Toelichting
Inhoudsopgave
1 Inleiding

Binnen de gemeente Hilvarenbeek is een behoefte aan woningen en dit speelt het sterkst in de kleine kernen, waaronder Haghorst. Specifiek is er in de kleine kernen behoefte aan woningen voor starters en senioren. Binnen Haghorst zijn onvoldoende inbreidingslocaties geschikt voor woningbouw voor starters en senioren. Daarom is uitbreiding van de kern Haghorst in beeld gekomen.

Dit bestemmingsplan maakt de realisering van deze uitbreiding mogelijk.

1.1 Ligging van het plangebied

Het plangebied ligt ten westen van Haghorst. Het grenst aan de bebouwing aan de Sint Josephstraat, en voor een klein gedeelte aan de Sint Josephstraat zelf.

afbeelding "o52.jpg"

1.2 Voorgeschiedenis

Bij besluit van 23 april 2002 heeft de provincie Noord-Brabant goedkeuring onthouden aan bestemmingsplan "De Welder", vanwege de excentrische ligging ten opzichte van Haghorst. In 2005 is een aangepast bestemmingsplan besproken met de provincie. De provincie gaf, naast enkele andere opmerkingen, aan niet akkoord te kunnen gaan met de agrarische bestemming die hierin aan het midden van het plangebied was toegekend. Naar aanleiding van dit overleg is het voorliggende bestemmingsplan opgesteld. Dit bestemmingsplan voorziet in een nieuwe planologische regeling om de beoogde woningbouw mogelijk te maken.

1.3 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 allereerst verteld over wat er met het plan wordt beoogd. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op planologisch relevante aspecten, zoals het beleid van de gemeente en andere overheden, en thema's als woningbouwprogramma, geluid, luchtkwaliteit. Vervolgens wordt in hoofdstuk 4 ingegaan op de economische uitvoerbaarheid. Hoofdstuk 5 vertelt over juridische aspecten. Tenslotte gaat hoofdstuk 6 in op de procedure die dit bestemmingsplan heeft doorlopen.

2 Planbeschrijving

Onderhavige planherziening heeft betrekking op de ontwikkeling van woningen ten westen van Haghorst. Het plangebied wordt omsloten door (de bestaande woningen aan) de Sint Josephstraat aan de oostkant en de bebouwing aan de Witvenstraat aan de noordzijde. Het westen en zuiden van het plangebied is te karakteriseren als agrarisch gebied.

De uitbreidingmogelijkheden in Haghorst zijn beperkt. Dat is mede het gevolg van het woningbouwbeleid, in het bijzonder de verdeling van woningen over de hoofdkernen Hilvarenbeek en Diessen en de kleinere kernen Haghorst, Baarschot, Biest-Houtakker en Esbeek. Daarnaast spelen hierbij de openheid van de omringende gebieden en een aantal agrarische bedrijven een belangrijke rol.

Conclusie is dat de aanwezige woningcapaciteit gemeentebreed ontoereikend is en dat niet kan worden tegemoetgekomen aan de vraag naar woningen in de kern Haghorst. In Haghorst is momenteel beperkt ruimte meer voor de realisering van woningen. In 1999 zijn in het plan "Holle Reijt" nog kavels uitgegeven. Daarnaast zijn er de inbreidingslocaties Binnenterrein Haghorst en Van Bijsterveldtstraat. Deze inbreidingslocaties voorzien echter beperkt in woningbouw voor de doelgroep starters. Een uitbreiding van de kern Haghorst wordt, om mede tegemoet te kunnen komen aan de vraag naar starterswoningen, aanvaardbaar geacht.

Met het oog hierop is een stedenbouwkundig plan voor uitbreidingslocatie "De Welder" ontwikkeld. Gezien het feit dat het stedenbouwkundig plan aansluit bij de bestaande kern Haghorst, is sprake van een kwalitatieve bijdrage aan de ontwikkeling en opbouw van Haghorst.

Het stedenbouwkundig plan voor de gehele locatie De Welder voorziet in de realisering van circa 65 woningen, aansluitend aan de bestaande woonbebouwing aan de Sint Josephstraat. De uitbreidingslocatie voorziet in zowel aaneengebouwde als dubbele en vrijstaande woningen. Ook enkele patiowoningen maken deel uit van het stedenbouwkundig plan. In figuur 2 is het stedenbouwkundig ontwerp voor de gehele uitbreidingslocatie na volledige planrealisatie in beeld gebracht.

Het plan wordt op twee plaatsen ontsloten op de Sint Josephstraat en daarnaast ook aan de noordkant op de Witvenstraat.

Voor een dorpse situatie als deze is uitgegaan van een diffuus wegenpatroon. Het betreft uitsluitend woonstraten, die geen extra functie hebben voor de ontsluiting van het gebied. De wegen hebben een continue beloop, doodlopende straten komen niet voor. De geleidelijke overgang naar het buitengebied wordt versterkt door een lagere goot- en bouwhoogte aan de rand van het plangebied.

Centraal in het plan is op een splitsing van twee straten een kleinschalig pleintje gelegen, waarvan de noordelijke wand wordt gevormd door vier aaneengebouwde woningen. Aan de zuidwestkant is een grotere groene ruimte aangegeven, die zorgt voor een meer geleidelijke overgang tussen bebouwing en landschap. Deze ruimte wordt aan drie zijden omzoomd door bebouwing en bomen, de westzijde is bewust open gelaten om bovengenoemde geleidelijke overgang naar het landschap te kunnen realiseren en zicht mogelijk te maken op het open buitengebied. Deze groene ruimte kan, naast een waardevolle bijdrage voor de woonomgeving, ook een functie vervullen voor opvang en infiltratie van hemelwater.

afbeelding "o53.jpg" Figuur 2: Stedenbouwkundige Schets De Welder

Alle woningen zijn georiënteerd op de straat en het beloop van de straten wordt door de bebouwing gevolgd. Wegenbeloop en bebouwing ondersteunen en versterken elkaar. De boombeplanting langs een zijde van de straat bevestigt en ondersteunt eveneens de stedenbouwkundige structuur.

Het plangebied zal in fasen worden ontwikkeld. Fase 1, bestaande uit in totaal circa 50 woningen, heeft in voorliggend bestemmingsplan een woonbestemming gekregen. De overige geplande woningen worden in een 2e fase gerealiseerd.

Overigens is de gemeente van plan om vooruitlopend op de eerste fase, twee deellocaties nabij de twee ontsluitingen op Sint Josephstraat te ontwikkelen. Hiervoor zal een aparte projectprocedure (met mogelijkheden voor inspraak en dergelijke) worden gevoerd.

