De voor ‘Waarde -
Monumentale bomen‘ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor monumentale bomen.
In afwijking van het
bepaalde bij andere bestemmingen mogen geen bouwwerken worden opgericht binnen
de bestemming ‘Waarde - Monumentale bomen'.
Het is verboden, zonder of
in afwijking van een omgevingsvergunning binnen deze bestemming de volgende
werkzaamheden te verrichten:
a
kappen van bomen
of houtopstanden;
b
aanleggen en
verharden van wegen, paden en aanleggen of aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen;
c
verlagen van de
bodem en afgraven, verlagen, ophogen en egaliseren van gronden;
d
aanbrengen van
ondergrondse transport-, energie- en
telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies,
installaties en apparatuur;
e
het verrichten
van handelingen die de dood of ernstige beschadiging van deze bomen tot gevolg
hebben of kunnen hebben.
a De in sub 18.3.1 bedoelde omgevingsvergunning kan
slechts worden verleend indien wordt aangetoond dat door het gebruik van de
gronden als hiervoor aangegeven, de conditie, levensverwachting, groeiplaats en
(beeld)-kwaliteit van de boom niet onevenredig worden aangetast.
b Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning
als bedoeld in sub 18.3.1 kan het bevoegd gezag een rapportage verlangen,
waaruit blijkt dat de werken en/of werkzaamheden geen onevenredige gevolgen
hebben voor de levensvatbaarheid en de ruimtelijke, monumentale of ecologische
betekenis van de boom.
c Het bevoegd gezag kan bij het verlenen van de
omgevingsvergunning nadere eisen stellen ten aanzien van de aard van de
verhardingen.
Het bepaalde in sub 18.3.1
is niet van toepassing op:
a werken en werkzaamheden die het normale onderhoud
betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van
ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik
overeenkomstig de bestemming;
b werken en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop
het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.