Artikel 3       Agrarisch

3.1       Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Agrarisch’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a     een agrarische bedrijfsuitoefening, in de vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;

b     grondgebonden agrarische bedrijven met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:

1     ‘intensieve kwekerij’ tevens intensieve kwekerijen zijn toegestaan;

2     ‘intensieve veehouderij’ tevens intensieve veehouderijen zijn toegestaan;

3     ‘glastuinbouw’ tevens glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan;

waarbij niet meer dan één agrarisch bedrijf aanwezig mag zijn per bouwvlak;

c     één bedrijfswoning waarbij geldt dat:

1     ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoningen zijn toegestaan;

2     ter plaatse van de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’ het aantal bedrijfswoningen niet meer bedraagt dan is aangegeven;

d     aan huis gebonden beroepen;

e     productiegebonden detailhandel;

f       tevens een caravanstalling uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘caravanstalling’;

g     tevens dagrecreatieve voorzieningen ter plaatse van de aanduiding ‘dagrecreatie’;

h     tevens een autoraparatiebedrijf uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – autoreparatiebedrijf’;

i       tevens bestaande voorzieningen voor huisvesting seizoensarbeiders uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – huisvesting seizoensarbeiders’;

j       tevens een kleinschalige groothandel in agrarische producten uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – kleinschalige groothandel in agrarische producten’;

k      tevens kleinschalig kamperen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig kamperen’;

l       tevens kleinschalig logeren uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – kleinschalig logeren’;

m    tevens productiegebonden detailhandel ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – verkoopruimte’;

n     tevens een zorgboerderij uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘zorgboerderij’;

o     tevens een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’;

p     (onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;

q     water, waterhuishoudkundige voorzieningen en nutsvoorzieningen;

r      groenvoorzieningen in de vorm van (erf)beplantingen;

s      behoud van monumentale bebouwing ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’;

t       extensief recreatief medegebruik.

3.2            Bouwregels

 

3.2.1    Algemeen

a     Per bouwvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan, indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.

b     Bebouwing is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, tenzij anders bepaald.

c     Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd, met dien verstande dat:

1     De afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder bedraagt dan 15 m.

2     De afstand van gebouwen tot de grens van het bouwvlak niet minder bedraagt dan 5 m.

d     Voor een intensieve geiten- of schapenhouderij geldt tot 1 juni 2012 dat het vergroten van de bebouwing welke op de peildatum 12 december 2009 aanwezig of in uitvoering was dan wel gebouwd mag worden krachtens een onherroepelijk verleende vergunning, niet is toegestaan.


3.2.2    Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende voorwaarden:

a     De goothoogte bedraagt niet meer dan 7,5 m.

b     De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m.

c     Kassen worden uitsluitend gebouwd ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’, waarbij geldt dat:

1     De oppervlakte niet meer bedraagt dan 3 ha.

2     De goothoogte niet meer bedraagt dan 6 m.

3     De bouwhoogte niet meer bedraagt dan 8 m.

d     In afwijking van het bepaalde onder c, mogen teeltondersteunende kassen worden gebouwd binnen bouwvlakken, waarbij geldt dat:

1     De oppervlakte niet meer bedraagt dan 1.000 .

2     De bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 m.

3     De afstand tot (bedrijfs)woningen op naastgelegen percelen niet minder bedraagt dan 25 m.

e     De gezamenlijke oppervlakte van bedrijfsgebouwen ten behoeve van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ mag ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzoneextensiveringsgebied’ per bouwvlak niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximum oppervlakte ()’ is aangegeven.

f       Het plaatsen van stacaravans en woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders is niet toegestaan.

 

3.2.3    Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:

a     De inhoud van de bedrijfswoning inclusief aangebouwde bijgebouwen bedraagt niet meer dan 750 m3.

b     De goothoogte bedraagt niet meer dan 5,5 m.

c     De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 10 m.

d     De dakhelling bedraagt niet minder dan 30º en niet meer dan 65º.

 

3.2.4    Bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen

Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende voorwaarden:

a     Bijgebouwen en overkappingen worden op een afstand van ten minste 2 m achter de voorgevellijn van de bedrijfswoning gebouwd, waarbij de afstand tot de woning niet minder bedraagt dan 3 m.

b     De gezamenlijke oppervlakte bedraagt niet meer dan 80 .

c     De goothoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

d     De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 4,5 m.

