De voor 'Natuur'
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a water en
waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor waterberging,
-aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en waterpartijen;
b behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de functie van bos, natuur en de bijbehorende groeiplaats;
c behoud van
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
d extensief recreatief
medegebruik;
e behoud, herstel en/of
ontwikkeling van landschappelijke waarden.
Op of in deze gronden
mogen geen gebouwen worden gebouwd.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen
zijnde
Voor het bouwen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van
deze bestemming, gelden de volgende bepalingen:
a Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, ten behoeve van waterbeheer en natuurbeheer, waarbij de hoogte
niet meer bedragen mag bedragen dan
b Eenvoudige
voorzieningen in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor extensief
recreatief medegebruik, zoals informatieborden, picknickplekken, banken en
afvalbakken, mits geen onevenredige schade wordt aangericht aan de aanwezige
waarden en de hoogte niet meer bedraagt dan
Het is verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en
wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren
of te laten uitvoeren:
a Het verzetten of vergraven
van grond waarbij het maaiveld over meer dan
b Het omzetten van
grond of uitvoeren van bodemingrepen dieper dan
c Het uitvoeren van
heiwerken of het anderszins indringen van voorwerpen in de bodem.
d Het graven, dempen,
dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren
van waterlopen, sloten en greppels.
e Het verlagen van de
waterstand anders dan door sloten/greppels of drainage met uitzondering van
grondwateronttrekkingen.
f Het vellen of rooien
van bos en/of het verwijderen van houtopstanden.
g Het verwijderen van
natuur- en landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het
plan aanwezig waren.
h Het verwijderen van perceelsindelingen, paden en onverharde wegen.
i Het aanleggen en/of
verharden van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
Het in lid 16.3.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a Het normale onderhoud
en/of gebruik betreffen.
b Reeds in uitvoering
zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd
op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De in lid 16.3.1 genoemde vergunning
kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de in de doeleinden genoemde
waarden.