De binnen het plangebied voorkomende gronden zijn tevens bestemd voor
doeleinden ter bescherming en veiligstellen van de archeologische waarden. Deze
bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende
bestemmingen.
Op de in 14.1. bedoelde gronden mogen geen
gebouwen worden gebouwd ingevolge de overige aan deze gronden toegekende
bestemmingen, met uitzondering van:
a. ver-/ nieuwbouw
van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw,
gelegen op minder dan
b. de bouw van aan-
en uitbouwen en bijgebouwen of de uitbreiding van een
bestaand hoofdgebouw met maximaal
c. gebouwen die ingevolge een wijzigingsplan op basis van een
wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in Artikel
19 zijn toegestaan;
d. een bouwwerk dat
zonder graafwerkzaamheden dieper dan
a. de aanvrager van
de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde
van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in
voldoende mate is vastgesteld, en
b. de betrokken
archeologische waarden, gelet op het rapport zoals onder a. bedoeld, door de
bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen,
door aan de vrijstelling voorschriften te verbinden, gericht op:
- het treffen van
maatregelen waardoor archeologische resten in de bodem kunnen worden behouden;
- het doen van
opgravingen;
- begeleiding van
de bouwactiviteiten door een archeologisch deskundige.