Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de
sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, ontheffing
verlenen van:
a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10%
van die maten, afmetingen en percentages, tenzij in de bestemming reeds een
ontheffingsmogelijkheid voor de maatvoering is opgenomen;
b. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat het beloop of het profiel van wegen of de
aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de
verkeersveiligheid en/of –intensiteit daartoe aanleiding geven;
c. de bestemmingsbepalingen en toestaan dat bouwgrenzen worden overschreden, indien
een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
d. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt
vergroot tot niet meer dan 10 m;
e. de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, en toestaan dat de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve
van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, en ten behoeve van zend-, ontvang- en/of
sirenemasten, wordt vergroot tot niet meer dan 40 m;