3 Planologische relevante aspecten
3.1 Beleidskader
3.1.1 Streekplan "Brabant in Balans"

Het streekplan "Brabant in Balans" van de provincie Noord-Brabant (22 februari 2002) kent vijf leidende principes. Eén van de uitgangspunten ("leidende principes") van het Streekplan is zuinig ruimtegebruik. Zuinig ruimtegebruik kan gerealiseerd worden door middel van inbreiden, herstructureren en intensiveren. Bij het zoeken naar ruimte om te voorzien in de behoeften op het vlak van wonen, werken en voorzieningen dienen de mogelijkheden binnen de bestaande bebouwde ruimte zo goed mogelijk te worden benut. Door zuinig ruimtegebruik wordt een verdere aantasting van niet-stedelijk gebied voorkomen of beperkt.

In het streekplan is aangegeven dat iedere uitbreiding van het stedelijk gebied ten koste van het buitengebied, gepaard moet gaan met een investering elders in het buitengebied. Dit heet de rood-met-groen-koppeling.

Voorliggend bestemmingsplan betreft een uitbreidingslocatie. In Haghorst is momenteel beperkt ruimte voor de realisering van woningen. Op korte termijn worden de inbreidingslocaties Binnenterrein Haghorst en Van Bijsterveldtstraat in ontwikkeling gebracht. Deze inbreidingslocaties voorzien echter beperkt in woningbouw voor de doelgroep starters. Op deze locaties worden namelijk slechts 4 starterswoningen in ontwikkeling gebracht. Een uitbreiding van de kern Haghorst wordt, om tegemoet te kunnen komen aan de vraag naar starterswoningen en woningen in het algemeen, aanvaardbaar geacht.

In het streekplan is aangegeven dat iedere uitbreiding van het stedelijk gebied ten koste van het buitengebied, gepaard moet gaan met een investering elders in het buitengebied. De rood-met-groen-koppeling kan op verschillende manieren worden uitgewerkt.

Op 21 september 2006 heeft de gemeenteraad van Hilvarenbeek besloten om een groenfonds in te stellen, dat gevuld dient te worden door de heffing van ¤5,- per m2 uitgeefbaar terrein van stedelijke uitbreidingen in het buitengebied. De heffing dient te worden verwerkt in de planexploitatie, zodat deze ten laste komt van de grondexploitatie.

3.1.2 Uitwerkingsplan Oisterwijk - Hilvarenbeek

In het vastgestelde provinciale uitwerkingsplan Oisterwijk-Hilvarenbeek wordt de verstedelijkingsopgave, zoals die in het Streekplan is verwoord, vormgegeven.

Ten aanzien van de kern Haghorst is in het uitwerkingsplan aangegeven dat de zoekruimte voor woningbouw zich aan weerszijden van de bestaande kern bevindt. De zoekruimte ten westen van Haghorst ligt aansluitend aan de kern in noordelijke richting tot aan de Witvenstraat.

Voorliggend bestemmingsplan maakt woningbouw op deze locatie mogelijk en is daarmee in overeenstemming met het provinciale beleid.

3.1.3 Structuurvisie "Brabant in ontwikkeling" en "paraplunota RO"

Op 1 juli 2008 is de nieuwe Wet ruimtelijke ordening in werking getreden. Het instrument streekplan keert niet terug in de nieuwe wet. Ook het instrument goedkeuring van het bestemmingsplan door de provincie vervalt met de nieuwe wet. Daarvoor in de plaats komen andere instrumenten voor de provincie, zoals de structuurvisie, de proactieve en reactieve aanwijzing en de mogelijkheid tot naar voren brengen van zienswijzen en beroep tegen een bestemmingsplan en projectbesluit. Ook kan de provincie zelf een soort bestemmingsplan vaststellen (het zogenaamde 'inpassingsplan') en ook zelf een projectbesluit nemen. Met het oog hierop heeft de provincie Noord-Brabant de structuurvisie "Brabant in ontwikkeling" en een "paraplunota RO" opgesteld. De provincie geeft in deze documenten aan hoe zij om wil gaan met de rollen die ze kan innemen, en de nieuwe instrumenten die ze tot haar beschikking heeft.

In de structuurvisie heeft Provinciale Staten de hoofdlijnen van het ruimtelijk beleid neergelegd. Inhoudelijk zijn er weinig wijzigingen in het provinciale beleid. De provincie geeft voor bestaand beleid weer hoe ze met de nieuwe instrumenten om wil gaan. Nieuw hierbij is onder andere dat de provincie expliciet de provinciale belangen noemt. Ook maakt een uitvoeringsagenda deel uit van de structuurvisie.

De paraplunota RO is bedoeld om een basis voor het dagelijks handelen van Gedeputeerde Staten te geven. Die basis is vervat in beleidsregels. In de paraplunota wordt concreter aangegeven wat het beleid van de provincie is. Het beleid uit de paraplunota put hiervoor uit verschillende bestaande plannen, zoals het vigerende streekplan, de uitwerkingsplannen, reconstructieplannen, en verschillende thematische nota's zoals de beleidsnota Ecologische bouwstenen en de beleidsnota "Buitengebied in ontwikkeling". Naast het overnemen van het bestaande beleid van deze plannen wordt op een enkele punten nieuw beleid voorgesteld. Deze hebben voor het grootste deel betrekking op het landelijk gebied. Voor het plangebied van dit bestemmingsplan zijn de wijzigingen niet relevant.

Het beleid van de provincie zoals neergelegd in de nieuwe structuurvisie en de paraplunota RO brengen geen wijzigingen met zich mee voor het bestemmingsplan.

3.1.4 Waterbeleid

Rijksbeleid: Vierde Nota Waterhuishouding

De hoofddoelstelling van de Vierde Nota Waterhuishouding is het hebben en houden van een veilig en bewoonbaar land door het instandhouden en versterken van gezonde en veerkrachtige watersystemen. Gezonde en veerkrachtige watersystemen betekenen dat een duurzaam gebruik ervan voor nu en in de toekomst gewaarborgd blijft. De veerkracht van watersystemen kan worden versterkt door het waterbeheer op een natuurlijke wijze uit te voeren, zodat de wezenlijke waarden en kenmerken van het watersysteem zo veel mogelijk in tact blijven.

Waterschap De Dommel

Waterbeheerplan II, 'Door water gedreven'

Het Waterbeheerplan II is een concretisering van het Provinciaal Waterhuishoudingsplan II. In het waterbeheerplan beschrijft het waterschap de hoofdlijnen voor het te voeren beleid. Het waterbeheerplan kent dezelfde 5 kernthema's als het waterhuishoudingsplan van de provincie.

Voor het gehele beheersgebied van Waterschap De Dommel wordt gestreefd naar de realisatie van een bepaald basisniveau van de waterhuishoudkundige situatie.

Strategische nota 2006-2009

De Strategische Nota 'Waterwerk in uitvoering' bevat de strategie voor Waterschap De Dommel voor de komende jaren. De nota formuleert de wateropgaven en ambities en vertaalt ze naar een uitvoeringsprogramma en realisatiestrategie.

De strategische nota geeft inzicht in:

  • De omvang van de wateropgaven
  • De ambities, keuzen en prioriteiten
  • Een integrale gebiedsgerichte aanpak
  • De rol van het waterschap

'Waterwerk in uitvoering' brengt samenhang aan in de deelplannen zoals de Waterbergingsvisie, het Waterbodembeheerplan, het Emissiebeheersplan en de Kadernota Stedelijk Water. Het stelt prioriteiten in de uitvoering van waterdoelstellingen en ambities.Het is een uitwerking van de kaders in de Kaderrichtlijn Water (KRW) en het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW).

