HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE
BEPALINGEN
Artikel 3 Algemene bouwbepalingen
HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 7 Agrarisch
- Landschaps- en Natuurwaarden (A -
LN)
Artikel 8 Agrarisch
- Landschapswaarden (A - L)
Artikel 10 Militair
- Landschaps- en Natuurwaarden (M - LN)
Artikel 11 Agrarisch -
Bedrijf (A - B)
Artikel 12 Agrarisch
- Paardenhouderij (A - P)
Artikel 15 Recreatie -
Golfbaan (R - G)
Artikel 16 Rioolwaterzuiveringsinstallatie
(RI)
Artikel 19 Nutsvoorzieningen
(NV)
HOOFDSTUK 3 DUBBELBESTEMMINGSBEPALINGEN
Artikel 21 Recreatiewoning
(R) (dubbelbestemming)
Artikel 22 Leidingen
(dubbelbestemming)
Artikel 23 Archeologisch
monument (dubbelbestemming)
HOOFDSTUK 4 OVERIGE
BEPALINGEN
Artikel 24 Algemene gebruiksbepaling
Artikel 25 Algemene
vrijstellingsbevoegdheden
Artikel 27 Anti dubbeltelbepaling
Artikel 28 Overgangsbepalingen
Bijlage: Staat van Bedrijfsactiviteiten
1
plan:
het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle‘
van de gemeente Goirle, vervat in de plankaart, zoneringkaart en deze
voorschriften;
2
plankaart/zoneringkaart:
-
de plankaart,
behorende bij het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’, met tekeningnummer
TEK01-GOI00011-01A, bestaande uit 3 kaartbladen, waarop de bestemmingen van de
in het plan begrepen gronden zijn aangegeven met bijbehorende verklaring;
-
de
zoneringkaart, behorende bij het bestemmingsplan ‘Buitengebied Goirle’, met
tekeningnummer TEK01-GOI000011-02A, bestaande uit 1 kaartblad, waarop de
zonering van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven met bijbehorende
verklaring;
3
AAB:
Adviescommissie
Agrarische Bouwaanvragen;
4
aan
huis verbonden bedrijf:
het verlenen van diensten c.q. het
uitoefenen van ambachtelijke -geheel of overwegend door middel van handwerk uit
te oefenen- bedrijvigheid dat door de gebruiker van een woning in die woning of
een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend, waarvan de aard, omvang
en uitstraling zodanig zijn, dat de activiteit in de woning of de daarbij
behorende aangebouwde bijgebouwen past, waarbij de woning in hoofdzaak de
woonfunctie, in ruimtelijke en visuele zin blijft behouden, en dat de
activiteit ter plaatse kan worden uitgeoefend, waaronder een beperkte verkoop
als ondergeschikte activiteit in verband met de aan huis verbonden
bedrijfsactiviteit behoort, met dien verstande dat de activiteit niet
vergunningplichtig is ingevolge de Wet milieubeheer en is vermeld in categorie
1 of 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten (bijlage 1 bij deze voorschriften)
of voor wat betreft de aard en omvang in relatie tot de milieuhinder die de
bedrijfsactiviteit veroorzaakt, gelijk gesteld kan worden met een bedrijf dat
behoort tot één van deze categorieën;
5
aan
huis verbonden beroep:
een beroep op administratief, juridisch,
medisch, therapeutisch, ontwerptechnisch, kunstzinnig hiermee te vergelijken
gebied - niet zijnde detailhandel, dat door de gebruiker van een woning in die
woning of een bijbehorend aangebouwd bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de
woning in hoofdzaak de woonfunctie blijft behouden, en de desbetreffende
beroepsuitoefening een ruimtelijke en visuele uitstraling heeft die in
overeenstemming is met de woonfunctie;
6
aanlegvergunning:
een vergunning als bedoeld in artikel 14 van
de Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals deze luidt op het moment van de
terinzagelegging van het plan;
7
abiotische
waarden:
geheel van waarden van het abiotische milieu
(= niet levende natuur), in de vorm van specifieke aardkundige en/of
hydrologische kenmerken en op basis daarvan aanwezige potenties voor
ontwikkeling van specifieke natuurwaarden;
8
afhankelijke
woonruimte:
een bijgebouw, dat qua ligging een
ruimtelijke eenheid vormt met de woning, waarbij dit bijgebouw hoort, en waarin
een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is;
9
agrarisch
bedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het
voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden
van dieren met bijbehorende activiteiten, waaronder begrepen het houden van
paarden als ondergeschikte activiteit;
- grondgebonden agrarisch bedrijf:
een
agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is
van het voortbrengend vermogen van onbebouwde grond in de directe omgeving van
het bedrijf; afhankelijkheid van de grond betreft de volgende aspecten:
voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een natuurlijk substraat voor
plantaardige teelten.
Hieronder worden in ieder
geval verstaan:
melkvee-, schapen- en/of weideveebedrijven die het overgrote deel van de
mestafzet op korte afstand kunnen aanwenden (op eigen grond of via
afzetcontracten); akkerbouwbedrijven; vollegronds tuinbouwbedrijven zoals
vollegronds fruit-, boom-, sier-, groente- of andersoortige teeltbedrijven;
- niet-grondgebonden agrarisch bedrijf:
een
agrarisch bedrijf waarvan de productie overwegend niet afhankelijk is van het
voortbrengend vermogen van de onbebouwde/open grond in de directe omgeving van
het bedrijf, omdat de productie overwegend plaatsvindt in gebouwen, in kassen
of hoge tunnels, op containervelden, in/onder hoge teeltondersteunende
ondersteunende voorzieningen met een meer permanent karakter, in bassins, in
bakken of anderszins plaatsvindt los van de eigenlijke bodem;
Hieronder worden in ieder
geval verstaan:
intensieve veehouderijen, pelsdierenhouderijen, konijnenhouderijen,
sommige vis- en wormenkwekerijen en (huis)dierenfokkerijen,
glastuinbouwbedrijven, champignonkwekerijen, witlofkwekerijen, andere
plantenteelt- of kwekerijbedrijven waarbij de teelt plaatsvindt in gebouwen
en/of op containervelden;
- glastuinbouwbedrijf:
een
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarbij de productie, in de vorm van het
telen van gewassen, geheel of overwegend plaatsvindt in kassen en/of hoge
tunnels welke ter plaatse (overwegend) permanent aanwezig zijn;
- intensieve veehouderij:
een
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf waarin het houden van vee, pluimvee of
pelsdieren de hoofdzaak is en waarbij dientengevolge sprake is van specifieke
belasting van de leefomgeving en het natuurlijk milieu door stankoverlast,
mestoverschotten en ammoniak;
Hieronder worden in ieder
geval verstaan:
mestvarkens, (op)fokvarkens, mestkalveren, leghennen, slachtkuikens,
overig pluimvee, nertsen, vossen, overige pelsdieren;
10
agrarische
hoofdstructuur (AHS):
het gedeelte van het landelijk gebied of
buitengebied op provinciaal niveau waar het beleid in algemene zin gericht is
op instandhouding en versterking van de agrarische productiestructuur en de
totstandkoming van een duurzame landbouw; de begrenzing daarvan op gemeentelijk
niveau in het kader van dit bestemmingsplan is nader aangeduid op de zoneringkaart;
11
agrarische
opvanglocaties voor intensieve veehouderij:
locaties waarvan de agrarische bestemming
kan worden gehandhaafd voor de opvang van te verplaatsen agrarische intensieve
veehouderijbedrijven; dit zijn locaties in landbouwontwikkelingsgebied alsmede
duurzame locaties voor intensieve veehouderij in verwevingsgebied;
12
agrarisch
technisch hulpbedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het verlenen
van diensten aan agrarische bedrijven door middel van het telen van gewassen,
het houden van dieren, of de toepassing van andere landbouwkundige methoden,
met uitzondering van mestbewerking.
Hieronder worden in ieder geval verstaan:
grootveeklinieken,
KI-stations, mestopslag- en mesthandelsbedrijven, loonwerkbedrijven (inclusief
verhuurbedrijven voor landbouwwerktuigen), veetransportbedrijven, veehandelsbedrijven;
13
agrarische
verbreding:
het ontplooien van nevenactiviteiten op een
agrarisch bedrijf, die ruimtelijke inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de
bestaande te behouden agrarische bedrijfsvoering;
Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
-
verkoop in het klein van eigen en streekgebonden landbouwproducten en
rechtstreeks daarvan afgeleide ambachtelijke producten;
-
zorgverlening in relatie tot het bedrijf en/of directe omgeving;
informatieverzorging of educatie in relatie tot het bedrijf, de landbouw meer
algemeen of in de omgeving aanwezige natuur, landschap, milieu en water;
agrarisch natuur- en/of landschapsbeheer;
-
kleinschalige verblijfsrecreatie in de vorm van pensiongelegenheid,
kamperen, kamphuis/groepsaccommodatie of enkele vakantieappartementen;
-
aan het bedrijf, de landbouw, het omringende landschap en/of recreatieve
routes gerelateerde extensieve dagrecreatie en/of daarvoor ondersteunende
diensten zoals verhuur van materialen, stallingsgelegenheid, verstrekking in
het klein van dranken, etenswaren en dergelijke;
14
agrarisch
verwant bedrijf:
een bedrijf of instelling gericht op het
verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven door
middel van het telen van gewassen, het houden van dieren of de toepassing van
andere landbouwkundige methoden. Hieronder wordt in ieder geval verstaan: dierenasiels,
dierenklinieken, groencomposteringsbedrijven, hondenkennels, hoveniersbedrijven,
instellingen voor agrarisch praktijkonderwijs, proefbedrijven, volkstuinen;
15
ander
werk:
een
werk, geen gebouwen zijnde, of werkzaamheid;
16
archeologisch
monument:
gronden met waarden die bestaan uit de
aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning
en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en
het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen en die op grond van de
Monumentenwet zijn aangewezen als beschermd monument;
17
archeologische
waarden:
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van
een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik
daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch
erfgoed vertegenwoordigen;
18
bebouwing:
één
of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
19
bedrijf:
een inrichting of instelling, gericht op het
bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, installeren en/of
herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan
huis gebonden beroepen daaronder niet begrepen;
20
bedrijfsgebouw:
een
gebouw, dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
21
bedrijfsvloeroppervlakte
(bvo):
de totale vloeroppervlakte van de ruimte
binnen een bouwwerk en/of op een terrein die wordt gebruikt voor de uitoefening
van een (dienstverlenend) bedrijf of een dienstverlenende instelling, inclusief
opslag- en administratieruimten en dergelijke;
22
bedrijfswoning/dienstwoning:
een woning in of bij een gebouw of op een
terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens
huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk
is;
23
bestaand:
a
bij
bouwwerken: zoals ten tijde van de terinzagelegging van het
ontwerpbestemmingsplan aanwezig;
b
bij
gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het plan;
een en ander behoudens voorzover in deze
voorschriften anders is aangegeven;
24
bestemmingsgrens:
een op de plankaart aangegeven lijn, die de
grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
25
bestemmingsvlak:
een op de plankaart door bestemmingsgrenzen
omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met een zelfde bestemming;
26
bijgebouw:
een gebouw, dat in bouwkundig opzicht
ondergeschikt is aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw;
27
boerderij
of boerderijgebouw:
één gebouw, dat bestaat uit één overwegend
ongelede (hoofd)-bouwmassa, waarbinnen zich de (voormalige) agrarische
bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten bevinden;
28
boerderijsplitsing:
het opdelen, binnen de bestaande
(hoofd)bouwmassa, van een boerderij(gebouw) in niet meer dan 2 woningen of een
in de voorschriften aangegeven ander maximum aantal woningen;
29
bouwen:
het plaatsen, het
geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van
een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een standplaats;
30
bouwlaag:
een boven het peil gelegen en doorlopend
gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte
liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane
grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
31
bouwmassa:
een
complex van aaneengebouwde bouwwerken;
32
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop
ingevolge deze voorschriften één bouwwerk of meerdere bij elkaar behorende
bouwwerken zijn toegestaan;
33
bouwvlak:
een op de plankaart door bouwgrenzen
omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven waarop ingevolge deze
voorschriften bepaalde bouwwerken zijn toegestaan;
34
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout,
steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond
verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
35
buitenrijbaan:
een niet overdekte
piste voorzien van een bewerkte aangepaste bodem waarin training en africhting
van paarden kan plaatsvinden;
36
cultuurhistorische
waarden:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde,
gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de
loop van de geschiedenis van dat bouwwerk of dat gebied heeft gemaakt, zoals
dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de
verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur;
37
dagrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden
buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat;
38
dak:
iedere
bovenbeëindiging van een gebouw;
39
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen
aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending
anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
40
dienstverlening:
het verlenen van economische en
maatschappelijke diensten aan derden (bijvoorbeeld kapper, schoonheidssalon,
tandartspraktijk);
41
duurzame
locatie intensieve veehouderij:
een bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Bedrijf’
met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt (ammoniak, stank)
als ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap) verantwoord is om dat te laten
groeien voor intensieve veehouderij;
dit te toetsen op basis van de provinciale
Handleiding Duurzame (project)locaties intensieve veehouderij, zoals
vastgesteld door Gedeputeerde Staten op 2 december 2003 c.q. zoals opgenomen
als bijlage 5 bij Deel B van het Reconstructieplan Beerze Reusel);
42
ecologische
verbindingszone:
een verbinding tussen natuurgebieden (met
nieuwe of herstelde natuur);
43
erfbeplanting:
visueel afschermende, maskerende en/of het
landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of
direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een
woning of een terrein met een andere functie;
44
escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen
of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig
was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte
wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overigen);
45
evenementen:
publieke
gebeurtenissen, met name op het gebied van kunst, sport en cultuur;
46
extensief
recreatief medegebruik:
een recreatief medegebruik van gronden dat
ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve
gebruik is toegestaan, waarbij de aan de gronden toegekende waarden niet onevenredig
mogen worden aangetast;
47
extensiveringsgebied:
het ruimtelijk begrensde gedeelte van het
reconstructiegebied Beerze Reusel met het primaat wonen of natuur waar
uitbreiding, hervestiging of nieuwsvestiging van in ieder geval intensieve
veehouderijen onmogelijk is of wordt gemaakt; de begrenzing daarvan op
gemeentelijk niveau in het kader van dit bestemmingsplan is nader aangeduid op
de zoneringkaart;
48
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van
gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan;
49
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen
toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte
vormt;
50
gebruiken:
het
gebruiken, doen en laten gebruiken;
51
gemeentelijke
monument
bebouwing die op
grond van de gemeentelijke monumentenverordening is aangewezen als beschermd
gemeentelijk monument;
52
groene
hoofdstructuur (GHS):
het samenhangend netwerk, op provinciaal
niveau, van alle natuur- en bosgebieden landbouwbouwgebieden en andere gebieden
met bijzondere natuurwaarden en landbouwgebieden die bijzondere potenties
hebben voor de ontwikkeling van natuurwaarden; de begrenzing daarvan op
gemeentelijk niveau in het kader van dit bestemmingsplan is nader aangeduid op
de zoneringkaart;
53
hergebruik:
gebruik van een bestaand bouwvlak, zoals van
een agrarisch bedrijf, een niet-agrarisch bedrijf of een woning met bijbehorend
erf, voor een ander soort bedrijf of functie dan volgens de geldende bestemming
is toegestaan;
54
hoofdfunctie:
een functie waarvoor het hoofdgebouw en/of
gronden als zodanig mag worden gebruikt;
55
hoofdgebouw:
een gebouw dat op een bouwperceel door zijn
constructie en/of afmetingen dan wel gelet op de functie als belangrijkste
bouwwerk is aan te merken;
56
horeca(bedrijf):
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken
en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin
bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie
met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte
vermaaksfuncties;
57
horecavoorzieningen:
voorzieningen voor het bedrijfsmatig
verstekken van dranken en etenswaren voor gebruik ter plaatse;
58
hydrologisch
waardevol:
gronden met waarden in verband met een
specifieke waterhuishoudkundige situatie in relatie tot één of meer van de
volgende waarden en/of omstandigheden:
- aanwezige aardkundige waarden;
- aanwezige waterafhankelijke natuurwaarden;
- aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van waterafhankelijke
natuurwaarden;
Daarbij behoren tevens kwantitatieve
aspecten (zoals hoge waterstand, stabiel waterpeil, kwelsituatie) en/of
kwalitatieve aspecten (voedselarm, onvervuild);
59
inundatie:
overstroming van water dat vanuit de
watergang over het maaiveld stroomt;
60
inundatiegebied:
gronden langs watergangen die bij hoge waterstanden door water worden overdekt;
61
kampeermiddel:
een tent, een tentwagen, een kampeerauto of
een caravan dan wel enig ander onderkomen, voertuig, gewezen voertuig of een
gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, en die geheel of ten dele
blijvend zijn bestemd of opgericht of (kunnen) worden gebruikt voor recreatief
nachtverblijf, met uitzondering van stacaravans;
62
kampeerterrein:
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk
ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven
tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van
recreatief nachtverblijf;
63
kelder:
een geheel ondergronds gelegen ruimte, die
grotendeels is gesitueerd onder een bijbehorende bovengronds bouwwerk;
64
kleinschalig
kamperen:
kamperen, in de vorm van recreatief
medegebruik op gronden met een andere hoofdfunctie, voor maximaal 15
kampeermiddelen, geen stacaravans zijnde;
65
kunstwerken:
civieltechnische bouwwerken alsmede
waterstaatkundige bouwwerken die van belang zijn voor de functie die de wateren
hebben, dan wel uit andere hoofde behoren tot, of gelegen zijn in een
watergang;
66
kwetsbare
soorten:
zeldzame planten of dieren, die hoge eisen stellen aan de inrichting en het gebruik van hun omgeving;
Het gaat hier onder meer om:
weidevogels, ganzen en zwanen, dagvlinders, amfibieën, reptielen en om
bijzondere planten.
67
landbouwontwikkelingsgebied:
het ruimtelijk begrensde gedeelte van het
reconstructiegebied Beerze Reusel met het primaat landbouw dat geheel of
gedeeltelijk voorziet of zal voorzien in de mogelijkheid tot uitbreiding,
hervestiging of nieuwvestiging van intensieve veehouderijen; de begrenzing
daarvan op gemeentelijk niveau is in het kader van dit bestemmingsplan nader
aangeduid op de zoneringkaart;
68
(kleine)
landschapselementen:
ecologische
en/of landschappelijke waardevolle elementen zoals bosjes, houtwallen, poelen
en moerasjes, in de regel kleiner dan
69
landschapswaarden:
het geheel van waarden in verband met
bijzondere landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van
karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit,
dat bestaat uit aardkundige, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden,
afzonderlijk of in onderlinge samenhang;
70
lijst van horeca-inrichtingen:
een als bijlage bij deze voorschriften
behorende en daarvan onderdeel uitmakende lijst van horeca-inrichtingen;
71
maatschappelijke
en culturele voorzieningen:
educatieve, (para)medische,
sociaal-culturele, levensbeschouwelijke, religieuze, onderwijsvoorzieningen en
voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsmede ondergeschikte
detailhandel en horeca in combinatie met en ten dienste van deze voorzieningen;
72
manegebedrijf:
een bedrijf in hoofdzaak gericht op het houden,
africhten, trainen, stallen, verzorgen, sportbeoefening, rijlessen, verhuur of
het anderszins verschaffen van diensten en faciliteiten met/voor paarden met
een publieks- en verkeersaantrekkende werking en waarbij een rijhal van meer
dan
73
mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die
hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige
basis en buiten organisatorisch verband;
74
mestbewerking:
behandelen van dierlijke mest waarbij de
mest een fysieke verandering ondergaat en het totaal aan elementen in de
meststoffen behouden blijf, zodat deze beter als mest kan worden gebruikt of
voor andere functies als mest geschikt wordt;
75
mestverwerking:
het proces om (drijf)mest af te breken,
(door o.a. mestvergisting), om te zetten in nieuwe, bruikbare producten, zoals
energie uit biomassa, of te bewerken tot kwalitatief hoogwaardige meststoffen;
76
natuurwaarden:
waarden in verband met de aanwezigheid van
bijzondere planten, dieren en leefgemeenschappen in onderlinge samenhang en in
samenhang met hun leefomgeving (biotoop) en welke verband houden met zaken als
verscheidenheid/zeldzaamheid, natuurlijkheid/ongestoord-heid en kenmerkendheid
voor het gebied;
77
nevenactiviteiten,
nevengeschikte functie of neventak:
een activiteit die niet rechtstreeks de
bedrijfs- of functie-uitoefening overeenkomstig de bestemming betreft en die van
een zodanige (beperkte) bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang is dat de
functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm,
als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar en als zodanig ook functioneel aanwezig
blijft;
78
niet
aan het buitengebied gebonden bedrijf:
een bedrijf en/of functie, geen agrarisch
bedrijf, paardenhouderij, manege, agrarisch technisch hulpbedrijf, agrarisch
verwant bedrijf zijnde;
79
nieuwvestiging
van een agrarisch bedrijf:
de projectie van een bestemmingsvlak
‘Agrarisch – Bedrijf’ op een locatie die volgens het ter plaatse geldende
bestemmingsplan in het geheel niet is voorzien van een zodanig bestemmingsvlak,
bedoeld voor de vestiging van een volwaardig agrarisch bedrijf;
80
noodzaak
in verband met een agrarisch bedrijf:
noodzaak vanuit een doelmatige agrarische
bedrijfsvoering en/of bedrijfsontwikkeling;
81
normaal
onderhoud:
het onderhoud
noodzakelijk voor het gebruik en de instandhouding van de gronden
overeenkomstig de aan de gronden toegekende doeleinden en/of op de gronden
voorkomende bouwwerken;
82
omschakeling
voor (vestiging van) een agrarisch bedrijf
de projectie van een agrarisch
bestemmingsvlak, bedoeld voor de vestiging van een agrarisch bedrijf, op een
locatie die volgens de ter plaatse geldende bestemming (tenminste deels) is
voorzien van een niet-agrarisch bestemmingsvlak;
83
ondergeschikte bouwdelen/bouwdelen van
ondergeschikt belang:
bouwdelen van beperkte afmetingen, die
buiten de hoofdmassa van het gebouw
uitsteken, zoals schoorstenen, antennemasten, windvanen, vlaggenmasten, wolfseinden,
dakkapellen en andere ondergeschikte dakopbouwen;
84
ondergronds:
beneden
het peil;
85
paardenhouderij:
een bedrijf in hoofdzaak gericht op het houden,
fokken, africhten, trainen, stallen, verzorgen, sportbeoefening, rijlessen,
verhuur of het anderszins verschaffen van diensten en faciliteiten met/voor
paarden, met een beperkte publieks- en verkeersaantrekkende werking en waarbij
een rijhal van niet meer dan
86
peil:
a
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de
hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die
hoofdtoegang;
b
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de
hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter
hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
87
perceelsgrens:
de
grens van een bouwperceel;
88
productiegebonden
detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte
verkoop van goederen vanuit een bedrijf dat die goederen
vervaardigt/produceert, bewerkt en/of toepast in het productieproces, waarbij
de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
89
prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het
verrichten van seksuele diensten met een ander tegen vergoeding;
90
recreatieve
voorziening:
voorzieningen bedoeld voor recreatief
gebruik zoals musea, sportterreinen, speeltuinen, hondenoefenterreinen,
dierenparken, openluchttheaters en groepsaccommodaties;
91
recreatiewoning:
een gebouw bestemd
voor verblijfsrecreatie ten dienste van gebruikers die hun hoofdverblijf/eerste
woning elders hebben;
92
ruimtelijke
eenheid:
complex
van bij elkaar behorende bouwwerken;
93
Ruimte
voor Ruimteregeling:
‘Beleidsregeling Ruimte voor Ruimte
94
ruimtelijke
kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door
de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;
95
seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke besloten
ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was,
seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder
geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een
seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub, al dan niet in
combinatie met elkaar;
96
spiritueel
centrum:
een
centrum gericht op het organiseren van kleinschalige cursussen en workshops ten
behoeve van geestelijke bewustwordings- en groeitrajecten, waarbij geen sprake
is van grootschalige congressen en geen mogelijkheden tot overnachting worden
geboden;
97
stacaravans:
Onderkomens, onder
welke benaming ook aangeduid, die uitsluitend of in hoofdzaak dienen of kunnen
dienen tot de woon dag- of nachtverblijf van een of meer personen, en die door
de aanwezigheid van een chassis, assenstelsel en wielen wel over een korte
afstand naar een vaste standplaats kunnen worden verreden, doch niet bestemd
zijn om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen als een aanhangsel
van een personenauto te worden voortbewogen.