 

3.2.5    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, binnen het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:

a     Er wordt maximaal één mestvergistingsinstallatie gebouwd.

b     Er wordt maximaal één kleine windmolen gebouwd, waarbij geldt dat:

1     De afstand tot de bestemmingsgrens niet minder bedraagt dan de straal van de wieken vermeerderd met 1 m.

2     De bouwhoogte van een kleine windmolen niet meer bedraagt dan 12 m.

c     De bouwhoogte van overkappingen ten behoeve van bedrijfsbebouwing bedraagt niet meer dan 6 m.

d     De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt niet meer dan 2 m, met dien verstande dat de bouwhoogte vóór de voorgevelrooilijn niet meer bedraagt dan 1 m.

e     De bouwhoogte van torensilo’s bedraagt niet meer dan 15 m.

f       De bouwhoogte van een mestvergistinginstallatie bedraagt niet meer dan 15 m.

g     De bouwhoogte van mestsilo’s bedraagt niet meer dan 6 m.

h     De bouwhoogte van sleufsilo’s bedraagt niet meer dan 2,5 m.

i       De bouwhoogte van tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen bedraagt niet meer dan 3 m.

j       De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 6 m.

 

3.2.6    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, buiten het bouwvlak gelden de volgende voorwaarden:

a     De bouwhoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen bedraagt niet meer dan 3 m, waarbij geldt dat de oppervlakte niet meer dan 2,5 ha bedraagt.

b     De bouwhoogte van overige teeltondersteunende voorzieningen bedraagt niet meer dan 3 m, waarbij geldt dat de oppervlakte niet meer dan 2,5 ha bedraagt.

c     De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt niet meer dan 6 m.

3.3       Afwijken van de bouwregels

 

3.3.1    Algemeen

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in:

a     lid 3.2.1 voor bouwen van paardenbakken buiten het bouwvlak of bestemmingsvlak van ‘Wonen – 1’ , waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

1     De paardenbak wordt gesitueerd direct grenzend aan het bouwvlak of bestemmingsvlak van ‘Wonen – 1’.

2     De oppervlakte bedraagt niet meer dan 800 .

3     De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt niet meer dan 1,7 m

4     Er worden geen lichtmasten opgericht.

5     De belangen van derden worden niet onevenredig geschaad.

b     lid 3.2.1 onder c sub 1 voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan 15 m tot de as van de weg, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;

c     lid 3.2.1 onder c sub 2 voor het bouwen binnen 5 m van de grens van het bouwvlak, mits hierdoor het stedenbouwkundig beeld en de verkeersveiligheid niet wordt aangetast;

d     lid 3.2.2 onder c voor het bouwen van hogere kassen met een goothoogte van maximaal 7,5 m en een bouwhoogte van maximaal 10 m, indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering;

e     lid 3.2.2 onder d voor het bouwen van een teeltondersteunende kas met een grotere oppervlakte tot maximaal 5.000 , indien dit noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.

 

3.3.2    Bouwwerken ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2 onder f voor het plaatsen van stacaravans en woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     Stacaravans en/of woonunits zijn alleen toegestaan als de huisvesting niet geregeld kan worden in reguliere woningen of de eigen bedrijfswoning.

b     De caravans en/of woonunits worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.

c     De stacaravans en/of woonunits worden binnen het bestaande bouwvlak geplaatst.

d     Per bouwvlak zijn maximaal  5 stacaravans/woonunits toegestaan.

e     De oppervlakte per stacaravan/woonunit bedraagt maximaal 30 .

f       De bouwhoogte van een stacaravan/woonunit bedraagt maximaal 3 m.

g     Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.

h     Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

 

3.4       Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1    Bestaande nevenfuncties en vormen van verbrede landbouw

Binnen de bestemming ‘Agrarisch’ zijn toegestaan:

a     De totale gezamenlijke verkoopvloeroppervlakte aan productiegebonden detailhandel per bouwvlak bedraagt niet meer dan 50 , uitgezonderd ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – verkoopruimte’ waarbij de oppervlakte niet meer bedraagt dan 100 .

b     Ter plaatse van de aanduiding ‘caravanstalling’ een caravanstalling van maximaal 1.000 .

c     Ter plaatse van de aanduiding ‘dagrecreatie’ een dagrecreatieve voorziening met horeca van maximaal 165 m².

d     Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – huisvesting seizoensarbeiders’ bestaande voorzieningen voor huisvesting van seizoensarbeiders.

e     Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – kleinschalige groothandel in agrarische producten’ een kleinschalige groothandel in agrarische producten van maximaal 80 m².

f       Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch - kleinschalig kamperen’  kleinschalig kamperen met maximaal 15 standplaatsen.

g     Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – kleinschalig logeren en kamperen’ kleinschalig logeren met een oppervlakte van maximaal 400 m² en kleinschalig kamperen met maximaal 25 standplaatsen.

h     Ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – autoreparatiebedrijf’ een autoreparatiebedrijf van maximaal 70 .

i       Ter plaatse van de aanduiding ‘zorgboerderij’ een zorgboerderij.