Waterbergingsvisie

In de waterbergingsvisie geeft Waterschap De Dommel aan wat er tot 2015 moet gebeuren om de wateroverlast in haar beheersgebied beheersbaar te maken. Hierbij wordt het principe vasthouden-bergen-afvoeren gehanteerd. Naast het benoemen van voorkeurslocaties voor gestuurde waterberging wordt beekherstel als bijdrage aan meestromende waterberging beschouwd. Vanuit de vrachtenbenadering volgt dat de totale hoeveelheid afgezet sediment/slib binnen een watersysteem (op termijn) niet mag toenemen ten opzichte van de huidige situatie.

Beleidsnota en Kadernota Stedelijk Water

In de beleidsnota Stedelijk Water 2000 geeft het waterschap aan welke rol zij wil spelen en op welke wijze zij omgaat met planvorming in het stedelijk gebied. Belangrijke thema's hierin zijn:

  • Doelmatig gebruik van de riolering en beperking van de vuilemissie van rioleringsstelsels;
  • Het hydrologisch neutraal bouwen voor nieuwbouwlocaties;

De Kadernota Stedelijk Water vormt voor het waterschap de koepel waaronder de jaren 2006 en 2007 een groot aantal kennisprojecten, beleidsuitwerkingen maar ook maatregelen gericht op stedelijk waterbeheer zullen plaatsvinden. De ambitie is om stedelijk water, zoveel als realistisch haalbaar is, integraal onderdeel uit te laten maken van een duurzaam en veerkrachtig watersysteem.

3.1.5 Dorpsontwikkelingsplan Haghorst

In Haghorst is de agrarische sector van oudsher de basis voor het economisch draagvlak. Omdat ook in Haghorst de agrarische sector zwaar onder druk staat, is ook hier sprake van een verschraling van het economisch draagvlak. Bovendien bestaat er veel onduidelijkheid over de bestemming van de vrijkomende agrarische bedrijven. Hiervoor zou de Ruimte voor Ruimte regeling ruimer moeten worden geïnterpreteerd. Dit wil zeggen dat de regeling wordt ingezet voor andere sectoren en kleinere meer betaalbare kavels worden uitgegeven. Ook zouden er meer perspectieven voor de agrarische sector moeten worden ontwikkeld.

Het dorpsontwikkelingsplan geeft ook aan dat er mogelijkheden voor recreatie moeten worden gecreëerd. Te denken valt aan een minicamping.

Ook in Haghorst bestaat de problematiek van een te beperkt en verkeerd afgestemd woningaanbod, waardoor met name de jongeren zullen wegtrekken. Er zullen hiervoor meer woningen moeten worden gerealiseerd.

3.2 woningbouwprogramma

Met het bestuursakkoord 2003-2007 van de provincie Noord-Brabant geldt voor de landelijke regio's het uitgangspunt bouwen voor migratiesaldo-nul. Binnen dit beleidskader bouwt elke gemeente zoveel woningen als ten minste nodig zijn voor de opvang van de natuurlijke bevolkingsgroei, een en ander te beoordelen op basis van een goed onderbouwd volkshuisvestingsplan (lees: Woonvisie). De provincie gaat er vanuit dat er 400 woningen verdeeld over de diverse kernen benodigd zijn.

Op 21 december 2006 heeft de gemeenteraad van Hilvarenbeek de Woonzorgvisie vastgesteld. Hierin wordt onderbouwd dat boven de 400 nog 100 extra woningen nodig zijn.

Belangrijke doelgroepen van de Woonzorgvisie zijn ouderen en starters en dan met name hun positie op de woningmarkt in de kleine kernen van het landelijke gebied. Daarnaast bestaan er ideeën omtrent collectief particulier opdrachtgeverschap van veelal jongeren in enkele kernen van de gemeente. Verder is er het streven naar vitale kernen en wordt met het oog op de vergrijzing de relatie wonen en zorg steeds belangrijker.

Om de kleine kernen vitaal te houden is het belangrijk om een gelijkmatig verdeeld woningbouwkader op de kernen te projecteren. Alle kernen hebben ruimte nodig om te bouwen voor vitaliteit. Het is ook belangrijk om accenten te kunnen leggen; de kernen zijn immers niet identiek en kansen doen zich niet overal gelijktijdig en gelijkmatig voor.

Volgens de provinciale richtcijfers mag de gemeente tot 2025 71 woningen bouwen in de kern Haghorst. Het plan voldoet, inclusief 2e fase, aan deze provinciale richtcijfers.

3.3 Beeldkwaliteit

Elk vergunningsplichtig bouwwerk dient op grond van de Woningwet getoetst te worden aan redelijke eisen van welstand. Toetsing gebeurt aan de hand van de Welstandsnota, en voor de geprojecteerde woningen aan de Sint Josephstraat aan de hand van een beeldkwaliteitsplan dat voor deze locatie is opgesteld.

3.3.1 Welstandsnota

In de welstandsnota van de gemeente Hilvarenbeek (vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders, d.d. 27 april 2004, en door de gemeenteraad op 27 mei 2004) valt het voorliggende plangebied binnen de planmatig ontworpen woongebieden en is het gebied aangeduid als "individuele woningbouw, wonen in samenhang", waar welstandsniveau 4 van toepassing is.

Individuele woningbouw, wonen in samenhang (deeltype b)

In de welstandsnota is verwoord dat het uitgangspunt bij individuele woningbouw is, dat woningen veelal individueel ontworpen zijn/worden en dateren uit verschillende tijdsperioden. Hierdoor heeft elke woning een eigen en herkenbaar gezicht. De variatie ontstaat door verschillen in situering, stijl, vorm, kleur, materiaal, detaillering, enzovoorts. De bebouwing is overwegend op de openbare ruimte georiënteerd.

In het geval van deeltype b (wonen in samenhang) wordt het straatbeeld voornamelijk gevormd door de woningen gezamenlijk. Er is sprake van enige samenhang qua architectuur, die wordt behaald door diverse aspecten als dakrichting, dakvorm, materiaal- en kleurgebruik van de gevel. Ook de wijze van situering van de woningen kan een bijdrage leveren aan de samenhang.