Ook indien deze
onderkomens wegens daaraan of daarbij aangebrachte wijzigingen of voorzieningen
niet of niet meer geschikt zijn om te worden verreden, worden zij aangemerkt
als stacaravan;
98
statische
opslag:
(binnen)opslag van goederen die geen
regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden
opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf, zoals (seizoens)stalling
van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke;
99
structurele
voorzieningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting:
woningen/wooneenheden, hotels, pensions,
logiesgebouwen of andere gebouwen, als zodanig bestemd en tevens geschikt en
ingericht ten behoeve van tijdelijke huisvesting van seizoenarbeiders;
100
teeltondersteunende
voorzieningen:
(teelt)ondersteunende voorzieningen, die
onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een (grondgebonden)
open- of vollegronds tuinbouwbedrijf(stak), boom- of vaste
plantenteeltbedrijf(stak) en die gebruikt worden om de bedrijfsvoering te
optimaliseren; hierdoor vindt (een deel van) de productie onder meer
gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering
van de productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of
–verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en
meststoffengebruik;
- (teelt)ondersteunende
kas:
een teeltondersteunende
voorziening, bestaande uit een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en
het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en
dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden.
Hieronder vallen ook schuurkassen en permanente tunnel- of boogkassen (>
- permanente
(teeltondersteunende) voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die voor onbepaalde tijd worden gebruikt.
- tijdelijke
(teeltondersteunende) voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen die op dezelfde locatie gebruikt kunnen worden zo lang de teelt dit vereist, met een maximum van 6 maanden. Deze tijdelijke voorzieningen hebben een directe relatie met het grondgebruik. Hieronder worden verstaan folies, insectengaas, acryldoek, wandelkappen, schaduwhallen, hagelnetten;
- hoge (teelt)ondersteunende voorzieningen:
teeltondersteunende voorzieningen, anders
dan teeltondersteunende kassen, die in de regel hoger zijn dan
- lage
(teelt)ondersteunende voorzieningen:
(teelt)ondersteunende voorzieningen voor
plantaardige teelten, die op nabij de grond worden aangebracht, met een
maximale hoogte van
- overige
(teelt)ondersteunende voorzieningen (boomteelthek):
een permanente (teelt)ondersteunende
voorziening c.q. een bouwwerk in de vorm van een hek met afrastering, met een
hoogte van niet meer dan
101
tijdelijke
huisvesting seizoenarbeiders:
het huisvesten van werknemers (voor maximaal
10 maanden per jaar), die in een periode van grote arbeidsbehoefte gedurende
enkele maanden op een agrarisch bedrijf werkzaam zijn om naar de aard
kortdurend werk te verrichten;
102 uitvoeren:
het
uitvoeren, doen uitvoeren en laten uitvoeren;
103
verblijfsrecreatie:
het verblijf voor recreatieve doeleinden
buiten de eerste woning, waarbij ten minste een nacht wordt doorgebracht, met
uitzondering van overnachtingen bij familie en kennissen;
104 verharden
van wegen:
het aanbrengen van een dichte deklaag in de
vorm van bijvoorbeeld klinkers, asfalt of beton;
105
verkoopvloeroppervlakte
(vvo):
de totale oppervlakte van de voor het
publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en
de ruimte achter de toonbank;
106
verwevingsgebied:
het ruimtelijk begrensde gedeelte van het
reconstructiegebied Beerze Reusel gericht op verweving van landbouw, wonen en
natuur waar hervestiging of uitbreiding van intensieve veehouderij mogelijk is
mits de ruimtelijke kwaliteit en functies van het gebied zich daar niet tegen
verzetten; de begrenzing daarvan op gemeentelijk niveau in het kader van dit
bestemmingsplan is nader aangeduid op de zoneringkaart;
107
voorgevelrooilijn:
de lijn waarin de voorgevel (de gevel van
het gebouw die gericht is naar de weg) van een bouwwerk is gelegen alsmede het
verlengde daarvan;
108
volwaardig(heid
van een) agrarisch bedrijf:
een agrarisch bedrijf dat jaarrond een
arbeidsbehoefte of -omvang heeft van tenminste één volledige arbeidskracht, met
een daarbij passend jaarinkomen, en waarvan het behoud ook op langere termijn
in voldoende mate en op duurzame wijze is verzekerd, dat wil zeggen in zowel
bedrijfseconomisch opzicht als op milieuhygiënisch verantwoorde wijze;
109
voormalige
agrarische bedrijfslocatie (VAB)
een agrarisch of niet-agrarisch bestemmingsvlak
waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend, en waarvan de
bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk, voor meer dan
110
waterberging:
de tijdelijke opslag van een overmaat aan
(oppervlakte)water in (oppervlakte)watersystemen. Waterberging kan worden
onderverdeeld in drie categorieën:
1
natuurlijke
overstroming (water dat buiten de beekbedding treedt zonder dat hier speciale
voorzieningen zijn aangelegd);
2
gestuurde
overstroming (retentie) (water dat buiten de beekbedding treedt en waarvoor
voorzieningen zijn aangebracht zodat dit met vooraf bepaalde frequentie wordt
toegepast in gebieden die hiervoor zijn ingericht);
3
noodoverloopgebieden
(gebieden die met een zeer lage frequentie worden ingezet in geval van noodsituaties);
111
waterbergingsgebied:
gronden bedoeld
voor waterberging zoals omschreven in het begrip ‘waterberging’;
112
waterhuishoudkundige
doeleinden:
doeleinden die het
waterhuishoudingbelang dienen, zoals water-gangen, kunstwerken,
onderhoudsstroken ten behoeve van het be-heer en onderhoud van een watergang en
dergelijke;
113
werk:
een
constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;
114
woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd
voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;
115
zorgboerderij:
een (functionerend) agrarisch bedrijf met
een specifieke vorm van agrarische verbreding die bestaat uit kleinschalige
zorgactiviteiten in de vorm van dagopvang aan zorgvragers die op therapeutische
basis meehelpen en/of aanwezig zijn bij (onderdelen van) de bedrijfsuitoefening.
2.1 Meetvoorschriften
Bij de toepassing van deze voorschriften
wordt als volgt gemeten:
1 afstand van een bouwwerk tot de as
van de weg:
tussen de as van de weg waaraan het bouwwerk
is gebouwd en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst
is;
2
afstand van een bouwwerk tot de zijdelingse grens van het bouwperceel:
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel
en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
3
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het
horizontale vlak;
4
goothoogte
of boeihoogte van een bouwwerk:
van het peil tot aan de bovenkant van de
goot dan wel druiplijn, het boeiboord of een daaraan gelijk te stellen
constructiedeel;
5
(bouw)hoogte
van een bouwwerk:
van het peil tot aan het hoogste punt van
het bouwwerk, met dien verstande dat voor wat betreft gebouwen daarbij niet
worden meegerekend antennes, schoorstenen, balkonhekken en andere
ondergeschikte (dak)opbouwen;
6
horizontale
diepte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken van de
voorgevel en de achtergevel;
7
inhoud
van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de
harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en de dakvlakken (zulks met
inbegrip van erkers en dakkapellen) en boven het peil;
8
oppervlakte
van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of
het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde
niveau van het afgewerkte bouwperceel ter plaatse van het bouwwerk;
9 verticale
diepte van een bouwwerk:
van het peil tot het laagste punt van het
bouwwerk, fundering niet meegerekend.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien
van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters,
kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en
kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing
gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestemmingsgrenzen niet meer
bedraagt dan
3.1 Bestaande afwijkende
maatvoering
In die gevallen, dat de goothoogte,
(bouw)hoogte en/of de afstand tot enige op de plankaart of zoneringkaart
aangegeven lijn, bestemming of aanduiding van bouwwerken en andere maten,
voorzover in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand gekomen,
op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan
wel meer bedraagt dan in de bouwvoorschriften in hoofdstuk 2 van deze
voorschriften is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die bestaande
maatvoering in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal
toegestaan.
3.2 Ondergronds bouwen
a
Op plaatsen waar hoofd- en bijgebouwen
zijn of gelijktijdig worden gebouwd mag eveneens ondergronds gebouwd worden,
direct aansluitend mogen in- danwel uitritten ten behoeve van de ondergrondse
bouwwerken worden gebouwd.
b
De verticale diepte mag bij ondergronds
bouwen niet meer bedragen dan
c
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken op andere locaties
dan onder het hoofdgebouw of bijgebouw mits hierdoor de in het gebied aanwezige
waarden niet onevenredig worden aangepast.
Voor zover de gronden op de plankaart zijn
aangeduid met een van de onderstaande aanduidingen dient voldaan te worden aan
onderstaande bepalingen.
4.1 Ecologische
verbindingszone
4.1.1 De gronden gelegen op of binnen een afstand
van
4.1.2 Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 4.1.1 voor het
bebouwen van de gronden overeenkomstig de bestemmingen indien de waarden van de
ecologische verbindingszone niet onevenredig worden aangetast en indien blijkt
dat het duurzaam functioneren van de ecologische verbindingszone gewaarborgd
is.
4.1.3 Bij het verlenen van vrijstellingen of het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheden op grond van de bepalingen in deze
voorschriften op of binnen een afstand van
4.1.4 Alvorens toepassing te geven aan een
vrijstellings- of wijzigingsbevoegdheid winnen burgemeester en wethouders
advies in bij het bevoegde waterstaatsgezag.
4.2 Habitatrichtlijn gebied
4.2.1 De gronden gelegen binnen het op de
zoneringkaart als 'Habitatrichtlijngebied' aangeduide gebied mogen ongeacht
hetgeen elders in deze voorschriften is bepaald niet worden bebouwd.
4.2.2 Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 4.2.1 voor het
bebouwen van de gronden overeenkomstig de bestemmingen indien de instandhouding
van het Habitatrichtlijn gebied blijvend kan worden gewaarborgd.
4.2.3 Bij het verlenen van vrijstellingen of het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheden op grond van de bepalingen in deze
voorschriften binnen op de zoneringkaart als 'Habitatrichtlijngebied'
aangeduide gebied, mag de instandhouding van het Habitatrichtlijn gebied niet
worden geschaad.
