De als zodanig aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a de aanleg en instandhouding van natuurlijke, landschappelijke, cultuurhistorische en abiotische waarden met een zo sterk mogelijk ecologische en ruimtelijk-structurele samenhang;
b wegen en paden;
c
kapel,
uitsluitend ter plaatse van de ‘specifieke vorm van natuur – kapel’;
d extensief recreatief medegebruik.
a
Op de als
zodanig aangewezen gronden mag uitsluitend worden gebouwd een kapel ter plaatse
van de ‘specifieke vorm van natuur – kapel’ met inachtneming van de volgende
eisen:
1
De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 20 m2.
2
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 7 m.
b
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer
bedragen dan 3 m.
5.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen);
b de aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
c het verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen;
d het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels;
e het vellen van bos;
f het verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig waren;
g het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan 100 m˛ anders dan een bouwwerk;
h het aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
5.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 5.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden, natuurwaarden, archeologische waarden, hydrologische waarden en/of het waterbergend vermogen van de gronden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd voor het gebied, ter plaatse van de aanduiding ‘Wro-zone wijzigingsgebied’ met nummer 1, de bestemming ‘Natuur’ te wijzigen in ‘Maatschappelijk’, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
a Het bebouwingspercentage van hoofdgebouwen mag niet meer bedragen dan 25%.
b
De goot- en bouwhoogte mogen niet meer bedragen
dan 7 respectievelijk
c Ten behoeve van natuurcompensatie dient er een compensatieplan te worden opgesteld.
d De verloren oppervlakte aan natuurwaarden en landschappelijke waarden dient volledig te worden gecompenseerd.
e De compensatie van het verlies aan natuurwaarden en landschappelijke waarden vindt bij voorkeur plaats binnen de Provinciale Groene Hoofdstructuur in de nabijheid van de aantasting van genoemde waarden.
f Bij compensatie buiten de Provinciale Groene Hoofdstructuur, dient de goede agrarische structuur te zijn gewaarborgd.
g De natuurcompensatie dient gelijktijdig of onmiddellijk na de verstorende ingreep plaats te vinden.