Welstandsniveau 4

In de onderstaande tabel is weergegeven welke toetsing bij welstandsniveau 4 wordt gehanteerd voor verschillende aspecten. Een kritische toetsing houdt in dat afwijkingen van deze criteria mogelijk zijn mits goed gemotiveerd en mits er geen afbreuk aan de kwaliteit van de omgeving wordt gedaan. Een lichte toetsing betekent dat er een basiskwaliteit wordt gevraagd. Afwijkingen van deze criteria zijn mogelijk wanneer deze in dienst staan van het plan zelf.

aspectgroep   beoordelingsaspecten   welstandsniveau 4  
hoofdaspecten   plaatsing/situering
massavorm
gevelopbouw
materiaal (hoofdvlakken)
kleur (hoofdvlakken)  
kritische toetsing  
deelaspecten   compositie massaonderdelen
gevelindeling
vormgeving gevelelementen  
lichte toetsing  
detailaspecten   materialen (onderdelen)
kleuren (onderdelen)
detaillering (onderdelen)lichte toetsing  
3.3.2 Beeldkwaliteitsplan voor het deel grenzend aan de Sint Josephstraat

Voor het perceel van de Sint Josephstraat 14 worden een tweekapper en twee vrijstaande woningen voorzien, in plaats van de huidige bebouwing. Beoogd wordt de vormgeving van de nieuw te bouwen vrijstaande woningen die direct grenzen aan de Sint Josephstraat af te stemmen op de omliggende bebouwing aan de Sint Josephstraat. Daarom is specifiek voor dit deel een beeldkwaliteitsplan opgesteld. Dit beeldkwaliteitsplan is opgenomen als bijlage bij dit bestemmingsplan.

3.4 Archeologie

In 1992 is het Verdrag van Valletta (Malta) door de landen van de EU, waaronder Nederland, ondertekend. Dit verdrag verplicht de Europese overheden tot het beschermen van archeologisch erfgoed. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat archeologische waarden in situnootbewaard blijven. Dat wil zeggen, dat er naar gestreefd moet worden om de waarde op de locatie te behouden. Indien dit niet mogelijk is, bijvoorbeeld bij bouwplannen, dan moeten de waarden worden opgegraven en ex situnootworden bewaard.

In februari 2005 is ter plaatse van het plangebied een Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd. Op basis van dit booronderzoek kan worden gesteld dat het bodemprofiel ter plaatse van het plangebied in meer of mindere mate verstoord is. Tijdens de uitvoering van het onderzoek zijn geen archeologische indicatoren aangetroffen.

Op basis van de onderzoeksresultaten wordt aanvullend archeologisch onderzoek niet noodzakelijk geacht. In het advies van 13 mei 2005 wordt dit advies onderschreven door de provinciaal archeoloog.

3.5 Flora en fauna

Bij ruimtelijke ingrepen, zoals de geplande woningbouw tussen de Witvenstraat en de Sint Josephstraat te Haghorst, dient rekening te worden gehouden met de natuurwaarden ter plaatse.

Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming kan volgen uit de aanwijzing van een gebied in het kader van bijvoorbeeld de Habitat- of Vogelrichtlijn.

3.5.1 Gebiedsbescherming

Geconstateerd is dat er geen rekening hoeft te worden gehouden met gebiedsbescherming. De toetsing betreft dus alleen soortenbescherming in het kader van de Flora- en Faunawet.

3.5.2 Soortbescherming

Vooral de opgaande begroeiing, solitaire bomen, grasland en gebouwen binnen het plangebied zijn elementen die de natuurwaarde van het gebied dragen. Het plangebied is als vaste verblijfplaats geschikt voor een aantal soorten. De meeste van de in het plangebied aanwezige beschermde soorten zijn soorten die algemeen voorkomen (egel, huisspitsmuis, bosmuis, gewone bosspitsmuis, tweekleurige bosspitsmuis, ondergrondse woelmuis, rosse woelmuis, veldmuis, bruine kikker, gewone pad en kleine watersalamander). Aantasting van vaste rust- en verblijfsplaatsen van deze soorten als gevolg van ruimtelijke ingrepen is mogelijk via een algemene vrijstelling. Dit houdt in dat er geen procedurele consequenties zijn.

Omdat soorten die vallen onder een meer strikte bescherming, zouden kunnen voorkomen in een deel van het plangebied, namelijk in de boerderij Sint Josephstraat 14, is hier nader onderzoek gedaan. Hiervoor is de veldinspectie, het avondbezoek, het literatuuronderzoek uitgevoerd. Daarom is aanvullend ecologisch onderzoek uitgevoerd (IJzerman & Van Spréw, 2007). Er zijn hierbij geen vaste rust-, verblijfs-, overwinterings- en voortplantingslocaties van vleermuizen of kerkuilen en steenuilen of sporen die hierop duiden, aangetroffen in de oude boerderij. kolonies of vaste gebruikslocaties in de directe omgeving bekend. Ruimtelijke ingrepen in het plangebied hebben door het ontbreken van vaste rust- of verblijfplaatsen van vleermuizen en uilen geen nadelige effecten op de instandhouding van de lokale uil- of vleermuispopulaties of overwinterende dieren. Een ontheffing op de Flora- en faunawet is derhalve niet vereist.

Voor het hele plangebied dient rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van vogels binnen het terrein. Alle vogelsoorten zijn beschermd op basis van de Flora- en faunawet en de vogelrichtlijn. Werkzaamheden dienen buiten het kwetsbare broedseizoen van vogels (half maart tot en met half augustus) te worden uitgevoerd.

Voor het flora- en faunaonderzoek wordt verwezen naar de bijlage bij dit bestemmingsplan.

3.6 Verkeer en parkeren

Autoverkeer

Met de ontwikkeling van het onderhavige plangebied zal een toename van verkeer plaatsvinden op direct toeleidende wegen, met name de Witvenstraat en de Sint Josephstraat. Voor de straten die in de nieuwe woonbuurt worden aangelegd, geldt een 30 km/uur regime.

Parkeren

Parkeren vindt grotendeels plaats op eigen terrein. Dit geldt in ieder geval voor alle vrijstaande en dubbele woningen en voor een groot deel van de geschakelde woningen, waar een inpandige garage wordt gerealiseerd. Voor deze woningen is een parkeernorm gehanteerd van 1,4 parkeerplaatsen per rijwoning en 1,7 parkeerplaatsen per dubbele- of vrijstaande woning. In het stedenbouwkundig plan is hiermee rekening gehouden.

Daarnaast is plaats voor parkeren langs de openbare weg, alwaar door middel van rabatstroken de mogelijkheid voor informeel parkeren wordt geboden.

afbeelding "o54.jpg" Figuur 3: Wijze van parkeren eerste planfase

3.7 Geluid

Ingevolge de Wet geluidhinder (Wgh) hebben wegen een zone. Als een bestemmingsplan betrekking heeft op de zone van een bestaande of nog aan te leggen weg, dan dienen de in de Wet geluidhinder opgenomen normen in acht te worden genomen. Wegen waarbij een maximumsnelheid van 30 km/per uur geldt, hebben geen onderzoekszone. Dit geldt voor de wegen in Haghorst.

In verband met een goede ruimtelijke ordening is van belang dat binnen de woning een acceptabel geluidsniveau is of kan worden gemaakt. Vanwege een uitspraak van de Raad van Statenoot is voor de bepaling van de binnenwaarde voor het bouwbesluit en voor de toetsing aan de Wgh voor een goede ruimtelijke ordening toch akoestisch onderzoek wenselijk. Door SAB is akoestisch onderzoek uitgevoerd naar de geluidsbelasting vanaf de Sint Josephstraatnoot.