4.3 Beekherstel
4.3.1 De gronden gelegen binnen het op de
zoneringkaart als 'beekherstel' aangeduide gebied mogen ongeacht hetgeen elders
in deze voorschriften is bepaald niet worden bebouwd.
4.3.2 Burgemeester en wethouders
zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde onder 4.3.1 voor het
bebouwen van de gronden overeenkomstig de bestemmingen indien dit geen afbreuk
doet aan de mogelijkheden tot beekherstel waaronder wordt verstaan het laten
hermeanderen van de beek.
4.3.3 Bij het verlenen van vrijstellingen of het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheden op grond van de bepalingen in deze
voorschriften binnen op de zoneringkaart als 'beekherstel' aangeduide gebied,
mogen de mogelijkheden tot beekherstel, waaronder wordt verstaan het laten hermeanderen van de beek, niet worden
geschaad.
4.4 Historische structuren
4.4.1 Algemeen
Ter plaatse van de aanduiding ‘historische
groenstructuren’ en ‘cultuurhistorisch waardevolle lijnelementen’ is het plan
mede gericht op de bescherming van de op deze gronden voorkomende historische
groenstructuren en geografische lijnen.
4.4.2 Aanlegvergunning
Het is verboden ter plaatse van de
aanduiding ‘historische groenstructuren’ en ‘cultuurhistorisch waardevolle
lijnelementen’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
- het verzetten van grond (afgraven,
ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer dan
- het vellen van bos en
beplanting;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
- het aanleggen en/of verharden
van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
4.4.3 Uitzonderingen
Het in lid 4.4.2 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
4.4.4 Toelaatbaarheid
De in lid 4.4.2 genoemde vergunning kan
slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
behoud, het herstel van de historische groenstructuren en geografische lijnen.
4.5 IHCS (Inner Horizontal and Conical
Surface)
Op de gronden gelegen binnen het op de
zoneringkaart met ‘IHCS’ aangegeven gebied mag, ongeacht het bepaalde in de
afzonderlijke bestemmingen en/of ingevolge vrijstellings- en/of
wijzigingsbevoegdheden, de (bouw)hoogte van bouwwerken, die zijn toegestaan op
grond van de afzonderlijke bestemmingen, niet meer bedragen dan de op de
zoneringkaart aangegeven (bouw)hoogte.
4.6 ILS (Instrument Landing System)
Op de gronden gelegen binnen het op de
zoneringkaart met ‘ILS’ aangegeven gebied mag, ongeacht het bepaalde in de
afzonderlijke bestemmingen en/of ingevolge vrijstellings- en/of
wijzigingsbevoegdheden, de (bouw)hoogte van bouwwerken, die zijn toegestaan op
grond van de afzonderlijke bestemmingen, niet meer bedragen dan de op de
zoneringkaart aangegeven (bouw)hoogte.
5.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Bos’ (BO)
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a behoud, herstel en/of
ontwikkeling van het bos en bosgroeiplaats;
b behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
c behoud, herstel en/of
ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle kern’ en ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de
plankaart;
d behoud van archeologische
waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’ op de
plankaart;
e behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de waterberging en het waterbergend vermogen van de gronden
ter plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of
‘in te richten waterbergingsgebied’ op de zoneringkaart;
f ecologische verbindingszones;
g behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
h water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
i extensief recreatief
medegebruik.
alsmede voor:
j de instandhouding en
bescherming van de op de plankaart als ‘rijksmonument’ aangegeven gebouwen.
5.2 Bouwvoorschriften
a
Op of
in deze gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.
b
De oppervlakte van bestaande bouwwerken mag niet
meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.
c
De
(bouw)hoogte van bestaande bouwwerken mag niet meer
bedragen dan de bestaande (bouw)hoogte.
5.3 Gebruiksvoorschriften
Ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle kern’ op de plankaart is het niet toegestaan de volgende
werken uit te voeren:
a
het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
b
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
c
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
d
het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
e
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
f
het
aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
5.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in
a
lid 5.2
onder a voor het bouwen van nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hiervoor
gelden de volgende bepalingen:
1
De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
2
De
oppervlakte mag per bouwwerk, geen gebouwen zijnde niet meer dan
3
De in
de doeleindenomschrijving van deze bestemming aangegeven waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
4
De
vrijstelling kan uitsluitend worden verleend indien het bouwwerk noodzakelijk
is uit het oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud.
b lid 5.2 onder a voor het bouwen
van kleine gebouwen waarbij de volgende voorwaarden gelden:
1 De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2 De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
3 De bouw is niet toegestaan op gronden die zijn aangeduid als ‘GHS-
natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of ‘bestaand inundatiegebied' op
de plankaart.
4 De in de doeleindenomschrijving van deze bestemming aangegeven
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
5.5 Aanlegvoorschriften
5.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in
het algemeen:
- het verzetten van grond
(afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer
dan
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
- het verlagen van de waterstand
anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van
drainagemiddelen;
- het graven, dempen, danwel
verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
- het vellen van bos;
- het verwijderen van
landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan aanwezig
waren;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
- het aanleggen en/of verharden
van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
b ter plaatse van de aanduiding
‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of ‘in te richten
waterbergingsgebied’ op de zoneringkaart:
- het aanbrengen van kaden of het
wijzigen daarvan.
c ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het verzetten van grond
(verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het graven, dempen, dan wel
verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds bestaande drainage;
- het verlagen van de waterstand
anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van
drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
5.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 5.5.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
5.5.3 Toelaatbaarheid
a De in lid 5.5.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het bos, de
bosgroeiplaats, de landschaps- en natuurwaarden, archeologische waarden,
hydrologische waarden en/of het waterbergend vermogen van de gronden.
b Alvorens een aanlegvergunning
te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de plankaart als 'hydrologisch
waardevolle kern', 'hydrologisch waardevolle buffer' of ‘bestaand
inundatiegebied’ en/of op de zoneringkaart als ‘in te richten
waterbergingsgebied’ aangegeven gronden winnen burgemeester en wethouders
advies in bij het ter plaatse bevoegde waterstaatgezag.
6.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Natuur’ (N)
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a behoud, herstel en ontwikkeling
van de landschaps- en natuurwaarden;
b behoud, herstel en/of
ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle kern’ en ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de
plankaart;
c behoud van archeologische
waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’ op de
plankaart;
d de aanleg en instandhouding van
een begraafplaats ter plaatse van de aanduiding ‘begraafplaats’ op de
plankaart;
e ecologische verbindingszones;
f behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
h extensief recreatief
medegebruik.
alsmede voor:
i de instandhouding en
bescherming van de op de plankaart als ‘rijksmonument’ aangegeven gebouwen.
6.2 Bouwvoorschriften
a
Op of
in deze gronden mogen geen nieuwe bouwwerken worden gebouwd.
b
De
oppervlakte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
c
De (bouw)hoogte
van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande (bouw)hoogte.
6.3 Gebruiksvoorschriften
Ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle kern’ op de plankaart is het niet toegestaan de
volgende werken uit te voeren:
a
het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
b
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
c
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
d
het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
e
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
f
het
aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
6.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a
lid 6.2
onder a voor het bouwen van nieuwe bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Hiervoor
gelden de volgende bepalingen:
1
De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
2
De oppervlakte
mag per bouwwerk, geen gebouwen zijnde niet meer dan
3
De in
de doeleindenomschrijving van deze bestemming aangegeven waarden worden niet
onevenredig mogen aangetast.
4
De
vrijstelling kan uitsluitend worden verleend indien het bouwwerk noodzakelijk
is uit het oogpunt van doelmatig beheer en onderhoud.
b lid 6.2 onder a voor het bouwen
van kleine gebouwen waarbij de volgende voorwaarden gelden:
1 De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
2 De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
3 De bouw is niet toegestaan op gronden die zijn aangeduid als ‘GHS-
natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of ‘bestaand inundatiegebied’ op
de plankaart.
4 De in de doeleindenomschrijving van deze
bestemming aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
6.5 Aanlegvoorschriften
6.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
In het
algemeen:
- het verzetten van grond
(afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer
dan
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
- het verlagen van de waterstand
anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van
drainagemiddelen;
- het graven, dempen, danwel
verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
- het vellen van bos;
- het verwijderen van
landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan
aanwezig waren;
- het beplanten van gronden met
houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren ten tijde van
het van kracht worden van het plan;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
- het aanleggen en/of verharden
van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
b
ter
plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het verzetten van grond
(verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het graven, dempen, dan wel
verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds bestaande drainage;
- het verlagen van de waterstand
anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van
drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
6.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 6.5.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
6.5.3 Toelaatbaarheid
a De in lid 6.5.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het natuurgebied, de
landschaps- en natuurwaarden, archeologische waarden, hydrologische waarde van
de gronden.
b Alvorens een aanlegvergunning
te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de plankaart als
'hydrologisch waardevolle kern' of 'hydrologisch waardevolle buffer' aangegeven
gronden winnen burgemeester en wethouders advies in bij het ter plaatse
bevoegde waterstaatgezag.
7.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch -
Landschaps- en Natuurwaarden’ (A - LN) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarische doeleinden, in de
vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
b behoud, herstel en/of
ontwikkeling van landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor de
op de plankaart aangeduide:
- aardkundig waardevol gebied;
c behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de natuurwaarden in het algemeen en in het bijzonder voor de
op de plankaart aangeduide:
- ‘struweelvogels’
en/of;
- ‘kwetsbare
soorten’;
d behoud, herstel en/of
ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle kern’ en ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de
plankaart;
e behoud van archeologische waarden
ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’ op de
plankaart;
f behoud van cultuurhistorische
waarden ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch waardevol gebied’ op
de plankaart;
g volkstuinen ter plaatse van de
aanduiding ‘volkstuinen’ op de plankaart;
h veestalling en hooiberging ter
plaatse van de aanduiding 'veestalling/hooischuur' op de plankaart;
i behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de waterberging en het waterbergend vermogen van de gronden
ter plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart;
j ecologische verbindingszones;
k behoud en ontwikkeling van
(kleinschalige) landschapselementen;
l behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
m water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
n extensief recreatief
medegebruik.
7.2 Bouwvoorschriften
a
Op of in deze gronden mogen geen nieuwe gebouwen
worden gebouwd.
b
De oppervlakte van bestaande bouwwerken mag niet
meer bedragen dan de bestaande oppervlakte.
c
De
(bouw)hoogte van bestaande bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bestaande
(bouw)hoogte.
d
In
afwijking van het hiervoor bepaalde mag, uitsluitend ter plaatse van de
aanduiding ‘veestalling/hooischuur’ op de plankaart, bebouwing ten behoeve van
de stalling van vee en de berging van hooi worden gebouwd waarbij moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De
hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
2
De
oppervlakte van de bebouwing mag niet meer bedragen dan
3
De
bebouwing dient voorzien te zijn van een kap met een dakhelling van niet minder
dan 12° en niet meer dan 30°.
4
De
(bouw)hoogte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan
7.3 Gebruiksvoorschriften
Ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle kern’ op de plankaart is het niet toegestaan de
volgende werken uit te voeren:
a
het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
b
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
c
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
d
het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
e
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
f
het
aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
7.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a lid 7.2 voor het bouwen
van tijdelijke en permanente teeltondersteunende voorzieningen, waarbij moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De
bouwhoogte van permanente teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer
bedragen dan
2
De
oppervlakte aan permanente teeltondersteunende voorzieningen niet meer mag
bedragen dan
3
Permanente
teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan aangrenzend aan
de bestemming Agrarisch - Bedrijf.