 

3.4.2    Aan huis gebonden beroepen

Binnen de bestemming ‘Agrarisch’ is de uitoefening van aan huis gebonden beroepen bij de bedrijfswoning toegestaan, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

a     De omvang van de activiteit bedraagt niet meer dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bedrijfswoning en vrijstaande bijgebouwen tot een maximum van 45 .

b     Het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte.

c     De activiteit is milieuhygiënisch inpasbaar in de woonomgeving.

d     De activiteit wordt hoofdzakelijk uitgeoefend door de bewoner van de woning.

e     Er vindt geen detailhandel plaats, uitgezonderd detailhandel in beperkte, ondergeschikte mate, in direct verband met de uitoefening van aan huis gebonden beroepsactiviteiten.

 

3.4.3    Tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen

Het gebruik van de gronden voor tijdelijke en overige teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn is toegestaan onder de volgende voorwaarden:

a     De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

b     De oppervlakte aan tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen bedraagt niet meer dan 3 ha.

c     De oppervlakte aan overige teeltondersteunende voorzieningen bedraagt niet meer dan 3 ha.

 

3.4.4       Huisvesting seizoensarbeiders

Het gebruik van stacaravans en/of woonunits ten behoeve van de huisvesting van seizoensarbeiders is toegestaan gedurende een periode van 6 aaneengesloten maanden per kalenderjaar.

 

3.4.5       Intensieve veehouderij

Het is verboden meer dan één bouwlaag van een gebouw te gebruiken voor het houden van dieren ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.

 

3.4.6       Hervestiging intensieve geiten- en schapenhouderij

Hervestiging van een intensieve geiten- en schapenhouderij is tot 1 juni 2012 niet toegestaan.

3.5       Afwijken van de gebruiksregels

 

3.5.1    Nevenfuncties en verbrede landbouw

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 voor het toestaan van nevenfuncties en vormen van verbrede landbouw binnen het bouwvlak bij agrarische bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     De agrarische functie blijft op het bouwvlak als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar.

b     Het agrarisch bouwvlak wordt ten behoeve van de nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouwniet uitgebreid.

c     Ten behoeve van de nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw wordt geen nieuwe bebouwing opgericht.

d     De volgende nevenfuncties en vormen van verbrede landbouw bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:

1     Agrarisch technisch hulpbedrijven en agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 600 m2 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’;

2     Zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m2 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;

3     Dagrecreatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 m2 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’  en voor het overige een maximum gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;

4     Statische binnenopslag tot een maximum gezamenlijke oppervlakte van 1.250 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige een maximum gezamenlijke oppervlakte van 1.000 ;

5     Kleinschalig logeren, waarbij de totale omvang niet meer bedraagt dan 5 verblijfseenheden tot een maximum van 250 ;

6     In afwijking van het voorgaande bedraagt de oppervlakte ten behoeve van groepsaccommodaties niet meer dan 500 m2;

7     Kleinschalig kamperen, waarbij de totale omvang niet meer bedraagt dan 15 kampeermiddelen alsmede maximaal 25 aan algemene voorzieningen in bestaande bebouwing.

8     Productiegebonden detailhandel en/of detailhandel in streekeigen producten tot een gezamenlijke vloeroppervlakte van 100 m2.

e     Binnen de aanduiding ‘Reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ zijn statische binnenopslag, kleinschalig logeren, groepsaccommodaties en kleinschalig kamperen niet toegestaan.

f       Ondergeschikte horeca is toegestaan bij de nevenfuncties en vormen van verbrede landbouw zoals genoemd in sub d onder 2 en 3, waarbij de oppervlakte niet meer bedraagt dan 50 .

g     Bij cumulatie van meerdere vormen van nevenfuncties en/of vormen van verbrede landbouw bedraagt de totale oppervlakte ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ maximaal 1.000 en voor het overige maximaal 750 .

