Gemeente:
Helmond
Plannaam:
BP Buitengebied Helmond
Status:
Geconsolideerde versie
IDN naam:
NL.IMRO.0794.0000BP080198-5000

Artikel 15 Groen - Park

 

15.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen - Park' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. park met daarbijbehorende groenvoorzieningen;

  2. het behoud, de bescherming en het herstel van de cultuurhistorische waarden van het park, waaronder begrepen een grafeiland;

  3. wegen en paden;

  4. speelvoorzieningen;

  5. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van cultuur en ontspanning - hertenkamp' voor een dierenpark;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'cultuur en ontspanning' voor een podium en/of tribune;

  7. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' voor het behoud, de bescherming en het herstel van de cultuurhistorische waarden;

  8. ter plaatse van de aanduiding 'verenigingsleven' voor een schuttersgilde;

  9. ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak' voor een bijenhal alsmede een clubgebouw ten dienste van een imkersvereniging;

met daarbijbehorende:

  1. bouwwerken, geen gebouw zijnde;

  2. andere-werken;

  3. paden en verhardingen;

  4. water;

  5. parkeervoorzieningen;

  6. waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

15.2 Bouwregels

Op de voor 'Groen - Park' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd.

15.2.1 Gebouwen

Voor een gebouw gelden de volgende regels:

  1. een bijenhal mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bouwvlak';

  2. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen ten dienste van de kinderboerderij mag niet meer dan 250 m2 bedragen;

  3. de goothoogte van een gebouw ten dienste van de kinderboerderij en van de bijenhal mag niet meer dan 3 m bedragen;

  4. de bouwhoogte van een gebouw ten dienste van de kinderboerderij en van de bijenhal mag niet meer dan 6 m bedragen.

 

15.2.2 Bouwwerken, geen gebouw zijnde

Voor een bouwwerk geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:

  1. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;

  2. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen.

 

15.2.3 Afwijkende maatvoering

In afwijking van het bepaalde in 15.2.1 en 15.2.2 geldt dat indien een afwijkende maatvoering aanwezig is op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan deze hogere goothoogte, hogere bouwhoogte en/of grotere oppervlakte als maximum mag worden gehanteerd voor dat bouwwerk en, voor zover het goothoogten en bouwhoogten betreft, voor uitbreidingen van dat bouwwerk.

15.3 Nadere eisen

 

15.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:

  1. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van de gronden;

  2. de cultuurhistorische waarden zoals die ter plaatse voorkomen;

  3. het bebouwingsbeeld;

  4. de milieusituatie;

  5. de verkeersveiligheid;

  6. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

  7. de sociale veiligheid;

  8. de externe veiligheid.

 

15.3.2 Procedure

Voor een besluit tot het stellen van nadere eisen geldt de in 40.1 vermelde voorbereidingsprocedure.

15.4 Omgevingsvergunning voor de uitvoering van werken en werkzaamheden

 

15.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning) de in de tabel van Bijlage 1 genoemde werken of werkzaamheden uit te voeren, indien en voor zover bij de van toepassing zijnde bestemming en de betreffende werken of werkzaamheden een 'A' is vermeld.

15.4.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 15.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  1. die het normale onderhoud betreffen;

  2. die reeds in uitvoering zijn danwel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

 

15.4.3 Afwegingskader

Uitvoering van de genoemde werken en/of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. Onder de waarden van deze gronden worden verstaan de waarde van de gronden als groenvoorzieningen en park, alsmede de cultuurhistorische waarden van de gronden als bedoeld in 15.1