4
De
in de bestemmingsomschrijving aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden
aangetast en de bouw is niet
toegestaan op gronden die zijn aangeduid als ‘GHS- natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op
de zoneringkaart of ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart.
7.5 Aanlegvoorschriften
7.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in
het algemeen:
- het verzetten van grond
(afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer
dan
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
- het graven, dempen, danwel
verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
b ter plaatse van de aanduiding
‘aardkundig waardevol gebied’ op de plankaart:
- het verlagen, vergraven,
ophogen of egaliseren van de bodem;
- het diepploegen, diepwoelen of
het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg
van leidingen, allen dieper dan 0,60 onder maaiveld, alsmede de aanleg van
drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
- het aanleggen en/of verharden
van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
c ter
plaatse van de aanduiding ‘struweelvogels’ op de plankaart:
- het verwijderen van
landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan
aanwezig waren;
- het aanleggen en/of verharden
van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
d ter
plaatse van de aanduiding ‘kwetsbare soorten’ op de plankaart:
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
- het verlagen van de waterstand
anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van
drainagemiddelen;
- het verwijderen van
landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan
aanwezig waren;
- het beplanten van gronden met
houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren ten tijde van
het van kracht worden van het plan;
- het permanent, voor een
aaneengesloten periode langer dan 2 jaar, omzetten van grasland in bouwland;
- het aanleggen en/of verharden
van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
e ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het verzetten van grond
(verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het graven, dempen, dan wel
verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds bestaande drainage;
- het verlagen van de waterstand
anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van
drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
f ter plaatse van de aanduiding
‘archeologische verwachtingswaarde’ en ‘cultuurhistorisch waardevol gebied’ op
de plankaart:
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage.
g ter plaatse van de aanduiding
‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart:
- het aanbrengen van kaden of het
wijzigen daarvan.
7.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 7.5.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
7.5.3 Toelaatbaarheid
a De in lid 7.5.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschaps- en
natuurwaarden, archeologische waarden, hydrologische waarden en/of het
waterbergend vermogen van de gronden.
b Alvorens een aanlegvergunning
te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de plankaart als
'hydrologisch waardevolle kern', 'hydrologisch waardevolle buffer' of ‘bestaand
inundatiegebied’ en/of op de zoneringkaart als aangegeven gronden winnen
burgemeester en wethouders advies in bij het ter plaatse bevoegde waterstaatgezag.
7.6 Wijzigingsbevoegdheden
7.6.1 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak van de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, waarbij moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De totale oppervlakte van het
bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b De vormverandering is
noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
c De in het gebied aanwezige
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Vormverandering in gebieden die
op de plankaart zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ is uitsluitend
toegestaan indien het waterbergend vermogen van het gebied niet onevenredig
wordt aangetast.
e Een goede landschappelijke
inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, verzekerd te
zijn.
f Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
7.6.2 Vergroten
bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bestemming
‘Agrarisch - Bedrijf’ waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a Voor
grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat:
1 uitbreiding binnen ‘GHS-natuur’
zoals aangeduid op de zoneringkaart niet is toegestaan;
2 uitbreiding binnen
‘GHS-landbouw’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan tot een
maximum van
3 de voorwaarden zoals genoemd
onder c van toepassing zijn.
b Voor intensieve veehouderijen geldt dat:
1 uitbreiding binnen
‘extensiveringsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart uitsluitend is
toegestaan om te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot
dierenwelzijn;
2 uitbreiding binnen
‘verwevingsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan:
- om te voldoen aan de
wettelijke vereisten met betrekking tot dierenwelzijn;
- tot een omvang van niet meer
dan
3 de voorwaarden zoals genoemd
onder c van toepassing zijn.
c Naast de hiervoor per soort
agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het algemeen de volgende
voorwaarden:
1 De vergroting dient
noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van
een volwaardig bedrijf.
2 De vergroting dient plaats te
vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.
3 De in het gebied aanwezige
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4 Vergroting in gebieden die op
de plankaart zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ is uitsluitend
toegestaan indien het waterbergend vermogen van het gebied niet onevenredig
wordt aangetast.
5 Een goede landschappelijke
inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, verzekerd te
zijn.
6 Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
7.6.3 Vestiging
van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen ‘Agrarisch –
Paardenhouderij’, ‘Bedrijf’ of ‘Wonen’ te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch
– Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van grondgebonden agrarische bedrijven,
waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor het vestigen van
grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan op
bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘GHS-landbouw’ op de
Zoneringkaart.
b Het te vestigen agrarische
bedrijf dient volwaardig te zijn.
c De noodzaak voor vestiging van
het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een oogpunt van een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
d Bestaande natuurlijke,
landschappelijke, hydrologische en/of aardkundige waarden mogen niet
onevenredig worden aangetast.
e Wijziging in gebieden die op de
plankaart zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ is uitsluitend
toegestaan indien het waterbergend vermogen van het gebied niet onevenredig
wordt aangetast.
f Aanwezige (bedrijfs)woning(en)
bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de bedrijfswoning(en) van het
nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
g Een goede landschappelijke
inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
h Er mogen geen beperkingen
optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat betreft bestaande
bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of ontwikkelingsmogelijkheden.
i Er mogen geen beperkingen
optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen.
j Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
7.6.4 Ontwikkeling van bos, natuur en/of aanleg
ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in de bestemmingen ‘Bos’ en/of ‘Natuur’ ten behoeve van
de ontwikkeling van bos, natuur en/of de aanleg van een ecologische
verbindingszone, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
De wijziging ten behoeve van behoud en/of
ontwikkeling van de natuur pas plaatsvindt nadat verzekerd is dat een
aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan
ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden.
8.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch -
Landschapswaarden’ (A - L) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarische doeleinden, in de
vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
b behoud, herstel en ontwikkeling
van de landschapswaarden in het algemeen en in het bijzonder voor de op de
plankaart aangeduide:
- aardkundig waardevol gebied;
- landschappelijk besloten;
c behoud, herstel en/of
ontwikkeling van hydrologische waarden ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle kern’ en ‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de
plankaart;
d behoud van archeologische
waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’ op de
plankaart;
e behoud van cultuurhistorische waarden
ter plaatse van de aanduidingen ‘cultuurhistorisch waardevolle akker’ en
‘cultuurhistorisch waardevol gebied’ op de plankaart;
f volkstuinen ter plaatse van de
aanduiding ‘volkstuinen’ op de plankaart;
g bergbezinkbassin ter plaatse
van de aanduiding ‘bergbezinkbassin’ op de plankaart;
h behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de waterberging en het waterbergend vermogen van de gronden
ter plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of
‘in te richten waterbergingsgebied
i ecologische verbindingszones;
j behoud en ontwikkeling van
(kleinschalige) landschapselementen;
k behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
l water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
m extensief recreatief
medegebruik.
8.2 Bouwvoorschriften
8.2.1 Gebouwen
a
Op of
in deze gronden mogen geen nieuwe gebouwen, met uitzondering van tijdelijke
teeltondersteunde voorzieningen, worden gebouwd.
b
De (bouw)hoogte
van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer dan
c
De
oppervlakte van bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
d
De
(bouw)hoogte van bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
(bouw)hoogte.
8.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt:
a
De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde niet meer mag bedragen
dan
8.3 Gebruiksvoorschriften
Ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle kern’ op de plankaart is het niet toegestaan de
volgende werken uit te voeren:
a
het
verzetten van grond (verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
b
het
graven, dempen, dan wel verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
c
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds
bestaande drainage;
d
het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
e
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
f
het
aanbrengen van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen.
8.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a
lid
8.2.1 voor het bouwen van permanente teeltondersteunende voorzieningen, waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1 De bouwhoogte van permanente
teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer bedragen dan
2 De oppervlakte aan permanente
teeltondersteunende voorzieningen niet meer mag bedragen dan
3 Permanente teeltondersteunende
voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan grenzend aan de bestemming ‘Agrarisch
– Bedrijf’.
4 De in de bestemmingsomschrijving
aangegeven waarden mogen niet onevenredig worden aangetast en de bouw is niet toegestaan op gronden die
zijn aangeduid als ‘GHS- natuur’ of ‘GHS-landbouw’ op de zoneringkaart of
‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart..
8.5 Aanlegvoorschriften
8.5.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in
het algemeen:
- het verwijderen van
landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van het plan
aanwezig waren;
- het graven, dempen, danwel
verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels.
b ter
plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol gebied’ op de plan kaart:
- het verlagen, vergraven,
ophogen of egaliseren van de bodem;
- het diepploegen, diepwoelen of
het uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder ook begrepen de aanleg
van leidingen, allen dieper dan 0,60 onder maaiveld, alsmede de aanleg van
drainage ongeacht de diepte tenzij het gaat om vervanging van bestaande drainage;
- het aanleggen en/of verharden
van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
c ter
plaatse van de aanduiding ‘landschappelijk besloten’ op de plankaart:
- het verwijderen van
landschapselementen.
- het aanleggen en/of verharden
van wegen of paden, dan wel aanbrengen van andere niet omkeerbare
oppervlakteverhardingen groter dan
d ter plaatse van de aanduiding
‘hydrologisch waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het verzetten van grond
(verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het graven, dempen, dan wel
verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds bestaande drainage;
- het verlagen van de waterstand
anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van
drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
e ter plaatse van de aanduiding
‘archeologische verwachtingswaarde’, ‘cultuurhistorisch waardevolle akker’ en
‘cultuurhistorisch waardevol gebied’ op de plankaart:
- het verzetten van grond
(afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer
dan
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaande drainage;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
f ter plaatse van de aanduiding
‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of ‘in te richten
waterbergingsgebied
- het ophogen van gronden;
- het aanbrengen van kaden of het
wijzigen daarvan.
8.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 8.5.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
8.5.3 Toelaatbaarheid
a De in lid 8.5.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschapswaarden,
hydrologische waarden, archeologische waarden en/of het waterbergend vermogen
van de gronden.
b Alvorens een aanlegvergunning
te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de plankaart als
'hydrologisch waardevolle kern', 'hydrologisch waardevolle buffer' en ‘bestaand
inundatiegebied’ en/of op de zoneringkaart als ‘in te richten
waterbergingsgebied
8.6 Wijzigingsbevoegdheden
8.6.1 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak van de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, waarbij moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De totale oppervlakte van het
bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b De vormverandering is
noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
c De in het gebied aanwezige
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Vormverandering in gebieden die
zijn aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of als ‘in te
richten waterbergingsgebied
e Een goede landschappelijke
inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, verzekerd te
zijn.
f Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
8.6.2 Vergroten
bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bestemming
‘Agrarisch - Bedrijf’ waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a Voor
grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat:
1 uitbreiding binnen ‘GHS-natuur’
zoals aangeduid op de zoneringkaart niet is toegestaan;
2 uitbreiding binnen
‘GHS-landbouw’ en ‘AHS-landschap’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is
toegestaan tot een maximum van
3 uitbreiding binnen
‘AHS-landbouw’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan tot
4 de voorwaarden zoals genoemd
onder c van toepassing zijn.
b Voor
intensieve veehouderijen geldt dat:
1 uitbreiding binnen
‘extensiveringsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart uitsluitend is
toegestaan om te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot
dierenwelzijn;
2 uitbreiding binnen
‘verwevingsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan:
- om te voldoen aan de
wettelijke vereisten met betrekking tot dierenwelzijn;
- tot een omvang van niet meer
dan
3 de voorwaarden zoals genoemd
onder c van toepassing zijn.
c Naast de hiervoor per soort
agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het algemeen de volgende
voorwaarden:
1 De vergroting dient
noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van
een volwaardig bedrijf.
