Gemeente:
Helmond
Plannaam:
BP Brandevoort Oost
Status:
Onherroepelijk
IDN naam:
NL.IMRO.0794.2100BP100149-4000

Artikel 4 Bedrijf

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Bedrijf aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven in de categorieën 1 en 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, inclusief bij de bedrijven behorende en daaraan ondergeschikte kantoren;

b. bedrijven in de categorieen 1, 2 en 3 ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van

bedrijf - 1';

c. een tuincentrum met hoveniersbedrijf ter plaatse van de aanduiding 'tuincentrum';

d. een nutsvoorziening ter plaatse van de aanduiding 'nutsvoorzieningen';

e. bedrijfswoningen en aan huis gebonden beroepen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

f. leidingen en openbare nutsvoorzieningen;

met bijbehorende (bedrijfs)gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen en erven, groenvoorzieningen, water, wateropvang- en infiltratievoorzieningen, wegen, parkeervoorzieningen, paden en overige verhardingen.

 

4.2 bouwregels

 

4.2.1 bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bouwvlak;

b. de goothoogte als bestaand, tenzij op de verbeelding anders aangegeven;

c. de bouwhoogte als bestaand, tenzij op de verbeelding anders is aangegeven;

d. het bebouwingspercentage per perceel bedraagt maximaal 85 procent;

e. de afstand van gebouwen tot de zijdelingse perceelsgrens of de meest van de weg af gekeerde perceelsgrens bedraagt tenminste 3 m.

 

4.2.2 bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 1 m bedragen;

b. de bouwhoogte van vlaggen- en lichtmasten mag maximaal 6 m bedragen;

c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder reclamezuilen, mag maximaal 3 m bedragen.

 

4.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

a. bedrijfswoningen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding bedrijfswoning en bouwvlak;

b. de onderlinge afstand tot de zijdelingse perceelsgrens dient minimaal 3 m te bedragen;

c. de goothoogte bedraagt maximaal 3 m;

d. de maximale bouwhoogte en kapvorm als bestaand.

 

4.2.4 aan- en uitbouwen en bijgebouwen

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

a. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen';

b. de gezamenlijk oppervlakte mag per woning maximaal 60 m2 bedragen;

c. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen dienen minimaal 3 m achter de voorgevellijn en zijdelingse perceelsgrens te worden gebouwd;

d. de goothoogte mag maximaal 3 m bedragen;

e. de bouwhoogte mag maximaal 3 m bedragen.

 

4.2.5 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.2.2 onder a voor het bouwen van hogere erf- en terreinafscheidingen, mits dit stedenbouwkundig aanvaardbaar is.

 

4.3 Specifieke gebruiksregels

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan het gebruik van gronden en/of bouwwerken voor:

  1. detailhandel, uitgezonderd detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende bedrijfsactiviteiten;

  2. perifere detailhandel of groothandel;

  3. geluidshinderlijke inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en Vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, nr.50);

  4. risicovolle inrichtingen;

  5. horeca, behoudens een kantine;

  6. kantoren, uitgezonderd kantoren als bedoeld in 3.1 onder a;

  7. aan huis gebonden beroepen bij bedrijfswoningen, in het geval dat:

1. de oppervlakte voor de beroepsuitoefening per woning meer bedraagt dan 30% van de begane grondoppervlakte van de woning en de daarbij behorende bijgebouwen dan wel in ieder geval meer bedraagt dan 60 m2;

2. door de beroepsuitoefening onevenredige overlast of hinder voor de woonomgeving ontstaat;

3. detailhandel plaatsvindt, niet zijnde detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit in direct verband met de betreffende beroepsuitoefening;

4. de beroepsuitoefening nadelige invloed heeft op de afwikkeling van het verkeer en/of een onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt.

 

4.4 Afwijken van de gebruiksregels

Burgemeester en wethouders kunnen bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 4.1 onder a en b voor:

a. bedrijven welke niet voorkomen in de milieucategorieën 1, 2 en 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn;

b. bedrijven welke voorkomen in categorie 4 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten, doch die naar aard, omvang en belasting op de omgeving gelijkwaardig zijn aan bedrijven die vallen onder categorie 3 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.