De
voor Waarde - Beschermd
dorpsgezicht
aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede
bestemd voor:
a de instandhouding, bescherming en herstel van de voorkomende cultuurhistorische waarden;
één
en ander met de bijbehorende voorzieningen en overeenkomstig de nadere
detaillering zoals deze is opgenomen in 26.2.
In
het onderstaande is een nadere detaillering opgenomen van het bepaalde in 26.1.
a Cultuurhistorische waarden
De
cultuurhistorische waarden zijn de volgende:
-
karakteristieke
kleinschaligheid en diversiteit van de bebouwing;
-
landelijke
sfeer door de ruimte rondom de woningen en de doorkijken naar het buitengebied;
-
voor
toekomstige ontwikkelingen is het van belang dat een hoge kwaliteit en een sterke
binding met de bestaande historische structuur wordt nagestreefd.
De
afstand van bouwwerken tot de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder
bedragen dan
Woningen
mogen uitsluitend worden afgedekt met een zadeldak al dan niet met wolfseinden,
een mansardedak of een schilddak.
Alvorens
ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) een
omgevingsvergunning wordt verleend, wordt door het bevoegd gezag advies
gevraagd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Alvorens
ten behoeve van de op deze gronden liggende andere bestemming(en) een
omgevingsvergunning wordt verleend, wordt door het bevoegd gezag advies
gevraagd aan de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
Het
is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het
bevoegd gezag (omgevingsvergunning) een bouwwerk te slopen.
Het
in 26.6.1
vervatte verbod geldt niet voor:
-
sloopwerkzaamheden
waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan vergunning
is verleend;
-
sloopwerkzaamheden
van ondergeschikte betekenis binnen het op de bestemming gerichte normale
onderhoud en beheer;
-
sloopwerkzaamheden
die op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, in uitvoering zijn.
De
in 26.6.1
genoemde sloopvergunning wordt slechts verleend indien en voorzover door de
sloopwerkzaamheden geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de
cultuurhistorische waarden als bedoeld in 26.1.2 onder sub a.
Alvorens
het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in 26.5.1 winnen zij schriftelijk advies in bij de
Commissie Ruimtelijke Kwaliteit omtrent de vraag of door het verlenen van de
vergunning geen onevenredige aantasting ontstaat of kan ontstaan van de
cultuurhistorische waarden als bedoeld in 26.1.2 onder sub a.