h     In afwijking van het bepaalde onder g, bedraagt de totale oppervlakte met inbegrip van statische opslag ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ maximaal 1.500 en voor het overige maximaal 1.250 .

i       Buitenopslag ten behoeve van de nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw is niet toegestaan.

j       De nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw heeft geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg;

k      De nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw levert geen onevenredige beperking op van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

l       De nevenfunctie en/of vormen van verbrede landbouw zijn milieuhygiënisch inpasbaar.

m    Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

n     Ter plaatse van  de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ wordt voldaan aan de Gebiedsvisie voor bebouwingsconcentraties Loon op Zand  zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Loon op Zand op 19 maart 2009

3.6       Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

3.6.1    Werken en werkzaamheden

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren in (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’: het aanleggen en/of verharden van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan 100 ;

 

3.6.2    Uitzonderingen

De omgevingsvergunningplicht is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

a     het normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;

b     reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;

c     binnen het bouwvlak plaats vinden indien deze gelegen zijn ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’.

 


3.6.3    Toelaatbaarheid

De in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden.

 

3.7       Wijzigingsbevoegdheid

 

3.7.1    Vormverandering bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het bouwvlak, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden:

a     Deze wijziging is niet toegestaan voor intensieve veehouderijen ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’.

b     De totale oppervlakte van het bouwvlak wordt niet vergroot.

c     De vormverandering is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

d     Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.

e     Vooraf is advies ingewonnen bij de AAB.

f       De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’ wordt niet belemmerd of aangetast.

g     De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

3.7.2    Vergroting bouwvlak intensieve veehouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak van een intensieve veehouderij ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ is vergroting niet toegestaan.

b     Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ en ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ is voor bouwvlakken met een omvang van 1,5 ha of meer en die geheel zijn benut éénmalige vergroting tot 1 januari 2013 toegestaan, waarbij dit uitsluitend is toegestaan om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Besluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij en uit de op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.

c     Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone - verwevingsgebied’ en ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ is voor bouwvlakken die kleiner zijn dan 1,5 ha vergroting toegestaan tot 1,5 ha uitsluitend op een duurzame locatie, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

1     ten minste 10% van het bouwvlak wordt aangewend voor een goede landschappelijke inpassing;

2     aanwezig zijn aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn die noodzaken tot uitbreiding ter plaatse;

3     zuinig ruimtegebruik wordt toegepast door aan te sluiten bij bestaande bebouwing of, al dan niet door herschikking, optimaal gebruik te maken van de beschikbare ruimte;

4     de beoogde ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak, geur, fijn stof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, in bijzonder wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.

d     Ter plaatse van de aanduiding ‘reconstructiewetzone – landbouwontwikkelingsgebied’ is voor bouwvlakken met een omvang van 1,5 ha of meer en die geheel zijn benut éénmalige vergroting tot 1 januari 2013 toegestaan, waarbij dit uitsluitend is toegestaan om te kunnen voldoen aan de huisvestingseisen voortvloeiend uit het Beluit ammoniakemissie huisvesting veehouderij en uit de op grond van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren gestelde eisen.

e     Voor een intensieve geiten- of schapenhouderij is tot 1 juni 2012 vergroting niet toegestaan.

f       Naast de hiervoor aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:

1     De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

2     De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

3     Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.

4     Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

5     Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

6     De vergroting is hydrologisch neutraal. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.

7     De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, wordt niet belemmerd of aangetast.

8     De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

3.7.3    Vergroting bouwvlak grondgebonden agrarische bedrijven en overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak voor grondgebonden agrarische bedrijven en overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven, niet zijnde intensieve veehouderijen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     Voor grondgebonden agrarische bedrijven geldt, naast de voorwaarden genoemd in sub d, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha. Indien het bestaande bouwvlak reeds meer bedraagt dan 1,5 ha mag dit bouwvlak worden vergroot met maximaal 25%.

b     Voor glastuinbouwbedrijven ter plaatse van de aanduiding ´glastuinbouw´ geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder d, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 4 ha, waarvan niet meer dan 3 ha netto glas.

c     Voor overige niet grondgebonden agrarische bedrijven ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve kwekerij’ geldt, naast de voorwaarden zoals genoemd onder d, dat vergroting van het bouwvlak is toegestaan tot een maximum van 1,5 ha.

