INHOUDSOPGAVE

 

Artikel 14.    Archeologisch waardevol gebied

14.1.         Bestemmingsomschrijving

De binnen het plangebied voorkomende gronden zijn tevens bestemd voor doeleinden ter bescherming en veiligstellen van de archeologische waarden. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

14.2.         Bouwvoorschriften

Op de in 14.1. bedoelde gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd ingevolge de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen, met uitzondering van:

a.    ver-/ nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw, gelegen op minder dan 1 m boven peil, in generlei opzicht wordt vergroot of veranderd;

b.    de bouw van aan- en uitbouwen en bijgebouwen of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met maximaal 100 m2;

c.    gebouwen die ingevolge een wijzigingsplan op basis van een wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in Artikel 19 zijn toegestaan;

d.    een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 30 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.

14.3.         Vrijstellingsbevoegdheid

14.3.1.    Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 14.2. ten behoeve van een bestemming als bedoeld in artikel 3 tot en met 13, indien:

a.    de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld, en

b.    de betrokken archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a. bedoeld, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen, door aan de vrijstelling voorschriften te verbinden, gericht op:

-       het treffen van maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;

-       het doen van opgravingen;

-       begeleiding van de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.

14.3.2.    De vrijstelling wordt niet verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld.

14.3.3.    Alvorens de vrijstelling te verlenen, vragen burgemeester en wethouders een terzake deskundige om advies.