2 De vergroting dient plaats te
vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.
3 De in het gebied aanwezige
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4 Vergroting in gebieden die zijn
aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of ‘in te richten
waterbergingsgebied
5 Een goede landschappelijke
inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, verzekerd te
zijn.
6 Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
8.6.3 Vestiging
van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen ‘Agrarisch –
Paardenhouderij’, ‘Bedrijf’ of ‘Wonen’ te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch
– Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van grondgebonden agrarische bedrijven
en/of niet-grondgebonden agrarische bedrijven, waarbij moet worden voldaan aan
de volgende voorwaarden:
a Voor het vestigen van
grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan op
bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘GHS-landbouw’,
‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ op de Zoneringkaart.
b Voor het vestigen van
niet-grondgebonden agrarische bedrijven, anders dan glastuinbouwbedrijven of
intensieve veehouderijen, geldt dat dit is toegestaan op bestemmingsvlakken die
zijn gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op de Zoneringkaart.
c Het te vestigen agrarische
bedrijf dient volwaardig te zijn.
d De noodzaak voor vestiging van
het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een oogpunt van een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
e Bestaande van landschappelijke
hydrologische en/of aardkundige aard of waterbergend vermogen mogen niet
onevenredig worden aangetast.
f Wijziging in gebieden die zijn
aangeduid als ‘bestaand inundatiegebied’ op de plankaart en/of ‘in te richten
waterbergingsgebied’ op de zoneringkaart is uitsluitend toegestaan indien het
waterbergend vermogen van het gebied niet onevenredig wordt aangetast.
g Aanwezige (bedrijfs)woning(en)
bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de bedrijfswoning(en) van het
nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
h Een goede landschappelijke
inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
i Er mogen geen beperkingen
optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat betreft bestaande
bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of ontwikkelingsmogelijkheden.
j Er mogen geen beperkingen
optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen.
k Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
8.6.4 Ontwikkeling van bos, natuur en/of aanleg
ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in de bestemmingen ’Bos’ en/of ‘Natuur’ ten behoeve van
de ontwikkeling van bos, natuur en/of de aanleg van een ecologische
verbindingszone, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
De wijziging ten behoeve van behoud en/of
ontwikkeling van de natuur pas plaatsvindt nadat verzekerd is dat een
aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan
ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden.
9.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch gebied’
(A) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a agrarische doeleinden, in de
vorm van agrarische bodemexploitatie met bijbehorende voorzieningen;
b behoud van archeologische
waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’ op de
plankaart;
c behoud en ontwikkeling van
(kleinschalige) landschapselementen;
d behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
e water en waterhuishoudkundige
voorzieningen;
f extensief recreatief
medegebruik.
9.2 Bouwvoorschriften
9.2.1 Gebouwen
a
Op of
in deze gronden mogen geen nieuwe gebouwen, met uitzondering van tijdelijke
teeltondersteunde voorzieningen, worden gebouwd.
b
De
(bouw)hoogte van tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer dan
c
De
oppervlakte van bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
d
De
(bouw)hoogte van bestaande gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
(bouw)hoogte.
9.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende voorwaarden:
a
De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen
dan
9.3 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a
lid
9.2.1 onder a en b voor het bouwen van permanente teeltondersteunende
voorzieningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
1
De
bouwhoogte van permanente teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer
bedragen dan
2
De
oppervlakte aan permanente teeltondersteunende voorzieningen niet meer mag
bedragen dan
3
Permanente
teeltondersteunende voorzieningen zijn uitsluitend toegestaan grenzend aan de
bestemming ´Agrarisch - Bedrijf´.
9.4 Aanlegvoorschriften
9.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning),
op de gronden die op de plankaart zijn aangeduid als ‘archeologische
verwachtingswaarde’, de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te
laten uitvoeren:
a
het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
b
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
c
het
graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
d
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
9.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 9.4.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
9.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 9.4.1 genoemde vergunning kan
slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
behoud van de archeologische waarden van de gronden.
9.5 Wijzigingsbevoegdheden
9.5.1 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak van de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’, waarbij moet worden
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De totale oppervlakte van het
bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b De vormverandering is
noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
c De in het gebied aanwezige
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Er dient sprake te zijn van een
voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing gelet op de in
het gebied voorkomende waarden.
e Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
9.5.2 Vergroten
bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemmingen te wijzigen ten behoeve van het vergroten van de bestemming
‘Agrarisch - Bedrijf’ waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a Voor
grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat:
1 uitbreiding binnen AHS-landbouw
zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan tot
2 de voorwaarden zoals genoemd
onder c van toepassing zijn.
b Voor
intensieve veehouderijen geldt dat:
1 uitbreiding binnen
extensiveringsgebied zoals aangeduid op de zoneringkaart uitsluitend is
toegestaan om te voldoen aan de wettelijke vereisten met betrekking tot
dierenwelzijn;
2 uitbreiding binnen
verwevingsgebied zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan:
- om te voldoen aan de
wettelijke vereisten met betrekking tot dierenwelzijn;
- tot een omvang van niet meer
dan
3 uitbreiding binnen
landbouwontwikkelingsgebied zoals aangeduid op de zoneringkaart is toegestaan
voorzover dit noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering;
4 de voorwaarden zoals genoemd
onder c van toepassing zijn.
c Naast de hiervoor per soort
agrarisch bedrijf aangegeven voorwaarden, gelden in het algemeen de volgende
voorwaarden:
1 De vergroting dient
noodzakelijk te zijn voor een doelmatige agrarische bedrijfsontwikkeling van
een volwaardig bedrijf.
2 De vergroting dient plaats te
vinden aansluitend aan het bestaande bestemmingsvlak.
3 De in het gebied aanwezige
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
4 Een goede landschappelijke inpassing
dient, op basis van een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
5 Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
9.5.3 Nieuwvestiging
intensieve veehouderij
Burgmeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ met de nadere
aanduiding ‘intensieve veehouderij’ ten behoeve van de vestiging van een nieuwe
intensieve veehouderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a De vestiging is uitsluitend
toegestaan binnen het op de zoneringkaart aangeduide
‘landbouwontwikkelingsgebied’.
b De vestiging is uitsluitend
toegestaan voor zover deze gepaard gaat met het planologisch, juridisch en
feitelijk opheffen van een of meerdere agrarische bestemmingsvlakken bestemd
voor intensieve veehouderij binnen een ‘extensiveringsgebied’ zoals aangegeven
op zoneringkaart.
Daarbij geldt dat de (gezamenlijke) omvang
van de op te heffen agrarische bestemmingsvlakken tenminste de omvang van één
volwaardig bedrijf per bestemmingsvlak dient te bedragen.
c De wijzigingsbevoegdheid kan
uitsluitend worden toegepast voor de vestigingen van een volwaardig bedrijf.
d De omvang van het
bestemmingsvlak mag niet meer dan
e De vestiging is uitsluitend
toegestaan indien door middel van een onderzoek is aangetoond dat binnen een
straal van
f Er dient sprake te zijn van
een voldoende landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing gelet op de
in het gebied voorkomende waarden.
9.5.4 Vestiging
van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen ‘Agrarisch –
Paardenhouderij’, ‘Bedrijf’ of ‘Wonen’ te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch
– Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van grondgebonden agrarische bedrijven
en/of niet-grondgebonden agrarische bedrijven (geen glastuinbouwbedrijven of
intensieve veehouderijen zijnde), waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a Voor de vestiging geldt dat dit
is toegestaan op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen
‘AHS-landbouw’ op de zoneringkaart.
b Het te vestigen agrarische
bedrijf dient volwaardig te zijn.
c De noodzaak voor vestiging van
het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een oogpunt van een doelmatige
agrarische bedrijfsvoering.
d Bestaande aanwezige waarden
mogen niet onevenredig worden aangetast.
e Aanwezige (bedrijfs)woning(en)
bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de bedrijfswoning(en) van het
nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
f Een goede landschappelijke
inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
g Er mogen geen beperkingen
optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat betreft bestaande
bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of ontwikkelingsmogelijkheden.
h Er mogen geen beperkingen
optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende woningen.
i Vooraf dient advies ingewonnen
te worden bij de AAB.
9.5.5 Behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur
en/of aanleg ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in de bestemmingen ‘Bos’ en ‘Natuur’ ten behoeve van
behoud en/of ontwikkeling van bos, natuur en/of de aanleg van een ecologische
verbindingszone, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
De wijziging ten behoeve van behoud en/of
ontwikkeling van de natuur pas plaatsvindt nadat verzekerd is dat een
aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan
ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden.
10.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Militair -
Landschaps- en Natuurwaarden’ (M - LN) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a militaire doeleinden;
b behoud, herstel en/of
ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
c behoud van archeologische
waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’ op de
plankaart;
d behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
e water en waterhuishoudkundige
voorzieningen.
10.2 Bouwvoorschriften
10.2.1 Gebouwen
Voor het bouwen van gebouwen ten dienste van
de bestemming gelden de volgende bepalingen:
a
Het
bebouwingspercentage per bestemmingsvlak mag niet meer bedragen dan 5%.
b
De (bouw)hoogte
van gebouwen mag niet meer dan
c
De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan
10.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a
De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
c De
(bouw)hoogte van zendmasten mag niet meer bedragen dan
10.3 Aanlegvoorschriften
10.3.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a
het
verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen,
diepwoelen) van meer dan
b
de
aanleg van drainage ongeacht de diepte, tenzij het gaat om vervanging van een
reeds bestaande drainage;
c
het
verlagen van de waterstand anders dan door middel van het graven van sloten of
het toepassen van drainagemiddelen;
d
het
graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins herprofileren van
waterlopen, sloten en greppels;
e
het
vellen van bos;
f
het
verwijderen van landschapselementen die ten tijde van het van kracht worden van
het plan aanwezig waren;
g
het
beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet
beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
h
het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van
meer dan
i
het
aanleggen en/of verharden van fiets-, wandel- en ruiterpaden.
10.3.2 Uitzonderingen
Het in lid 10.3.1 vervatte verbod is niet
van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
10.3.3 Toelaatbaarheid
De in lid 10.3.1 genoemde vergunning kan
slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden en
archeologische waarden van de gronden.
10.4 Wijzigingsbevoegdheden
10.4.1 Ontwikkeling
van bos, natuur en/of aanleg ecologische verbindingszone
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in de bestemmingen ’Bos’ en/of ‘Natuur’ ten behoeve van
de ontwikkeling van bos, natuur en/of de aanleg van een ecologische
verbindingszone, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarde:
De wijziging ten behoeve van behoud en/of
ontwikkeling van de natuur pas plaatsvindt nadat verzekerd is dat een
aaneengesloten natuurgebied van voldoende omvang en zodanige begrenzing kan
ontstaan dat de aangrenzende/omringende gronden, met een blijvende agrarische
bodemexploitatie, doelmatig als zodanig geëxploiteerd kunnen blijven worden.
11.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch -
Bedrijf’ (A - B) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a grondgebonden
agrarische bedrijven;
b uitsluitend
ter plaatse van de aanduiding ‘intensieve veehouderij’ op de plankaart tevens
voor intensieve veehouderijen;
c uitsluitend
ter plaatse van de aanduiding ‘glastuinbouw’ op de plankaart tevens voor
glastuinbouwbedrijven;
d uitsluitend
ter plaatse van de aanduiding ‘overig, niet grondgebonden’ voor overige niet
grondgebonden bedrijven;
e de
uitoefening van een bedrijf als nevenactiviteit bij het agrarisch bedrijf ter
plaatse van de aanduiding 'bedrijf' op de plankaart, waarbij de totale
oppervlakte van de bedrijfsactiviteiten niet meer dan
f zorgboerderij
ter plaatse van de aanduiding 'zorgboerderij' op de plankaart;
g één
bedrijfswoning tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
h aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
i bestaande
zorgboerderijen;
j productiegebonden
detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf
niet meer mag bedragen dan
k (onverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
l water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
m extensief
recreatief medegebruik en buitenrijbanen.
alsmede voor:
n de
instandhouding en bescherming van de op de plankaart als ‘gemeentelijk monument
‘ aangegeven gebouwen.
