De voor ‘Waarde - Dorpsgezicht ‘ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het waardevolle dorpsgezicht.
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mag aan de bebouwing geen verandering worden aangebracht ten aanzien van de volgende karakteristiek/kenmerken:
a situering van gebouwen;
b (minimale en maximale) goothoogte van gebouwen, de bouwhoogte van gebouwen en de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
c gevelindeling van gebouwen;
d voorgevelbreedte van gebouwen;
e kaprichting van gebouwen;
f dakhelling van gebouwen;
g dakvlak van gebouwen;
h kleur- en materiaalgebruik.
a Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 18.2 voor zover er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalende karakter van de aanwezige bebouwing en de karakteristieke inrichting van het gebied.
b Voordat het bevoegd gezag een besluit neemt over een omgevingsvergunning als bedoeld sub a, wint het bevoegd gezag het advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie over de mogelijke aantasting van de cultuurhistorische kwaliteiten van het dorpsgezicht.
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, op of in deze gronden de volgende werken, geen gebouwen zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:
a verleggen van bestaande paden en wegen;
b aanleggen van verhardingen;
c bestraten en verharden van onverharde gronden;
d bestraten of herstraten van de bestaande profielen, in de zin van herprofilering en/of wijziging van bestratingsmateriaal, het aanbrengen, wegnemen of veranderen van stoepen, stoepranden, stoeppalen of waterpompen daaronder begrepen;
e herinrichten van en/of wijzigingen aanbrengen in de inrichting van de openbare ruimte;
f herinrichten van en/of wijzigen van oevers;
g het aanbrengen en/of wijzigen van niveauverschillen;
h het vellen, rooien, dempen, egaliseren of verwijderen van karakteristieke beplanting, groenstructuren of waterpartijen dan wel het verrichten van werkzaamheden die ernstige beschadiging of de dood of verdwijning van karakteristieke beplanting of groenstructuren tot gevolg kunnen hebben.
a De sub 18.4.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien noodzakelijk voor het in de enkelbestemming toegestane gebruik van de grond, en indien door werkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalende karakter van de aanwezige bebouwing en de karakteristieke inrichting van het aangewezen gebied.
b Voordat het bevoegd gezag een besluit neemt over een omgevingsvergunning als bedoeld sub 18.4.1, wint het bevoegd gezag het advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie over de mogelijke aantasting van de cultuurhistorische kwaliteiten van het dorpsgezicht.
Het bepaalde sub 18.4.1 is niet van toepassing op:
a werken en werkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b werken en werkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
Het is verboden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning gebouwen, delen van gebouwen of erfafscheidingen dan wel andere bouwwerken te slopen anders dan ter uitvoering van een bouwplan waarvoor omgevingsvergunning voor het bouwen is verleend of ter vernieuwing van onderdelen, welke uit oogpunt van onderhoud noodzakelijk is.
a De sub 18.5.1 bedoelde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien noodzakelijk voor het in de enkelbestemming toegestane gebruik van de grond, en in geval van gedeeltelijke sloop, indien door de sloopwerkzaamheden geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de cultuurhistorische waarde en het beeldbepalende karakter van de aanwezige bebouwing en de karakteristieke inrichting van het aangewezen gebied.
b Voordat het bevoegd gezag een besluit neemt over een omgevingsvergunning als bedoeld sub 18.5.1, wint het bevoegd gezag het advies in bij de gemeentelijke monumentencommissie over de mogelijke aantasting van de cultuurhistorische kwaliteiten van het dorpsgezicht.
Het bepaalde sub 18.5.1 is niet van toepassing op:
a sloopwerkzaamheden die het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de bestemming van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b sloopwerkzaamheden, die op het tijdstip, waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.