De op de plankaart voor groen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. bermen en beplanting;
c. voet- en fietspaden;
d. speelvoorzieningen;
e. nutsvoorzieningen;
f. bergbezinkbassins;
g. waterhuishoudkundige voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
h. verhardingen;
met de daarbijbehorende:
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende bepaling:
a. de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 4 m bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in 8.2.2. onder a. teneinde speelvoorzieningen met een grotere hoogte toe te staan, mits:
a. een grotere hoogte noodzakelijk is voor het functioneren van de sport- spel- of speelvoorziening;
b. de hoogte niet meer bedraagt dan 6 m;
c. het woon- en leefmilieu van de omgeving niet onevenredig wordt aangetast;
d. de vrijstelling mag niet leiden tot een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden van het beschermd dorpsgezicht, het historisch stedenbouwkundig waardevol gebied en de op de kaart aangeduide monumenten en beeldbepalende panden.