Toetsing aan de Wet geluidhinder

Uit de berekening van de ligging van de 48 dB-contour, vrije-veldsituatie, van de Sint Josephstraat blijkt alleen de eerstelijns bebouwing langs de Sint Josephstraat binnen deze contour te liggen. De overige woningen liggen buiten deze contour, op deze woningen zal de voorkeursgrenswaarde van 48 dB niet worden overschreden.

Uit de berekening van de gevelbelasting blijkt dat de hoogste gevelbelasting, inclusief correctie artikel 110g en afronding voor de Sint Josephstraat 54 dB bedraagt. Deze waarde wordt gevonden bij de eerstelijns bebouwing (Sint Josephstraat 14). Omdat in de Sint Josephstraat de maximumsnelheid is bepaald op 30 kilometer per uur, hoeft geen hogere grenswaarde te worden aangevraagd. De maximaal toelaatbare gevelbelasting is voor nieuw te bouwen woningen langs een bestaande weg in stedelijke gebied 63 dB. De optredende gevelbelastingen zijn hiermee lager dan de maximaal toelaatbare gevelbelasting. Vanuit een akoestisch oogpunt kan worden gesteld dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Toetsing aan het bouwbesluit

Wel dient op grond van het Bouwbesluit een akoestische binnenwaarde van 33 dB gegarandeerd te worden. Voor de akoestische binnenwaarde mag artikel 110g van de Wgh (een aftrek van 5 dB) niet worden toegepast. Mogelijk moeten voor de woningen met een hogere gevelbelasting dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB aanvullende isolerende voorzieningen worden getroffen om een akoestische binnenwaarde van 33 dB te halen.

De hoogste gevelbelasting, inclusief correctie artikel 110g en afronding, op de eerstelijns bebouwing bedraagt 54 dB. De hoogste gevelbelasting, exclusief correctie artikel 110g, bedraagt daardoor 59 dB. Om de binnenwaarde bij het appartementencomplex te halen, moet een minimale geluidsisolatie van (59-33=) 26 dB worden bereikt.

Ter indicatie: een standaard spouwmuur bezit een minimale geluidsisolatie van 20 dB volgens het Bouwbesluit. In een aanvullend bouwakoestisch onderzoek moet worden onderzocht of aanvullende gevelmaatregelen nodig zijn.

3.8 Luchtkwaliteit

Ter bepaling van de luchtkwaliteit ter plaatse is luchtkwaliteitonderzoek uitgevoerd door SABnoot. Er zijn concentratieberekeningen uitgevoerd naar de invloed van het wegverkeer op de luchtkwaliteit ter plaatse. Er kan geconcludeerd dat in 2008, 2010 en 2018 ruim wordt voldaan aan alle grenswaarden voor stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10), benzeen (C6H6), zwaveldioxide (SO2), koolmonoxide (CO) en lood (Pb).

Geconcludeerd kan worden dat het voorgenomen initiatief voldoet aan de eisen gesteld in het Besluit luchtkwaliteit 2005.

Aangezien de luchtkwaliteit op de ontwikkelingslocatie voldoet aan de gestelde grenswaarden, kan tevens worden geconcludeerd dat het aspect 'luchtkwaliteit' in deze situatie geen belemmering vormt voor een goede ruimtelijke ordening in het kader van de Wet ruimtelijke ordening.

Voor het luchtkwaliteitonderzoek wordt verwezen naar de bijlage bij dit bestemmingsplan.

3.9 Bodem

Door Zeeuwen Milieu is in augustus 2005 een verkennend en nader bodemonderzoek uitgevoerd ter plaatse van het plangebied. De uitkomst van dit onderzoek is dat sprake is van lichte overschrijdingen van de streefwaarden. Het instellen van vervolgmaatregelen is niet nodig vanwege de beperkte mate van overschrijding. De in het onderzoek aangetoonde concentratie PAK in de bovengrond is echter dermate hoog dat nader onderzoek nodig is.

Op basis van het uitgevoerde nader onderzoek kan worden geconcludeerd dat de bodemkwaliteit ter plaatse van het plangebied acceptabel wordt geacht voor de realisatie van de beoogde woningen. Er zijn uit milieuhygiënisch oogpunt dan ook geen belemmeringen ten aanzien van de gewenste woningbouwontwikkeling.

3.10 Water

Sinds 1 november 2003 is het wettelijk geregeld dat in alle ruimtelijke plannen een waterparagraaf dient te worden op genomen. Het doel van de waterparagraaf is de waterhuishoudkundige doelstellingen zichtbaar en evenwichtig mee te nemen bij de ruimtelijke plannen. Hierbij wordt ingegaan op de gevolgen van het plan op de waterhuishouding en wordt een beschrijving gegeven van de maatregelen die worden getroffen.

3.10.1 Beleid

Ten aanzien van beleid wordt verwezen naar paragraaf 3.1.3 (beleidskader).

3.10.2 Huidige situatie

Ten behoeve van uitbreiding van de kernen Haghorst en Esbeek is in september 2001 door TAUW een ontwateringsplan opgesteld. In het navolgende wordt het onderzoek kort samengevat weergegeven.

In het noorden en zuiden van het plangebied liggen schouwwatergangen die in verbinding staan met de watergang RS206 van Waterschap De Dommel, enkele honderden meters ten westen van het plangebied. De aanvoer op deze watergangen bestaat uit de landbouwafvoer van de onverharde terreinen van de aangrenzende percelen.

In de bestaande situatie varieert de maaiveldhoogte van het plangebied van circa 14.50 m +NAP in het noorden tot circa 15.20 m +NAP in het oosten. Uit de peilingen blijkt dat de grondwaterstand ongeveer 1.00 tot 1.25 m beneden maaiveld ligt. De gemiddelde hoogste grondwaterstand wordt ingeschat op circa 0,90 m onder maaiveld. De lokale grondwaterstromingsrichting is noordwestelijk. Er zijn geen problemen bekend met betrekking tot grondwateroverlast in het plangebied.

In de bovenlaag wordt hoofdzakelijk matig ziltig fijn zand aangetroffen. In het zuidwesten wordt echter ook een leemlaag aangetroffen. Uit de berekening van de doorlatendheid blijkt dat de mogelijkheden om te infiltreren overal in het plangebied ongeveer gelijk zijn.

3.10.3 Toekomstige situatie

Plangebied

In het plangebied zullen in totaal circa 65 woningen worden opgericht. Er worden geen nieuwe waterpartijen aangelegd, wel worden groenvoorzieningen gerealiseerd.