d     Naast de hiervoor per type agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden de volgende algemene voorwaarden:

1     De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

2     De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

3     Er is geen sprake van milieuhygiënische belemmeringen.

4     Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

5     Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

6     De vergroting is hydrologisch neutraal. Hiervoor wordt advies ingewonnen bij de waterbeheerder.

7     De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, wordt niet belemmerd of aangetast.

8     De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

3.7.4    Permanente teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de bouw van permanente teeltondersteunende voorzieningen. Hiervoor mag het bouwvlak worden vergroot en de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – permanente teeltondersteunende voorzieningen’ worden toegevoegd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     Het is niet mogelijk binnen het bestaande bouwvlak permanente teeltondersteunende voorzieningen te realiseren.

b     De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

c     De totale oppervlakte van het bouwvlak bedraagt niet meer dan 3 ha, waarbij een oppervlakte van ten minste 1,5 ha uitsluitend gebruikt wordt voor permanente teeltondersteunende voorzieningen.

d     De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 3 m.

e     De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

f       Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

g     De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, wordt niet belemmerd of aangetast.

h     De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

3.7.5    Sleufsilo’s en kuilvoerplaten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de realisatie van sleufsilo’s en kuilvoerplaten. Hiervoor mag het bouwvlak worden vergroot en de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch – sleufsilo’s en kuilvoerplaten’ worden toegevoegd, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     Het is niet mogelijk de sleufsilo’s en/of kuilplaten binnen het bestaande bouwvlak te realiseren.

b     De vergroting vindt plaats aansluitend aan het bestaande bouwvlak.

c     Ten behoeve van de sleufsilo’s en/of kuilplaten mag het bouwvlak worden vergroot met een maximum van 1.000 waarbij de totale oppervlakte van het bouwvlak nooit meer bedraagt dan 1,6 ha.

d     De bouwhoogte bedraagt niet meer dan 2,5 m.

e     De vergroting is noodzakelijk voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en/of -ontwikkeling van een reëel bedrijf.

f       Vooraf wordt advies ingewonnen bij de AAB.

g     De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, wordt niet belemmerd of aangetast.

 

3.7.6    Wijzigen ten behoeve van het verwijderen van de aanduidingen ‘intensieve veehouderij’ en/of ‘glastuinbouw’, ‘intensieve kwekerij’ en/of ‘specifieke vorm van agrarisch – permanente teeltondersteunende voorziening’ en het verkleinen van het bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in die zin dat de aangegeven aanduidingen ‘intensieve veehouderij’ met bijbehorende aanduiding / maximum oppervlakte’ en/of ‘glastuinbouw’  en/of ‘intensieve kwekerij’ en/of ‘specifieke vorm van agrarisch – permanente teeltondersteunende voorziening’ worden verwijderd en tevens indien noodzakelijk het bouwvlak wordt verkleind,  indien de betreffende bedrijfsvoering ter plaatse is beëindigd en/of is omgeschakeld naar grondgebonden agrarische bedrijfsvoering.

 

3.7.7    Bouwen 1e bedrijfswoning

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen  door het verwijderen van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ ten behoeve van de bouw van een 1e bedrijfswoning, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     De wijziging wordt alleen verleend bij een volwaardig agrarisch bedrijf.

b     De bedrijfswoning is noodzakelijk, wat betekent dat het bedrijf zonder bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te exploiteren is.

c     De bedrijfswoning levert geen onevenredige beperking op van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

d     De woning voldoet aan de Wet geluidhinder.

e     Er wordt vooraf advies ingewonnen van de AAB inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de noodzaak van de bedrijfswoning.

 

3.7.8    Wijzigen ten behoeve van wonen

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen - 1’ voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.

b     Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik redelijkerwijs niet langer mogelijk is.

c     Deze wijziging is niet toegestaan op bouwvlakken ter plaatse van  de aanduiding ‘reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.

d     Het bouwvlak wordt verwijderd en het bestemmingsvlak ‘Wonen - 1’ bestaat uit de voormalige bedrijfswoning met bijhorende tuinen, erven en verhardingen.

e     De voormalige bedrijfsbebouwing wordt gesloopt, waarbij geldt dat ofwel 10% van de oppervlakte van de te slopen voormalige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van 850 , ofwel 10% van de oppervlakte van de te slopen voormalige bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen tot een maximum van 200 .

f       Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waarbij monumentale gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd blijven.

