HOOFDSTUK A
INLEIDENDE REGELS
plan:
het bestemmingsplan
‘Buitengebied Haaren, correctieve herziening‘ van de gemeente Haaren.
I De regels en de
bijlagen bij de regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Haaren’, zoals
vastgesteld door de raad van de gemeente Haaren op 9 juli 2009 en
onherroepelijk geworden na uitspraak van de Raad van State op 7 september 2011
worden herzien, zoals in hoofdstuk B beschreven. Voor het overige blijven de
regels en de bijlagen bij de regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied
Haaren’ van toepassing.
II De verbeelding deel
uitmakend van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Haaren’ zoals vastgesteld door
de raad van de gemeente Haaren op 9 juli 2009 en onherroepelijk geworden na
uitspraak van de Raad van State op 7 september 2011 blijft ongewijzigd van
toepassing.
Artikel C Herziening van de regels
De regels van het
bestemmingsplan ‘Buitengebied Haaren’, zoals vastgesteld door de raad van de
gemeente Haaren op 9 juli 2009 en onherroepelijk geworden na uitspraak van de
Raad van State op 7 september 2011 worden als volgt herzien.
a De in groen
weergegeven regels worden toegevoegd aan de regels van het bestemmingsplan
‘Buitengebied Haaren’.
b De in blauw
weergegeven doorhalingen worden verwijderd uit de regels van het
bestemmingsplan ‘Buitengebied Haaren’.
het plan
het bestemmingsplan Buitengebied
Haaren van de gemeente Haaren;
een gebouw dat aan een woning is
aangebouwd en daarmee in directe verbinding staat; welk gebouw onderscheiden
kan worden van de woning en daaraan in architectonisch opzicht ondergeschikt
is;
AAB
(Stichting) Adviescommissie
Agrarische Bouwaanvragen;
aanduiding
een geometrisch
bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de
regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van
deze gronden;
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft;
een bedrijf of het
bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op
consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door
zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud
van woonfunctie, kan worden uitgeoefend;
een beroep of het
beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch,
therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen
gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende
bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend;
vergunning voor het uitvoeren van werken en werkzaamheden, geen bouwwerken
of bouwwerkzaamheden zijnde;
een bedrijf dat is
gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van
gewassen of het houden van dieren alsmede het bewerken en verwerken van mest van
het eigen agrarisch bedrijf;
agrarisch bedrijf, grondgebonden
een agrarisch
bedrijf waarvan de productie geheel of in overwegende mate afhankelijk is van
het voortbrengend vermogen van onbebouwde gronden in de directe omgeving van
het bedrijf;
agrarisch
bedrijf, grondgebonden
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in
overwegende mate niet in gebouwen plaatsvindt.
agrarisch bedrijf, glastuinbouwbedrijf
een niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de
productie geheel of overwegend gericht is op het telen van gewassen in kassen
en/of hoge tunnels, welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;
agrarisch bedrijf, intensieve
veehouderij
een
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie geheel of overwegend
gericht is op het houden van vee (mestvee, fokzeugen, mestvarkens), pluimvee of
pelsdieren;
agrarisch
bedrijf, intensieve veehouderij
agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende
mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij,
varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een
combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te
stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
agrarisch technisch hulpbedrijf
een bedrijf dat is gericht op het verlenen van
diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen, het
houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden, met
uitzondering van mestverwerking. Voorbeelden van agrarisch
technische hulpbedrijven zijn: grootveeklinieken, KI-stations, mestopslag- en
mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief verhuurbedrijven voor
landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven;
agrarisch verwant
bedrijf
een bedrijf of instelling gericht op het verlenen
van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door middel van het
telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van andere
landbouwkundige methoden. Voorbeelden van agrarisch verwante bedrijven zijn:
dierenasiels, dierenklinieken, paardenpension, groencomposteringsbedrijven,
hondenkennels, hoveniersbedrijven, instellingen voor agrarisch
praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen;
één of meer gebouwen en/of
bouwwerken geen gebouw zijnde;
Bed & breakfast is een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie en
richt zich met name op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten
(maximaal 1 week) een onderkomen zoeken. Typerend voor bed & breakfast is:
a
de kleinschaligheid en de uitvoering
is eenvoudig;
b
bed & breakfast is gekoppeld aan
de woonfunctie, dat betekent dat mede gebruik wordt gemaakt van de keuken van
de woning.
bedrijfsgebouw
een niet voor bewoning bestemd
gebouw ten dienste van een bedrijf, instelling of voorziening;
bedrijfswoning of dienstwoning
een woning in of bij een gebouw
of op of bij een terrein, die hoort bij en functioneel gebonden is aan een
bedrijf, instelling of voorziening in dat gebouw of op dat terrein;
besluit glastuinbouw
besluit van 21
februari 2002, houdende regels voor glastuinbouwbedrijven en voor bepaalde akkerbouwbedrijven;
bestaande bouwwerk, oppervlakte, goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud,
afstand, object
bouwwerk, oppervlakte,
goothoogte, bouwhoogte, plaats, inhoud, afstand, object, zoals dat of die
rechtens bestaat of mag bestaan op het tijdstip van terinzagelegging van het
ontwerp van het plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0788.BP14BGcorhz-ON01 met de bijbehorende regels en bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak met
eenzelfde bestemming;
een bij een woning behorend
gebouw, zoals een garage, berging, carport of hobbyruimte, dat niet in directe
verbinding staat met de woning en dat indien het vrijstaat van de woning, niet
voor bewoning is bestemd en geen kelder mag bevatten;
boomteeltontwikkelingsgebied
een gebied waar
boomteeltbedrijven kunnen doorgroeien en zich kunnen ontwikkelen;
het plaatsen, het geheel of
gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergoten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten vernieuwen of veranderen
van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een voor mensen toegankelijk deel
van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren
of balklagen wordt begrensd, zulks met uitzondering van onderbouwen, kelders en
kappen; de eerste bouwlaag is de bouwlaag op de begane grond;
een aaneengesloten stuk grond,
waarop krachten het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is
toegelaten;
een geometrisch
bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
elke constructie van
enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond;
de vloeroppervlakte van alle voor
mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en leveren van
goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de
uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
Een bestaand agrarisch bouwvlak met een zodanige ligging dat het zowel
vanuit milieuoogpunt (ammoniak, stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk
oogpunt (natuur, landschap en dergelijke) verantwoord is om het te laten
groeien tot een bouwvlak van maximaal 2,5 hectaren voor intensieve veehouderij;
duurzame
locatie
een bestaand agrarisch bouwvlak met een zodanige ligging dat een beoogde
ontwikkeling zowel vanuit milieuoogpunt, in het bijzonder wat betreft ammoniak,
geur, fijnstof en gezondheid voor mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt, voor
wat betreft natuur, landschap en cultuurhistorie, aanvaardbaar is.
erfbeplanting
beplanting rondom een gebouw en/of gebouwen;
evenement
georganiseerde activiteit die
gedurende een korte periode relatief veel bezoekers trekt;
elk bouwwerk, dat een
voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden
omsloten ruimte vormt;
gevoelige functies
woningen, woonwagenstandplaatsen, andere
geluidgevoelige gebouwen zoals onderwijsgebouwen, ziekenhuizen en
verpleeghuizen, verzorgingstehuizen, psychiatrische inrichtingen, medische
centra, poliklinieken en medische kleuterdagverblijven en geluidsgevoelige
terreinen zoals terreinen die horen bij andere gezondheidszorggebouwen dan
algemene, categorale en academische ziekenhuizen, voor zover deze bestemd zijn
of worden gebruikt voor de in die gebouwen verleende zorg;
groencentrum
groothandel
in groenproducten met detailhandel in ter plaatse geteelde producten met een
verkoopoppervlakte van maximaal
gronddepot
bewaarplaats van grond;
een gebouw, dat binnen een
bouwperceel door constructie of afmetingen als hét belangrijkste valt aan te
merken;
a restaurant, café,
cafetaria, snackbar of daaraan verwante inrichting, waar tegen vergoeding
dranken worden geschonken of spijzen worden bereid en verstrekt overwegend voor
nuttiging ter plaatse, een en ander met uitzondering van discotheek of
soortgelijke inrichting, en
b hotel, pension of
daaraan verwante inrichting waar tegen vergoeding overnachtingsgelegenheid
wordt verstrekt;
recreatie
en educatie van jeugdgroepen met inbegrip van recreatief nachtverblijf in een
gebouw met een daarbij behorend erf waarvan bouwwerken, geen gebouwen zijnde
onderdeel van uit kunnen maken;
kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of
grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot
het kweken van vruchten, bloemen of planten. Voorbeelden
zijn reguliere kassen en kleine teelt-ondersteunende kassen;
kampeerterrein
stuk grond, al dan niet met speciale voorzieningen, waarop
men kan kamperen;
kiosk
een klein vrijstaand gebouw ten behoeve van toeristisch-recreatieve informatie, eventueel met een uitgifte van snacks;
kleinschalig kamperen
kleinschalig
recreatief nachtverblijf op gronden met een
andere hoofdfunctie, met gebruikmaking kampeermiddelen tot een in de regels
aangegeven maximum aantal kampeermiddelen;
een bedrijf
dat uitsluitend of nagenoeg uitsluitend gericht is op de verkoop, onderhoud en
reparatie van tractoren en andere landbouwwerktuigen;
landschapselementen
ecologische en/of landschappelijke waardevolle elementen
zoals bosjes, houtwallen, poelen en moerasjes, in de regel kleiner dan
een boerderij die
ontstaan is uit het type hallenhuis en behoort
tot de hallenhuisgroep;
een
bedrijf in het bijzonder gericht op het verrichten van grondwerkzaamheden ten
dienste van derden en op het verrichten van werkzaamheden ten dienste van
agrarische bedrijven, een en ander met behulp van zware machines;
maatschappelijke voorzieningen
gezondheidszorg, bejaardenzorg en
andere openbare en bijzondere voorzieningen en dienstverlening;
bedrijvigheid geheel of
overwegend gericht op het houden, stallen, africhten, trainen en berijden van
paarden en pony's, het ter zake lesgeven en de exploitatie van daarbij
behorende voorzieningen, waaronder begrepen een kantine of soortgelijke
horecavoorziening;
het anders dan bedrijfsmatig bieden van
zorg aan een of meer leden van een huidhouding, die hulpbehoevend is of zijn op
het fysieke, psychische en/of sociale vlak;
mestverwerking
het proces om
(drijf)mest af te breken door onder andere mestvergisting, om te zetten in
nieuwe, bruikbare producten zoals energie uit biomassa, of te bewerken tot
kwalitatief hoogwaardige meststoffen;
Onder nevenfuncties worden
verstaan:
a recreatieve functies gericht op plattelandstoerisme;
b agrarisch verwante functies;
c agrarisch technische
hulpfuncties;
d statische binnenopslag;
e verbrede landbouw;
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf
waarvan de productie niet in overwegende mate afhankelijk is van het
voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van het
bedrijf. Niet-grondgebonden bedrijven zijn in ieder geval: intensieve
veehouderijen, glastuinbouwbedrijven, gebouwgebonden teeltbedrijven en
kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen,
nertsenkwekerijen, sommige viskwekerijen en sommige wormenkwekerijen;
nieuwbouw
bouw van nieuwe
bouwwerken en bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een gedeelte van een gebouw, dat
wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan
functie die in ruimtelijk opzicht ondergeschikt is aan de hoofdfunctie op een bouwvlak;
ondersteunende
horeca
een horecavoorziening
binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men
uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft
ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren;
ondersteunende
horeca
een horecavoorziening
binnen een bestemming waarvan de functie een andere dan horeca is maar waar men
uitsluitend ten behoeve van de hoofdfunctie een ruimte specifiek heeft
ingericht voor de consumptie van drank en etenswaren. De ruimte voor
ondersteunende horeca is inclusief een eventueel terras, toiletten en
bereidingsruimte van de geserveerde consumpties.
onderkomen
een voor verblijf geschikt, al
dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan,
voor zover dat of die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent;
overkapping
een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
voorzien van een gesloten dak;
overkappingconstructies als teeltondersteunende
voorziening
bouwwerken zonder wanden,
overtrokken met lichtdoorlatend materiaal anders dan glas ten behoeve van de
bescherming van tuinbouwgewassen tegen neerslag of zonlicht;
een niet overdekt terrein
ingericht voor het africhten, trainen en berijden van paarden en pony's en het
anderszins beoefenen van de paardensport;
het bedrijfsmatig, niet op
agrarische productie gericht houden en stallen van paarden en pony's, met als
ondergeschikte nevenfunctie het fokken, africhten, trainen en berijden van
paarden en pony's;
a voor een gebouw
waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:
de hoogte van die weg ter plaatse van die
hoofdtoegang;
b voor een bouwwerk ter
plaatse van de bestemming 'Verkeer - Railverkeer' : 'bovenkant spoorstaaf';
c in andere gevallen:
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte
terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
bewoning van een ruimte als
hoofdwoonverblijf, waarbij door betrokkene niet aannemelijk is of kan worden
gemaakt dat elders daadwerkelijk over een hoofdwoonverblijf wordt beschikt;
een gebouw, uitsluitend bestemd
om te dienen voor recreatief nachtverblijf door een persoon, gezin of andere
groep van personen, die zijn vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder
recreatief nachtverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning
door eenzelfde persoon, gezin of andere groep van personen;
reëel agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een arbeidsbehoefte of -omvang heeft van tenminste één halve volledige arbeidskracht, met een daarbij passend jaarinkomen;
retentievoorziening
een voorziening waarbij in tijden
van overvloedige neerslag, water dat niet afkomstig is van uit de grote
rivieren, tijdelijk vastgehouden kan worden om wateroverlast op andere plaatsen
te voorkomen;
een gebouw uitsluitend bestemd
voor het africhten van paarden en pony's, ten dienste van en behorende bij een
paardenfokkerij of paardenhouderij;
een inrichting, bestaande uit een
of meer voor publiek toegankelijke, besloten ruimten, waarin bedrijfsmatig of
op een daarmee vergelijkbare wijze, seksuele handelingen worden verricht; onder
een hiervoor bedoelde inrichting wordt in elk geval verstaan een bordeel of
soortgelijke inrichting;
silo
een bouwwerk dat dient voor het
opslaan van mest, veevoeder, graan of andere bulkstoffen ten behoeve van het
bijbehorende agrarische bedrijf;
een als een gebouw aan te merken caravan, uitsluitend bestemd om te dienen
voor recreatief woonverblijf door een persoon, gezin of andere groep van
personen, die zijn vaste woon- of verblijfplaats elders hebben; onder recreatief
woonverblijf is in ieder geval niet begrepen permanente bewoning door eenzelfde
persoon, gezin of andere groep van personen;
stacaravan
een zomerhuis in de vorm van een onderkomen op wielen,
dat, mede gelet op de afmetingen, kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op
zelfstandige wijze op de verkeerswegen ook over grotere afstanden als een
aanhangsel van een auto te worden voortbewogen
(binnen)opslag van goederen die geen regelmatige
verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor
een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling van
(antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke;
cirkelvormige, omheinde ruimte,
waar meerdere paarden tegelijk kunnen stappen door middel van aansturing via
een, al of niet computergestuurde, bedieningskast;
(teelt)ondersteunende voorzieningen
boog- en gaaskassen, hagelnetten, foliekassen,
containervelden en overkappingsconstructies als teeltondersteunende voorziening
en stellingen ten behoeve van de bescherming van plantaardige agrarische
teelten en/of de voorkweek van ten behoeve van het eigen bedrijf benodigd
plantmateriaal en/of de voorkoming van verspreiding van
gewasbeschermingsmiddelen, ten behoeve van grondgebonden agrarische teelten;
(teelt)ondersteunende kas
een teeltondersteunende voorziening, bestaande uit
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit
glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van
gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden. Hieronder vallen ook
schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (>
permanente (teeltondersteunende) voorzieningen
teeltondersteunende
voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt;
tijdelijke (teeltondersteunende) voorzieningen
teeltondersteunende
voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt
dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen
hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen,
schaduwhallen, hagelnetten;
overige (teelt)ondersteunende voorzieningen
een permanente
(teelt)ondersteunende voorziening c.q. een bouwwerk in de vorm van een hek met
afrastering, op boomteeltpercelen waarmee dieren van die percelen geweerd
kunnen worden (stellages en regenkappen);
VAB
Vrijkomende agrarische
bedrijfsbebouwing;
veldschuur
een vrij in het open veld staande
schuur, die uitsluitend wordt gebruikt voor het onderbrengen van vee tegen
weersinvloeden en/of voor de opslag van agrarische producten en/ of voor de
opslag van agrarische werktuigen;
verbrede landbouw
het ontplooien van activiteiten
op een agrarisch bouwvlak, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan
de bestaande en te behouden agrarische bedrijfsvoering;
verkoopvloeroppervlakte
de vloeroppervlakte van alle voor
mensen toegankelijke ruimten binnen een gebouw ten behoeve van detailhandel,
onder welke ruimten niet zijn begrepen opslag-, personeels-, sanitaire en
andere dienstruimten, garderobes en keukens;
de naar de weg gekeerde of aan de
voorzijde van een gebouw gelegen gevel of, indien het een gebouw betreft met
meerdere zodanige gevels, één van die gevels;
de lijn die horizontaal loopt
door het buitenwerks vlak van de voorgevel, tot aan de perceelsgrenzen;
waterbassin
een opslagreservoir, geen
bouwwerk zijnde, voor water;
woning
een complex van
ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één
afzonderlijk huishouden;
een demontabel of relatief eenvoudig
verwijderbaar gebouw of ruimte binnen een gebouw, dat of die geschikt en
ingericht is ten dienste van woon-, dag- of nachtverblijf van een of meer
personen;
zorgboerderij
de opvang van mensen met een zorgvraag
hetzij als niet-agrarische neventak, hetzij als vervolgfunctie op een agrarisch
bouwperceel, waarbij het meewerken in het agrarisch bedrijf of bij het
kleinschalig houden van dieren een wezenlijk onderdeel is van resocialisatie of
therapie.
Bij de toepassing van
deze regels wordt als volgt gemeten:
dakhelling
langs het dakvlak ten
opzichte van het horizontale vlak.
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan
de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde
van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de
scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot
aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde,
met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen,
antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot
aan de (wieken)as van de windturbine.
de breedte, lengte of diepte van
een gebouw:
tussen (de
lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de
scheidsmuren.
de afstanden:
afstanden
tussen bouwwerken onderling, alsmede afstanden van bouwwerken tot
perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
De voor 'Agrarisch'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven;
b en tevens voor:
1 ter plaatse van de
aanduiding ‘intensieve veehouderij’: een ‘intensieve veehouderij’;
2 ter plaatse van de aanduiding
‘glastuinbouw’: een glastuinbouwbedrijf;
3 ter plaatse van de
aanduiding ‘paardenhouderij’: een paardenhouderijbedrijf;
c bestaande
nevenfuncties conform de lijst ‘Bestaande nevenfuncties’ (Bijlage 1);
d een groencentrum, ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-groencentrum’;
e kleinschalig kamperen
ter plaatse van de aanduiding 'kampeerterrein';
f behoud en herstel van
de aangeduide cultuurhistorische waarden;
g behoud en herstel van
de bestaande landschapselementen;
h instandhouding als zodanig van de
aldaar voorkomende zandwegen;
i
watergangen en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
j voorzieningen ten
behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en
picknickplaatsen;
k evenementen.
Voor het bouwen van bouwwerken,
niet zijnde rijhallen, gelden de volgende bepalingen:
a Per bouwvlak is
bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze
bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.
b Er mogen uitsluitend
bouwwerken ten behoeve van reële agrarische bedrijven worden gebouwd.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen
uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van
veldschuren die tevens toegestaan zijn ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van agrarisch - veldschuur’.
b Ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- teeltondersteunende voorzieningen’
mogen teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met uitzondering van
teeltondersteunende kassen.
c
De hoogte van
veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte. De hoogte en oppervlakte van veldschuren mag niet meer bedragen
dan de bestaande hoogte en oppervlakte.
d
De hoogte van permanente teeltondersteunende
voorzieningen, met uitzondering van teeltondersteunende kassen, mag niet meer
bedragen dan
e De goothoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
f De bouwhoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
g Ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke bouwaanduiding – afwijkende hoogte’ mag de goothoogte
niet meer bedragen dan
h De hoogte van
(teeltondersteunende) kassen mag niet meer bedragen dan
i
De oppervlakte aan kassen per bedrijf mag ter plaatse van
de aanduiding ‘glastuinbouw’ niet meer bedragen dan
j De oppervlakte aan teeltondersteunende
kassen per bedrijf, met uitzondering van bedrijven ter plaatse van de
aanduiding ‘glastuinbouw’ mag niet meer bedragen dan
k
Ter plaatse van de
aanduiding ‘Reconstructiewetzone-extensiveringsgebied’ mag de bebouwing ten
behoeve van een intensieve veehouderij niet meer bedragen dan:
1
op 1 oktober 2010
aanwezig of in uitvoering of vergund was.