Het doel is zoveel mogelijk regenwater in het gebied zelf te infiltreren. Hierbij wordt verwacht dat de kwaliteit van het afstromend regenwater van dak- en wegoppervlak voldoende is en daarom zonder aanvullende voorzieningen mag worden geïnfiltreerd. Bij de dimensionering van de infiltratievoorzieningen voor water van de straat wordt een overschrijdingsfrequentie van 1 keer in de 2 jaar gehanteerd. Infiltreren van dak- en wegoppervlak vindt plaats op openbaar terrein. De aanvullende retentie die nodig is om te kunnen voldoen aan de eisen van het waterschap, kan worden gerealiseerd in de vorm van een infiltratie- of vloeiveld in een openbare groenvoorziening die wordt gesitueerd in het zuidwestelijke deel van het plangebied. Eventueel kan dit veld worden ingericht als speelterrein. In het plangebied moet ruimte worden gereserveerd, zodat kan worden afgevoerd naar de schouwwaterloop in het zuiden van het plangebied. De verbindingen met watergang RS206 van Waterschap De Dommel moeten intact blijven.

De maximale afvoer uit het plangebied zal circa 6 l/s bedragen, op een bruto oppervlakte van circa 3 hectare; verwacht wordt dat er geen aanpassingen aan de watergangen nodig zijn om deze hoeveelheid te verwerken. In de toekomst zal het plangebied worden uitgebreid waardoor de landelijke afvoer zal toenemen.

Ondergrondse infiltratievoorzieningen worden gerealiseerd in de vorm van infiltratieriolering onder de wegverharding.

Het huishoudelijke afvalwater wordt door middel van vuilwater-riolering ingezameld en afgevoerd naar het bestaande gemengde stelsel van Haghorst.

Om de mogelijkheden voor infiltratie te verbeteren en om ook in natte perioden over voldoende ontwateringsdiepte te beschikken, dient aan onderstaande randvoorwaarden te worden voldaan:

  • Peil van de weg aanleggen op gemiddeld 15.50 m +NAP;
  • Leemlagen doorbreken, indien aanwezig, op de locaties waar infiltratievoorzieningen worden aangelegd.

Structuur watersysteem

Het huishoudelijke afvalwater wordt door middel van de dwa-riolering ingezameld en onder vrij verval afgevoerd naar het gemengde stelsel van Haghorst. Het regenwater wordt zoveel mogelijk in het gebied zelf geïnfiltreerd. Verwacht wordt dat de kwaliteit van het afstromend regenwater van dak- en wegoppervlak voldoende is en daarom zonder aanvullende voorzieningen mag worden geïnfiltreerd. Infiltreren van dak- en wegoppervlak vindt plaats op openbaar terrein.

Regenwatersysteem

De ondergrondse infiltratievoorzieningen hebben een totale inhoud van 182,8 m3 bij een aangesloten afvoerend oppervlak van 1,53 ha is dit 11,9 mm. Bij deze inhoud stort water circa 3 keer per jaar over naar het infiltratieveld. Het infiltratieveld komt in de centrale groene ruimte in het plangebied. De voorziening moet een totale inhoud van 221,0 m3 krijgen. Deze ruimte is voldoende om te voldoen aan het uitgangspunt dat de voorziening niet vaker dan 1 keer per 10 jaar overstort op het oppervlaktewater buiten het plangebied.

De gemeente dient vervuiling aan de bron te voorkomen door geen uitloogbare materialen te laten gebruiken, zoals bijvoorbeeld zink, lood of koper of bitumineuze dakbedekking waarbij teer of PAK's kunnen vrijkomen. Gecoate materialen kunnen wel worden toegepast.

3.10.4 Overleg met de waterbeheerder

Waterschap De Dommel heeft in het voortraject (22 oktober 2001) aangegeven te kunnen instemmen met het hiervoor aangehaalde infiltratieonderzoek en ontwateringsplan Uitbreidingen Haghorst en Esbeek.

In overleg met Waterschap De Dommel is vastgesteld dat dimensionering op een bui met een herhalingstijd van 10 jaar toereikend is zodat maximaal 1 keer per 10 jaar de landelijke afvoer uit het gebied wordt overschreden. In een mailbericht van 24 juli 2006 heeft het waterschap nog bevestigd hiermee te kunnen instemmen.

Per brief van 24 september 2007 bevestigt het Waterschap De Dommel in te kunnen stemmen met het bestemmingsplan.

3.11 Hinder omliggende bedrijven

Op 1 januari 2007 is de nieuwe Wet geurhinder en veehouderij in werking getreden. Deze geeft regels voor het voorkomen van geurhinder in de omgeving van veehouderijen. Omgekeerd zijn deze van belang voor een duurzame bedrijfsvoering van deze agrarische bedrijven. Bij oude stankregelgeving moesten geplande geurgevoelige objecten minimumstanden tot veehouderijen in acht houden. Bij doortrekken van deze lijn naar de Wet geurhinder en veehouderij is het niet toelaatbaar om geurgevoelige objecten te bouwen binnen de geurcontouren van de geldende norm of vaste afstand (het laatste bij diersoorten waarvoor vaste afstanden zijn vastgesteld in de Wet geurhinder en veehouderij).

Door de milieudienst van de SRE is onderzoek gedaan naar het aspect geurhinder in relatie tot het plan de Weldernoot, zie separate bijlage. Het plangebied is gelegen binnen een extensiveringsgebied en moet na bebouwing worden beschouwd als bebouwde kom. Voor het bepalen van geurcontouren zijn vier veehouderijen relevant: Wilhelminadijk3, Emmerseweg 24, Emmerseweg 27a en Sint Josephstraat 23.

Het rapport concludeert dat bij realisatie van de woningen de belangen van omliggende veehouderijen niet wordt geschaad mits niet binnen de vaste afstandcontour van de rundveestal van het bedrijf aan de Wilhelminadijk 3 wordt gebouwd. Voor wat betreft het leefklimaat is de voorgrondbelasting, de ligging van vaste afstandcontouren en de achtergrondbelasting beoordeeld. Het leefklimaat ten gevolge van de voorgrondbelasting kan als goed worden beoordeeld. Van vaste afstandscontouren is alleen sprake nabij de Witvenstraat. Hierbinnen mogen geen woningen worden gebouwd. De huidige achtergrondbelasting zorgt voor een (redelijk) goed woon- en leefklimaat. De toekomstige achtergrondbelasting komt overeen met een redelijk goed woon- en leefklimaat.

Het bestemmingsplan voorziet niet in geurgevoelige objecten binnen de vaste afstandcontour van het bedrijf aan de Wilhelminadijk. Geconcludeerd kan worden dat het plan de belangen van omliggende veehouderijen niet schaadt en een afdoende woon- en leefklimaat waarborgt.

Tevens kan worden gesteld dat de geprojecteerde woningen tevens buiten de hindercirkel liggen van de betoncentrale Roozen-van Hoppe aan de Wilhelminadijk.

Het toekomstige woon- en leefmilieu kan als aanvaardbaar worden beoordeeld. De geprojecteerde woningen vormen hiermee eveneens geen belemmering voor de bedrijfsvoering van de genoemde bedrijven.

3.12 Externe veiligheid

Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (hierna: Bevi) is op 27 oktober 2004 in werking getreden, samen met de bijbehorende Regeling externe veiligheid inrichtingen. Het Bevi bevat normen voor het risico rondom inrichtingen die gevaar voor de omgeving met zich meebrengen. In of nabij het plangebied zijn dergelijke inrichtingen/bedrijven niet aanwezig.

