De voor ‘Tuin’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a tuinen en groenvoorzieningen bij woningen;
b inritten;
c parkeren.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden
gebouwd, met uitzondering van het bepaalde onder 13.2.2.
b Indien in afwijking van het bepaalde onder a ten
tijde van de tervisielegging van het ontwerp van het plan al gebouwen aanwezig
zijn, dan mogen deze gebouwen in de huidige omvang en situering worden gehandhaafd.
Voor het bouwen van
uitbreidingen aan een woning op de aangrenzende bestemming ‘Wonen’ gelden de
volgende bepalingen:
a De diepte van de uitbreiding mag niet meer bedragen
dan
b De uitbreiding mag niet meer bedragen dan 1 bouwlaag.
c De breedte van de uitbreiding bedraagt niet meer dan
tweederde van de voorgevelbreedte van de woning.
d Indien de uitbreiding wordt uitgevoerd in combinatie
met een luifel, dan dient deze luifel een open constructie te zijn met een
breedte van niet meer dan eenderde van de
voorgevelbreedte en mag de uitbreiding inclusief luifel over de gehele breedte
van de voorgevel worden gebouwd in verhouding tweederde-eenderde.
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag
niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van overige tuinmeubilair, zoals
vlaggenmasten, pergola’s, etc. mag niet meer bedragen dan
Onder strijdig gebruik wordt
in ieder geval verstaan het gebruik ten behoeve van het parkeren van
motorvoertuigen op de gronden gelegen vóór de voorgevel van het deel van een
woning, dat gezien de bouwhoogte, als belangrijkste onderdeel van de woning kan
worden aangemerkt.
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in 13.3 voor
het parkeren van motorvoertuigen voor de voorgevel van een woning, met dien
verstande dat:
a het stedenbouwkundig beeld niet wordt geschaad;
b geen onevenredige schade wordt toegebracht aan het
woonmilieu en aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en
bouwwerken;
c het aantal parkeerplaatsen op de openbare weg niet
wordt verminderd.