Voor het bouwen van
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Binnen elk bouwvlak
mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan één of in voorkomend
geval niet meer dan het aangegeven aantal, met dien verstande dat binnen een
bouwvlak met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoning is
toegestaan.
b De inhoud van een
bedrijfswoning mag niet meer dan
c De goothoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
e De gezamenlijke
oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende bijgebouwen en
overkappingen mag niet meer dan
f De goothoogte van
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
g De bouwhoogte van
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak
toegestaan, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, ten behoeve van recreatieve voorzieningen.
b De hoogte van silo’s
mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
d De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
3.3 Ontheffing Afwijking
van de bouwregels
3.3.1 Ontheffing Afwijking rijhallen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2, ten behoeve van het
binnen een bouwvlak bouwen van een rijhal tot een oppervlakte van
a Per geval is de
noodzaak voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering, bestaande uit
paardenfokkerij of, indien als zodanig aangeduid, paardenhouderij, aangetoond
aan de hand van een deugdelijk bedrijfsplan en een AAB-advies.
b Er is sprake van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
3.3.2 Ontheffing Afwijking teeltondersteunende kassen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2, ten behoeve
van het bouwen van teeltondersteunende kassen tot een grotere oppervlakte en hogere
hoogte, met in achtneming van de volgende regels:
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b Binnen het
betreffende bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van teeltondersteunende
kassen niet meer dan
c De hoogte mag niet
meer bedragen dan
d
In afwijking van het bepaalde onder b mag de gezamenlijke
oppervlakte van kassen binnen het bouwvlak ter plaatse van de aanduiding 'boomteeltontwikkelingsgebied'
niet meer dan
e Er moet worden
voldaan aan het Besluit Glastuinbouw.
f De gevels van de
glasopstanden waarin assimilatiebelichting wordt toegepast vanaf 1:00 uur na
zonsondergang tot 1:00 uur voor zonsopgang volledig zijn afgeschermd met een
100% dicht gevelschermdoek en aan de bovenzijde van de glasopstanden in
diezelfde periode het licht voor minimaal 95% wordt afgeschermd.
3.3.3 Ontheffing Afwijking bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.2
ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen tot een goothoogte van 9 en
bouwhoogte van
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b Er sprake is van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
3.3.4 Ontheffing Afwijking bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag
kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4, ten behoeve van het bouwen
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende regels:
a De hoogte van
schoorstenen en silo's mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan
3.3.5 Ontheffing Afwijking tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde
in lid 3.2.4 voor het
bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, met inachtneming van
de volgende regels:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
c De in de
bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
3.3.6 Ontheffing Afwijking overige teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.2.4, ten behoeve van het
bouwen van boomteelthekken en regenkappen buiten het aangeduide bouwvlak met
inachtneming van de volgende regels:
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b De hoogte van
boomteelthekken mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van regenkappen
mag niet meer bedragen dan
d Er mag geen sprake
zijn van onevenredige effecten op de aanwezige landschapswaarden.
a
Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
1 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding ‘specifieke vorm van
agrarisch – teeltondersteunende voorzieningen’ ten behoeve van tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
2 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak als paardenbakken;
3 opslag van hooirollen
buiten het bouwvlak;
4
het gebruik van één agrarisch bouwvlak ten behoeve van
meerdere agrarische bedrijven.
b
De gezamenlijke
brutovloeroppervlakte van nevenfuncties als bedoeld in lid 3.1, uitgezonderd
standplaatsen voor kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 25% van de
bebouwing tot een maximum van 1.000 m². Verkoop van streekeigen producten
is toegestaan tot maximaal De gezamenlijke
brutovloeroppervlakte van nevenfuncties als bedoeld in lid 3.1 uitgezonderd
standplaatsen voor kampeermiddelen is uitsluitend toegestaan in bestaande
bebouwing en mag niet meer bedragen dan 25% van de bebouwing tot een maximum
van
c
De aanleg van
retentievoorzieningen en waterbassins is uitsluitend toegestaan binnen het
bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch –
teeltondersteunende voorzieningen’. De aanleg van
retentievoorzieningen en waterbassins is uitsluitend toegestaan binnen het
bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen.
d
De aanleg van mestbassins is uitsluitend toegestaan
binnen het bouwvlak.
e Het gebruik van gronden voor kwekerijen, zoals
champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, viskwekerijen en
wormkwekerijen is niet toegestaan.
f
Indien er sprake is
van een intensieve veehouderij mag binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag gebruikt
worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en
scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen
worden.
3.5 Ontheffing Afwijken
van de gebruiksregels
3.5.1 Ontheffing Afwijken nevenfuncties
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.1 onder a en b en c voor nevenfuncties, met
inachtneming van de volgende regels:
a De agrarische functie
blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar. Dit betekent dat er in ieder geval
sprake moet zijn van een reëel agrarisch bedrijf.
b Nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen
de bestaande bebouwing, met dien verstande dat herbouw – onder de voorwaarde
dat de uitwendige verschijningsvorm
overeenkomt met die van het oorspronkelijke gebouw – op dezelfde plaats mag
plaatsvinden indien en voor zover redelijkerwijs niet verlangd mag worden dat
de bestaande bebouwing - gezien de staat waarin deze verkeert – moet worden
gehandhaafd.
c Voor nevenfuncties
geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
1 agrarisch technisch
hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing
tot maximaal
2
verbrede landbouw in de vorm van zorgboerderijen,
kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum
gezamenlijke brutovloeroppervlak
van 25% van de bebouwing tot maximaal Kleinschalig kamperen met maximaal
25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, waarbij geldt dat een
afstand van ten minste Kleinschalig
kamperen is toegestaan met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van
stacaravans. Hierbij geldt dat voor het kampeerterrein een afstand van tenminste
3 recreatieve
doeleinden tot een tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing tot
maximaal
4
mestverwerking tot
een maximum van 25.000 ton;
5 statische opslag tot een maximum
van
6 verbrede landbouw
in de vorm van verkoop in streekeigen producten tot een maximum van
7
kinderdagverblijf en/of buitenschoolse opvang tot
een maximum van
d Ondersteunende horeca
is toegestaan bij nevenfuncties zoals genoemd in onder c sub 2 en 3 waarbij de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan
e Buitenopslag ten
behoeve van de nevenfuncties is niet toegestaan.
f De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
g De nevenfunctie mag
geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg
hebben, waarbij de parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden op eigen terrein.
h De nevenfunctie mag
geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
i De nevenfunctie in de
vorm van kleinschalig kamperen mag uitsluitend plaatsvinden op of grenzend aan
het bouwvlak, mits landschappelijk ingepast.
j Nevenfuncties, met uitzondering
van mestverwerking en statische opslag, zijn niet toegestaan in een
landbouwontwikkelingsgebied (LOG).
k
Stapeling van nevenfuncties
is mogelijk tot een maximaal gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de
bebouwing. Indien sprake is van statische opslag, mag het totaal aan
nevenfuncties niet meer bedragen dan
3.5.2 Ontheffing Afwijken
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 3.4 voor het gebruik van de
gronden voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen
bouwwerken zijn, met inachtneming van de volgende regels:
a
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
3.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen
bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning
voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het
is verboden op de in lid 3.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te
voeren of te laten uitvoeren:
a
Het wijzigen en
verharden van zandwegen.
b
Het verwijderen van landschapselementen.
3.6.2 Uitzonderingen
Het
in lid 3.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
a
Binnen een bouwvlak
plaatsvinden.
b
Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
c
Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
3.6.3 Toelaatbaarheid
De
in lid 3.6.1 genoemde omgevingsvergunning
kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
3.7.1 Wijziging vergroting
bouwvlakken
Vervallen.
3.7.2 Wijzigingsbevoegdheid
vormverandering bouwvlakken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te
wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
a
Ter plaatse van de aanduiding
‘Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ is vormverandering van het
bouwvlak niet toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding 'Reconstructiewetzone -
extensiveringsgebied' is vormverandering van het bouwvlak ten behoeve van een
intensieve veehouderij niet toegestaan'
b Wijziging is
noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering of voor toepassing van
milieuregels en/of andere wettelijke regels.
c Wijziging leidt niet
tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden voor
naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven.
d Wijziging leidt niet
tot vergroting van het oppervlak van het bouwvlak.
3.7.3 Wijziging
naar niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van deze bestemming te
wijzigen ten behoeve van de vestiging van een niet-grondgebonden bedrijf, met inachtneming
van de volgende regels:
a
De wijziging naar
‘intensieve veehouderij’ mag uitsluitend plaatsvinden op bouwvlakken die zijn
gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone -
landbouwontwikkelingsgebied’ of ‘Reconstructiewetzone -verwevingsgebied’ en het
een duurzame locatie betreft conform de provinciale handleiding duurzame locaties
en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij, zoals opgenomen in
de bijlage 2;
b
Wijziging ten
behoeve van glastuinbouw is niet toegestaan;
c
Het bouwvlak mag niet
worden vergroot;
d
Er dient sprake
te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing
op basis van een erfbeplantingsplan.
3.7.4 Wijziging naar permanente
teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten ten behoeve van de bouw en aanleg van permanente
teeltondersteunende voorzieningen met inachtneming van de volgende regels:
a De noodzaak is
aangetoond middels een AAB-advies, en
b De ter plaatse voorkomende
landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast.
c De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d Wijziging dient
plaats te vinden grenzend aan het bestaande bouwvlak.
e Er sprake is van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
3.7.5 Wijziging naar
‘paardenhouderij’
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van deze bestemming te wijzigen ten
behoeve van de vestiging van een paardenhouderij mits de noodzaak daarvan
voor de exploitatie van het betreffende agrarisch bedrijf als zodanig
redelijkerwijs is aangetoond middels een bedrijfsplan.
3.7.6 Wijziging ten behoeve van bouw
bedrijfswoning
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van deze bestemming
te wijzigen ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning, met inachtneming
van de volgende regels:
a De wijziging is uitsluitend
toegestaan op de gronden met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’.
b Er dient sprake te zijn van een
aanvaardbaar leefklimaat.
c Er dient voldaan te zijn aan het
Rapport Akoestisch onderzoek d.d.
mei 2009.
d De noodzakelijkheid is aangetoond
middels een AAB-advies.
e De wijziging onder a is niet toegestaan op de
gronden, die met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid opgenomen in lid
3.7.11 zijn voorzien van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’, behoudens
in geval middels een AAB-advies is aangetoond dat op het deel van het oorspronkelijke
bouwvlak zonder de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ een volwaardig
agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend.
3.7.7 Wijziging naar ‘wonen’ na
beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak
van deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de
voormalige agrarische bedrijfswoning betreft, met inachtneming van de volgende
regels:
a De locatie is niet
geschikt als hergebruik voor een agrarisch bedrijf.
b Alle gebouwen dienen
te worden gesloopt, uitgezonderd:
1 bestaande woningen;
2 bestaande gebouwen
die als bijgebouw worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van
ten hoogste
3 bestaande gebouwen
met de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
c De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d De overige gronden
binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming.
e Elke wijziging dient
in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten.
f Het aantal woningen
binnen elk voormalig bouwvlak mag niet worden vergroot.
g De agrarische
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de
wijziging niet onevenredig worden aangetast.
h Er dient sprake te
zijn van een aanvaardbaar leefklimaat.
i
Wijziging is niet toegestaan ter plaatse van de
aanduiding ‘Reconstructiewetzone - landbouwontwikkelingsgebied’.
j Per
3.7.8 Wijziging naar ‘ gemengd–
Vervallen.
3.7.9 Wijziging naar bos of- natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in
de bestemming ‘Bos’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van
bos en/of natuur, met inachtneming van de volgende regels:
a Daar
natuurontwikkeling zal plaatsvinden.
b De agrarische
activiteiten zijn beëindigd.
c De gerechtigden ten
aanzien van de betreffende gronden wijziging wensen.
3.7.10 Wijziging
aanduiding ‘intensieve veehouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming met de aanduiding
‘intensieve veehouderij’ te wijzigen in de bestemming Agrarisch zonder
aanduiding ‘intensieve veehouderij’ wanneer de activiteiten zijn beëindigd.
3.7.11 Wijziging
splitsing bouwvlak
Vervallen.
Artikel 4 Agrarisch met waarden – landschapswaarden 1
De voor 'Agrarisch met Waarden – Landschapswaarden 1' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven;
b en tevens voor:
1 ter plaatse van de aanduiding
‘intensieve veehouderij’: een ‘intensieve veehouderij’;
2 ter plaatse van de
aanduiding ‘glastuinbouw’: een glastuinbouwbedrijf;
3 ter plaatse van de
aanduiding ‘paardenhouderij’: een paardenhouderijbedrijf;
c bestaande
nevenfuncties conform de lijst ‘Bestaande nevenactiviteiten’ (Bijlage 1);
d behoud en herstel van
de aangeduide cultuurhistorische waarden;
e behoud, herstel en
ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
- landschappelijk open
gebied, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met
waarden – openheid´;
- cultuurhistorisch
waardevolle akker, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch
met waarden – cultuurhistorisch waardevolle akker’;
f instandhouding als zodanig
van de aldaar voorkomende zandwegen;
g watergangen en
waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
h voorzieningen ten
behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en
picknickplaatsen;
i evenementen;
j kampeerterrein, ter
plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’.
Voor
het bouwen van bouwwerken, niet zijnde rijhallen, gelden de volgende
bepalingen:
a Per bouwvlak is
bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze
bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.
b Er mogen uitsluitend
bouwwerken ten behoeve van reële agrarische bedrijven worden gebouwd.
4.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen
uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van
veldschuren die tevens toegestaan zijn ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur’.
b Ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch- teeltondersteunende voorzieningen’
mogen teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met uitzondering van
teeltondersteunende kassen.
c
De hoogte van
veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte. De
hoogte en oppervlakte van veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande
hoogte en oppervlakte.
d
De hoogte van permanente teeltondersteunende
voorzieningen, met uitzondering van teeltondersteunende kassen, mag niet meer
bedragen dan
e De goothoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
f De bouwhoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
g De hoogte van
(teeltondersteunende) kassen mag niet meer dan
h
De oppervlakte aan kassen per bedrijf mag ter plaatse van
de aanduiding ‘glastuinbouw’ niet meer bedragen dan
i De oppervlakte aan
teeltondersteunende kassen per bedrijf, met uitzondering van bedrijven ter
plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’ mag niet meer bedragen dan
j
Ter plaatse van de
aanduiding ‘Reconstructiewetzone-extensiveringsgebied’ mag de bebouwing ten behoeve
van een intensieve veehouderij niet meer bedragen dan:
1
op 1 oktober 2010
aanwezig of in uitvoering of vergund was;
Voor
het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Binnen elk bouwvlak
mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan één of in voorkomend
geval niet meer dan het aangegeven aantal, met dien verstande dat binnen een
bouwvlak met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoning is
toegestaan.
b De inhoud van een
bedrijfswoning mag niet meer dan
c De goothoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
e De gezamenlijke
oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende bijgebouwen en
overkappingen mag niet meer dan
f De goothoogte van
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
g De bouwhoogte van
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken zijn
uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met uitzondering van erf- en
terreinafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
recreatieve voorzieningen.
b De hoogte van silo’s
mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
d De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
4.3 Ontheffing Afwijken
bouwregels
4.3.1 Ontheffing Afwijken rijhallen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in 4.2.2, ten behoeve van
het binnen een bouwvlak bouwen van een rijhal tot een oppervlakte van
a Per geval is de noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering, bestaande uit paardenfokkerij of, indien
als zodanig aangeduid, paardenhouderij, is aangetoond aan de hand van een
deugdelijk bedrijfsplan en een AAB-advies.
b Er
is sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing
op basis van een erfbeplantingsplan.
4.3.2 Ontheffing Afwijken teeltondersteunende kassen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2.2, ten behoeve
van het bouwen van teeltondersteunende kassen tot een grotere oppervlakte en hogere
hoogte met inachtneming van de volgende regels:
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b Binnen het
betreffende bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van teeltondersteunende
kassen niet meer dan
c De hoogte mag niet
meer bedragen dan
d Er moet worden
voldaan aan het Besluit Glastuinbouw.
e De gevels van de
glasopstanden waarin assimilatiebelichting wordt toegepast vanaf 1:00 uur na
zonsondergang tot 1:00 uur voor zonsopgang volledig zijn afgeschermd met een
100% dicht gevelschermdoek en aan de bovenzijde van de glasopstanden in
diezelfde periode het licht voor minimaal 95% wordt afgeschermd.
4.3.3 Ontheffing Afwijken bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken verlenen van het bepaalde in lid 4.2.2 ten
behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen tot een goothoogte van
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b Er is sprake van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een
erfbeplantingsplan.
4.3.4 Ontheffing Afwijken bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4, ten behoeve
van het bouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende
regels:
a De hoogte van
schoorstenen en silo's mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan
4.3.5 Ontheffing Afwijken tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken
van het bepaalde in lid 4.2.4 voor het bouwen van tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen, met inachtneming van de volgende regels:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4.3.6 Ontheffing Afwijken overige teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd
gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.2.4, ten behoeve van het
bouwen van boomteelthekken en regenkappen buiten het aangeduide bouwvlak met
inachtneming van de volgende regels:
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b De hoogte van
boomteelthekken mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van
regenkappen mag niet meer bedragen dan
d Er mag geen sprake
zijn van onevenredige effecten op de aanwezige natuur- of landschapswaarden.
a Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro strijdig gebruik wordt in
ieder geval aangemerkt:
1 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch
met waarden - teeltondersteunende voorzieningen’ ten behoeve van tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
2 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak als paardenbakken;
3 opslag van hooirollen buiten het bouwvlak;
4
het gebruik van één agrarisch
bouwvlak ten behoeve van meerdere agrarische bedrijven.
b De gezamenlijke
brutovloeroppervlakte van nevenfuncties als bedoeld in lid 4.1, uitgezonderd
standplaatsen voor kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 25% van de
bebouwing tot een maximum van 1.000 m². Verkoop van streekeigen producten
is toegestaan tot maximaal De gezamenlijke
brutovloeroppervlakte van nevenfuncties als bedoeld in lid 4.1 uitgezonderd
standplaatsen voor kampeermiddelen is uitsluitend toegestaan in bestaande
bebouwing en mag niet meer bedragen dan 25% van de bebouwing tot een maximum
van 1.000m2. Verkoop van streekeigen producten is toegestaan tot
maximaal 100m2.
c Het
gebruik van gronden voor kwekerijen, zoals champignonteeltbedrijven,
witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormkwekerijen is niet
toegestaan
d De aanleg van
retentievoorzieningen en waterbassins is uitsluitend toegestaan binnen het
bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met
waarden – teeltondersteunende voorzieningen’. De aanleg van retentievoorzieningen en waterbassins is uitsluitend
toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'teeltondersteunende
voorzieningen.’
e De aanleg van mestbassins is uitsluitend
toegestaan binnen het bouwvlak.
f Indien er
sprake is van een intensieve veehouderij mag binnen gebouwen ten hoogste één
bouwlaag gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière-
en scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt
mogen worden.
4.5 Ontheffing Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Ontheffing Afwijken nevenfuncties
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 4.1 onder a en b en c voor nevenfuncties, met
inachtneming van de volgende regels:
a De agrarische functie
op het perceel blijft als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar. Dit betekent dat er in ieder geval
sprake moet zijn van een reëel agrarisch bedrijf.
b Nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen
de bestaande bebouwing, met dien verstande dat herbouw – onder de voorwaarde
dat de uitwendige verschijningsvorm overeenkomt met die van het oorspronkelijke
gebouw – op dezelfde plaats mag plaatsvinden indien en voor zover redelijkerwijs
niet verlangd mag worden dat de bestaande bebouwing - gezien de staat waarin
deze verkeert – moet worden gehandhaafd .
c Voor nevenfuncties
geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
1 agrarisch technisch
hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing
tot maximaal
2
verbrede landbouw in de vorm van zorgboerderijen, kinderboerderijen,
sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de
bebouwing tot maximaal Kleinschalig kamperen met maximaal 25 kampeermiddelen, met
uitzondering van stacaravans, waarbij geldt dat een afstand van ten minste Kleinschalig kamperen is toegestaan
met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans. Hierbij
geldt dat voor het kampeerterrein een afstand van tenminste
3 recreatieve
doeleinden tot een tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing tot
maximaal
4
mestverwerking tot
een maximum van 25.000 ton;
5 statische opslag tot een maximum van
6 verbrede landbouw in de vorm van verkoop in
streekeigen producten tot een maximum van
7
kinderdagverblijf en/of buitenschoolse opvang tot
een maximum van
d Ondersteunende horeca
is toegestaan bij nevenfuncties zoals genoemd onder c sub 2 en 3 waarbij de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan
e Buitenopslag ten
behoeve van de nevenfuncties is niet toegestaan.
f De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
g De nevenfunctie mag
geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg
hebben, waarbij de parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden op eigen terrein.
h De nevenfunctie mag
geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
i De nevenfunctie in de
vorm van kleinschalig kamperen mag uitsluitend plaatsvinden op of grenzend aan
het bouwvlak, mits landschappelijk ingepast.
j
Stapeling van
nevenfuncties is mogelijk tot een maximaal gezamenlijke brutovloeroppervlak van
25% van de bebouwing. Indien sprake is van statische opslag, mag het totaal aan
nevenfuncties niet meer bedragen dan
4.5.2 Ontheffing Afwijken tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 4.4 voor het gebruik van de gronden voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
voor zover deze geen bouwwerken zijn, met inachtneming van de volgende regels:
a De tijdelijke
teeltondersteunende voorzieningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de
aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevolle
akker´.
b De in de
bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast.
