Artikel 34 Waterstaat – Waterberging
De voor Waterstaat – Waterberging aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor tijdelijke opvang van water.
34.2 Bouwregels
In
afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het
bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze
bestemming begrepen grond tevens bouwwerken tot een maximale bouwhoogte van
34.3 Aanlegvergunning
34.3.1 Werken en werkzaamheden
Het is verboden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a
Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel,
doorstroom- of bergingscapaciteit van) oppervlaktewateren.
b
Ophogen van gronden en het aanleggen en wijzigen van
kaden.
34.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 34.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Binnen het bouwvlak plaatsvinden.
b Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.
c Reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
34.4.3
Toelaatbaarheid
De in lid 34.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het waterbergend vermogen van de gronden.
Alvorens te beslissen over het verlenen van een aanlegvergunning winnen burgemeester en wethouders advies in bij de waterbeheerder.