Tevens zijn ook geen andere zaken aan de orde op het gebied van externe veiligheid (transportleidingen, e.d.).

4 Economische uitvoerbaarheid
4.1 Algemeen

De kosten verbonden aan het opstellen en uitvoeren van voorliggend bestemmingsplan komen voor rekening van de gemeente Hilvarenbeek. De kosten en baten van de realisering van de toekomstige woonwijk zijn in evenwicht.

5 Juridische aspecten
5.1 Voortraject en geldend bestemmingsplan

Aan het grootste deel van het plangebied is in het vigerende bestemmingsplan "Buitengebied" de bestemming "Agrarisch gebied" gegeven. Het bestemmingsplan Buitengebied is op 26 november 1998 door de gemeenteraad van Hilvarenbeek vastgesteld en door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 29 juni 1999 onder nummer 142929 goedgekeurd. Het plan is van kracht geworden op 25 januari 2000.

Voor een klein deel, dat grenst aan Haghorst, is de vigerend bestemmingsregeling het bestemmingsplan "Kom Haghorst" van de voormalige gemeente Diessen. Dit is vastgesteld bij raadsbesluit van 31 januari 1995 en goedgekeurd door Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant op 23 juni 1995, onder nummer 136873. Het plan is van kracht geworden op 16 september 1995.

Voor het onderhavige plangebied is in het recente verleden reeds een juridisch-planologische procedure gevoerd. Aan dat bestemmingsplan "De Welder" is bij besluit van 23 april 2002 goedkeuring onthouden. Onderhavig bestemmingsplan is aangepast aan het besluit.

Bij het onthouden van goedkeuring door de provincie heeft met name de (wijze van) locatiekeuze en de ligging van de uitbreidingslocatie ten opzichte van de kern Haghorst ten grondslag gelegen. Door de aankoop van enkele terreinen is de mogelijkheid ontstaan om een integrale uitbreiding van de kern te realiseren, waardoor een volwaardige uitbreidingswijk ontstaat. De ontsluiting van de locatie vindt in het noordelijke deel plaats, waardoor de gemeente ook het noordelijk van de locatie gelegen deel in ontwikkeling kan brengen op basis van de in dit plan voorgestane ontsluiting. De ontwikkeling van de locatie vindt vanaf de noordzijde plaats.

In 2006 is overleg geweest met de provincie. De provincie kon niet instemmen met het toekennen van een agrarische bestemming aan het midden van het plangebied. In het huidige plan krijgen deze gronden nu een rechtstreekse bestemming wonen en verkeer - verblijfsgebied.

5.1.1 Juridische planopzet

Het voorliggende bestemmingsplan bestaat uit deze toelichting, regels en een plankaart. De plankaart bestaat uit één blad. Plankaart en regels vormen samen het juridische deel. Hier word een toelichting gegeven op de regels en plankaart.

De regels zijn onderverdeeld in drie hoofdstukken:

  • Hoofdstuk I: Inleidende regels
  • Hoofdstuk II: Bestemmingsregels
  • Hoofdstuk III: Algemene regels
  • Hoofdstuk IV: Overgangs- en slotregels
5.1.2 Bestemmingen

Het voorliggende bestemmingsplan kent drie bestemmingen, te weten "Wonen", "Agrarisch", en "Verkeer - verblijfsgebied". Hierna wordt nader ingegaan op de afzonderlijke bestemmingen.

Bestemming Wonen, artikel 3

De bestemming Wonen is toegekend aan die gronden waarop ingevolge dit bestemmingsplan direct woningen kunnen worden gebouwd.

Daarbij is in de regels en op de plankaart onderscheid gemaakt in een drietal deelgebieden die met aanduidingen op de plankaart nader zijn aangegeven:

  • Vrijstaande: op gronden met deze aanduiding mogen uitsluitend vrijstaande woningen worden opgericht;
  • Specifieke bouwaanduiding 1: op gronden met deze aanduiding mogen zowel vrijstaande als dubbele woningen worden gebouwd;
  • Aaneengebouwd: op gronden met deze aanduiding mogen aaneengebouwde woningen worden gebouwd.
  • Specifieke bouwaanduiding 2: op gronden met deze aanduiding mogen patiowoningen worden gebouwd.

In de regels is onderscheid gemaakt in hoofdgebouwen, bijgebouwen, aanbouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde.

Ten aanzien van de hoofdgebouwen is bepaald dat deze in de op de plankaart aangegeven bouwgrens/voorgevellijn moeten worden gebouwd, danwel op 3 meter afstand daarvan. Behalve ten aanzien van patiowoningen geldt dat de hoofdgebouwen maximaal 13 meter diep mogen worden. Op de plankaart is tevens aangegeven hoeveel woningen in het betreffende bouwvlak mogen worden gerealiseerd. De maximale goot- en bouwhoogte is eveneens op de plankaart aangegeven.

Voor aan- en uitbouwen en bijgebouwen geldt dat deze uitsluitend op een afstand van maximaal 3 meter achter de voorgevellijn van hoofdgebouwen mogen worden gebouwd. Hierbij bedraagt het gezamenlijk te bebouwen oppervlak van aan- en uitbouwen en bijgebouwen ten hoogste 50% van de bij het hoofdgebouw behorende zij- en achtererf; dit tot een maximum van 100 m², met dien verstande dat een aaneengesloten oppervlakte van ten minste 25 m² van het zij- en achtererf onbebouwd en onoverdekt dient te blijven.

Naast woningen met bijgebouwen worden erven en tuinen en aan huis verbonden beroepen toegestaan. Onder een aan huis verbonden beroep wordt in dit bestemmingsplan verstaan: "een beroep, gericht op het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk, juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door de gebruiker van een woning in die woning of een bijgehorende bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie overeenkomt". Door middel van een ontheffingsbevoegdheid hebben Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid om tevens aan huis verbonden bedrijven toe te staan, mits aan een aantal voorwaarden wordt voldaan.

Bestemming Agrarisch, artikel 4

Het zuidwestelijk deel is, conform het huidige gebruik, bestemd als agrarisch gebied. Het gebied is opgenomen in het bestemmingsplan zodat hier mogelijk waterberging kan plaatsvinden. Gebruik ten behoeve van bergbezinkbassins of infiltratievoorzieningen is daarom toegevoegd aan de bestemmingsomschrijving.

Bestemming Verkeer - verblijfsgebied, artikel 5

In het gebied zijn een aantal wegen geprojecteerd die zowel een ontsluitingsfunctie hebben als te kenmerken zijn als wegen voor bestemmingsverkeer. Niet alleen wegen hebben deze bestemming, ook andere openbare gronden die in eerste instantie een verblijfsfunctie hebben, zijn onder deze bestemming ondergebracht. Op de gronden mogen gebouwen van geringe omvang worden gebouwd. Daaronder zijn ook begrepen openbare nutsgebouwtjes, zoals een trafo. De beperking in omvang blijkt uit de bouwregels.

