De op de plankaart voor cultuur en ontspanning aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a. het
bedrijfsmatig verrichten van activiteiten gericht op spel, vermaak en
ontspanning;
b. gebouwen ten
behoeve van voorzieningen gericht op spel, vermaak en ontspanning;
d. het behoud,
beheer en herstel van de beeldbepalende waarde van de op de kaart aangeduide
“beeldbepalende muur”;
e. het behoud,
beheer en herstel van de cultuurhistorische waarden van de op de kaart als
“rijksmonument” aangeduide gebouwen;
f. binnen
het op de kaart aangegeven beschermd dorpsgezicht en historisch
stedenbouwkundig waardevol gebied: tevens voor de instandhouding, bescherming
en herstel van de binnen het beschermd dorpsgezicht en historisch
stedenbouwkundig waardevol gebied voorkomende cultuurhistorische waarden;
met de daarbijbehorende:
g. wegen en paden;
h. parkeervoorzieningen;
i. groenvoorzieningen;
j. speelvoorzieningen;
k. water;
l. tuinen, erven en
terreinen;
m. bouwwerken, geen
gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a. een gebouw mag
uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. de goothoogte
van een gebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven hoogte bedragen;
c. de bouwhoogte
van een gebouw mag niet meer dan de op de plankaart aangegeven hoogte bedragen;
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de
volgende bepalingen:
a. de hoogte van
erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan
b. de hoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan:
a. de plaats;
b. de afmetingen;
en/ of
c. de kapvorm en/
of de dakhelling;
van de bebouwing, een en ander ter
voorkoming van een onevenredige aantasting van de cultuurhistorische waarden
van het beschermd dorpsgezicht, het historisch stedenbouwkundig waardevol
gebied en de op de kaart aangeduide rijksmonumenten, gemeentelijke monumenten
en beeldbepalende panden.
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het
bepaalde in 6.2.1. onder e. voorzover het betrokken bouwplan geen onevenredige
afbreuk doet aan en mede strekt tot behoud of versterking van de aanwezige
historisch-ruimtelijke en cultuurhistorische waarden van het beschermd
dorpsgezicht en historisch stedenbouwkundig waardevol gebied.
Alvorens vrijstelling te verlenen, winnen burgemeester en wethouders
advies in bij de Monumentencommissie omtrent de vraag
of het bouwplan geen onevenredige afbreuk doet aan en mede strekt tot behoud of
versterking van de aanwezige historisch-ruimtelijke en cultuurhistorische
waarden van het beschermd dorpsgezicht en historisch stedenbouwkundig waardevol
gebied.
Ten aanzien van het gebruik gelden de gebruiksvoorschriften zoals
opgenomen in Artikel
18.