4.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
4.6.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – openheid’:
1 het aanleggen of
aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
2 het aanleggen of
aanplanten van hoger dan
b ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - cultuurhistorisch
waardevolle akker':
1 het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2 het aanleggen, dempen
of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van)
oppervlaktewateren;
3 het verwijderen of
rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
4 het aanleggen of
aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
5 het verwijderen van
perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
6 het aanleggen en/of
verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover groter dan
7 het omzetten van
grasland naar boomteelt.
Het in lid 4.6.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Binnen een bouwvlak plaatsvinden.
b Het normale onderhoud en/of gebruik
betreffen.
c Reeds in uitvoering zijn, dan wel
krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 4.6.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
4.7.1 Wijziging vergroting
bouwvlakken
Vervallen.
4.7.2 Wijzigingsbevoegdheid
vormverandering bouwvlakken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te
wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone
- extensiveringsgebied’ is vormverandering van het bouwvlak niet toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding
'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is vormverandering van het
bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij niet toegestaan.
b Wijziging is
noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering of voor toepassing van
milieuregels en/of andere wettelijke regels.
c Wijziging leidt niet
tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden voor
naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven.
d Wijziging leidt niet
tot vergroting van het oppervlak van het bouwvlak.
4.7.3 Wijziging naar niet-grondgebonden agrarisch
bedrijf
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van deze bestemming te
wijzigen ten behoeve van de vestiging van een niet-grondgebonden bedrijf, met
inachtneming van de volgende regels.
a
De wijziging naar
‘intensieve veehouderij’ mag uitsluitend plaatsvinden op bouwvlakken die zijn
gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - verwevingsgebied’
en het een duurzame locatie betreft conform de provinciale handleiding
duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij,
zoals opgenomen in bijlage 2.
b
Wijziging ten behoeve
van glastuinbouw is niet toegestaan.
c
Het bouwvlak mag
niet worden vergroot.
d
Er dient sprake
te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing
op basis van een erfbeplantingsplan.
4.7.4 Wijziging naar permanente
teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten ten behoeve van de bouw en aanleg van permanente
teeltondersteunende voorzieningen met inachtneming
van de volgende regels:
a De noodzaak is
aangetoond middels een AAB-advies, en
b De ter plaatse
voorkomende landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast.
c De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d Wijziging dient
plaats te vinden grenzend aan het bestaande bouwvlak.
e Er sprake is van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een
erfbeplantingsplan.
4.7.5 Wijziging naar
‘paardenhouderij’
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van deze bestemming
te wijzigingen ten behoeve van de vestiging van een paardenhouderij mits de
noodzaak daarvan voor de exploitatie van het betreffende agrarisch bedrijf als
zodanig redelijkerwijs is aangetoond middels een bedrijfsplan.
4.7.6 Wijziging ten behoeve van bouw
bedrijfswoning
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van deze bestemming
te wijzigen ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende regels:
a De wijziging is uitsluitend
toegestaan op de gronden met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’.
b Er dient sprake te zijn van een
aanvaardbaar leefklimaat.
c Er dient voldaan te zijn aan het
Rapport Akoestisch onderzoek d.d.
mei 2009.
d De noodzakelijkheid is aangetoond
middels een AAB-advies.
e De wijziging
onder a is niet toegestaan op de gronden, die met toepassing van de
wijzigingsbevoegdheid opgenomen in lid 4.7.11 zijn voorzien van de aanduiding
‘bedrijfswoning uitgesloten’, behoudens in geval middels een AAB-advies is
aangetoond dat op het deel van het oorspronkelijke bouwvlak zonder de
aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ een volwaardig agrarisch bedrijf wordt
uitgeoefend.
4.7.7 Wijziging naar ‘wonen’ na
beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het
bouwvlak van deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de
voormalige agrarische bedrijfswoning betreft en met inachtneming van de
volgende regels:
a De locatie is niet
geschikt als hergebruik voor een agrarisch bedrijf.
b Alle gebouwen dienen
te worden gesloopt, uitgezonderd:
1 bestaande woningen;
2 bestaande gebouwen
die als bijgebouw worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van
ten hoogste
3
bestaande gebouwen met aanduiding ‘cultuurhistorische
waarden’.
c De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d De overige gronden
binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming.
e Elke wijziging dient
in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten.
f Het aantal woningen
binnen elk voormalig bouwvlak mag niet worden vergroot.
g De agrarische
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de
wijziging niet onevenredig worden aangetast.
h Er dient sprake te
zijn van een aanvaardbaar leefklimaat.
i Per
4.7.8 Wijziging naar ‘gemengd –
Vervallen.
4.7.9 Wijziging naar bos of- natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te
wijzigen in de bestemming ‘Bos’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of
ontwikkeling van bos en/of natuur, met inachtneming van de volgende regels:
a Daar
natuurontwikkeling zal plaatsvinden.
b De agrarische
activiteiten zijn beëindigd.
c De gerechtigden ten
aanzien van de betreffende gronden wijziging wensen.
4.7.10 Wijziging
aanduiding ‘intensieve veehouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming met de aanduiding
‘intensieve veehouderij’ te wijzigen in de bestemming Agrarisch zonder
aanduiding ‘intensieve veehouderij’ wanneer de activiteiten zijn beëindigd.
4.7.11 Wijziging
splitsing bouwvlak
Vervallen.
Artikel 5
Agrarisch met waarden – landschapswaarden
2
De voor 'Agrarisch met Waarden – Landschapswaarden 2'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven;
b en tevens voor:
1 ter plaatse van de aanduiding
‘intensieve veehouderij’: een ‘intensieve veehouderij’;
2 ter plaatse van de
aanduiding ‘paardenhouderij’: een paardenhouderijbedrijf;
c bestaande
nevenfuncties conform de lijst ‘Bestaande nevenactiviteiten’ in bijlage 1;
d behoud en herstel van
de aangeduide cultuurhistorische waarden;
e behoud, herstel en
ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
- aardkundig
waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van
agrarisch met waarden – aardkundig waardevol gebied´;
- cultuurhistorisch
waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van
agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´;
- dassenleefgebied, ter
plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
dassenleefgebied´;
- landschappelijk open
gebied, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met
waarden – openheid´;
- landschapsontwikkelingsgebied,
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden –
landschapsontwikkelingsgebied’;
f een gronddepot, ter
plaatse van de aanduiding ‘gronddepot’;
g behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
- natuurontwikkelingsgebieden
ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
natuurontwikkelingsgebied´;
h instandhouding als
zodanig van de aldaar voorkomende zandwegen;
i watergangen en
waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
j voorzieningen ten behoeve
van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en
picknickplaatsen;
k evenementen;
l kampeerterrein, ter
plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’.
Voor
het bouwen van bouwwerken, niet zijnde rijhallen, gelden de volgende
bepalingen:
a Per bouwvlak is
bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze
bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.
b Er mogen uitsluitend
bouwwerken ten behoeve van reële agrarische bedrijven worden gebouwd.
Voor
het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen
uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van
veldschuren die tevens toegestaan zijn ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - veldschuur’.
b Ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van agrarisch- teeltondersteunende voorzieningen’ mogen
teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd met uitzondering van
teeltondersteunende kassen.
c
De hoogte van
veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte. De hoogte en oppervlakte van veldschuren mag niet meer bedragen
dan de bestaande hoogte en oppervlakte.
d
De hoogte van permanente teeltondersteunende
voorzieningen, met uitzondering van teeltondersteunende kassen, mag niet meer
bedragen dan
e De hoogte van
(teeltondersteunende) kassen mag niet meer dan
f De goothoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
g De bouwhoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
h De oppervlakte aan
teeltondersteunende kassen per bedrijf, mag niet meer bedragen dan
i
Ter plaatse van de
aanduiding ‘Reconstructiewetzone-extensiveringsgebied’ mag de bebouwing ten
behoeve van een intensieve veehouderij niet meer bedragen dan:
1
op 1 oktober 2010
aanwezig of in uitvoering of vergund was;
Voor
het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Binnen elk bouwvlak
mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan één of in voorkomend geval
niet meer dan het aangegeven aantal, met dien verstande dat binnen een bouwvlak
met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoning is
toegestaan.
b De inhoud van een
bedrijfswoning mag niet meer dan
c De goothoogte van bedrijfswoningen
mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
e De gezamenlijke
oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende bijgebouwen en
overkappingen mag niet meer dan
f De goothoogte van
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
g De bouwhoogte van
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
Bouwwerken zijn uitsluitend binnen het bouwvlak
toegestaan, met uitzondering van erf- en terreinafscheidingen en bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, ten behoeve van recreatieve voorzieningen.
b De hoogte van silo’s mag
niet meer bedragen dan
c De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
d De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
5.3 Ontheffing Afwijken
van de bouwregels
5.3.1 Ontheffing Afwijken
rijhallen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2, ten behoeve
van het binnen een bouwvlak bouwen van een rijhal tot een oppervlakte van
a Per geval de noodzaak
voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering, bestaande uit paardenfokkerij
of, indien als zodanig aangeduid, paardenhouderij, is aangetoond aan de hand
van een deugdelijk bedrijfsplan en een AAB-advies.
b Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
5.3.2 Ontheffing Afwijken
teeltondersteunende kassen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2, ten behoeve
van het bouwen van teeltondersteunende kassen tot een grotere oppervlakte en hogere
hoogte met inachtneming van de volgende regels:
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een AAB-advies.
b Binnen het
betreffende bouwvlak mag de gezamenlijke oppervlakte van teeltondersteunende
kassen niet meer dan
c De hoogte mag niet
meer bedragen dan
d Er moet worden
voldaan aan het Besluit Glastuinbouw.
e De gevels van de glasopstanden
waarin assimilatiebelichting wordt toegepast vanaf 1:00 uur na zonsondergang
tot 1:00 uur voor zonsopgang volledig zijn afgeschermd met een 100% dicht
gevelschermdoek en aan de bovenzijde van de glasopstanden in diezelfde periode
het licht voor minimaal 95% wordt afgeschermd.
5.3.3 Ontheffing Afwijken
bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.2.2 ten behoeve van
het bouwen van bedrijfsgebouwen tot een goothoogte van 9 en bouwhoogte van
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b Er is sprake van een zorgvuldige landschappelijke
inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
5.3.4 Ontheffing Afwijken
bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 5.2.4, ten behoeve
van het bouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de
volgende regels:
a De hoogte van
schoorstenen en silo's mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan
5.3.5 Ontheffing Afwijken tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 5.2.2 voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.3.6 Ontheffing Afwijken
overige teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 5.2.4, ten behoeve
van het bouwen van boomteelthekken en regenkappen buiten het aangeduide
bouwvlak met inachtneming van de volgende regels:
a Ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden- dassenleefgebied' zijn
geen boomteelthekken of regenkappen toegestaan.
b De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
c De hoogte van
boomteelthekken mag niet meer bedragen dan
d De hoogte van
regenkappen mag niet meer bedragen dan
e Er mag geen sprake zijn
van onevenredige effecten op de aanwezige natuur- of landschapswaarden.
a Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
1
het gebruik van gronden ten behoeve van glastuinbouw, champignonteeltbedrijven,
witlofkwekerijen, nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen.
2
het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak en buiten
de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden - teeltondersteunende
voorzieningen’ ten behoeve van teeltondersteunende voorzieningen voor zover
deze geen bouwwerken zijn;
3
het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak ten
behoeve van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen
bouwwerken zijn;
4
het gebruik van de gronden buiten het bouwvlak als
paardenbakken;
5
opslag van hooirollen buiten het bouwvlak;
6
het gebruik van één agrarisch
bouwvlak ten behoeve van meerdere agrarische bedrijven.
b De gezamenlijke brutovloeroppervlakte van nevenfuncties als bedoeld in
lid 5.1, uitgezonderd standplaatsen voor kampeermiddelen mag niet meer bedragen
dan 25% van de bebouwing tot een maximum van 1.000 m². Verkoop van
streekeigen producten is toegestaan tot maximaal De gezamenlijke brutovloeroppervlakte van nevenfuncties
als bedoeld in lid 5.1 uitgezonderd standplaatsen voor kampeermiddelen is
uitsluitend toegestaan in bestaande bebouwing en mag niet meer bedragen dan 25%
van de bebouwing tot een maximum van 1.000m2. Verkoop van
streekeigen producten is toegestaan tot maximaal 100m2
c De aanleg van retentievoorzieningen en waterbassins is uitsluitend toegestaan
binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘teeltondersteunde
voorzieningen’.
d De aanleg van retentievoorzieningen
en waterbassins is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse
van de aanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen.’
e De aanleg van mestbassins is uitsluitend
toegestaan binnen het bouwvlak.
f Boomteelt is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘specifiek
agrarisch met waarden-open gebied’.
g Indien er sprake
is van een intensieve veehouderij mag binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag
gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en
scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen
worden.
5.5 Ontheffing Afwijken
van de gebruiksregels
5.5.1 Ontheffing Afwijken
nevenfuncties
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken
van het bepaalde in lid 5.1 onder a en b en c voor nevenfuncties, met
inachtneming van de volgende regels:
a De agrarische functie
blijft op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar. Dit betekent dat er in ieder geval sprake
moet zijn van een reëel agrarisch bedrijf.
b Nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen
de bestaande bebouwing, met dien verstande dat herbouw – onder de voorwaarde
dat de uitwendige verschijningsvorm overeenkomt met die van het oorspronkelijke
gebouw – op dezelfde plaats mag plaatsvinden indien en voor zover redelijkerwijs
niet verlangd mag worden dat de bestaande bebouwing - gezien de staat waarin
deze verkeert – moet worden gehandhaafd.
c Voor nevenfuncties geldt
dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
1 agrarisch technisch
hulpbedrijven, agrarische verwante bedrijven tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing
tot maximaal
2
verbrede landbouw in de vorm van zorgboerderijen,
kinderboerderijen, sociale en educatieve voorzieningen tot een maximum
gezamenlijke brutovloeroppervlak
van 25% van de bebouwing tot maximaal Kleinschalig kamperen met maximaal
25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, waarbij geldt dat een
afstand van ten minste Kleinschalig
kamperen is toegestaan met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van
stacaravans. Hierbij geldt dat voor het kampeerterrein een afstand van tenminste
3
recreatieve
doeleinden tot een tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van
de bebouwing tot maximaal
4
mestverwerking tot
een maximum van 25.000 ton;
5 verbrede landbouw in de vorm van verkoop in
streekeigen producten tot een maximum van
6 statische opslag tot een maximum van
7
kinderdagverblijf en/of buitenschoolse opvang tot
een maximum van
d Ondersteunende horeca
is toegestaan bij nevenfuncties zoals genoemd onder c sub 2 en 3 waarbij de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan
e Buitenopslag ten
behoeve van de nevenfuncties is niet toegestaan.
f De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
g De nevenfunctie mag geen
onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben,
waarbij de parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden op eigen terrein.
h De nevenfunctie mag geen
onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
i De nevenfunctie in de
vorm van kleinschalig kamperen mag uitsluitend plaatsvinden op of grenzend aan
het bouwvlak, mits landschappelijk ingepast.
j
Stapeling van
nevenfuncties is mogelijk tot een maximaal gezamenlijke brutovloeroppervlak van
25% van de bebouwing. Indien sprake is van statische opslag, mag het totaal aan
nevenfuncties niet meer bedragen dan
5.5.2 Ontheffing Afwijken
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 5.4 voor het gebruik
van de gronden voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze
geen bouwwerken zijn, met inachtneming van de
volgende regels:
a
De tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ´specifieke
vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´.
b
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
5.6.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van schriftelijke vergunning van burgemeester
en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of
te laten uitvoeren:
a ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - aardkundig waardevol
gebied':
1 het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2 het omzetten van grond
of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3 het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4 het aanleggen, dempen
of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van)
oppervlaktewateren.
b ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - cultuurhistorisch
waardevol gebied':
1 het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2 het aanleggen, dempen
of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van)
oppervlaktewateren;
3 het verwijderen of
rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
4 het aanleggen of
aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
5 het verwijderen van
perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
6 het aanleggen en/of
verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover groter dan
7 het omzetten van
grasland naar boomteelt.
c ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
vorm van agrarisch met waarden – dassenleefgebied’:
1 het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2 het omzetten van
grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3 het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4 het aanleggen, dempen
of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van)
oppervlaktewateren;
5 het verwijderen of
rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
6 het permanent (voor
meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een ander
bodemcultuur;
7 het verwijderen van
perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
8 het aanleggen en/of
verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover groter dan
d ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
vorm van agrarisch met waarden – openheid’:
1 het aanleggen of
aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
2 het aanleggen of
aanplanten van hoger dan
e ter plaatse van de aanduiding 'specifieke
vorm van agrarisch met waarden - natuurontwikkelingsgebied’:
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
5
het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
6
het aanleggen
en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover groter dan
7
het omzetten van
grasland naar boomteelt.
f ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden – landschapsontwikkelingsgebied’:
1 het aanleggen of aanplanten van hoger dan
2 het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar
een andere bodemcultuur;
3 het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in
greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
4 het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het
aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor
zover groter dan
Het in lid 5.6.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Binnen het bouwvlak
plaatsvinden.
b Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
c Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 5.6.1
genoemde omgevingsvergunning
kan slechts worden verleend, indien
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
5.7.1 Wijziging vergroting
bouwvlakken
Vervallen.
5.7.2 Wijzigingsbevoegdheid
vormverandering bouwvlakken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te
wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
a Ter plaatse van de aanduiding
‘Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied’ is vormverandering van het
bouwvlak niet toegestaan. Ter plaatse
van de aanduiding 'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is
vormverandering van het bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij
niet toegestaan'
b Wijziging is
noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering of voor toepassing van milieuregels
en/of andere wettelijke regels.
c Wijziging leidt niet
tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden voor
naburige agrarische bedrijven en niet-agrarische bedrijven.
d Wijziging leidt niet tot
vergroting van het oppervlak van het bouwvlak.
5.7.3 Wijziging naar intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het
bouwvlak van deze bestemming te wijzigen ten behoeve van de vestiging van ‘intensieve
veehouderij’, met inachtneming van de volgende regels:
a
De wijziging naar
‘intensieve veehouderij’ mag uitsluitend plaatsvinden op bouwvlakken die zijn
gelegen ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone - verwevingsgebied’
en het een duurzame locatie betreft conform de provinciale handleiding
duurzame locaties en duurzame projectlocaties voor de intensieve veehouderij,
zoals opgenomen in bijlage 2.
b
Het bouwvlak mag niet
worden vergroot.
c
Er dient sprake
te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing
op basis van een erfbeplantingsplan.
d
Er
mogen geen overwegende bezwaren bestaan vanuit ruimtelijke, landschappelijke,
maatschappelijke en milieuhygiënisch oogpunt.
5.7.4 Wijziging
naar permanente teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten ten behoeve van de bouw en aanleg van permanente
teeltondersteunende voorzieningen met inachtneming
van de volgende regels:
a De noodzaak daarvan
is aangetoond middels een AAB-advies, en
b De ter plaatse
voorkomende landschaps- en natuurwaarden worden niet onevenredig aangetast.
c De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d Er is sprake van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing op basis van een erfbeplantingsplan.
5.7.5 Wijziging naar ‘paardenhouderij’
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van deze bestemming
te wijzigingen ten behoeve van de vestiging van een paardenhouderij mits de
noodzaak daarvan voor de exploitatie van het betreffende agrarisch bedrijf als
zodanig redelijkerwijs is aangetoond middels een bedrijfsplan.
5.7.6 Wijziging ten behoeve van bouw
bedrijfswoning
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van deze bestemming te
wijzigen ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende regels:
a De wijziging is uitsluitend
toegestaan op de gronden met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’.
b Er dient sprake te zijn van een
aanvaardbaar leefklimaat.
c Er dient voldaan te zijn aan het
Rapport Akoestisch onderzoek d.d.
mei 2009.
d De noodzakelijkheid is aangetoond
middels een AAB-advies.
e De wijziging onder a is niet toegestaan op de
gronden, die met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid opgenomen in lid
5.7.11 zijn voorzien van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’, behoudens
in geval middels een AAB-advies is aangetoond dat op het deel van het oorspronkelijke
bouwvlak zonder de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ een volwaardig
agrarisch bedrijf wordt uitgeoefend.
