Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Windpark Kattenberg - Reedijk
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0823.BPBGwindpark2010-VAST

Artikel 3 Bedrijf - Windturbinepark

 
3.1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf - Windturbinepark' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de opwekking van windenergie door middel van een windturbine;
b. wegen met een maximale breedte van 5 m;
c. een opstelplaats ten behoeve van de bouw en het onderhoud van de windturbine met een
maximale oppervlakte van 1.000 m2;
d. de uitoefening van een agrarisch bedrijf met uitzondering van intensieve veehouderij en
glastuinbouw;
e. bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals nutsvoorzieningen, kabels en
leidingen, een windmeetmast, hekwerken, openbare nutsvoorzieningen, extensief
recreatief medegebruik, infrastructurele voorzieningen, waterhuishoudkundige doeleinden
en voorzieningen.
 
3.2. Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
 
3.2.1. Windturbines
a. per bestemmingsvlak is niet meer dan één windturbine toegestaan;
b. de windturbines binnen de verschillende bestemmingsvlakken dienen dezelfde ashoogte en
draairichting van de rotorbladen te hebben;
c. de tiphoogte van een windturbine bedraagt ten hoogste 150 m.
 
3.2.2. Overige bouwwerken
a. per bestemmingsvlak is niet meer dan één nutsvoorziening toegestaan
b. de bouwhoogte van een nutsvoorziening bedraagt minder dan 3 meter
c. de oppervlakte van een nutsvoorziening bedraagt minder dan 15 vierkante meter;
d. de bouwhoogte van een windmeetmast bedraagt ten hoogste 115 meter;
e. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3
meter;
f. de volgende overige bouwwerken, geen gebouw zijnde:
 

bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
max. bouwhoogte
 
overig
 
Erfafscheidingen t.b.v. afrastering van het agrarisch grondgebruik  
2 m  
n.v.t.  
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van recreatief medegebruik, zoals bewegwijzering en picknicktafels  
2 m  
n.v.t.  
Schuilgelegenheid voor vee
 
3 m  
 
max. één permanente of mobiele schuilgelegenheid ten behoeve van vee
oppervlakte max 10 m² op een perceel van minimaal 0,5 ha, gesitueerd binnen 25 m vanaf de bosrand, houtsingel of houtwal óf binnen 100 m van een openbare weg, waarbij voor elke extra aaneengesloten hectare weiland van dezelfde eigenaar de schuilgelegenheid ten behoeve van vee met 3 m² mag worden vergroot tot een maximum van 30 m²  
Tijdelijke teelondersteunende voorzieningen  
 
2,5 m  
 
Deze zijn toegestaan voor de termijn dat de teelt dit vereist met een maximum van 6 maanden  
de aanwezige natuur- of landschapswaarden mogen niet onevenredig aangetast worden  
Boomteelthekken  
2,5 m  
de aanwezige natuur- of landschapswaarden mogen niet onevenredig aangetast worden  
Speelvoorzieningen  
4 m  
n.v.t.  
Tabel 1: Eisen bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak
  
3.2.3. Kabels en leidingen
Kabels en leidingen dienen zich ten minste 150 cm onder peil te bevinden.
 
3.3. Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de gelijkvormigheid van
windturbines, de exacte positie van windturbines en de verhouding tussen de bouwhoogte en
rotordiameter in verband met mogelijke landschappelijke effecten.
 
3.4. Specifieke gebruiksregels
 
3.4.1. Opstelplaatsen en wegen
Met betrekking tot het gebruik als opstelplaats en wegen gelden de volgende regels:
a. per bestemmingsvlak is niet meer dan één opstelplaats toegestaan;
b. per bestemmingsvlak is niet meer dan één weg toegestaan.
 
3.4.2. Specifieke gebruiksregels
In aanvulling op het bepaalde in artikel 7.10 Wro, wordt onder gebruik strijdig met de
bestemming in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of opstallen voor:
a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest;
b. detailhandel, behoudens als ondergeschikte nevenactiviteit in agrarische producten van het
eigen bedrijf;
c. het gebruik van gronden voor kampeermiddelen;
d. voor het beproeven van of racen/crossen met motoren of voertuigen;
e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting;
f. als wedstrijd/sportterrein;
g. het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het
opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij:
1. dit plaatsvindt ten behoeve van de agrarische productie binnen het bedrijf, dan wel
uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf;
2. dit plaatsvindt ten behoeve van een daartoe specifiek toegestane nevenactiviteit zoals
opgenomen in artikel 3.1.
h. het gebruik van gronden voor het houden van evenementen.
 
3.4.3. Ontheffing van de gebruiksregels
 
3.4.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in
artikel 9, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.4.2, indien strikte toepassing
daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet
door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
 
3.4.3.2 Burgemeester en wethouders kunnen, met inachtneming van de procedureregels in
artikel 9, ontheffing verlenen van het bepaalde in artikel 3.4.2 onder h, voor het houden van
evenementen met dien verstande dat:
a. maximaal 4 evenementen per kalenderjaar mogen plaatsvinden;
b. een evenement maximaal drie aaneengesloten dagen mag plaatsvinden;
c. parkeren op eigen terrein plaatsvindt;
d. geen afbreuk wordt gedaan aan de belangen van eigenaren en gebruikers van omliggende
gronden en (agrarische) bedrijven.