1 horecavoorzieningen;
2 bedrijfswoningen, indien en voor zover de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding ‘bedrijfswoning toegestaan’;
3 één woning, indien en voor zover de gronden op de plankaart zijn voorzien van de aanduiding ‘wonen’;
met daaraan ondergeschikt:
met de daarbijbehorende:
Voor het bouwen van de in lid 8.1.1 genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor (bedrijfs)woningen gelden de volgende bepalingen:
1 de goothoogte van een (bedrijfs)woning mag niet meer bedragen dan de op de plankaart in het bouwvlak aangegeven hoogte;
2 de bouwhoogte van een (bedrijfs)woning mag niet meer bedragen dan de op de plankaart in het bouwvlak aangegeven hoogte;
3 de dakhelling van een (bedrijfs)woning mag niet minder dan 25º en niet meer dan 65º bedragen. De voorgeschreven dakhelling is niet van toepassing op 40% van de bebouwde oppervlakte.
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning gelden de volgende bepalingen:
vrijstaande/niet-inpandige (bedrijfs)woningen;
(bedrijfs)woning niet meer dan
1 gebouwd op het zijerf, in of achter (het verlengde van) de voorgevel van de (bedrijfs)woning;
2 de carport dient aan één zijde aan de (bedrijfs)woning te worden gebouwd;
3 de carport dient aan minimaal 2 zijden open te zijn, met dien verstande dat de carport aan een derde zijde aan een carport of zijgevel van een gebouw op het belendende perceel mag worden gebouwd;
4
de goothoogte maximaal de hoogte van de eerste
bouwlaag bedraagt, met een maximum van
5
de bouwhoogte maximaal de hoogte van de eerste
bouwlaag bedraagt, met een maximum van
6
de oppervlakte maximaal
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming Horeca te wijzigen in de bestemming Detailhandel daar waar op de plankaart de aanduiding ‘wijzigingsbevoegdheid’ is opgenomen, ten behoeve van de realisatie van detailhandel, met inachtneming van de volgende bepalingen:
1 voldaan wordt aan de geldende milieuregelgeving;
2 het bouwplan stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
3 uit onderzoek naar de bodemkwaliteit blijkt dat de bodem geschikt is voor de nieuwe functie;
4 uit onderzoek naar de luchtkwaliteit blijkt dat voldaan wordt aan de normen uit het Besluit luchtkwaliteit;
5 er geen overwegende bezwaren bestaan vanwege de aanwezigheid van archeologische waarden in de bodem;
6 als gevolg van de wijziging mogen cultuurhistorische waarden niet verloren gaan; bij wijziging dient een regeling te worden opgenomen , die garandeert dat de uiterlijke verschijningsvorm van monumenten, bepaald door het oppervlak, goothoogte en architectuur als zodanig gehandhaafd blijft;
7 door middel van een flora- en fauna-onderzoek dient te worden aangetoond dat voldaan wordt aan de natuurbeschermingswetgeving;
8 door middel van een onderzoek naar de waterstaatkundige consequenties dient te worden aangetoond dat het waterbelang is meegewogen. Dit onderzoek dient in overeenstemming met het waterschap tot stand te komen.
9 als gevolg van de wijziging mag in de omgeving geen parkeer- of verkeersoverlast ontstaan;
10 wijziging is niet toegestaan ten behoeve van de vestiging van nieuwe grootwinkelbedrijven;
11
het
netto verkoopvloeroppervlak mag niet groter zijn dan