5.7.7 Wijziging naar ‘wonen’ na
beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak
van deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige
agrarische bedrijfswoning betreft en met inachtneming van de volgende regels:
a De locatie is niet
geschikt als hergebruik voor een agrarisch bedrijf.
b Alle gebouwen dienen
te worden gesloopt, uitgezonderd:
1 bestaande woningen;
2 bestaande gebouwen die
als bijgebouw worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van ten
hoogste
3 bestaande gebouwen
met aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
c De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d De overige gronden
binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming.
e Elke wijziging dient
in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten.
f Het aantal woningen
binnen elk voormalig bouwvlak mag niet worden vergroot.
g De agrarische
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de
wijziging niet onevenredig worden aangetast.
h Er dient sprake te
zijn van een aanvaardbaar leefklimaat.
i Per
5.7.8 Wijziging naar ‘gemengd –
Vervallen.
5.7.9 Wijziging naar Bos of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te
wijzigen in de bestemming ‘Bos’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling
van bos en/of natuur, met inachtneming van de volgende regels:
a Daar
natuurontwikkeling zal plaatsvinden.
b De agrarische
activiteiten zijn beëindigd.
c De gerechtigden ten
aanzien van de betreffende gronden wijziging wensen.
5.7.10 Wijziging
aanduiding ‘intensieve veehouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming met de aanduiding
‘intensieve veehouderij’ te wijzigen in de bestemming Agrarisch zonder
aanduiding ‘intensieve veehouderij’ wanneer de activiteiten zijn beëindigd.
5.7.11 Wijziging
splitsing bouwvlak
Vervallen.
Artikel 6
Agrarisch met waarden – landschaps-
en natuurwaarden 1
De voor 'Agrarisch met
waarden – landschaps- en natuurwaarden' aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven;
b en tevens voor:
1 ter plaatse van de
aanduiding ‘intensieve veehouderij’: een ‘intensieve veehouderij’;
2 ter plaatse van de
aanduiding ‘paardenhouderij’: een paardenhouderijbedrijf;
c bestaande
nevenfuncties conform de lijst ‘Bestaande nevenactiviteiten’ in bijlage 1;
d behoud en herstel van
de aangeduide cultuurhistorische waarden;
e behoud, herstel en
ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
- cultuurhistorische
waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van
agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´;
- dassenleefgebied, ter
plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
dassenleefgebied´;
- landschappelijk open gebied,
ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
openheid´;
f behoud, herstel en
ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor:
- kwetsbare soort(en)
ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
kwetsbare soorten´;
- natuurontwikkelingsgebied
ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
natuurontwikkelingsgebied´;
- struweelvogels ter plaatse
van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden – struweelvogels´;
- weidevogels en ganzen
ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
weidevogelgebied´;
g instandhouding als
zodanig van de aldaar voorkomende zandwegen;
h watergangen en
waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
i voorzieningen ten
behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en
picknickplaatsen;
j evenementen;
k kampeerterrein, ter
plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’.
Voor
het bouwen van bouwwerken, niet zijnde rijhallen, gelden de volgende
bepalingen:
a Per bouwvlak is
bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan;
indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven worden deze
bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.
b Er mogen uitsluitend
bouwwerken ten behoeve van reële agrarische bedrijven worden gebouwd.
Voor
het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen
uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van
veldschuren die tevens toegestaan zijn ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van agrarisch met waarden- veldschuur’.
b Teeltondersteunende
kassen zijn niet toegestaan.
c Ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-met waarden - teeltondersteunende
voorzieningen’ mogen uitsluitend teeltondersteunende voorzieningen worden
gebouwd.
d
De hoogte van
veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte. De hoogte en oppervlakte van veldschuren mag niet meer bedragen
dan de bestaande hoogte en oppervlakte.
e De hoogte van
permanente teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan
f De goothoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
g De bouwhoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
h
Ter plaatse van de
aanduiding ‘Reconstructiewetzone-extensiveringsgebied’ mag de bebouwing ten
behoeve van een intensieve veehouderij niet meer bedragen dan:
1
op
1 oktober 2010 aanwezig of in uitvoering of vergund was.
Voor
het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Binnen elk bouwvlak
mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan één of in voorkomend
geval niet meer dan het aangegeven aantal, met dien verstande dat binnen een
bouwvlak met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoning is
toegestaan.
b De inhoud van een
bedrijfswoning mag niet meer dan
c De goothoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte van
bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
e De gezamenlijke
oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende bijgebouwen en
overkappingen mag niet meer dan
f De goothoogte van
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
g De bouwhoogte van
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
6.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken zijn
uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met uitzondering van erf- en
terreinafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
recreatieve voorzieningen.
b De hoogte van silo’s
mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
d De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
6.3 Ontheffing Afwijken
van de bouwregels
6.3.1 Ontheffing Afwijken
rijhallen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 6.2.2, ten behoeve van het
binnen een bouwvlak bouwen van een rijhal tot een oppervlakte van
a Per geval is de noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering, bestaande uit paardenfokkerij of, indien
als zodanig aangeduid, paardenhouderij, aangetoond aan de hand van een
deugdelijk bedrijfsplan en een AAB-advies.
b Er is sprake
van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op
basis van een erfbeplantingsplan.
6.3.2 Ontheffing Afwijken
bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken
van het bepaalde in lid 6.2.2 ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen
tot een goothoogte van 9 en bouwhoogte van
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b er sprake is van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een
erfbeplantingsplan.
6.3.3 Ontheffing Afwijken
bouwhoogte bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 6.2.4, ten behoeve
van het bouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met inachtneming van de volgende
regels:
a De hoogte van
schoorstenen en silo's mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan
6.3.4 Ontheffing Afwijken tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 6.2.2 voor het bouwen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende regels:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
6.3.5 Ontheffing Afwijken
overige teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 6.2.4, ten behoeve
van het bouwen van boomteelthekken en regenkappen buiten het aangeduide
bouwvlak met inachtneming van de volgende regels:
a Ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden- dassenleefgebied' zijn
geen boomteelthekken of regenkappen toegestaan.
b De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
c De hoogte van
boomteelthekken mag niet meer bedragen dan
d De hoogte van
regenkappen mag niet meer bedragen dan
e Er mag geen sprake
zijn van onevenredige effecten op de aanwezige natuur- of landschapswaarden.
a Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt:
1 het gebruik van gronden ten
behoeve van glastuinbouw, champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen,
nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen;
2 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding ‘specifieke vorm van
agrarisch met waarden - teeltondersteunende voorzieningen’ ten behoeve van
teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
3 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
4 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak als paardenbakken;
5 opslag van hooirollen
buiten het bouwvlak;
6 het gebruik van één agrarisch bouwvlak ten behoeve van meerdere agrarische
bedrijven.
b De gezamenlijke brutovloeroppervlakte van nevenfuncties
als bedoeld in lid 6.1, uitgezonderd standplaatsen voor kampeermiddelen mag
niet meer bedragen dan 25% van het bebouwingsoppervlak tot een maximum van De gezamenlijke brutovloeroppervlakte van nevenfuncties
als bedoeld in lid 6.1 uitgezonderd standplaatsen voor kampeermiddelen is
uitsluitend toegestaan in bestaande bebouwing en mag niet meer bedragen dan 25%
van de bebouwing tot een maximum van 1.000m2. Verkoop van
streekeigen producten is toegestaan tot maximaal 100m2.
c De aanleg van retentievoorzieningen
en waterbassins is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse
van de aanduiding ‘teeltondersteunde voorzieningen’. De aanleg van
retentievoorzieningen en waterbassins is uitsluitend toegestaan binnen het
bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding 'teeltondersteunende voorzieningen.’
d De aanleg van mestbassins is
uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak.
e Indien er sprake is van een intensieve
veehouderij mag binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag gebruikt worden voor
het houden van dieren, met uitzondering van volière- en scharrelstallen voor
legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen worden.
6.5 Ontheffing Afwijken
van de gebruiksregels
6.5.1 Ontheffing Afwijken nevenfuncties
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken
van het bepaalde in lid 6.1 onder a en b en c voor nevenfuncties, met
inachtneming van de volgende regels:
a De agrarische functie
op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar blijft. Dit betekent dat er in ieder geval
sprake moet zijn van een reëel agrarisch bedrijf.
b Nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen
de bestaande bebouwing, met dien verstande dat herbouw – onder de voorwaarde
dat de uitwendige verschijningsvorm overeenkomt met die van het oorspronkelijke
gebouw – op dezelfde plaats mag plaatsvinden indien en voor zover redelijkerwijs
niet verlangd mag worden dat de bestaande bebouwing - gezien de staat waarin
deze verkeert – moet worden gehandhaafd .
c Voor nevenfuncties
geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
1 verbrede landbouw in
de vorm van zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve
voorzieningen tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing tot
maximaal Kleinschalig kamperen met
maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, waarbij geldt
dat een afstand van ten minste Kleinschalig
kamperen is toegestaan met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van
stacaravans. Hierbij geldt dat voor het kampeerterrein een afstand van tenminste
2 recreatieve
doeleinden tot een tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing tot
maximaal
3
mestverwerking tot
een maximum van 25.000 ton;
4 statische opslag tot een maximum van
5 verbrede landbouw
in de vorm van verkoop in streekeigen producten tot een maximum van
6
kinderdagverblijf en/of buitenschoolse opvang tot
een maximum van
d Ondersteunende horeca
is toegestaan bij nevenfuncties zoals genoemd onder c sub 1 en 3 waarbij de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan
e Buitenopslag ten behoeve
van de nevenfuncties is niet toegestaan.
f De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
g De nevenfunctie mag
geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg
hebben, waarbij de parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden op eigen terrein.
h De nevenfunctie mag
geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
i De nevenfunctie in de
vorm van kleinschalig kamperen mag uitsluitend plaatsvinden op of grenzend aan
het bouwvlak, mits landschappelijk ingepast.
j
Stapeling van
nevenfuncties is mogelijk tot een maximaal gezamenlijke brutovloeroppervlak van
25% van de bebouwing. Indien sprake is van statische opslag, mag het totaal aan
nevenfuncties niet meer bedragen dan
6.5.2 Ontheffing Afwijken tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 6.4 voor het gebruik van de gronden voor tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn, met inachtneming van de
volgende regels:
a
De tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ´specifieke
vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´.
b
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
6.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
6.6.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden - cultuurhistorisch
waardevol gebied':
1 het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2 het aanleggen, dempen
of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van)
oppervlaktewateren;
3 het verwijderen of
rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
4 het aanleggen of
aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
5 het verwijderen van
perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
6
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden,
parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders
dan containervelden, voor zover groter dan
7 het omzetten van
grasland naar boomteelt.
b ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – dassenleefgebied’:
1 het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2 het omzetten van
grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3 het verlagen van de
grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4 het aanleggen, dempen
of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van)
oppervlaktewateren;
5 het verwijderen of
rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
6 het permanent (voor
meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een andere
bodemcultuur;
7 het verwijderen van
perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
8 het aanleggen en/of verharden
van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
c ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden –openheid’:
1 het aanleggen of
aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
2 het aanleggen of
aanplanten van hoger dan
d ter plaatse van de aanduiding
'specifieke vorm van agrarisch met waarden – kwetsbare soorten':
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit
van) oppervlaktewateren;
5
het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
6
het
aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander
opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
7
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
8
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een andere
bodemcultuur;
9
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
10
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van
andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover groter
dan
e ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden –
natuurontwikkelingsgebied':
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
5
het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
6
het aanleggen en/of verharden van wegen, paden,
parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders
dan containervelden, voor zover groter dan
7
het
omzetten van grasland naar boomteelt.
f ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden – struweelvogels':
1
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
2
het verwijderen
of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie;
3
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
4
het aanleggen
en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover groter dan
g ter plaatse van de
aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden –
weidevogelgebied ':
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit
van) oppervlaktewateren;
5
het
aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander
opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
6
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
7
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een
andere bodemcultuur;
8
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover
groter dan
6.6.2 Uitzonderingen
Het in lid 6.6.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Binnen het bouwvlak
plaatsvinden.
b Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
c Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens
een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het
van kracht worden van dit plan.
6.6.3 Toelaatbaarheid
De in lid 6.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
6.7.1 Wijziging vergroting
bouwvlakken
Vervallen.
6.7.2 Wijzigingsbevoegdheid
vormverandering bouwvlakken
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de vorm van een bouwvlak te
wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
a
Ter plaatse van de aanduiding ‘Reconstructiewetzone
- extensiveringsgebied’ is vormverandering van het bouwvlak niet toegestaan. Ter plaatse van de aanduiding
'Reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' is vormverandering van het
bouwvlak ten behoeve van een intensieve veehouderij niet toegestaan'
b
Wijziging is noodzakelijk voor een doelmatige bedrijfsvoering of voor
toepassing van milieuregels en/of andere wettelijke regels.
c
Wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en
ontwikkelingsmogelijkheden voor naburige agrarische bedrijven en
niet-agrarische bedrijven.
d
Wijziging leidt niet tot vergroting van het oppervlak van het
bouwvlak.
6.7.3 Wijziging ten behoeve van bouw
bedrijfswoning
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak van de bestemming te
wijzigen ten behoeve van de bouw van een bedrijfswoning, met inachtneming van de volgende regels:
a De wijziging is uitsluitend
toegestaan op de gronden met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’.
b Er dient sprake te zijn van een
aanvaardbaar leefklimaat.
c Er dient voldaan te zijn aan het
Rapport Akoestisch onderzoek d.d.
mei 2009.
d De noodzakelijkheid is aangetoond
middels een AAB-advies.
e De wijziging onder
a is niet toegestaan op de gronden, die met toepassing van de
wijzigingsbevoegdheid opgenomen in lid 6.7.9 zijn voorzien van de aanduiding
‘bedrijfswoning uitgesloten’, behoudens in geval middels een AAB-advies is
aangetoond dat op het deel van het oorspronkelijke bouwvlak zonder de
aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ een volwaardig agrarisch bedrijf wordt
uitgeoefend.
6.7.4 Wijziging naar ‘wonen’ na
beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het bouwvlak
van deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de
voormalige agrarische bedrijfswoning betreft en met inachtneming van de
volgende regels:
a De locatie is niet
geschikt als hergebruik voor een agrarisch bedrijf.
b Alle gebouwen dienen
te worden gesloopt, uitgezonderd:
1 bestaande woningen;
2 bestaande gebouwen
die als bijgebouw worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van
ten hoogste
3 bestaande gebouwen
met aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
c De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d De overige gronden
binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische bestemming.
e Elke wijziging dient
in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten.
f Het aantal woningen
binnen elk voormalig bouwvlak mag niet worden vergroot.
g De agrarische
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de
wijziging niet onevenredig worden aangetast.
h Er dient sprake te zijn
van een aanvaardbaar leefklimaat.
i Per
6.7.5 Wijziging
naar permanente teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd het bouwvlak te vergroten ten behoeve van de bouw en aanleg van permanente
teeltondersteunende voorzieningen met inachtneming
van de volgende regels:
a De noodzaak daarvan
is aangetoond middels een AAB-advies.
b De ter plaatse
voorkomende landschaps- en natuurwaarden worden mogen niet onevenredig
aangetast.
c De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan
d Er sprake is van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een
erfbeplantingsplan.
6.7.6 Wijziging
naar ‘gemengd –
Vervallen.
6.7.7 Wijziging naar Bos of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in
de bestemming Bos of Natuur ten behoeve behoud en/of herstel ontwikkeling van
bos en/of natuur, met inachtneming van de volgende regels:
a Daar
natuurontwikkeling zal plaatsvinden.
b De agrarische
activiteiten zijn beëindigd.
c De gerechtigden ten aanzien
van de betreffende gronden wijzigingen wensen.
6.7.8 Wijziging
aanduiding ‘intensieve veehouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming met de aanduiding
‘intensieve veehouderij’ te wijzigen in de bestemming Agrarisch zonder aanduiding
‘intensieve veehouderij’ wanneer de activiteiten zijn beëindigd.
6.7.9 Wijziging
splitsing bouwvlak
Vervallen.
Artikel 7
Agrarisch met waarden - landschaps-
en natuurwaarden 2
De voor 'Agrarisch met Waarden – Landschaps- en Natuurwaarden
2' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven;
b en tevens voor:
1 ter plaatse van de
aanduiding ‘intensieve veehouderij’: een intensieve veehouderij;
2 ter plaatse van de
aanduiding ‘paardenhouderij’: een paardenhouderijbedrijf;
c
bestaande
nevenactiviteiten conform de lijst ‘Bestaande nevenactiviteiten’ in bijlage 1;
d
behoud
en herstel van de aangeduide cultuurhistorische waarden;
e
behoud,
herstel en ontwikkeling van de landschapswaarden in het algemeen en in het
bijzonder voor:
-
aardkundig
waardevolle gebieden, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van
agrarisch met waarden – aardkundig waardevol gebied´;
-
cultuurhistorisch
waardevolle gebieden ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van
agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´;
-
dassenleefgebied,
ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
dassenleefgebied´;
-
landschappelijk
open gebied, ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met
waarden – openheid´;
-
landschapsontwikkelingsgebied,
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden –
landschapsontwikkelingsgebied’;
f behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het
bijzonder voor:
-
kwetsbare
soort(en) ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met
waarden – kwetsbare soorten´;
-
natuurontwikkelingsgebied
ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
natuurontwikkelingsgebied´;
-
struweelvogels
ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met waarden –
struweelvogels´;
-
weidevogels
en ganzen ter plaatse van de aanduiding ´specifieke vorm van agrarisch met
waarden – weidevogelgebied´;
g instandhouding
als zodanig van de aldaar voorkomende zandwegen;
h watergangen
en waterpartijen en waterhuishoudkundige voorzieningen;
i voorzieningen
ten behoeve van extensieve openluchtrecreatie, zoals fiets- en voetpaden en
picknickplaatsen;
j kampeerterrein,
ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’.
7.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken,
niet zijnde rijhallen gelden de volgende bepalingen:
a
Per
bouwvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf
toegestaan; indien tussen bouwvlakken de aanduiding ‘relatie’ is aangegeven
worden deze bouwvlakken aangemerkt als één bouwvlak.
b
Er mogen
uitsluitend bouwwerken ten behoeve van reële agrarische bedrijven worden
gebouwd.
Voor
het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Gebouwen mogen
uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, met uitzondering van
veldschuren die tevens toegestaan zijn ter plaatse van de aanduiding
‘specifieke vorm van agrarisch met waarden- veldschuur’.
b Teeltondersteunende
kassen zijn niet toegestaan.
c Ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch-met waarden - teeltondersteunende
voorzieningen’ mogen uitsluitend teeltondersteunende voorzieningen worden
gebouwd.
d
De hoogte van
veldschuren mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogte. De hoogte en oppervlakte van veldschuren mag niet meer bedragen
dan de bestaande hoogte en oppervlakte.
e
De hoogte van permanente teeltondersteunende
voorzieningen mag niet meer bedragen dan
f De goothoogte van
overige bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
g De bouwhoogte van overige
bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
h
Ter plaatse van de
aanduiding ‘Reconstructiewetzone-extensiveringsgebied’ mag de bebouwing ten
behoeve van een intensieve veehouderij niet meer bedragen dan:
1
op 1 oktober 2010
aanwezig of in uitvoering of vergund was.
Voor het bouwen van
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a
Binnen
elk bouwvlak mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan één of in voorkomend
geval niet meer dan het aangegeven aantal, met dien verstande dat binnen een
bouwvlak met de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’ geen bedrijfswoning is
toegestaan.
b
De
inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan
c
De goothoogte
van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
d
De
bouwhoogte van bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
e
De
gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde bedrijfswoning behorende bijgebouwen
en overkappingen mag niet meer dan
f
De
goothoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
g
De
bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan
7.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken zijn
uitsluitend binnen het bouwvlak toegestaan, met uitzondering van erf- en
terreinafscheidingen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van
recreatieve voorzieningen.
b De hoogte van silo’s mag
niet meer bedragen dan
c De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
d De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
7.3 Ontheffing Afwijken
van de bouwregels
7.3.1 Ontheffing Afwijken
bouwhoogte bedrijfsgebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 7.2.2 ten behoeve van het bouwen van bedrijfsgebouwen tot een goothoogte
van 9 en bouwhoogte van
a De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
b Er sprake is van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een
erfbeplantingsplan.
