Artikel 18 Recreatie – Recreatiewoning 1
De voor
‘Recreatie-Recreatiewoning 1’aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bosbouw;
b instandhouding van bos
ten behoeve van aldaar voorkomende dan wel daaraan eigen landschaps- en
natuurwaarden, zoals geomorfologische, bodemkundige, landschapsvisuele, cultuurhistorische en ecologische
waarden;
c instandhouding van
aldaar voorkomende watergangen, poelen, plassen en andere waterpartijen;
d instandhouding als
zodanig van ter plaatse voorkomende zandwegen;
e extensieve
openluchtrecreatie en voorzieningen ten behoeve daarvan, zoals fiets- en
voetpaden, picknickplaatsen en bij een en ander behorende parkeervoorzieningen;
en
f agrarisch medegebruik
in de vorm van beweiding;
g verblijf in
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven; en
h tuinen en erven.
18.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen
gelden de volgende bepalingen:
a Het totaal aantal recreatiewoningen
en andere recreatieverblijven mag niet meer dan 37 bedragen.
b Recreatiewoningen en
andere recreatieverblijven mogen uitsluitend worden gebouwd op de bestaande
fundering.
c De inhoud van een
recreatiewoning mag niet meer bedragen dan
d De goothoogte van
recreatiewoningen en andere recreatieverblijven mag niet meer dan
e Bergingen mogen
uitsluitend worden gebouwd achter het verlengde van de voorgevel van de
betreffende recreatiewoning of ander recreatieverblijf.
f Bij eenzelfde recreatiewoning
of ander recreatieverblijf mag ten hoogste één berging worden gebouwd, met een
oppervlakte van maximaal
18.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van
erf- en perceelsafscheidingen mag niet meer bedragen
dan
b De hoogte van overige
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
Burgemeester en wethouders zijn
bevoegd nadere eisen te stellen aan de situering van bergingen ter bevordering van
een goede ruimtelijke inpassing in de omgeving.
18.4 Specifieke gebruiksregels
Een verboden gebruik als bedoeld
in artikel 7.10 Wro is in ieder geval ook het gebruik
van recreatiewoningen en andere recreatieverblijven voor permanente bewoning.
18.5 Aanlegvergunning
18.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren
of te laten uitvoeren:
a Het verzetten of
vergraven van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b Het omzetten van
grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
c Het uitvoeren van
heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
d Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren
van waterlopen, sloten en greppels.
e Het verlagen van de
waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van
grondwateronttrekkingen.
f Het vellen of rooien
van bos en/of het verwijderen van houtopstanden.
g Het verwijderen van
natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het
plan aanwezig waren.
h Het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.
i Het aanleggen en/of
verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
18.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 18.5.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering zijn,
dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
18.5.3 Toelaatbaarheid
De in lid 18.5.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de doeleinden genoemde
waarden.