g     De woning levert geen onevenredige beperking op van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

h     De woning is aanvaardbaar uit oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

i       De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

3.7.9    Wijziging ten behoeve van niet-agrarische functies

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vestiging van niet-agrarische functies, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     Wijziging is uitsluitend toegestaan ter plaatse van het bouwvlak.

b     Het agrarisch bedrijf ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik is redelijkerwijs niet langer mogelijk.

c     Deze wijziging is niet toegestaan op agrarische bouwvlakken ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.

d     Het bouwvlak wordt verwijderd en de oppervlakte van het bestemmingsvlak bedraagt niet meer dan 5.000 , waarbinnen de voormalige bedrijfswoning met bijhorende verhardingen en bebouwing ten behoeve de niet-agrarische functie is gesitueerd.

e     In afwijking van het bepaalde onder d, bedraagt de omvang van het bestemmingsvlak ten behoeve van een agrarisch technisch hulpbedrijf, agrarisch verwant bedrijf, dagrecreatieve en/of maatschappelijke voorziening niet meer dan 1,5 ha.

f       Overtollige bebouwing wordt gesloopt, waarbij monumentale gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd blijven.

g     De volgende niet-agrarische functies zijn toegestaan:

1     Statische (binnen)opslag, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

-      de opslag beperkt zich tot statische (binnen)opslag in bestaande gebouwen;

-      de oppervlakte van bebouwing, die wordt gebruikt voor de statische opslag, bedraagt maximaal 1.250 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige maximaal 1.000 ;

-      opslag ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan.

2     Recreatieve voorzieningen, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

-      de oppervlakte van bebouwing, die wordt gebruikt voor de recreatieve voorziening, bedraagt maximaal 750 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige maximaal 500 ;

-      ondergeschikte horeca is toegestaan tot een maximum oppervlakte van 50 . 

3     Agrarisch technisch hulpbedrijf en/of een agrarisch verwant bedrijf, waarbij de volgende voorwaarden gelden:

-      de oppervlakte van bebouwing die wordt gebruikt voor de bedrijvigheid bedraagt maximaal 600 ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige een maximum gezamenlijke oppervlakte van 400 ;

-      alleen bedrijven, die voorkomen in categorie 1, 2 en 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten zoals opgenomen in de bijlage zijn toegestaan;

-      buitenopslag is niet toegestaan.

4     Zorgvoorzieningen, waarbij geldt dat de oppervlakte van bebouwing die wordt gebruikt voor zorgvoorzieningen maximaal 400 bedraagt ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ en voor het overige maximaal 250 .

h     Bij cumulatie van meerdere niet – agrarische functies bedraagt de totale oppervlakte ter plaatse van de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ maximaal 1.000 en voor het overige maximaal 750 .

i       Buitenopslag en opslag in kassen is niet toegestaan.

j       Detailhandel en/of een zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie is niet toegestaan.

k      De niet-agrarische functie heeft geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg.

l       De vestiging levert geen onevenredige beperking op van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.

m    De niet – agrarische functies zijn milieuhygiënisch inpasbaar.

n     Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

o     De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, wordt niet belemmerd of aangetast.

p     Ter plaatse van  de aanduiding ‘bebouwingsconcentratie’ wordt voldaan aan de Gebiedsvisie voor bebouwingsconcentraties Loon op Zand  zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Loon op Zand op 19 maart 2009.

q     De wijziging gaat gepaard met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap en/of cultuurhistorie en/of van extensieve recreatieve mogelijkheden van het plangebied.

 

3.7.10   Wijziging ten behoeve van paardenhouderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Paardenhouderij’ ten behoeve van de vestiging van een paardenhouderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

a     Deze wijziging is niet toegestaan op bouwvlakken ter plaatse van  de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.

b     De oppervlakte aan bouwvlak per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie wordt door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht tot maximaal 1,5 ha, waarbij monumentale gebouwen ter plaatse van de aanduiding ‘karakteristiek’ gehandhaafd blijven.

c     De paardenhouderij heeft geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg.

d     Buitenopslag, detailhandel en horeca zijn niet toegestaan.

e     De vestiging van de paardenhouderij is aanvaardbaar uit oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.

f       Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.

g     De verwezenlijking, het behoud en het beheer van (het zoekgebied voor) een ecologische verbindingszone, ter plaatse van de aanduiding ‘ecologische verbindingszone’, wordt niet belemmerd of aangetast.