7.3.2 Ontheffing Afwijken
bouwhoogte bouwwerken geen gebouwen zijnde
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.2.4, ten behoeve
van het bouwen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met
inachtneming van de volgende regels:
a De hoogte van schoorstenen
en silo's mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen buiten het bouwvlak niet meer mag bedragen dan
7.3.3 Ontheffing Afwijken
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken
van het bepaalde in lid 7.2.2 voor het bouwen van
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen, met inachtneming van de volgende
regels:
a
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan
b
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
7.3.4 Ontheffing Afwijken
overige teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 7.2.4, ten behoeve van het bouwen van boomteelthekken en regenkappen buiten
het aangeduide bouwvlak met inachtneming van de volgende regels:
a Ter plaatse van de aanduiding
'specifieke vorm van agrarisch met waarden- dassenleefgebied' zijn geen
boomteelthekken of regenkappen toegestaan.
b De noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een
AAB-advies.
c De hoogte van boomteelthekken
mag niet meer bedragen dan
d De hoogte van
regenkappen mag niet meer bedragen dan
e Er mag geen sprake
zijn van onevenredige effecten op de aanwezige natuur- of landschapswaarden.
a Als verboden
gebruik artikel 7.10 Wro strijdig gebruik wordt in ieder
geval aangemerkt:
1 het gebruik van gronden ten behoeve
van glastuinbouw, champignonteeltbedrijven, witlofkwekerijen,
nertsenkwekerijen, viskwekerijen en wormenkwekerijen;
2 het gebruik van de gronden
buiten het bouwvlak en buiten de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met
waarden - teeltondersteunende voorzieningen’ ten behoeve van
teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
3 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak ten behoeve van tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen voor zover deze geen bouwwerken zijn;
4 het gebruik van de
gronden buiten het bouwvlak als paardenbakken;
5 opslag van hooirollen
buiten het bouwvlak;
6 het gebruik van één agrarisch bouwvlak ten behoeve van meerdere agrarische
bedrijven.
a
De gezamenlijke
brutovloeroppervlakte van nevenfuncties als bedoeld in lid 7.1, uitgezonderd
standplaatsen voor kampeermiddelen mag niet meer bedragen dan 25% van de
bebouwing tot een maximum van 1.000 m². Verkoop van streekeigen producten
is toegestaan tot maximaal ; De gezamenlijke brutovloeroppervlakte van
nevenfuncties als bedoeld in lid 7.1 uitgezonderd standplaatsen voor
kampeermiddelen is uitsluitend toegestaan in bestaande bebouwing en mag niet meer
bedragen dan 25% van de bebouwing tot een maximum van 1.000m2.
Verkoop van streekeigen producten is toegestaan tot maximaal 100m2
b
De aanleg van
retentievoorzieningen en waterbassins is uitsluitend toegestaan binnen het
bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding ‘teeltondersteunde voorzieningen’.
c
De aanleg van retentievoorzieningen en waterbassins is
uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduiding
'teeltondersteunende voorzieningen.’
d
De aanleg van mestbassins is uitsluitend toegestaan
binnen het bouwvlak.
e
Indien er sprake is
van een intensieve veehouderij mag binnen gebouwen ten hoogste één bouwlaag
gebruikt worden voor het houden van dieren, met uitzondering van volière- en
scharrelstallen voor legkippen waar ten hoogste twee bouwlagen gebruikt mogen
worden.
7.5 Ontheffing Afwijken
gebruiksregels
7.5.1 Ontheffing Afwijken
nevenfuncties
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 7.1 onder a en b en c voor
nevenfuncties, met inachtneming van de volgende regels:
a De agrarische functie
op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar blijft. Dit betekent dat er in ieder geval
sprake moet zijn van een reëel agrarisch bedrijf.
b Nevenfuncties zijn uitsluitend toegestaan binnen
de bestaande bebouwing, met dien verstande dat herbouw – onder de voorwaarde
dat de uitwendige verschijningsvorm overeenkomt met die van het oorspronkelijke
gebouw – op dezelfde plaats mag plaatsvinden indien en voor zover redelijkerwijs
niet verlangd mag worden dat de bestaande bebouwing - gezien de staat waarin
deze verkeert – moet worden gehandhaafd .
c Voor nevenfuncties
geldt dat de volgende functies bij het agrarische bedrijf zijn toegestaan:
1 verbrede landbouw in de
vorm van zorgboerderijen, kinderboerderijen, sociale en educatieve
voorzieningen tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing tot
maximaal Kleinschalig kamperen met
maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van stacaravans, waarbij geldt
dat een afstand van ten minste Kleinschalig
kamperen is toegestaan met maximaal 25 kampeermiddelen, met uitzondering van
stacaravans. Hierbij geldt dat voor het kampeerterrein een afstand van tenminste
2 recreatieve
doeleinden tot een maximum gezamenlijke brutovloeroppervlak van 25% van de bebouwing tot
maximaal
3
mestverwerking tot
een maximum van 25.000 ton;
4 verbrede landbouw in
de vorm van verkoop in streekeigen producten tot een maximum van
d Ondersteunende horeca
is toegestaan bij de nevenfuncties zoals genoemd onder c sub 1 en 2 waarbij de
oppervlakte niet meer mag bedragen dan
e Buitenopslag ten
behoeve van de nevenfuncties is niet toegestaan.
f De in het gebied
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
g De en/of nevenfunctie
mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg
hebben, waarbij de parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden op eigen terrein.
h De nevenfunctie mag
geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
i De nevenfunctie in de
vorm van kleinschalig kamperen mag uitsluitend plaatsvinden op of grenzend aan
het bouwvlak, mits landschappelijk ingepast.
j
Stapeling van
nevenfuncties is mogelijk tot een maximaal gezamenlijke brutovloeroppervlak van
25% van de bebouwing. Indien sprake is van statische opslag, mag het totaal aan
nevenfuncties niet meer bedragen dan
7.5.2 Ontheffing Afwijken
tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
ontheffing te verlenen Het bevoegd
gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 7.4 voor het gebruik van de
gronden voor tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen voor zover deze geen
bouwwerken zijn,
met inachtneming van de volgende regels:
a
De tijdelijke teeltondersteunende
voorzieningen niet zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding ´specifieke
vorm van agrarisch met waarden – cultuurhistorisch waardevol gebied´.
b
De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
7.6 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning
voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
7.6.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden -
aardkundig waardevol gebied':
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het omzetten
van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
b
ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden -
cultuurhistorisch waardevol gebied':
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
3
het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
4
het
aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander
opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
5
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
6
het aanleggen
en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
7
het omzetten van
grasland naar boomteelt.
c
ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden –
dassenleefgebied’:
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het aanleggen,
dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van)
oppervlaktewateren;
5
het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
6
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een
andere bodemcultuur;
7
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
8
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover
groter dan
d
ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden –
openheid’:
1
het
aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander
opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
2
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
e ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden –
kwetsbare soorten':
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit
van) oppervlaktewateren;
5
het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
6
het
aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander
opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
7
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
8
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een
andere bodemcultuur;
9
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
10
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor groter dan
f ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden -
natuurontwikkelingsgebied’:
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het verlagen
van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
5
het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
6
het aanleggen
en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover groter dan
7
het omzetten van
grasland naar boomteelt.
g ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden –
struweelvogels':
1
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
2
het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
3
het
verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels,
sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
4
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover
groter dan
h ter
plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch met waarden –
weidevogelgebied:
1
het
verzetten of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
2
het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
3
het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling;
4
het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren;
5
het
aanleggen of aanplanten van bos-, natuur- en landschapselementen of ander
opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
6
het
aanleggen of aanplanten van hoger dan
7
het
permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een
andere bodemcultuur;
8
het
aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen
van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover
groter dan
i ter plaatse van
de aanduiding ‘specifieke vorm van agrarisch met waarden –
landschapsontwikkelingsgebied’:
1 het aanleggen of aanplanten van hoger dan
2 het permanent (voor meer dan 2 jaar aaneengesloten) omzetten van grasland naar een ander
bodemcultuur;
3 het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in
greppels, sloten, steilrand en het verwijderen van paden of onverharde wegen;
4 het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het
aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor
groter dan
Het in lid 7.6.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a
Binnen
het bouwvlak plaatsvinden.
b
Het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen.
c
Reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 7.6.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in
de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
7.7.1 Wijziging naar 'wonen' na
beëindiging agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen het
bouwvlak van deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Wonen’ voor zover het
de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft en met inachtneming van de
volgende regels:
a De locatie is niet geschikt als
hergebruik voor een agrarisch bedrijf.
b
Alle
gebouwen dienen te worden gesloopt, uitgezonderd:
1
bestaande
woningen;
2 bestaande gebouwen
die als bijgebouw worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van
ten hoogste
3 bestaande gebouwen
met aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
c
De oppervlakte
mag niet meer bedragen dan
d
De
overige gronden binnen het voormalig bouwvlak houden de betreffende agrarische
bestemming.
e
Elke
wijziging dient in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak
te omvatten.
f
Het
aantal woningen binnen elk voormalig bouwvlak mag niet worden vergroot.
g
De
agrarische gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen
door de wijziging niet onevenredig worden aangetast.
h Per
i Er dient sprake te zijn van een aanvaardbaar
leefklimaat.
7.7.2 Wijziging naar Bos of Natuur
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te
wijzigen in de bestemming ‘Bos’ of ‘Natuur’ ten behoeve van behoud en/of
ontwikkeling van bos en/of natuur, met inachtneming van de volgende regels:
a
Daar
natuurontwikkeling zal plaatsvinden.
b
De
agrarische activiteiten zijn beëindigd.
c
De
gerechtigden ten aanzien van de betreffende gronden wijziging wensen.
7.7.3 Wijziging
aanduiding ‘intensieve veehouderij’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming met de aanduiding
‘intensieve veehouderij’ te wijzigen in de bestemming Agrarisch zonder
aanduiding ‘intensieve veehouderij’ wanneer de activiteiten zijn beëindigd.
De voor ‘Bedrijf’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bedrijven zoals aangegeven in de Tabel
Bedrijven;
b ondergeschikte detailhandel;
c tuinen, groen- en parkeervoorzieningen en bij
een en ander behorende overige voorzieningen;
d aan-huis-verbonden
beroepen;
e paden en wegen en
parkeervoorzieningen;
f water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
g groenvoorzieningen.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Binnen elk bestemmingsvlak mag de gezamenlijke oppervlakte
van bedrijfsgebouwen, inclusief bedrijfswoning en exclusief bijgebouwen en
overkappingen, niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel Bedrijven.
b Per bestemmingsvlak is niet meer dan één
bedrijfswoning toegestaan, of in voorkomend geval niet meer dan het aangegeven
aantal, tenzij aangegeven is ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning
uitgesloten’.
c De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan
d De goothoogte mag niet meer bedragen
dan
e De bouwhoogte mag niet meer bedragen
dan
f
Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer
dan één bedrijf toegestaan
8.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a De gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde
bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan
b De goothoogte mag niet meer dan
c De bouwhoogte mag niet meer dan
8.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van
palen, masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van erf-
en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 1
c De bouwhoogte van
overige bouwwerken mag niet meer bedragen dan
8.3 Ontheffing Afwijken
van de bouwregels
8.3.1 Ontheffing Afwijken
oppervlakte bedrijfsgebouwen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 8.2.1 ten behoeve van
het binnen eenzelfde bestemmingsvlak bouwen van bedrijfsgebouwen, met inachtneming van de volgende regels:
a Ontheffing Afwijking is niet toegestaan indien dit is aangegeven in de Tabel
Bedrijven.
b Ontheffing Afwijking is mogelijk met dien verstande dat de oppervlakte van de
bestaande bedrijfsgebouwen kan worden uitgebreid met 15%.
c Indien sprake is van
een agrarisch technisch hulpbedrijf of een agrarisch verwant bedrijf , is ontheffing afwijking mogelijk met dien verstande dat de
oppervlakte van de bestaande bedrijfsgebouwen kan worden uitgebreid met 25%.
d Er is sprake van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een
erfbeplantingsplan.
e Er mag geen
aantasting van de omliggende landschaps- en natuurwaarden plaatsvinden.
8.4 Specifieke
gebruiksregels
8.4.1 Verboden
gebruik
Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro strijdig gebruik wordt in ieder geval aangemerkt het gebruik van gronden voor een ander soort bedrijf dan ter plaatse
aangegeven in de Tabel Bedrijven.
8.4.2 Omvang
aan huis verbonden beroep
Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, met inachtneming van de volgende regels:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan
30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
b In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ of ter plaatse van een langgevelboerderij maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing toegestaan.
c Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d Detailhandel is niet toegestaan.
e De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
8.5 Ontheffing Afwijken
gebruiksregels
8.5.1 Ontheffing Afwijken
ander soort bedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan behoudens voor zover het
betreft de in de Tabel Bedrijven aangegeven agrarisch technische hulpbedrijven
of agrarisch verwante bedrijven, afwijken bevoegd
ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 8.4.1 ten behoeve van
de omschakeling naar een ander soort bedrijf, met inachtneming van de volgende
regels:
a De
voorgenomen bedrijfsactiviteiten dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn en
behoren volgens de Staat van Bedrijfsactiviteiten (bijlage 3) tot dezelfde of
een lagere milieucategorie dan de voorheen ter plaatse van het bestemmingsvlak
uitgeoefende bedrijfsactiviteiten. De voorgenomen bedrijfsactiviteiten
dienen milieuhygiënisch inpasbaar te zijn en behoren volgens de handreiking
Bedrijven en milieuzonering 2009 tot dezelfde of een lagere milieucategorie dan
de voorheen ter plaatse van het bestemmingsvlak uitgeoefende
bedrijfsactiviteiten.
b
Er is
sprake van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing
op basis van een erfbeplantingsplan.
c
Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van het verkeer veroorzaken.
8.6 Wijzigingsbevoegdheden
8.6.1 Wijziging naar ‘wonen’ na
bedrijfsbeëindiging
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te
wijzigen in de bestemming 'Wonen' voor zover het de voormalige bedrijfswoning
betreft en met inachtneming van de volgende regels:
a Alle gebouwen dienen
te worden gesloopt, uitgezonderd:
1 bestaande woningen;
2 bestaande gebouwen
die als bijgebouw worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van
ten hoogste
3 bestaande gebouwen
met de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
b Het bestemmingsvlak
mag na wijziging niet meer bedragen dan 1.500 m².
c Elke wijziging dient
in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bouwvlak te omvatten.
d De agrarische
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de
wijziging niet onevenredig worden aangetast.
e Het aantal woningen
binnen elk voormalig bouwvlak mag niet worden vergroot.
f Per
8.6.2 Wijziging
splitsing bestemmingsvlak
Vervallen.
Tabel bedrijven
Code |
Adres |
Plaats |
Nadere bestemming |
Toegestaan oppervlakte
bedrijfs-gebouwen (incl.
bedrijfswoning) |
Geen uitbreiding toegestaan |
|
|
|
|
|
|
sb-57 |
Gijzel 30 |
Helvoirt |
agrarisch technisch hulpbedrijf met als
ondergeschikte activiteiten het houden van dieren, het telen van gewassen en
statische opslag |
1876 m2 |
|
sb-47 |
Belversestraat 2 |
Haaren |
houtbewerking.
deze bedrijfsactiviteiten hebben op grond van de handreiking Bedrijven en
milieuzonering 2009 maximaal milieucategorie 2 |
918 m2 |
|
sb-48 |
Belversestraat 9 |
Haaren |
metaalbewerkingsbedrijf/
landbouw-mechanisatiebedrijf |
1860 m2 |
|
sb-49 |
Belversestraat 23 |
Haaren |
statische opslag |
1170 m2 |
|
sb-31 |
Belversestraat 44 |
Haaren |
aannemersbedrijf |
1350 m2 |
|
sb-15 |
Biezenmortelsestraat 2 |
Biezenmortel |
agrarisch verwantbedrijf met caravanstalling |
3780 m2, waarvan max. 1000 m2 gebruikt mag worden
t.b.v. caravanstalling |
Op deze locatie is geen uitbreiding toegestaan |
sb-16 |
Biezenmortelsestraat 10 |
Biezenmortel |
loon- en grondwerkbedrijf |
1801 m2 |
|
sb-12 |
Biezenmortelsestraat 38 |
Biezenmortel |
agrarisch-technisch hulpbedrijf |
|
|
sb-10 |
Biezenmortelsestraat 43 |
Biezenmortel |
landbouwmechanisatiebedrijf |
8860 m2 |
|
sb-44 |
Bossebaan 7 |
Haaren |
kantoor |
540 m2 |
|
sb-50 |
Dijk, de 8 |
Helvoirt |
kantoor |
206 m2 |
|
sb-21 |
Dijk, de 6 |
Helvoirt |
handelsonderneming.
detailhandel en groothandel zijn hier toegestaan |
3000 m2 |
|
sb-01 |
Frans Kuijperstraat ong |
Haaren |
agrarisch verwantbedrijf |
540 m2 |
|
sb-22 |
Gijzelsestraat 22 |
Biezenmortel |
groothandelsbedrijf |
1325 m2 |
|
sb-52 |
Gommelsestraat 4 |
Biezenmortel |
opslag en onderhoud van kleine interne
transportmiddelen zoals heftrucks en pompwagens |
1780 m2 |
|
sb-14 |
Gommelsestraat 7 |
Biezenmortel |
agrarisch-technisch hulpbedrijf |
661 m2 |
|
sb-29 |
Groenstraat 2 |
Haaren |
drinkwaterwinningsbedrijf |
1500 m2 |
|
sb-32 |
Haarenseweg 29 |
Esch |
|
2360 m2 |
|
sb-53 |
Heesakker 6 |
Haaren |
dierenpension. binnen
het bouwvlak mogen geluidsschermen tot een maximale hoogte van 2,5 m worden
opgericht. |
1625 m2 |
|
sb-30 |
Heesakker 12 |
Haaren |
houthandelsbedrijf |
750 m2 |
|
sb-35 |
Heikant 3 |
Esch |
transportbedrijf |
740 m2 |
|
sb-36 |
Heikant 9 |
Esch |
siersteenbedrijf |
1300 m2 |
|
sb-09 |
Helvoirtsestraat 1 |
Helvoirt |
opslag |
1586 m2 |
|
sb-06 |
Hoenderstraat 5 |
Helvoirt |
groothandelsbedrijf |
2225 m2 |
sb-39 |
Holleneind 2 |
Haaren |
loonwerk- en grondwerkbedrijf/ landbouwmechanisatiebedrijf |
2900 m2 |
sb-41 |
Holleneind 3b |
Haaren |
aannemersbedrijf |
2510 m2 |
sb-40 |
Holleneind 4 |
Haaren |
agrarisch verwantbedrijf |
1150 m2 |
sb-23 |
Hooghoutseweg 29 |
Biezenmortel |
loonwerk- en grondwerkbedrijf/ landbouwmechanisatiebedrijf |
613 m2 |
sb-37 |
Koningsweg 7a |
Esch |
assemblagebedrijf |
521 m2 |
sb-42 |
Köppenstraat 1 |
Haaren |
agrarisch verwantbedrijf |
510 m2 |
sb-28 |
Lage Raam 1 |
Haaren |
wegenbouwbedrijf |
1600 m2 |
sb-19 |
Molenstraat 7 |
Helvoirt |
herstelinrichting motorvoertuigen |
1668 m2 |
sb-51 |
Molenstraat 10a |
Helvoirt |
statische opslag |
2479 m2 |
sb-25 |
Molenstraat 27a |
Helvoirt |
|
1125 m2 |
sb-02 |
Nieuwkuikseweg 5 |
Helvoirt |
transport- en agrarisch-technisch hulpbedrijf |
2441 m2 |
sb-03 |
Nieuwkuikseweg 11 |
Helvoirt |
transport- en agrarisch-technisch hulpbedrijf |
2413 m2 |
sb-04 |
Nieuwkuikseweg 11a |
Helvoirt |
agrarisch-technisch hulpbedrijf |
1800 m2 |
sb-05 |
Nieuwkuikseweg 13 |
Helvoirt |
metaalbedrijf |
3915 m2 |
sb-07 |
Nieuwkuikseweg 44 |
Helvoirt |
transportbedrijf |
3030 m2 |
sb-08 |
Nieuwkuikseweg 50 |
Helvoirt |
agrarisch-technisch hulpbedrijf |
2565 m2 |
sb-46 |
Oisterwijksedreef 1b |
Haaren |
rioolwaterzuiveringsinstallatie/waterbeheer |
1000 m2 |
sb-43 |
Oisterwijkseweg 3 |
Haaren |
agrarisch technisch hulpbedrijf |
3500 m2 |
sb-54 |
Rijksweg 1 |
Helvoirt |
groot- en detailhandel in artikelen voor de
decoratie van huis en tuin |
203 m2 |
sb-55 |
Rijksweg 3 |
Helvoirt |
houthandelsbedrijf |
255 m2 |
sb-24 |
Rijksweg 3 |
Haaren |
kantoor |
1278 m2 |
sb-26 |
Rijksweg 11 |
Haaren |
kantoor/agrarisch verwantbedrijf |
2300 m2 |
sb-38 |
Rijksweg ong. |
Haaren |
opslagterrein |
- |
sb-18 |
Rijksweg 16 |
Helvoirt |
kantoor |
820 m2 |
sb-20 |
Rijksweg 24 |
Helvoirt |
tankstation/verkooppunt motorbrandstoffen |
110 m2 |
sb-17 |
Rijksweg ong |
Helvoirt |
caravanhandel en -stalling |
128 m2 |
sb-34 |
Runsdijk 14 |
Helvoirt |
opslag |
600 m2 |
sb-13 |
Udenhoutseweg 7 |
Helvoirt |
metaalbewerkingsbedrijf |
2160 m2 |
sb-33 |
Witvensedijk 2b |
Esch |
agrarisch verwantbedrijf |
780 m2 |
Artikel 9
Bedrijf- nutsvoorziening
De voor ‘Bedrijf -
Nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a voorzieningen voor het
openbaar nut zoals de energie-, warmte- en telecommunicatievoorziening en naar
de aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen;
b groenvoorzieningen;
c voorzieningen voor
verkeer en verblijf waaronder wegen en paden.
