Artikel 11 Algemene afwijkingsregels
11.1 Algemene afwijkingen
Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de regels en toestaan dat:
het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
bouwgrenzen worden overschreden, indien een meetverschil daartoe aanleiding geeft;
de maximale bouwhoogte van gebouwen wordt overschreden ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals luchtbehandelingsapparatuur, liftopbouwen en lichtkappen, mits:
de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m²;
de bouwhoogte de toegestane bouwhoogte van het betreffend gebouw maximaal 25% overschrijdt.
d. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als volgt wordt verhoogd:
van kunstwerken tot maximaal 15 m;
van zend-, ontvang- en/of sirenemasten tot maximaal 40 m;
van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tot maximaal 10 m.
e. nutsvoorzieningen worden opgericht, mits:
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 4 m;
de bebouwde oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 m².
f. straatmeubilair wordt geplaatst, mits:
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 2.50 m;
de bebouwde oppervlakte niet meer bedraagt dan 5 m².
g. jongerenontmoetingsplekken worden geplaatst, mits:
de bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m;
de bebouwde oppervlakte niet meer bedraagt dan 25 m².
h. de onder a tot en met g genoemde afwijkingen kunnen uitsluitend worden verleend mits er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden;
het straat- en bebouwingsbeeld;
de woonsituatie;
de milieusituatie;
de sociale veiligheid;
de verkeersveiligheid.