet onevenredig worden aangetast;
2 dit passend is binnen de stedenbouwkundige structuur
van de omgeving en het plaatselijk straatbeeld;
3 geen onevenredige hinder voor de (woon)omgeving te
verwachten is;
4 hiertegen geen bezwaren zijn uit oogpunt van
verkeersveiligheid.’