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De goothoogte mag
niet meer bedragen dan
b De (nok)hoogte mag
niet meer bedragen dan 5,5 m.
9.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van
signalerings- en telecommunicatiemasten mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer bedragen dan
De voor 'Bos'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a behoud, herstel en
ontwikkeling van bos en bebossing;
b water en
waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging,
-aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
c behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de natuurwaarden;
d behoud van
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
e extensief recreatief medegebruik.
Op en in de gronden als bedoeld
in lid 10.1, mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouw zijnde,
waarvan de bouwhoogte niet meer dan
10.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
10.3.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit
te voeren of te laten uitvoeren:
a Het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b Het omzetten van
grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
c Het uitvoeren van heiwerken
of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
d Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels.
e Het verlagen van de
waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van
grondwateronttrekkingen.
f Het vellen of rooien
van bos en/of het verwijderen van houtopstanden.
g Het verwijderen van
natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het
plan aanwezig waren.
h Het verwijderen van perceelsindelingen,
paden en onverharde wegen.
i Het aanleggen en/of
verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
Het in lid 10.3.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op
het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 10.3.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
De voor ‘Gemengd-
a wonen;
b maatschappelijke
voorzieningen;
c kantoor;
d recreatie, zoals ‘bed and
breakfast’-appartementen;
e horeca;
f ter plaatse van de aanduiding ‘recreatiewoning’:
recreatiewoningen;
g tuinen, groen- en
parkeervoorzieningen en bij een en ander behorende overige voorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a De gezamenlijke
oppervlakte van gebouwen, niet zijnde woningen en bijgebouwen, mag niet meer
bedragen dan de bestaande oppervlakte.
b De goot- en bouwhoogte
van gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande hoogtes.
c Ter plaatse van de
aanduiding ‘recreatie woning’ zijn niet meer dan drie recreatiewoningen
toegestaan, binnen de bestaande bebouwing.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van
palen, masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van
erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
11.2.3 (Bedrijfs)woningen.
Voor het bouwen van (bedrijfs)woningen gelden de
volgende bepalingen:
a
Het aantal
(bedrijfs)woningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmingsvlak, tenzij
anders is aangegeven.
b
Woningen zijn
uitsluitend toegestaan in de bestaande bebouwing.'
11.3 Ontheffing Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in sublid 11.2.1 onder b 11.2.3 onder a, ten behoeve
van het realiseren van extra woningen, met inachtneming
van de volgende regels:
a Het totaal aantal
woningen mag niet meer bedragen dan drie.
b Er dient sprake te
zijn van een aanvaardbaar leefklimaat.
c De instandhouding van de
bestaande cultuurhistorische waardevolle bebouwing dient te zijn gewaarborgd.
d Er moet voldaan zijn aan het Rapport Akoestisch
Onderzoek d.d.
mei 2009.
e Alvorens de ontheffing omgevingsvergunning
te verlenen vragen burgemeester
en wethouders
vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk advies van de Rijksdienst
voor het Cultureel Erfgoed.
11.3.2 Bijgebouwen
en overkappingen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 11.2.1 onder a voor de bouw
van een bijgebouw en/of overkapping bij gemengd-1 met inachtneming van de volgende regels:
a De oppervlakte mag niet
meer bedragen dan
b De bouwhoogte mag niet
meer bedragen dan
c
Alvorens
de ontheffing omgevingsvergunning te verlenen vragen burgemeester en wethouders vraagt het bevoegd gezag hierover schriftelijk
advies van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
De voor ‘Gemengd-
a agrarisch-technische
hulpbedrijven;
b agrarisch-verwante
bedrijven;
c statische opslag- en
stallingsbedrijven;
d wonen;
e tuinen en erven;
met dien verstande
dat
f ter plaatse van de
aanduiding ‘agrarisch-technische hulpbedrijven uitgesloten’ en ‘agrarisch-verwante
bedrijven uitgesloten’ geen agrarisch-technische hulpbedrijven en/of
agrarisch-verwante bedrijven zijn toegestaan;
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a De gezamenlijke
oppervlakte van bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan
aangegeven in de Tabel Gemengd-2.
b Nieuwbouw is niet
toegestaan.
c Herbouw van gebouwen, anders dan
na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit, is niet toegestaan.
d Bij herbouw van een gebouw als gevolg van een
calamiteit mogen de horizontale en verticale afmetingen van de fundering en de
goot- en bouwhoogte van dat gebouw niet worden vergroot.
Voor het bouwen van
(bedrijfs)woningen gelden de volgende bepalingen:
a Het aantal
(bedrijfs)woningen mag niet meer bedragen dan 1 per bestemmingsvlak, tenzij
anders is aangegeven.
b De inhoud van
woningen mag niet meer bedragen dan
c Woningen mogen
uitsluitend op de bestaande fundering worden herbouwd met de voorgevel op niet
minder dan de bestaande afstand tot de weg.
d Bij herbouw mogen de goothoogte en bouwhoogte van
(bedrijfs)wo-ningen ten hoogste
12.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van
palen, masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van
erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen deze bestemming te wijzigen ten
behoeve van wonen, met inachtneming van de volgende
regels:
a Alle gebouwen dienen
te worden gesloopt, uitgezonderd:
1 bestaande woningen;
2 bestaande gebouwen
die als bijgebouw worden aangemerkt, met bij elke woning een oppervlakte van
ten hoogste
3 bestaande gebouwen
met de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’.
b Ter plaatse van en
aansluitend aan elke bestaande woning worden gronden tot een oppervlakte van
ten hoogste
c Voor zover de gronden
niet als ‘Wonen’ worden aangewezen, worden deze aangewezen als ‘een agrarische
bestemming of ‘Bos - Natuur’ al naar gelang de eerstbedoelde gronden
grotendeels grenzen aan die laatstbedoelde.
d Elke wijziging dient
in elk geval alle woonruimten binnen het betreffende bestemmingsvlak te
omvatten.
e De agrarische
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de
wijziging niet onevenredig worden aangetast.
f Het aantal woningen
binnen elk bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
g Per
12.3.2 Wijziging naar ‘Agrarisch’
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd de gronden binnen deze bestemming te wijzigen ten
behoeve van de vestiging van een grondgebonden agrarisch bedrijf met een
oppervlakte van maximaal het bestaande bestemmingsvlak, met inachtneming van de volgende regels:
a Bij wijziging dient
vast te staan dat ter plaatse daadwerkelijk een agrarisch bedrijf wordt
gevestigd, dat daar naar aard en omvang en gezien de daar geldende overige
bepalingen van het plan toelaatbaar kan worden geacht middels een AAB-advies.
b De omliggende agrarische
bestemming wordt aangehouden.
c Wijziging is niet
toegestaan indien de gronden gelegen zijn in de bestemming Agrarisch - met
waarden – landschaps- en natuurwaarden 1 en Agrarisch - met waarden –
landschaps- en natuurwaarden 2.
d
De aanwezige landschaps- en natuurwaarden niet worden
aangetast.
Tabel Gemengd – 2
Adres |
Plaats |
Toegestaan oppervlakte bedrijfsgebouwen (incl.
bedrijfswoning) |
Biezenmortelsestraat 26 |
Biezenmortel |
2169 m2 |
Biezenmortelsestraat 45 |
Biezenmortel |
931 m2 |
Gijzelsestraat 6 |
Biezenmortel |
511 m2 |
Gommelsestraat 28 |
Biezenmortel |
722 m2 |
Hooghoutseweg 10a |
Biezenmortel |
1322 m2 |
Hooghoutseweg 16 |
Biezenmortel |
802 m2 |
Hooghoutseweg 25 |
Biezenmortel |
990 m2 |
Oude Bosschebaan 14a |
Biezenmortel |
1959 m2 |
Oude Bosschebaan 21 |
Biezenmortel |
700 m2 |
Winkelsestraat 1 |
Biezenmortel |
1245 m2 |
Winkelsestraat 5 |
Biezenmortel |
1646 m2 |
Winkelsestraat 9 |
Biezenmortel |
677 m2 |
Winkelsestraat 10 |
Biezenmortel |
626 m2 |
Winkelsestraat 29 |
Biezenmortel |
753 m2 |
Hal 23 |
Esch |
956 m2 |
Heikant 11 |
Esch |
486 m2 |
Belversestraat 25 |
Haaren |
829 m2 |
Belversestraat 29 |
Haaren |
659 m2 |
Belversestraat 37 |
Haaren |
615 m2 |
De Bogtsteeg 2 |
Haaren |
635 m2 |
Blazeveldweg 2 |
Haaren |
612 m2 |
Gever 10 |
Haaren |
443 m2 |
Heesakker 14 |
Haaren |
995 m2 |
Heesakker 16 |
Haaren |
1169 m2 |
Heesakker 1a |
Haaren |
593 m2 |
Heesakker 3 |
Haaren |
1304 m2 |
Helvoirtseweg 19 |
Haaren |
423 m2 |
Helvoirtseweg 25 |
Haaren |
741 m2 |
Holleneind 16 |
Haaren |
517 m2 |
Lage Raam 3 |
Haaren |
826 m2 |
Roonsestraat 1b |
Haaren |
870 m2 |
Roonsestraat 5 |
Haaren |
1131 m2 |
Tempeliersweg 46 |
Haaren |
503 m2 |
Berkendreef 6 |
Helvoirt |
3404 m2 |
De Gijzel 41 |
Helvoirt |
882 m2 |
De Gijzel 46 |
Helvoirt |
2418 m2 |
Helvoirtsestraat 2 |
Helvoirt |
643 m2 |
Helvoirtsestraat 4 |
Helvoirt |
602 m2 |
Helvoirtsestraat 12 |
Helvoirt |
958 m2 |
Hoef ten Halve 3 |
Helvoirt |
1346 m2 |
Hoenderstraat 4 |
Helvoirt |
487 m2 |
Kreitestraat 1a |
Helvoirt |
1295 m2 |
Nieuwkuikseweg 10a |
Helvoirt |
433 m2 |
t Hoog 8 |
Helvoirt |
553 m2 |
De voor
'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a
groenvoorzieningen;
b
behoud en herstel van de
landschappelijke en natuurwaarde;
c
water, waterlopen en
waterhuishoudkundige voorzieningen;
d
toeristisch, recreatief en cultureel
medegebruik;
e
parkeren.
13.2.1 Gebouwen
Op
de gronden binnen deze bestemming mag niet gebouwd worden.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De hoogte van erfafscheidingen mag niet
meer bedragen dan
b
De hoogte van lichtmasten mag niet meer
bedragen dan
c
De hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
13.3
Specifieke
gebruiksregels
Als verboden gebruik artikel 7.10 Wro strijdig gebruik wordt gerekend het gebruik van de gronden voor
evenementen.
De voor ‘Horeca’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a horecabedrijven zoals
aangegeven in de Tabel Horeca;
b tuinen, groen- en
parkeervoorzieningen en bij een en ander behorende overige voorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a Het
gezamenlijk oppervlak van gebouwen, inclusief bedrijfswoning en exclusief
bijgebouwen en overkappingen, mag niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel
Horeca.
b De goothoogte
mag niet meer bedragen dan is aangegeven in de Tabel Horeca.
c De bouwhoogte
mag niet meer bedragen dan is aangegeven in de Tabel Horeca.
Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende
bepalingen:
a Binnen elk
bestemmingsvlak mag het aantal bedrijfswoningen niet meer bedragen dan één of
in voorkomend geval niet meer dan het aangegeven aantal.
b De inhoud van
een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
c De goothoogte
van een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
d De bouwhoogte
mag niet meer bedragen dan
De gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en
overkappingen bij eenzelfde bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
14.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde,
gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte
van palen, masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte
van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
14.3 Ontheffing Afwijken bouwregels
14.3.1 Ontheffing Afwijken
oppervlakte bedrijfsgebouwen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 14.2.1 onder a ten behoeve van het binnen eenzelfde bestemmingsvlak bouwen van
bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte van de bestaande
bedrijfsgebouwen kan worden uitgebreid met maximaal 15%, mits landschappelijke
inpassing op basis van een erfbeplantingsplan is gewaarborgd en de aanwezige
landschaps- en natuurwaarden niet worden aangetast.
Code |
Adres |
Nadere bestemming |
Plaats |
Toegestane oppervlakte
bedrijfs-gebouwen (incl.bedrijfs-woning) |
Toegestane goothoogte
bedrijfs-gebouwen |
Toegestane nokhoogte bedrijfs-gebouwen |
sh-05 |
Biezenmortelsestraat 1 |
restaurant |
Biezenmortel |
278 m2 |
5,5 m |
8 m |
sh-03 |
Oude Bosschebaan 11 |
restaurant |
Biezenmortel |
691 m2 |
5,5 m |
8 m |
sh-04 |
Guldenberg 12 |
hotel |
Helvoirt |
6238 m2 |
6,5 m |
10 m |
sh-01 |
Margrietweg 9 |
restaurant |
Helvoirt |
432 m2 |
5,5 m |
8 m |
sh-02 |
Nieuwkuikseweg 28 |
restaurant |
Helvoirt |
540 m2 |
5,5 m |
8 m |
sh-06 |
Rijksweg 26 |
restaurant |
Helvoirt |
220 m2 |
5,5 m |
8 m |
sh-07 |
Oisterwijksedreef 12 |
restaurant |
Haaren |
250 m2 |
3 m |
6 m |
|
|
|
|
|
|
|
De voor ‘Maatschappelijk’ aangewezen
gronden zijn bestemd voor:
a maatschappelijke
voorzieningen conform de ‘Tabel Maatschappelijke Voorzieningen’;
b behoud van de
bestaande natuurwaarden;
c tuinen, groen- en
parkeervoorzieningen en bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals
fietsenstallingen en nutsvoorzieningen.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a De oppervlakte van de
bebouwing mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Maatschappelijke
Voorzieningen’.
b De goothoogte en
bouwhoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte en
bouwhoogte.
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken
geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van palen,
masten en technische installaties mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van
erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen dan
c De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
15. 3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning
voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) omgevingsvergunning de
volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
Het verzetten
of vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b
Het
omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan 0,50 m onder
maaiveld.
c
Het
verlagen van de grondwaterstand door aanleg van drainage of bemaling.
d
Het
aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of
bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
e
Het
verwijderen of rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand
houtgewas zonder agrarische productiefunctie.
f
Het aanleggen
en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, anders dan containervelden, voor zover groter dan
15.4 Uitzonderingen
Het in lid 15.3 vervatte verbod is niet van toepassing op werken
en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of gebruik betreffen,
dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
15.5 Toelaatbaarheid
De in lid 15.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk
wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de
bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
Tabel maatschappelijke voorzieningen
Code |
Adres |
Plaats |
Nadere bestemming |
Toegestane oppervlakte bedrijfs-gebouwen
(incl. bedrijfswoning) |
Toegestane goothoogte bedrijfsgebouwen |
Toegestane nokhoogte
bedrijfs-gebouwen |
sm-03 |
Gommelsestraat ong |
Biezenmortel |
stichting heemkunde kantoor |
bestaand |
bestaand |
bestaand |
sm-06 |
Hooghoutseweg 1 |
Biezenmortel |
zorginstelling |
20% |
bestaand |
25% van de bebouwing 15 m en de overige bebouwing
7,5 m |
sm-09 |
Heikant ong |
Esch |
kapel |
bestaand |
bestaand |
bestaand |
sm-07 |
Raamse Akkers 15 |
Haaren |
zorginstelling |
bestaand |
bestaand |
bestaand |
sm-04 |
Heikant, de ong |
Helvoirt |
scouting |
bestaand |
bestaand |
bestaand |
sm-08 |
Helvoirtseweg ong |
Helvoirt |
kapel |
bestaand |
bestaand |
bestaand |
sm-01 |
Hoog, 't ong |
Helvoirt |
kapel |
bestaand |
bestaand |
bestaand |
sm-02 |
Hoog, 't 3 |
Helvoirt |
jeugdcentrum |
200 m2 |
5,5 m |
5,5 m |
sm-05 |
Udenhoutseweg 15 |
Helvoirt |
conferentieoord |
3520 m2 |
bestaand |
bestaand |
De voor 'Natuur'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a water en
waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging,
-aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
b behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de functie van bos, natuur en de bijbehorende groeiplaats;
c behoud van
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
d extensief recreatief
medegebruik;
e behoud, herstel en/of
ontwikkeling van landschappelijke waarden.
Op of in deze gronden
mogen geen gebouwen worden gebouwd.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming, gelden de
volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbeheer en natuurbeheer, waarbij de hoogte
niet meer bedragen mag bedragen dan
b Eenvoudige
voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief
recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en
afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt aangericht aan de aanwezige
waarden en de hoogte niet meer bedraagt dan
16.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
16.3.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a Het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b Het omzetten van
grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
c Het uitvoeren van
heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
d Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels.
e Het verlagen van de
waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van
grondwateronttrekkingen.
f Het vellen of rooien
van bos en/of het verwijderen van houtopstanden.
g Het verwijderen van
natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het
plan aanwezig waren.
h Het verwijderen van
perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.
i Het aanleggen en/of
verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
Het in lid 16.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 16.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de doeleinden
genoemde waarden.
De voor ‘Recreatie ’ aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a recreatieve
voorzieningen conform de ‘Tabel Recreatieve voorzieningen’;
b ondersteunende horeca
conform ‘Tabel Recreatieve voorzieningen’;
c een intensieve
veehouderij, ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’;
d tuinen, groen- en
parkeervoorzieningen en bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals
nutsvoorzieningen.
17.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van
gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’ mogen
geen gebouwen worden gebouwd.
b Binnen elk bestemmingsvlak mag de gezamenlijke
oppervlakte van bedrijfsgebouwen, inclusief bedrijfswoning en exclusief
bijgebouwen, niet meer bedragen dan aangegeven in de Tabel Recreatieve
voorzieningen.
c
Per bestemmingsvlak is niet meer dan één bedrijfswoning
toegestaan, of in voorkomend geval niet meer dan het aangegeven aantal, tenzij
aangegeven is ter plaatse van de aanduiding ‘bedrijfswoning uitgesloten’. Ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van recreatie –
d De inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan
e De goothoogte en bouwhoogte van gebouwen, niet zijnde
bijgebouwen, mogen niet meer bedragen dan is aangegeven in de Tabel Recreatieve
voorzieningen.
f Bij herbouw mogen de goothoogte en bouwhoogte van
(bedrijfs)wo-ningen ten hoogste
17.2.2 Bijgebouwen
Voor het bouwen van bijgebouwen gelden de volgende
bepalingen:
a Ter plaatse van de aanduiding ‘kampeerterrein’ mogen
geen bijgebouwen en overkappingen worden gebouwd.
b De gezamenlijke oppervlakte van bij eenzelfde
bedrijfswoning behorende bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan
c De goothoogte mag niet meer dan
d De bouwhoogte mag niet meer dan
17.2.3
Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen
van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van palen, masten en technische
installaties mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van erf- en perceelsafscheidingen mag
niet meer bedragen dan
c De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer bedragen dan
17.3 Ontheffing Afwijken bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 17.2.1 onder b ten behoeve van het binnen eenzelfde bestemmingsvlak bouwen
van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte van de bestaande
bedrijfsgebouwen kan worden uitgebreid met maximaal 15%, mits landschappelijke
inpassing op basis van een erfbeplantingsplan is gewaarborgd en de aanwezige
landschaps- en natuurwaarden niet worden aangetast.
17.4 Specifieke
gebruiksregels
Een verboden
gebruik als bedoeld artikel 7.10 Wro Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval ook het gebruik van recreatieve
voorzieningen voor permanente bewoning.
17.4.1 Ontheffing Afwijken ondersteunende horeca
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 17.1 onder b voor het toestaan van ondersteunende horeca, met inachtneming
van de volgende regels:
a De oppervlakte ten
behoeve van ondersteunende horeca mag niet meer mag bedragen dan
b De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te
zijn in de omgeving.