11.2 Bouwvoorschriften
11.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het
algemeen de volgende bepalingen:
a Het
bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd, met inachtneming van het bepaalde
in 11.2.2 onder c.
b Per
bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve van niet meer dan één agrarisch bedrijf
toegestaan, indien op de plankaart een koppelteken is aangegeven tussen bestemmingsvlakken
worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak.
11.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden
de volgende bepalingen:
a De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
c Bedrijfsgebouwen
worden gesitueerd op een afstand van
Indien
de bestaande afstand reeds minder bedraagt geldt deze afstand als minimale
afstand tot de as van de weg.
d Kassen
mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van glastuinbouwbedrijven zoals
aangeduid op de plankaart waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan
e In
afwijking van het bepaalde onder d mogen, bij bedrijven die niet zijn aangeduid als ‘glastuinbouw’, binnen het bestemmingsvlak teeltondersteunende
kassen worden gebouwd tot een maximum van
11.2.3 Bedrijfswoningen
a De
inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
d De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
e De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
11.2.4 Bijgebouwen
bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a De gezamenlijke
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
d De
afstand tot (het verlengde van) de voorgevel van de bedrijfswoning mag niet
minder dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f Bij afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) en/of bestaande
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een oppervlakte van meer dan
11.2.5 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van torensilo’s mag niet meer bedragen dan
c De
(bouw)hoogte van mestsilo’s mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
11.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een
maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
11.4 Vrijstelling
11.4.1 Bouwen
1e of 2e bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 11.1 onder g voor het bouwen
van een nieuwe 1e of 2e agrarische bedrijfswoning, waarbij de volgende
voorwaarden gelden:
a De
nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat het bedrijf
zonder een 1e of 2e bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn
redelijkerwijs niet te exploiteren is.
b Er
dient, in geval van een 1e bedrijfswoning, sprake te zijn van een volwaardig
agrarisch bedrijf.
c Er
dient in geval van een 2e bedrijfswoning sprake te zijn van een
bedrijf met een omvang van ten minste 2 volwaardige arbeidskrachten.
d De
nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de
bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
e Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB inzake de noodzaak van de
bedrijfswoning en de volwaardigheid van het agrarische bedrijf.
f In
geval van een 2e bedrijfswoning is vooraf tevens een verklaring van
geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vereist.
11.4.2 Vrijstelling
van de bebouwingsbepalingen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in:
a lid
11.2.2 onder c en lid 11.2.3 onder d voor het bouwen van gebouwen op een
afstand minder dan
b lid
11.2.4 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
11.4.3 Bouwwerken
ten behoeve van seizoensarbeiders
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de bouwvoorschriften voor het
plaatsen van stacaravans en woonunits en/of het gebruik van bestaande
bedrijfsgebouwen ten behoeve van seizoensarbeiders, waarbij de volgende
voorwaarden gelden:
a Stacaravans
en woonunits zijn toegestaan gedurende maximaal 6 maanden per kalenderjaar.
b De
stacaravans en woonunits dienen te worden gebruikt voor de huisvesting van
personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het
gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
c De
stacaravans en woonunits dienen te worden geplaatst binnen het bestaande
bestemmingsvlak.
d Per
bestemmingsvlak zijn maximaal 10 stacaravans en woonunits toegestaan.
e De
oppervlakte van een stacaravan of woonunit mag maximaal
f De
(bouw)hoogte van een stacaravan of woonunit mag maximaal
g Indien
de vestiging plaatsvindt binnen de bestaande bedrijfsgebouwen mag de maximale
oppervlakte voor huisvesting van seizoensarbeiders niet meer dan
h Er
mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
i Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
j De
vrijstelling mag voor een aaneengesloten periode van maximaal 5 jaar worden
verleend, tenzij Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant een verklaring van geen
bezwaar hebben afgegeven voor een langere periode.
k Burgemeester
en wethouders trekken de in dit lid bedoelde vrijstelling in, indien bedoelde
huisvesting van personen gelet op de arbeidsbehoefte niet langer noodzakelijk
is.
11.4.4 Nevenactiviteiten
en agrarische verbreding
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 11.1 voor het medegebruik van
de gronden en bebouwing voor niet-agrarische nevenfuncties of voor agrarische
verbreding, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a Nevenactiviteiten
zijn alleen toegestaan binnen het bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’ voor
zover deze niet gelegen zijn binnen ‘GHS-natuur’ of ‘landbouwontwikkelingsgebied’
zoals aangegeven op de zoneringkaart.
b Agrarische
verbreding is toegestaan binnen het bestemmingsvlak ‘Agrarisch – Bedrijf’.
c Het
medegebruik is alleen toegestaan als onderdeel van een functionerend agrarische
bedrijf, waarbij de agrarische functie de hoofdfunctie blijft.
d Het
medegebruik is bij beëindiging van de agrarische functie niet meer toegestaan.
e Het
medegebruik mag niet leiden tot uitbreiding van de bedrijfsgebouwen met meer
dan
f Het
medegebruik mag de bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van
nabijgelegen agrarische bedrijven niet beperken.
g De
publieks- en/of verkeersaantrekkende werking mag niet onevenredig toenemen in
relatie tot de aard van de omgeving en functie en aard van de weg waaraan en de
locatie gelegen is.
h Er
dient in geval van publieksaantrekking voldoende parkeergelegenheid op eigen
terrein te zijn, welke tevens afdoende landschappelijk ingepast moet zijn.
i Verkoop
is alleen toegestaan op kleine schaal, voor zover direct verbonden met het
functionerende agrarisch bedrijf of in de directe omgeving daarvan
geproduceerde en/of bewerkte primaire agrarische (streek)producten, tot een
verkoopvloeroppervlak van maximaal
j Horeca-activiteiten
zijn alleen toegestaan op kleine schaal, tot een bedrijfsvloeroppervlak van
maximaal
k Verblijfsrecreatie
in de vorm van appartementen of een groepsaccommodatie, zorgactiviteiten voor
de dag- en/of nachtopvang van zorgvragers of dagrecreatie is toegestaan tot in
totaal maximaal
l Er
mag geen buitenopslag voor het medegebruik plaatsvinden.
m De
in de omgeving aanwezige gebiedswaarden volgens de omliggende
gebiedsbestemmingen mogen niet onevenredig worden aangetast.
n Bij
cumulatie van meerdere vormen van medegebruik mag het totale daarvoor te
gebruiken bedrijfsvloeroppervlak niet meer gaan bedragen dan 50% van de
aanwezige bebouwing, tot navolgende maxima:
- binnen
‘bebouwingsconcentraties zoals aangeduid op de zoneringkaart
- voor
het overige
11.5 Wijzigingsbevoegdheden
11.5.1 Vormverandering
bestemmingsvlak ‘Agrarisch - Bedrijf’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in een of meerdere aan de bestemming grenzende
bestemmingen ‘Agrarisch – Landschaps- en Natuurwaarden’, ‘Agrarisch –
Landschapswaarden’ en/of ‘Agrarisch’ ten behoeve van de vormverandering van het
bestemmingsvlak van deze bestemming, waarbij moet worden voldaan aan de volgende
voorwaarden:
a De
totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b De
vormverandering is noodzakelijk uit oogpunt van een doelmatige agrarische
bedrijfsvoering.
c De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
e Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
11.5.2 Omschakeling
naar intensieve veehouderij op bedrijfsniveau
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in die zin dat bestemmingsvlakken zonder de aanduiding
‘intensieve veehouderij’, deze aanduiding krijgen, waarbij moet worden voldaan
aan de volgende voorwaarden:
a De
wijziging mag uitsluitend plaats vinden op agrarische bestemmingsvlakken die
zijn gelegen in ‘verwevingsgebied’ of ‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals
aangeduid op de Zoneringkaart.
b Er
dient aantoonbaar sprake te zijn van een duurzame locatie voor intensive
veehouderij; dit op basis van de provinciale Handleiding Duurzame
(project)locaties intensieve veehouderij, zoals vastgesteld door Gedeputeerde
Staten op 2 december 2003.
11.5.3 Vestiging
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf anders dan intensieve veehouderij en/of
glastuinbouwbedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen voor het vestigen van een niet-grondgebonden bedrijf,
niet zijnde een intensieve veehouderij of glastuinbouwbedrijf op een andere
locatie dan aangeduid op de plankaart, door middel van het toevoegen van de
aanduiding ‘overig niet grondgebonden’ waarbij geldt dat dit alleen is
toegestaan ingeval de locatie binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op de
zoneringkaart en indien vooraf advies wordt ingewonnen van de AAB.
11.5.4 Wijzigen
naar bestemming ‘Wonen’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ en de aangrenzende bestemmingen
indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Deze
wijziging is niet toegestaan op agrarische opvanglocaties c.q. locaties in
‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op de zoneringkaart.
b Wonen
is toegestaan voor zover het de voormalige agrarische bedrijfswoning betreft.
c De
vestiging van de woonfunctie mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
d De
nieuwe woonfunctie dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een
milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
e De
overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de
aangrenzende gebiedsgerichte bestemmingen.
f Indien
het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart aangeduide
bebouwingsconcentratie geldt dat bij sloop van de overtollige bedrijfsgebouwen,
ofwel 10% van de inhoud van de overtollige bedrijfsgebouwen mag worden
toegevoegd aan de inhoud van de woning tot een maximum van
11.5.5 Boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming bij de beëindiging van het agrarisch bedrijf dan wel gelijktijdig
met de wijziging van deze bestemming in 'Wonen' (dubbelbestemming) te wijzigen
ten behoeve van de splitsing van de voormalige agrarische bedrijfswoning in
twee woningen indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a De
locatie mag niet gelegen zijn in een ‘Landbouwontwikkelingsgebied’ zoals
aangeduid op de Zoneringkaart.
b De
bouwmassa van de voormalige agrarische bedrijfswoning dient een inhoud te
hebben van ten minste
c Bij
splitsing mogen maximaal twee woningen ontstaan, met ieder een inhoud van ten
minste
d Het
bestaande architectonische karakter van de boerderij en de eventueel daaraan te
onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet wezenlijk aangetast worden.
e Omliggende
agrarische bedrijven mogen niet in hun bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden.
f Voldaan
dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder.
g De
nieuwe woning dient milieuhygiënisch aanvaardbaar te zijn in relatie tot
stankhinder van andere agrarische bedrijven.
h De
nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch
verantwoord woon- en leefklimaat wat betreft veiligheid.
i Voor
zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen
dan de
11.5.6 Wijziging
ten behoeve van opslag
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van de opslag van goederen
indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
opslag dient zich te beperken tot statische opslag.
b De
gezamenlijke oppervlakte voor opslag per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie
mag niet meer dan
c Opslag
is niet toegestaan op locaties binnen de aanduiding ’GHS-natuur’ op de
zoneringkaart.
d De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
e Opslag
ten behoeve van een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf is niet toegestaan.
f De
opslag dient gevestigd te worden binnen de bestaande bebouwing en buitenopslag
is niet toegestaan.
g De
opslag mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot
gevolg hebben.
h Detailhandel
is niet toegestaan.
