De voor 'Waarde-Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de
andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en
veiligstelling van de op en/ of in deze gronden verwachte archeologische
waarden.
Binnen het gebied als bedoeld in artikel 18.1 mag niet
gebouwd worden, uitgezonderd:
a. verbouwen en/of
het plegen van vervangende nieuwbouw van bestaande gebouwen, waarbij de
bestaande oppervlakte en bouwdiepte van een gebouw niet wordt vergroot of
ruimtelijk gewijzigd;
b. bouwen van een
bijgebouw of de uitbreiding van een bestaand hoofdgebouw met maximaal
c. bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voorzover geen grondwerkzaamheden worden
uitgevoerd dieper dan 0,50 m¹ ten opzichte van het maaiveld.
18.3 Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het
bepaalde in artikel 18.2 voor het bouwen
van bouwwerken ten dienste van de in artikel 18.1 genoemde
doeleinden dan wel ten dienste van een overige aan deze gronden toegekende
bestemming, mits:
a. met een
archeologisch onderzoek is vastgesteld dat archeologische waarden daarmee niet
onevenredig worden geschaad;
b. in voldoende
mate is gegarandeerd dat de middels archeologisch onderzoek vastgestelde
archeologische waarden worden veiliggesteld door technische maatregelen of een
archeologische opgraving.
Bij het nemen van een beslissing over ontheffing als bedoeld in dit lid
nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 25 van dit plan in
acht, waarbij voorafgaand archeologisch advies wordt ingewonnen.
Het is op of in deze gronden verboden om zonder of in afwijking van een
schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
a. het verlagen of
afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
b. het graven,
verbreden, verdiepen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
c. het aanbrengen
van diepwortelende beplantingen en bomen;
d. het rooien van
diepwortelende beplantingen en bomen, waarbij de stobben worden verwijderd;
e. het uitvoeren
van grondwerkzaamheden dieper dan 0,50 m¹ ten opzichte van het maaiveld, waartoe ook gerekend
wordt het aanleggen van drainage, diepwoelen, mengen van grond, diepploegen en
ontginnen;
f.
het aanbrengen van ondergrondse transportleidingen en
daarmee verband houdende constructies;
g. het uitvoeren
van werkzaamheden ter verlaging van de grondwaterstand;
h. het aanbrengen van
verhardingen.
De werken en werkzaamheden als bedoeld in dit lid zijn slechts toelaatbaar
indien en voorzover met een archeologisch onderzoek is vastgesteld dat door die
werken en werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect
te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de aanwezige
archeologische waarden ontstaat of kan ontstaan.
Indien het niet mogelijk is de middels archeologisch onderzoek vastgestelde
aanwezige archeologische waarden geheel of gedeeltelijk te behouden wordt aan
de aanlegvergunning het voorschrift verbonden dat voorafgaand aan het uitvoeren
van de werken en/of werkzaamheden een archeologische opgraving zal plaatsvinden
of dat een archeologische begeleiding zal plaatsvinden.
Geen aanlegvergunning is nodig voor:
a. het uitvoeren
van werken en werkzaamheden die het normale onderhoud, gebruik en beheer
betreffen, mits de gronden niet dieper dan 0,50 m¹ worden geroerd;
b. werken en
werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden
van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip
verleende vergunning;
c. werken en
werkzaamheden als onderdeel van een ingreep in de bodem met een oppervlakte van
maximaal
Bij het nemen van een beslissing over de aanlegvergunning als bedoeld in
dit lid nemen burgemeester en wethouders de procedure genoemd in artikel 25 in acht.
Burgemeester en wethouders kunnen, overeenkomstig artikel 3.6 van de Wet
ruimtelijke ordening, het plan wijzigen in die zin dat de bestemming
'Waarde-Archeologie' wordt verwijderd, indien en voorzover met een
archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden
aanwezig zijn, dan wel eventueel aanwezige archeologische waarden zijn behouden
door een archeologische opgraving.