Tabel Recreatieve voorzieningen
Code |
Adres |
Plaats |
Nadere bestemming |
Toegestaan oppervlakte bedrijfsgebouwen (incl. bedrijfswoning) |
Toegestane goothoogte |
Toegestane nokhoogte
bedrijs-gebouwen |
Onder-geschikte horeca |
sr-03 |
Distelberg 9 |
Helvoirt |
manege |
3795 m2 |
5,5 m |
8,5 m |
toegestaan |
sr-05 |
Helvoirtsestraat 7a |
Helvoirt |
manege |
25119 m2 |
4,5 m |
8 m |
toegestaan |
sr-06 |
Helvoirtsestraat ong |
Helvoirt |
schutterij |
118 m2 |
3,5 m |
6 m |
|
sr-01 |
Margrietweg 1 |
Helvoirt |
camping |
2600 m2 |
3,5 m |
5 m |
toegestaan |
sr-04 |
Nieuwkuikseweg 28 |
Helvoirt |
schutterij |
bestaand |
bestaand |
bestaand |
|
sr-09 |
Runsvort, de 2 |
Helvoirt |
verblijfsrecreatie/camping en intensieve veehouderij
|
1650 m2 |
5,5 m |
8 m |
|
sr-02 |
Hoog, 't 3 |
Helvoirt |
jeugdcentrum |
200 m2 |
5,5 m |
8 m |
|
sr-08 |
Roonsestraat 20 |
Haaren |
verblijfsrecreatie/honden -sportvereniging/camping en intensieve
veehouderij |
2014,5 m2 |
4,5 m |
12 m |
|
sr-07 |
Ruiting ong |
Haaren |
modelvliegtuigterrein |
15 m2 |
3,5 m |
6 m |
|
Artikel 18 Recreatie – Recreatiewoning 1
De voor
‘Recreatie-Recreatiewoning 1’aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bosbouw;
b instandhouding van bos
ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en
natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele,
cultuurhistorische en ecologische waarden;
c instandhouding van
aldaar voorkomende watergangen, poelen, plassen en andere waterpartijen;
d instandhouding als
zodanig van ter plaatse voorkomende zandwegen;
e extensieve
openluchtrecreatie en voorzieningen ten behoeve daarvan, zoals fiets- en
voetpaden, picknickplaatsen en bij een en ander behorende parkeervoorzieningen;
en
f agrarisch medegebruik
in de vorm van beweiding;
g verblijf in
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven; en
h tuinen en erven.
18.2.1 Gebouwen
en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a Het totaal aantal
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven mag niet meer dan 37 bedragen.
b Recreatiewoningen en
andere recreatieverblijven mogen uitsluitend worden gebouwd op de bestaande
fundering.
c De inhoud van een
recreatiewoning mag niet meer bedragen dan
d De goothoogte van
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven mag niet meer dan
e Bergingen mogen
uitsluitend worden gebouwd achter het verlengde van de voorgevel van de
betreffende recreatiewoning of ander recreatieverblijf.
f Bij eenzelfde
recreatiewoning of ander recreatieverblijf mag ten hoogste één berging of overkapping worden
gebouwd, met een oppervlakte van maximaal
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van
erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd Het bevoegd
gezag kan nadere eisen
te stellen aan de situering van bergingen ter bevordering van een goede
ruimtelijke inpassing in de omgeving.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro is Als strijdig gebruik wordt in ieder geval ook het gebruik van
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven voor permanente bewoning gezien.
18.5 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.5.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a Het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b Het omzetten van
grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
c Het uitvoeren van
heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
d Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen,
sloten en greppels.
e Het verlagen van de
waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van
grondwateronttrekkingen.
f Het vellen of rooien
van bos en/of het verwijderen van houtopstanden.
g Het verwijderen van
natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het
plan aanwezig waren.
h Het verwijderen van
perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.
i Het aanleggen en/of
verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
18.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 18.5.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
18.5.3 Toelaatbaarheid
De in lid 18.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de doeleinden
genoemde waarden.
Artikel
19 Recreatie – Recreatiewoning 2
De voor ‘Recreatie –
Recreatiewoning
a verblijf in
recreatiewoningen, en
b tuinen en erven.
19.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a In elk
bestemmingsvlak mag het aantal recreatiewoningen niet meer bedragen dan 1,
tenzij ander is aangegeven middels de aanduiding ‘maximum aantal wooneenheden’.
b De voorgevels van recreatie
woningen mogen op niet minder dan de bestaande afstand tot de weg worden
gebouwd.
c De oppervlakte van
een recreatiewoning mag niet meer bedragen dan
d De goothoogte van
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven mag niet meer dan
e De bouwhoogte van
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven mag niet meer bedragen dan
f Bijgebouwen en
overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd achter het verlengde van de
voorgevel van de betreffende recreatiewoning.
g De gezamenlijke
oppervlakte van bij eenzelfde recreatiewoning behorende bouwvergunningplichtige
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan
h Van bijgebouwen en
overkappingen mag de goothoogte niet meer dan
3 m bedragen en de bouwhoogte niet meer dan
19.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van
erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd Het bevoegd gezag kan nadere eisen te stellen aan de
situering van bijgebouwen en
overkappingen ter bevordering van een goede ruimtelijke inpassing in de
omgeving.
19.4 Specifieke gebruiksregels
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro is Als strijdig gebruik wordt in ieder geval ook het gebruik van
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven voor permanente bewoning gezien.
De voor ‘Sport’ aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a sportterreinen en
daarbij behorende voorzieningen;
b groenvoorzieningen,
watergangen en waterpartijen, en;
c paden, in- en
uitritten en andere ondergeschikte verhardingen.
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a van gebouwen mogen de
oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte, goothoogte en bouwhoogte.
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken,
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De hoogte van (licht)masten en
ballenvangers mag niet meer bedragen dan
b De bouwhoogte van overige
bouwwerken mag niet meer bedragen dan
20.3 Ontheffing Afwijken
van de bouwregels
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 20.2.1 onder a ten behoeve van het binnen eenzelfde bestemmingsvlak bouwen
van bedrijfsgebouwen, met dien verstande dat de oppervlakte van de bestaande
bedrijfsgebouwen kan worden uitgebreid met maximaal 15%, mits landschappelijke
inpassing op basis van een erfbeplantingsplan is gewaarborgd en de aanwezige
landschaps- en natuurwaarden niet worden aangetast.
Artikel
21 Verkeer - Railverkeer
De voor ‘Verkeer – Railverkeer’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a spoorwegen met
daarbij behorende voorzieningen, bermen, paden en watergangen, en
b gelijk- of ongelijkvloerse
overgangen daar waar wegen de spoorweg kruisen;
c bermen met bomen.
Op de gronden binnen deze
bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd.
21.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde, mag niet meer bedragen dan
De voor ‘Verkeer – Wegen’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a wegen, met inbegrip van
parkeer- en opstelstroken, bushaltes en soortgelijke voorzieningen;
b een kiosk, ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer – wegen- kiosk’;
c een faunapassage, ter
plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer-wegen – faunapassage’;
d fiets- en voetpaden;
e groenvoorzieningen;
f laanbeplanting;
g bermen en bermsloten,
en
h bij een en ander
behorende bruggen, duikers en andere voorzieningen.
a Op de gronden binnen deze bestemming
mogen uitsluitend ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken voor
nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen worden gebouwd mits de
oppervlakte niet meer bedraagt dan
b In afwijking van het bepaalde
onder a mag ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
vorm van verkeer – wegen- kiosk’ een kiosk worden gebouwd van maximaal
22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a de bouwhoogte van
licht- en andere masten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties
mag niet meer dan
b de bouwhoogte overige
andere bouwwerken mag niet meer dan
22.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
22.3.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te
voeren of te laten uitvoeren:
a Het
vellen of rooien van
struiken of bomen.
b
Het beplanten
van gronden met struiken of bomen.
22.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 22.3.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen;
b reeds in uitvoering zijn,
dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
22.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 22.3.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde laanbeplanting.
Artikel 23 Verkeer - zandwegen
De voor ‘Verkeer – Zandwegen’
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a zandwegen en andere
on- of halfverharde wegen en instandhouding daarvan als zodanig;
a fiets- en voetpaden;
b bermen en bermsloten;
c parkeren;
d bruggen, duikers en
andere voorzieningen;
e groenvoorzieningen;
f laanbeplanting.
23.2 Bouwregels
23.2.1 Gebouwen
Op de gronden binnen deze
bestemming mogen uitsluitend ondergeschikte gebouwen en andere bouwwerken voor
nutsvoorzieningen, zoals abri's en telefooncellen worden gebouwd mits de oppervlakte
niet meer bedraagt dan
23.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken
geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van licht-
en andere masten, informatieborden, verkeerstekens en -regelinstallaties mag
niet meer dan
b De bouwhoogte overige
andere bouwwerken mag niet meer dan
23.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
23.3.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder
of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a Het verharden van wegen.
b Het
vellen of rooien van struiken of bomen.
c
Het
beplanten van gronden met struiken of bomen.
Het in lid 23.3.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering zijn,
dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 23.3.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de in de bestemmingsomschrijving genoemde waarden.
De voor ‘Water’ aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a watergangen,
waterpartijen en oeverstroken;
b waterhuishouding;
c instandhouding en
ontwikkeling van ter plaatse voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en
natuurwaarden;
d extensieve
openluchtrecreatie;
e bij een en ander
behorende voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen.
Op de gronden als bedoeld in lid
24.1 mogen uitsluitend worden gebouwd andere bouwwerken, behorende bij de
bestemming of bij aangrenzende wegen, in- en uitritten en paden, zoals duikers,
stuwen, aanlegsteigers voor recreatief medegebruik en bruggen.
De bouwhoogte van de andere
bouwwerken, mag niet meer dan
24.3 Specifiek gebruiksregels
Een verboden gebruik als bedoeld in artikel 7.10 Wro is Als strijdig gebruik wordt in ieder geval ook het gebruik van de gronden
-water en steigers- als ligplaats voor woonboten en andere drijvende
woongelegenheden gezien.
De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden
zijn bestemd voor:
a wonen;
b ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke
vorm van wonen - natuurtherapie en natuureducatie’: tevens natuurtherapie en
natuureducatie;
c
ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van wonen - meditatieruimte’
tevens een meditatieruimte;
d ter plaatse van de
aanduiding ‘specifieke vorm van wonen – verkoop-kantoor medische hulpmiddelen’:
tevens een verkoopkantoor voor medische hulpmiddelen van maximaal
e tuinen en erven.
25.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van
hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Er mag niet meer dan
één woning worden gebouwd, tenzij anders is aangegeven via de aanduiding
‘maximum aantal wooneenheden’.
b Woningen mogen
uitsluitend op de bestaande fundering worden gebouwd met de voorgevels op niet
minder dan de bestaande afstand tot de weg.
c De inhoud van een
woning mag niet meer dan
d De goothoogte en bouwhoogte van woningen mogen ten
hoogste
25.2.2 Bijgebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van
bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen en
overkappingen mogen uitsluitend worden gebouwd achter het verlengde van de
voorgevel van de betreffende woning.
b De gezamenlijke
oppervlakte van bij eenzelfde woning behorende bouwvergunningplichtige
bijgebouwen en overkappingen mag niet meer dan
c Van bijgebouwen en
overkappingen mag de goothoogte niet meer dan
25.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a
De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet
meer bedragen dan 2,50 m, met dien verstande dat de hoogte vóór de
voorgevelrooilijn niet meer mag bedragen dan 1
b De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
25.3 Ontheffing Afwijken
bouwregels
25.3.1 Ontheffing Afwijken
woningsplitsing langgevelboerderij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 25.2.1 onder a voor het
bouwen van één woning meer dan ingevolge die bepaling is toegestaan, binnen een
langgevelboerderij , met inachtneming van de volgende regels;
a Ontheffing Afwijking is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidzone
– lpg’.
b Met de ontheffing afwijking kan daardoor de instandhouding van de
langgevelboerderij als zodanig worden gewaarborgd.
c De agrarische
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de
wijziging niet onevenredig worden aangetast.
d Er dient sprake te
zijn van een aanvaardbaar leefklimaat.
e Er mag geen sprake
zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
f Ontheffing Afwijking is uitsluitend toegestaan wanneer voldaan is aan het
Rapport Akoestische onderzoek d.d. mei 2009.
g
Er mag geen sprake
zijn van meer dan 2 wooneenheden in de langgevelboerderij
25.3.2 Ontheffing Afwijken
vergroting langgevelboerderij en woning met cultuurhistorische waarde
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid 25.2.1 onder c voor het
vergroten van de inhoud van de woning tot de totale inhoud van de betreffende
langgevelboerderij of woning met de aanduiding ‘cultuurhistorische waarde’, met
inachtneming van de volgende regels:
a Ontheffing Afwijking is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidzone
– lpg’.
b Met de ontheffing afwijking kan daardoor de instandhouding van de
langgevelboerderij dan wel de woning met de aanduiding ‘cultuurhistorische
waarde’ als zodanig worden gewaarborgd.
c De agrarische
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bebouwing mogen door de
wijziging niet onevenredig worden aangetast.
d Er dient sprake te
zijn van een aanvaardbaar leefklimaat.
e Er mag geen sprake
zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
f Ontheffing Afwijking is uitsluitend toegestaan wanneer voldaan is aan het
Rapport Akoestische onderzoek d.d. mei 2009.
25.3.3 Ontheffing Afwijken oppervlakte bijgebouwen en overkappingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 25.2.2, onder b, ten behoeve van het bouwen van bijgebouwen en
overkappingen tot een gezamenlijke oppervlakte van maximaal
a van de gezamenlijke
oppervlakte van de bij de betreffende woning behorende, bestaande, niet voor
bewoning bestemde gebouwen ten minste 25%, doch ten minste evenveel als de met ontheffing afwijking gevraagde oppervlakte wordt gesloopt.
25.3.4 Ontheffing Afwijken herbouw andere locatie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken
van het bepaalde in 25.2.1 onder b voor herbouw op
een andere locatie binnen het
bestemmingsvlak indien dit noodzakelijk is op basis van het Rapport Akoestisch onderzoek d.d. mei 2009.
25.4 Specifieke gebruiksregels
Met
betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
a
Het
verstrekken van logies is niet toegestaan, met dien verstande dat ter plaatse
van de locatie Belversestraat
b
De
uitoefening van een aan-huis-verbonden bedrijf is niet toegestaan.
c
De
uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep is niet toegestaan.
25.5 Ontheffing Afwijken van de gebruiksregels
25.5.1 Ontheffing Afwijken
aan-huis-verbonden bedrijf
Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken
ten behoeve van aan huis verbonden bedrijven met inachtneming van de volgende regels:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan
40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
b In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorische waarden’ of ter plaatse van een langgevelboerderij maximaal 40% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing toegestaan.
c Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d Detailhandel is niet toegestaan.
e De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving waarbij geldt dat deze past in milieucategorie 1 en 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten.
f De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
g Er mag geen onevenredige aantasting
plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden
en (agrarische) bedrijven.
25.5.2 Ontheffing Afwijken aan-huis-verbonden beroep
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het bevoegd gezag kan
afwijken ten behoeve van aan-huis-verbonden beroep met
inachtneming van de volgende regels:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan
30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
b In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol’ of ter plaatse van een langgevelboerderij maximaal 30% van de gezamenlijke oppervlakte van de bebouwing toegestaan.
c Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d Detailhandel is niet toegestaan.
e De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
f Er mag geen onevenredige aantasting
plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden
en (agrarische) bedrijven.
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd deze bestemming ter plaatse van de aanduiding
‘horeca’ te wijzigen in de bestemming Horeca ten behoeve van de vestiging en
uitoefening van een horecabedrijf in gebouwen met een daarbij behorend erf,
waarvan bouwwerken, geen gebouwen zijnde, terrassen alsmede parkeergelegenheid
onderdeel kunnen uitmaken, met inachtneming van de volgende regels:
a
De horecagelegenheid niet gericht is op het verstrekken
van nachtverblijf en/of het exploiteren van zaalaccommodatie.
b
Niet meer dan
De voor ’Leiding’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende
bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van de volgende aangeduide
leidingen:
nadere aanwijzing |
medebestemming |
Leiding
- Gas |
aardgastransportleiding
en daarbij behorende voorzieningen |
Leiding
- Brandstof |
olieleiding
en daarbij behorende voorzieningen |
Leiding
- Riool |
rioolpersleiding
en daarbij behorende voorzieningen |
Leiding
- Water |
hoofdwaterleiding
en daarbij behorende voorzieningen |
Op en in de gronden als bedoeld
in lid 26.1, mogen, in afwijking
van het bepaalde ten aanzien van de andere bestemmingen, uitsluitend worden gebouwd,
bouwwerken ten behoeve van de betreffende leiding, waaronder begrepen
gebouwtjes met elk een oppervlakte van ten hoogste
26.3 Ontheffing Afwijken
bouwen overeenkomstig de andere bestemmingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in
lid 26.2, ten behoeve van het
bouwen overeenkomstig de betreffende andere bestemming van deze gronden, mits:
a
Hierdoor geen
blijvend onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van en de veiligheidssituatie
rond de betreffende leiding en
b
Ter zake daarvan
vooraf advies van de leidingbeheerder is ingewonnen.
a
de leiding niet
wordt geschaad;
b
er geen kwetsbare
objecten worden toegelaten;
c
vooraf schriftelijk
advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de betreffende leiding.
26.4 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
26.4.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden zonder aanlegvergunningen omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren:
a
het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen
en bomen;
b
het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van
andere oppervlakteverhardingen;
c
het indrijven van voorwerpen in de bodem, zoals
lichtmasten, wegwijzers en ander straatmeubilair;
d
het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden
gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen
en aanleggen van drainage;
e
het permanent opslaan van goederen; het aanleggen,
vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren.
f
Het aanleggen en
verharden van wegen en paden en het aanleggen of aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen.
g
Het uitvoeren van
graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk.
h
Het verlagen van de
bodem en afgraven, ophogen en egaliseren van de gronden.
i
Het indrijven van
voorwerpen in de bodem en het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande
beplanting waaronder bijvoorbeeld rietbeplantingen en het aanleggen of dempen
van sloten.
Het in lid 26.4.1 vervatte verbod
geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
b Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
26.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 26.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de leiding; zijn gewaarborgd.
Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders wint het bevoegd gezag advies in bij de
betreffende leidingbeheerder.
Artikel
27 Waarde - Archeologie 1
27.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Waarde -
Archeologie 1 (dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de
andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud en de
bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
a Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen, voor
bouwwerken met een oppervlakte groter dan burgemeester en wethouders het bevoegd gezag in
voldoende mate zijn vastgesteld.
b
Indien uit het in onder a genoemde rapport blijkt dat de
archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de bouwvergunning omgevingsvergunning zullen
of kunnen worden verstoord, kunnen
burgemeester en wethouders kan het bevoegd
gezag één of meerdere van de volgende regels verbinden aan de bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen:
1 De verplichting tot
het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de
bodem kunnen worden behouden.
2 De verplichting tot
het doen van opgravingen.
3 De verplichting de
werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die
voldoet aan door burgemeester
en wethouders het bevoegd gezag bij de
vergunning te stellen kwalificaties.
c Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde
in onder a indien de archeologische waarde van het terrein in andere
beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
d Het bepaalde onder
a en b is niet van toepassing ter plaatse van het agrarisch bouwvlak.
27.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
27.3.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is binnen deze
bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a Het uitvoeren van
grondbewerkingen dieper dan
b Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten
en greppels.
c Het aanleggen van
leidingen dieper dan
Het in lid 27.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Gelegen zijn binnen
het agrarisch bouwvlak.
c Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
a De in lid 27.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de
gronden.
b Alvorens over de
aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden
verstoord naar het oordeel van burgemeester en wethouders het bevoegd
gezag in voldoende mate is vastgesteld.
c Een rapport is niet
noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester
en wethouders het bevoegd gezag de
archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende
is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Artikel 28 Waarde
- Archeologie 2
De voor
‘Waarde-Archeologie
a Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen, voor
bouwwerken met een oppervlakte groter dan burgemeester en
wethouders het bevoegd gezag in
voldoende mate zijn vastgesteld.
b Indien uit het in lid
28.2 onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de
gronden door het verlenen van de
bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen
zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders kan
het bevoegd gezag één of meerdere van de volgende regels verbinden aan de
bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen:
1 De verplichting tot
het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de
bodem kunnen worden behouden.
2 De verplichting tot
het doen van opgravingen.
3 De verplichting de werken
of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door
een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan
door burgemeester en
wethouders het
bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
c Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde in lid a indien de archeologische waarde van
het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
d Het bepaalde
onder a en b is niet van toepassing ter plaatse van het agrarisch bouwvlak.