In het noordelijke deel van het plangebied zijn enkele garageboxen gepland. Deze hebben de bestemming Verkeer - verblijfsgebied gekregen, en een nadere aanduiding "garage".

6 Procedure
6.1 Inspraak

Voorliggend bestemmingsplan is conform de gemeentelijke inspraaknota, met ingang van vrijdag 31 augustus 2007, voor vier weken voor inspraak ter visie gelegd. Tevens heeft op 5 september 2007 een inspraakavond plaatsgevonden. Van inspraak wordt in het navolgende verslag gedaan. De reacties worden opgenomen in de bijlagen bij deze toelichting.

Er zijn twee inspraakreacties.

6.1.1 Brief/inspraakformulier van 5 september 2007 van B. van Gestel (namens Buurtvereniging Stobberdonk), Witvenstraat 7, 5089 NG te Haghorst

Inhoud/samenvatting:

Buurtvereniging Stobberdonk wil graag een mogelijkheid om een jeu de boulesbaan te realiseren in het verlengde van de garageblokken achter de Witvenstraat tot aan het kerkhof.

Reactie van de gemeente:

De driehoek ten zuiden van de begraafplaats is op dit moment niet bestemd in het plan. Dit gebied is inmiddels eigendom van de gemeente. Wij zullen dit gaan bestemmen als jeu de boulesbaan. Een en ander zal na de goedkeuring van het bestemmingsplan in overleg met de buurtvereniging en de gemeente plaats moeten vinden.

6.1.2 Brief van 23 november 2007 van de heer J.C.J.M. Loonen, Sint Josephstraat 10, 5089 NK te Haghorst

Inhoud/samenvatting:

De heer Loonen heeft bezwaar tegen bebouwing achter het perceel Sint Josephstraat 10.

Reactie van de gemeente:

Betrokkene geeft nu niet aan waarom hij bezwaar heeft tegen bebouwing achter zijn perceel. Waneer er waardevermindering van een woning/perceel of planschade plaatsvindt kent de Wet ruimtelijke ordening een voor dergelijke claims toegespitste regeling.

6.2 Vooroverleg

In het kader van het overleg ex artikel 10 Bro is het voorontwerpbestemmingsplan toegezonden aan onder meer de provincie Noord-Brabant. In het navolgende wordt hier verslag van gedaan. De vooroverlegreacties zijn opgenomen als bijlage bij de plantoelichting.

6.2.1 Reactie provincie, Directie Ruimtelijke ontwikkeling en handhaving, 12 november 2007

Inhoud/samenvatting:

  1. In paragraaf 3.2 (woningbouwprogramma) is aangegeven dat de provincie ervan uitgaat dat 400 woningen verdeeld over de diverse kernen benodigd zijn. Op basis van de bevolkings- en woningbehoefteprognose 2005 mag de gemeente Hilvarenbeek in de periode 2005-2010 345 woningen bouwen. In de periode 2010-2015 kan de gemeente 320 woningen toevoegen aan de voorraad. Verzocht wordt het plan hierop aan te vullen, (cat. III)

  1. In de staat van bedrijfsactiviteiten is een groot scala aan categorie 1 en 2 bedrijven opgenomen. Geadviseerd wordt om deze lijst op te schonen met alleen die categorie 1 en 2 bedrijven die voor aan huis verbonden bedrijf relevant zijn. (cat. III)

  1. De procedure voor het verkrijgen van een verklaring hogere grenswaarde voor de woning aan de St. Josephstraat 14 moet voor het vaststellen van het plan zijn doorlopen. (Cat. II)

  1. In de bijlage van de toelichting dient de reactie van de betrokken waterbeheerders, dat zij kunnen instemmen met de waterparagraaf, te worden opgenomen. (Cat. II)

  1. De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is per l januari 2007 van kracht. Omdat de formele procedure (start inspraak) van het bestemmingsplan na deze datum ligt moet formeel worden getoetst aan deze nieuwe wet. De stankcirkels van de omliggende agrarische bedrijven worden genoemd in de plantekst, met de vermelding dat ze geen invloed op het plan hebben. Dit wordt echter niet inzichtelijk gemaakt. Gelet op de ligging in de nabije omgeving en de aard van de bedrijven is dit wel wenselijk. Wij vragen u in het vastgestelde plan concreet aan te geven tot waar de stank- en hindercirkels reiken. De opmerking dat er geen aanleiding is om te veronderstellen dat geurhinder niet acceptabel is, is niet voldoende (Cat. II).

  1. De directie kan instemmen met de wijze waarop de rood-met groen-koppeling is vormgegeven.

  1. Artikel 19 lid 2 WRO is van toepassing indien aan de opmerkingen in het directieadvies tegemoet is gekomen. Dit betekent dat de ruimtelijke onderbouwing vergezeld dient te gaan van de reactie van het waterschap op de waterparagraaf en dat de stankcirkels van omliggende bedrijven inzichtelijk moeten zijn gemaakt. Voor de woning aan de St. Josephstraat 14 dient op het moment van de vrijstelling de procedure voor het verkrijgen van een verklaring hogere grenswaarde te zijn doorlopen en de ontheffing te zijn afgegeven. Wij wijzen u erop, dat in de categorieaanwijzing ook als voorwaarde is opgenomen dat de PPC een positief advies uitgebracht moeten hebben over het voorontwerp en dat de VROM-Inspectie daarbij geen voorbehoud mag hebben gemaakt ten aanzien van de toepassing van 19.2 WRO.

Reactie gemeente:

Ad 1. Deze opmerking zal verwerkt worden in het plan.

Ad 2.

De staat van bedrijfsactiviteiten zal worden toegespitst op aan huis verbonden bedrijvigheid.

Ad 3.

De Sint Josephstraat is een weg waarvoor een maximum snelheid van 30 kilometer per uur geldt. Voor dergelijke wegen is het aanvragen van hogere grenswaarden niet aan de orde, zoals inmiddels ook per e-mail door de provincie is bevestigd.

Ad 4.

Zie bijlage bij de toelichting.

Ad 5.

De plantoelichting is aangepast naar aanleiding van nader onderzoek.

Ad 6.

Voor kennisgeving aangenomen.

Ad 7.

Voor kennisgeving aangenomen.

6.2.2 Reactie PPC

Per brief van 28 november 2007 geeft de PPC aan overeenkomstig het in de vorige paragraaf besproken directie-advies te adviseren. Zie bijlage bij de toelichting.

6.2.3 Reactie Waterschap De Dommel

Per brief van 24 september 2007 bevestigt het Waterschap De Dommel in te kunnen stemmen met het bestemmingsplan. Zie bijlage bij de toelichting.

6.3 Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan is met ingang van vrijdag 22 augustus 2008 voor een termijn van zes weken ter inzage gelegd. In de bijlagen is de weerlegging van de zienswijzen opgenomen.

6.4 Ambtshalve aanpassingen

Bij de vaststelling door de gemeenteraad zijn enkele ambtshalve aanpassingen doorgevoerd. Zie bijlage bij de toelichting.