28.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
28.3.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is binnen deze
bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a Het uitvoeren van
grondbewerkingen dieper dan
b Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten
en greppels.
c Het aanleggen van
leidingen dieper dan
Het in lid 28.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c Gelegen zijn binnen
het agrarisch bouwvlak.
a De in lid 28.3.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan
aan het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
b Alvorens over de
aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord
naar het oordeel van burgemeester
en wethouders het bevoegd gezag in
voldoende mate is vastgesteld.
c Een rapport is niet
noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester
en wethouders het bevoegd gezag de
archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende
is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
28.4 Wijzigingsbevoegdheid
28.4.1. Wijziging
dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2
Burgemeester en
wethouders kunnen het plan wijzigen door van een of meer bestemmingen de
dubbelbestemming Waarde – Archeologie 2,
geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:
a
Uit
nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische
waarden aanwezig zijn.
b
Het op
grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat
het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van
archeologische waarden voorziet.
Artikel
29 Waarde - Archeologie 3
De
voor ‘Waarde - Archeologie 3 (dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn,
behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor het
behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden.
29.2
Bouwregels
a Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport
te overleggen waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de
aanvraag zullen worden verstoord, naar oordeel van burgemeester en wethouders het bevoegd
gezag in voldoende mate zijn vastgesteld.
b Indien uit het in lid
29.2 onder a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de
gronden door het verlenen van de bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of kunnen worden
verstoord, kunnen burgmeester en wethouders één of meerdere van de volgende
regels verbinden aan de bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen:
1 De verplichting tot
het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de
bodem kunnen worden behouden.
2 De verplichting tot
het doen van opgravingen.
3 De verplichting de
werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die
voldoet aan door burgemeester
en wethouders het bevoegd gezag bij de
vergunning te stellen kwalificaties.
c Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a indien de archeologische waarde
van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
29.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
29.3.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is binnen deze
bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a Het uitvoeren van
grondbewerkingen dieper dan
b Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten
en greppels.
c Het aanleggen van
leidingen dieper dan
Het in lid 29.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
a De in lid 29.3.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de
archeologische waarden van de gronden.
b Alvorens over de
aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden
verstoord naar het oordeel van
burgemeester en
wethouders het
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
c Een rapport is niet
noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester en wethouders het bevoegd gezag de
archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende
is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
29.4 Wijzigingsbevoegdheid
29.4.1. Wijziging dubbelbestemming Waarde – Archeologie 3
Burgemeester
en wethouders kunnen het plan wijzigen door van een of meer bestemmingen de
dubbelbestemming Waarde – Archeologie 3,
geheel of gedeeltelijk te laten vervallen, indien:
a
uit
nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische
waarden aanwezig zijn;
b het op grond van nader archeologisch onderzoek
niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in
bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
Artikel
30 Waarde - Archeologie 4
30.1 Bestemmingsomschrijving
‘De voor
‘Waarde-Archeologie
30.2 Bouwregels
a Voor het bouwen
overeenkomstig de regels voor de andere op deze gronden voorkomende
bestemmingen dient de aanvrager van een reguliere bouwvergunning omgevingsvergunning
voor het bouwen, voor bouwwerken met een oppervlakte groter dan burgemeester
en wethouders het bevoegd gezag in
voldoende mate zijn vastgesteld.
b Indien uit het onder
a genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het
verlenen van de bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen zullen of
kunnen worden verstoord, kunnen
burgemeester en wethouders kan het bevoegd
gezag één of meerdere van de volgende regels verbinden aan de bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen:
1 De verplichting tot
het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de
bodem kunnen worden behouden.
2 De verplichting tot
het doen van opgravingen.
3 De verplichting de
werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden
door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die
voldoet aan door burgemeester
en wethouders het
bevoegd gezag bij de vergunning te stellen kwalificaties.
c Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het
bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde onder a indien de archeologische waarde van
het terrein in andere beschikbare informatie afdoende is vastgesteld.
d Het bepaalde onder a
en b is niet van toepassing ter plaatse van het agrarisch bouwvlak.
30.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
30.3.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is binnen deze bestemming
verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
Het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan
b Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten
en greppels.
c Het aanleggen van
leidingen dieper dan
30.3.2 Uitzonderingen
Het in lid
30.3.1vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
c Gelegen zijn binnen
het agrarisch bouwvlak.
30.3.3 Toelaatbaarheid
a De in lid 30.3.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de archeologische
waarden van de gronden.
b Alvorens over de
aanvraag wordt beslist, dient de aanvrager een rapport te overleggen waarin de
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden
verstoord naar het oordeel van
burgemeester en
wethouders het
bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
c Een rapport is niet
noodzakelijk indien naar het oordeel van burgemeester
en wethouders het bevoegd gezag de
archeologische waarde van het terrein in andere beschikbare informatie afdoende
is vastgesteld. Deze informatie wordt dan als een rapport beschouwd.
Artikel 31 Waarde - Cultuurhistorie
‘De voor ‘Waarde - Cultuurhistorie’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende
bestemming(en), mede bestemd voor
a de paden, lanen en
groenstructuur;
b cultuurhistorische,
landschappelijke en architectonische waardevolle gebouwen, zoals landhuizen en
bijbehorende gebouwen zoals koetshuizen;
c buitenplaatsen;
d waterpartijen;
e bijzondere
landschappelijke elementen.
31.2 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
31.2.1 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk
zijnde, of van werkzaamheden
Het is binnen deze
bestemming verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
Het verwijderen of
rooien van bos-, natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas
zonder agrarische productiefunctie.
b Het aanleggen of aanplanten
van bos-, natuur- en landschapselementen of ander opgaand houtgewas.
c
Het verwijderen van
perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden
en het verwijderen van paden of onverharde wegen.
d
Het verwijderen, aanleggen en/of verharden van wegen,
paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen
voor zover groter dan
e
Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel
van) oppervlaktewateren zoals waterpartijen, watergangen, sloten en greppels.
Het in lid 31.2.1
vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
a De in lid 31.2.1
genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud en de bescherming van de
cultuurhistorische waarden van de gronden.
Artikel
32 Waterstaat - Natte natuurparel
bufferzone
32.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat – Natte
natuurparel bufferzone’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de hydrologische waarden van de bufferzone rondom de natte
natuurparel.
32.2.1
Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden
uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
Het verzetten of vergraven van grond waarbij het
maaiveld over meer dan
b
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen
dieper dan
c Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
d
De aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het
gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage.
e
Het verlagen van de waterstand anders dan door middel
van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met
uitzondering van grondwateronttrekkingen.
f
Het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of
verharde oppervlakten van meer dan
32.2.2 Uitzonderingen
Het in lid 32.2.1 vervatte verbod
is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Binnen het bouwvlak
plaatsvinden.
b Het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
c Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
32.2.3 Toelaatbaarheid
De in lid 32.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de hydrologische waarden van de natte natuurparel.
Alvorens te beslissen over het
verlenen van een aanlegvergunning omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders wint het bevoegd gezag advies
in bij de waterbeheerder.
Artikel 33 Waterstaat - Natte natuurparel kernzone
33.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waterstaat – Natte
natuurparel kernzone’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar
voorkomende bestemming, mede bestemd voor het behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de hydrologische waarden in de kern van de natte natuurparel.
33.2.1
Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden
uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
Het verzetten of vergraven van grond waarbij het
maaiveld over meer dan
b
Het omzetten van grond of uitvoeren van bodemingrepen
dieper dan
c Het graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en greppels.
d
De aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het
gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage.
e
Het verlagen van de waterstand anders dan door middel
van het graven van sloten of het toepassen van drainagemiddelen, met
uitzondering van grondwateronttrekkingen.
f
Het aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of
verharde oppervlakten van meer dan
33.2.2 Uitzonderingen
Het in lid 33.2.1 vervatte verbod
is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Binnen het bouwvlak
plaatsvinden.
b Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
c Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
33.2.3 Toelaatbaarheid
De in lid 33.2.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de
ontwikkeling van de hydrologische waarden van de natte natuurparel.
Alvorens te beslissen over het
verlenen van een aanlegvergunning omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders wint het bevoegd gezag advies in bij de
waterbeheerder.
Artikel 34 Waterstaat – Waterberging
De voor Waterstaat – Waterberging aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor tijdelijke opvang van water.
34.2 Bouwregels
In
afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen
krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze
bestemming begrepen grond tevens bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van
34.3 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
34.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten
uitvoeren:
a
Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel,
doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
b
Ophogen van gronden en het aanleggen en wijzigen van
kaden.
34.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 34.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Binnen het bouwvlak
plaatsvinden.
b Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
c Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
34.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 34.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het waterbergend vermogen van de gronden.
Alvorens te beslissen over het
verlenen van een aanlegvergunning omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders wint het bevoegd gezag advies in bij de
waterbeheerder.
Artikel
35 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen
bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan
worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten
beschouwing.
Artikel
36 Algemene bouwregels
36.1 Bestaande afwijkende
maatvoering
In die gevallen, dat
de (goot)hoogte, de oppervlakte, de inhoud, een bebouwingspercentage en/of de
afstand tot de weg of perceelsgrenzen, en andere maten, voor in overeenstemming
met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging
van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels
in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan,
geldt die bestaande maatvoering in afwijking daarvan als minimaal
respectievelijk maximaal toegestaan.
a
Op plaatsen waar
hoofd- en bijgebouwen zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens
ondergronds gebouwd worden, direct aansluitend mogen in- dan wel uitritten ten
behoeve van de ondergrondse bouwwerken worden gebouwd.
b Binnen de
bestemming 'Recreatie - recreatiewoning 1 is ondergronds bouwen niet toegestaan.
Binnen de
bestemming ‘Recreatie-recreatiewoning
c
De verticale diepte mag
bij ondergronds bouwen niet meer bedragen dan
d
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te
verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties dan onder
het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige waarden
niet onevenredig worden aangepast.
Artikel
37 Algemene gebruiksregels
Onder strijdig
gebruik, als bedoeld in
artikel 7.10 Wro, wordt in ieder geval verstaan:
a Het gebruik van
onbebouwde gronden als standplaats of ligplaats van onderkomens.
b Als opslag- stort- of
bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al dan niet afgedankte
stoffen, voorwerpen en producten.
c Verblijfsrecreatieve
voorzieningen en voorzieningen voor tijdelijke huisvesting van
seizoenswerknemers voor permanente bewoning.
d Het bewonen van
vrijstaande bijgebouwen.
37.2 Ontheffing Afwijken
gebruiksregels
a Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen Het bevoegd gezag
kan afwijken van het bepaalde in 37.1 en toestaan dat een deel van de woning,
vrijstaand bijgebouw of bedrijfsgebouw wordt gebruikt als afhankelijke
woonruimte, mits:
1 Een dergelijke
bewoning noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg.
2 De afhankelijke
woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met
een maximale oppervlakte van
3 Het bijgebouw
of bedrijfsgebouw qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met de betreffende
(bedrijfs)woning. De afhankelijke woonruimte is gelegen op maximaal
4 De
afhankelijke woonruimte gelijkvloers wordt uitgevoerd. Het betreffende (deel)
van het bijgebouw voldoet aan de eisen die voor woongebouwen gelden zoals het
Bouwbesluit en de Bouwverordening.
5 Er geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen,
waaronder die van omwonenden en (agrarische)bedrijven.
6
De aanvraag
geen betrekking heeft op een bedrijfswoning van een bedrijf met een
milieucategorie 3 of hoger.
b Burgemeester
en wethouders kunnen ontheffing verlenen Het bevoegd
gezag kan afwijken ten behoeve van het gebruik van ruimten binnen de woning
en/of bijgebouwen bij de woning voor ‘bed and breakfast’ voorzieningen, voor
zover dit gebruik ondergeschikt blijft aan de woonfunctie en mits voldaan wordt
aan de volgende regels:
1
Maximaal
40% van de vloeroppervlakte van de gebouwen, tot een maximum van
2
Degene
die de activiteiten in de woning of het bijgebouw zal uitvoeren dient tevens de
bewoner van de woning te zijn.
3
De activiteiten
dienen qua aard, milieubelasting, uitstraling en intensiteit te passen in de
woonomgeving.
4
De
activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van
het verkeer en geen onevenredige parkeerdruk veroorzaken.
5 Er mag
geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de in het geding zijnde belangen,
waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven.
6 Er
dient een nachtregister te worden bijgehouden.
Artikel
38 Algemene aanduidingsregels
38.1 Beekherstelgebied
38.1.1 Bouwregels
Ter plaatse van de aanduiding
‘beekherstelgebied’ is vergroting van het bouwvlak enkel mogelijk indien en
voor zover daarmee het gebied voor beekherstel niet onevenredig wordt
aangetast.
38.1.2 Aanlegvergunning Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk,
geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
omgevingsvergunning op en in de
gronden van een gebied met de aanduiding ‘beekherstelgebied’, de hierna
aangegeven werken, of werkzaamheden uit te voeren:
1 Het aanleggen en verharden van wegen en paden of aanbrengen van andere
oppervlakteverhardingen, zoals parkeerplaatsen en kavelpaden.
2 Het aanleggen
van dammen, kades, duikers, vlonders schoeiingen of aanlegplaatsen voor
recreatievaartuigen.
3 Het aanbrengen
van hoogopgaande of diepwortelende beplantingen.
4 Het aanleggen van opslag-, stort- of bergplaatsen,
waaronder baggerdepots.
b
Alvorens te beslissen over een aanvraag voor een aanlegvergunning omgevingsvergunning als bedoeld onder a winnen burgemeester en wethouders wint het bevoegd gezag
advies in bij het ter plaatse bevoegde waterstaatsgezag.
38.1.3 Uitzonderingen
Het in lid 38.1.2 vervatte
verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Binnen het
bouwvlak plaatsvinden.
b Het normale onderhoud en/of gebruik betreffen.
c Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
38.1.4 Toelaatbaarheid
De in lid 38.1.2 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan de mogelijkheden tot beekherstel. Alvorens te
beslissen over het verlenen van
een aanlegvergunning omgevingsvergunning winnen burgemeester en wethouders wint het bevoegd gezag advies in bij de
waterbeheerder.
38.2 milieuzone
- waterwingebied
38.2.1 Omschrijving
De voor
‘milieuzone – waterwingebied’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar
voorkomende onderliggende bestemming, mede bestemd voor grondwaterwinning in verband
met de openbare drinkwatervoorziening.
38.2.2 Bebouwing
Ter plaatse
van de aanduiding ‘milieuzone - waterwingebied’ mogen uitsluitend gebouwen en
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd die ten dienste zijn van de
productie van drinkwater, mits voldaan aan de volgende regels:
a De oppervlakte
van een gebouw c.q. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen niet meer bedraagt
dan
b De bouwhoogte van
gebouwen niet meer bedraagt dan
c De hoogte van erf- en
terreinafscheidingen niet meer bedraagt dan
38.2.3
Aanlegvergunning Omgevingsvergunning
voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
Het is verboden op de
gronden ter plaatse van de aanduiding ‘milieuzone -waterwingebied’ zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te
voeren:
a Het aanleggen of
verharden van interne bedrijfsontsluitingswegen of paden of parkeergelegenheden
alsmede het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen.
b Het aanbrengen van
ondergrondse leidingen en de daarmee verband houdende constructies.
c Het verlagen,
vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem.
d Het vellen of rooien
van houtgewas.
38.2.4 Uitzonderingen
Het in lid 38.2.3 vervatte
verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
b Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
38.2.5 Toelaatbaarheid
De in lid 38.2.3 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden
verleend, indien de verwachten
gevolgen geen onevenredige schade aanrichten aan het waterwingebied dan wel de
mogelijkheden tot het herstel van het waterwingebied niet onevenredig worden of
kunnen worden verkleind.
38.3 Milieuzone -
grondwaterbeschermingsgebied
38.3.1 Omschrijving
De voor ‘milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied’
aangewezen gronden zijn, behalve voor de aldaar voorkomende onderliggende
bestemming, mede bestemd voor de bescherming van de kwaliteit van de
grondwaterkwaliteit ten behoeve van de openbare drinkvoorziening.
Voor de grondwaterbescherming is de Provinciale
Milieuverordening van toepassing. De verordening bevat regels ter bescherming
van de kwaliteit van het grondwater met het oog op de waterwinning in bij de
verordening aangewezen gebieden.
Artikel 39 Algemene ontheffing Afwijkingsregels
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen Het bevoegd gezag kan
afwijken van het bepaalde in deze regels, ten behoeve van:
a het bouwen van niet
voor bewoning bestemde bouwwerken voor nutsvoorzieningen, zoals
gasdrukregelstations, wachthuisjes, telefooncellen, bewaarplaatsen van
huisvuilcontainers en transformatorhuisjes, uitgezonderd verkooppunten voor
motorbrandstoffen, waarvan de oppervlakte niet meer dan
b indien en voor zover
afwijkingen ten aanzien van de ligging van bestemmings- en bouwgrenzen en
grenzen van aanduidingen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de
bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, of uit oogpunt van
doelmatig gebruik van gronden en bebouwing, mits die afwijkingen ten opzichte
van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan
c voor afwijkingen van
bepalingen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen
beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en
percentages;
d het bouwen van
kunstwerken, geen gebouw zijnde, en masten en bijbehorende installaties voor
telecommunicatie of sirenes, al of niet op of aan gebouwen of bouwwerken, geen
gebouw zijnde, tot vanaf peil een bouwhoogte van
1 de realisatie mag
niet plaatsvinden binnen de GHS EHS;
2 gebruik dient te
worden gemaakt van bestaande masten voor telecommunicatie of andere bestaande
hoge objecten, zoals hoge gebouwen of lichtmasten, indien deze aanwezig zijn
binnen een redelijke afstand van de gevraagde locatie;
3 er geen aantasting
plaatsvindt van ter plaatse aanwezige waarden;
e tijdelijke
huisvesting seizoenwerknemers van een agrarisch bedrijf, met inachtneming van
de volgende bepalingen:
1 de noodzaak voor een
doelmatige agrarische bedrijfsvoering dient te zijn aangetoond middels een AAB
advies;
2
huisvesting mag uitsluitend plaatsvinden binnen het
bouwvlak van het betreffende bedrijf, in daartoe verbouwde bedrijfsgebouwen,
als logies binnen de bedrijfswoning of in woonunits of stacaravans. Indien gebruik wordt gemaakt van
woonunits of stacaravans, mag huisvesting in woonunits en stacaravans maximaal
6 maanden per jaar plaatsvinden. Buiten deze 6 maanden dienen de woonunits of
stacaravans van het perceel verwijderd te worden danwel inpandig worden
opgeslagen.
3 de gezamenlijke
brutovloeroppervlakte van ruimten voor tijdelijke huisvesting van
seizoenswerknemers mag op het betreffende bedrijf niet meer dan
4 er sprake is
van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een
erfbeplantingsplan;
5 huisvesting mag
maximaal 6 maanden binnen een jaar plaatsvinden;
6 er dient een
nachtregister te worden bijgehouden;
7 er mag geen hinder
optreden voor aangrenzende (agrarische) bedrijven;
8
de ruimte voor de
huisvesting van seizoenswerknemers moet voldoen aan het bouwbesluit.
Artikel
40 Algemene wijzigingsregels
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd, met toepassing van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, de
ligging van grenzen van bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen te
wijzigen, met inachtneming van de volgende regels:
a de bij wijziging
betrokken grenzen mogen ten hoogste
b de oppervlakte van de
bij wijziging betrokken bestemmings- en bouwvlakken en aanduidingen mag ten
hoogste 5% worden verkleind of vergroot ten opzichte van de oppervlakte vóór
wijziging;
c door een wijziging
mogen de waarden die het plan beoogt te beschermen niet onevenredig worden
aangetast.
Artikel
41 Algemene procedureregels
Met betrekking tot de
voorbereiding van de wijziging van het bestemmingsplan en van een ontheffing door
Burgemeester en wethouders, is Afdeling 3.4 (Openbare
voorbereidingsprocedure) van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
HOOFDSTUK
4
OVERGANGS- EN SLOTREGELS
42.1 Overgangsrecht bouwwerken
a Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding
van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan
worden krachtens een bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt
van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
1 gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2 na het teniet gaan ten gevolge van een
calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan
binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
b Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen Het bevoegd gezag kan afwijken van het bepaalde
onder a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het
bepaalde onder a met maximaal 10%.
c Het bepaalde onder a is niet van toepassing op
bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor
geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a Het gebruik van grond en bouwwerken dat
bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee
in strijd is, mag worden voortgezet.
b Het is verboden het met het bestemmingsplan
strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten
veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze
verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde
onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode
langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te
hervatten of te laten hervatten.
d Het bepaalde onder a is niet van toepassing op
het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels kunnen worden
aangehaald onder de titel:
‘Regels van het
bestemmingsplan Buitengebied Haaren’
Bijlage 3 bij de
regels
Staat van
Bedrijfsactiviteiten
Hoofdstuk C OVERGANGS- EN SLOTREGELS
Artikel D Slotregel
Deze regels kunnen worden aangehaald onder de titel:
Regels van het bestemmingsplan Buitengebied Haaren, correctieve herziening van de gemeente Haaren.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van ………….,
De voorzitter, De griffier,