11.5.7 Wijziging
ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante
bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen in de bestemming ‘Bedrijf’ ten behoeve van het vestigen
van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven,
indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
vestiging is niet toegestaan op locaties binnen de aanduiding ’GHS-natuur’ en
'GHS-landbouw' op de zoneringkaart.
b Hergebruik
van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer
mogelijk is.
c Het
bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
d Op
een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte voor Ruimteregeling reeds
gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden gebouwd.
e De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f Buitenopslag
is niet toegestaan.
11.5.8 Wijziging
ten behoeve van niet aan het buitengebied gebonden functies
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming te wijzigen
in de bestemming ‘Bedrijf’ ten behoeve van
het vestigen van niet aan het buitengebied gebonden functies indien wordt
voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Vestiging
is toegestaan binnen de bestaande bebouwing tot een maximum
bedrijfsvloeroppervlak van
b De
vestiging is niet toegestaan op locaties binnen de aanduiding ’GHS-natuur’ op
de zoneringkaart.
c De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d De
niet buitengebied gebonden functie mag geen onevenredige publieks- en/of
verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
e Detailhandel
is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen
hoofdfunctie.
f Alleen
bedrijven die voorkomen in categorie 1 en
g buitenopslag
is niet toegestaan.
12.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarisch -
Paardenhouderij’ (A - P) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a paardenhouderijen
zoals genoemd in de ‘Tabel Paardenhouderij’ (bijlage bij dit artikel), waarbij niet
meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak alsmede voor
buitenrijbanen;
b bedrijfswoningen
uitsluitend voorzover mogelijk op grond van de ‘Tabel Paardenhouderij’ (bijlage
bij dit artikel) waarbij het aangegeven aantal bedrijfswoningen niet mag worden
overschreden;
c aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
d hobbymatige
paardenhouderijen zoals genoemd in de 'Tabel Paardenhouderij' (bijlage bij dit
artikel), waarbij niet meer dan één hobbymatige paardenhouderij aanwezig mag
zijn per bestemmingsvlak;
e behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
f water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
12.2
Bouwvoorschriften
12.2.1 Algemeen
Per bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve
van niet meer dan één agrarisch bedrijf toegestaan, indien op de plankaart een
koppelteken is aangegeven tussen bestemmingsvlakken worden deze aangemerkt als
één bestemmingsvlak.
12.2.2 Bedrijfsgebouwen
a De
maximale oppervlakte bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven in
de ‘Tabel Paardenhouderij’.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Paardenhouderij’.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Paardenhouderij’.
d De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
e De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
12.2.3 Bedrijfswoningen
a Het
aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan 1.
b De
inhoud mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van
f De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
12.2.4 Bijgebouwen
bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f Bij
afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) en/of bestaande bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, met een
oppervlakte van meer dan
12.2.5 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
12.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de bestemming ‘Agrarisch-Paardenhouderij’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een
maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
12.4 Vrijstelling
12.4.1 Bouwen
1e of 2e bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 12.1 onder b voor het bouwen
van een nieuwe 1e of 2e bedrijfswoning, waarbij de volgende voorwaarden gelden:
a De
nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn, wat betekent dat het bedrijf
zonder een 1e of 2e bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn
redelijkerwijs niet te exploiteren is.
b Er
dient, in geval van een 1e bedrijfswoning, sprake te zijn van een volwaardig
bedrijf.
c Er
dient in geval van een 2e bedrijfswoning sprake te zijn van een
bedrijf met een omvang van ten minste 2 volwaardige arbeidskrachten.
d De
nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de
bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven.
e Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB inzake de noodzaak van de
bedrijfswoning en de volwaardigheid van het bedrijf.
f In
geval van een 2e bedrijfswoning is vooraf tevens een verklaring van
geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vereist.
12.4.2 Verandering
naar manegebedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen voor het veranderen van een paardenhouderij naar een
manegebedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Deze
functieverandering is niet toegestaan op locaties van paardenhouderijen gelegen
binnen ‘GHS-landbouw’ of het ‘landbouwontwikkelingsgebied’ zoals aangeduid op
de Zoneringkaart.
b Deze
functieverandering is toegestaan op locaties binnen een ‘bebouwingsconcentraties’
zoals aangegeven op de Zoneringkaart.
c Deze
functieverandering is eveneens toegestaan op locaties buiten een
‘bebouwingsconcentraties’ zoals aangeduid op de zoneringkaart voor zover
gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ zoals aangeduid
op de zoneringkaart, waarbij geldt dat in geval van publieks- en/of
verkeersaantrekkende voorzieningen deze tevens een recreatieve functie dient te
vervullen die past binnen de recreatieve visie van het Reconstructieplan Beerze
Reusel.
d Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
e Er
mag geen beperking optreden van de ontwikkeling van omliggende agrarische
bedrijven.
f De
activiteit mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking
hebben.
g Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat betreft
bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of ontwikkelingsmogelijkheden.
12.4.3 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a lid
12.2.2 onder e en lid 12.2.3 onder e voor het bouwen van gebouwen op een
afstand minder dan
b lid
12.2.2 onder e en 12.2.3 onder f voor het bouwen op een kortere afstand tot de
zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden
geschaad;
c lid
12.2.4 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
12.5 Wijzigingsbevoegdheden
12.5.1 Vestiging
van agrarische bedrijven
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd deze bestemming in combinatie met de aangrenzende
bestemmingen te wijzigen in de bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ ten behoeve van
de vestiging van grondgebonden agrarische bedrijven en/of niet-grondgebonden
agrarische bedrijven (geen glastuinbouwbedrijf of intensieve veehouderij
zijnde), waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor
het vestigen van grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘GHS-landbouw’,
‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ op de zoneringkaart.
b Voor
het vestigen van niet-grondgebonden agrarische bedrijven, anders dan
glastuinbouwbedrijven of intensieve veehouderijen, geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op
de zoneringkaart.
c Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
d De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
e Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de
bedrijfswoning(en) van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
f Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
g Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of ontwikkelingsmogelijkheden.
h Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
i Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
Bijlage: Tabel Paardenhouderij
Nr. |
Adres |
Categorie bedrijf |
Soort voorziening |
Maximaal aantal bedrijfs-woningen |
Maximaal oppervlak aan bedrijfsgebouwen in m² |
Goot-hoogte in meters |
Bouw-hoogte in meters |
1 |
Beeksedijk 26 |
h |
Paardenhouderij en boomteelt |
1 |
2.040 |
3 |
6 |
2 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
3 |
’t Hoefke 3 |
ma/f |
Manege/fokkerij inclusief mini-camping, Bed &
Breakfast , eengroepsaccommodatie voor maximaal 40 personen en een groepsaccommodatie
voor maximaal 10 personen |
1 |
3.637 |
4 |
8 |
4 |
Rielsedijk 13 |
h |
Paardenhouderij |
1 |
1.553 |
4 |
8,5 |
5 |
Zandeind 43 |
ma/p |
Manege/pension |
0 |
5.800 |
5 |
9 |
|
1e Schoor 2 |
h |
Paardenhouderij |
1 |
516 |
4 |
8,5 |
6 |
1e Schoor 14 |
h |
Paardenhouderij |
0 |
625 |
3 |
3 |
7 |
Gilzerbaan 2 |
ma /p |
Manege/pension |
1 |
2.415 |
5 |
9 |
8 |
't Hoefke naast nr. 3 |
hh |
Hobbymatige paardenhouderij |
0 |
300 |
2,5 |
4,5 |
Verklaring:
f fokkerij
ma manege
p pension
h paardenhouderij
hh hobbymatige
paardenhouderij
13.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Bedrijf’ (B)
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a bedrijven
zoals genoemd in de ‘Tabel Bedrijf’ (bijlage bij dit artikel), waarbij niet
meer dan één bedrijf aanwezig mag zijn per bestemmingsvlak;
b bedrijfswoningen
uitsluitend voorzover mogelijk op grond van de ‘Tabel Bedrijf’ (bijlage bij dit
artikel) waarbij het aangegeven aantal bedrijfswoningen niet mag worden
overschreden;
c aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
d behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- of halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
e water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
13.2 Bouwvoorschriften
13.2.1 Bedrijfsgebouwen
a De
maximale oppervlakte bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan aangegeven in
de ‘Tabel Bedrijf’.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Bedrijf’.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Bedrijf’.
d De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
e De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
13.2.2 Bedrijfswoningen
a Het
aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Bedrijf’.
b De
inhoud mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van
f De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
13.2.3 Bijgebouwen
bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
f Bij afbraak van (een) bestaand(e) bijgebouw(en) en/of bestaande
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met een oppervlakte van meer dan
13.2.4 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
13.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de bestemming ‘Bedrijf’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een
maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
13.4 Vrijstelling
13.4.1 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a lid
13.2.1 onder d en lid 13.2.2 onder e voor het bouwen van gebouwen op een
afstand minder dan
b lid
13.2.1 onder e en 13.2.2 onder f voor het bouwen op een kortere afstand tot de
zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden
geschaad;
c lid
13.2.3 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
13.5 Wijzigingsbevoegdheid
13.5.1 Wijziging
naar de bestemming ‘Wonen’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de
bestemming ‘Bedrijf’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ indien wordt voldaan
aan de volgende voorwaarden:
a Hergebruik
mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning.
b De
vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische)
bedrijven.
c De
nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch
verantwoord woon- en leefklimaat.
d Voor
zover er sprake is van de aanwezigheid van meer bijgebouwen dan de
13.5.2 Vestiging
van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen te wijzigen in de
bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van grondgebonden
agrarische bedrijven en/of niet-grondgebonden agrarische bedrijven, waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Voor
het vestigen van grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘GHS-landbouw’,
‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ op de Zoneringkaart.
b Voor
het vestigen van niet-grondgebonden agrarische bedrijven, anders dan
glastuinbouwbedrijven of intensieve veehouderijen, geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op
de zoneringkaart.
c Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
d De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
e Bestaande
aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de
bedrijfswoning(en) van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
g Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
h Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of ontwikkelingsmogelijkheden.
i Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
j Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
Bijlage: Tabel Bedrijf
beheer en onderhoud
natuurgebieden + natuurrecreatieve en educatie activiteiten, oppervlak
Nr. |
Adres |
Categorie bedrijf |
Soort voorziening |
Maximaal aantal bedrijfs-woningen |
Maximaal oppervlak aan bedrijfsgebouwen in m² |
Goot-hoogte in meters |
Bouw-hoogte in meters |
1 |
Akkerweg
2 |
D |
Sportschool |
1 |
895 |
4 |
10 |
2 |
Beeksedijk
22 |
B/De |
Hoveniersbedrijf/tuincentrum |
0 |
600 |
4 |
5 |
3 |
Brakel
13 |
B |
transportbedrijf |
1 |
215 |
4,5 |
6 |
4 |
Breehees
2a |
B |
Opslag |
1 |
1150 |
4 |
6 |
5 |
Breehees
3 |
B |
Opslag |
1 |
520 |
4 |
6 |
6 |
Breehees
10 |
B |
opslag
en verhuurbedrijf |
1 |
1.150 |
5 |
10 |
7 |
De
Fokmast |
B |
Gronddepot/puinbreker |
0 |
690 |
4 |
10 |
8 |
De
Fokmast/Turnhoutsebaan ong. |
B |
Opslag |
0 |
0 |
0 |
0 |
9 |
Goorweg
3a |
D |
Kantoor |
1 |
300 |
2,5 |
5 |
10 |
Nieuwkerksbaantje
2 |
B |
Spiritueel
centrum |
1 |
860 |
9 |
12 |
11 |
Poppelseweg
8b |
B |
in-
en export van auto's, onderdelen en groothandel in auto's |
2 |
435 |
4 |
7,5 |
12 |
Poppelseweg
11 |
B |
Hoveniersbedrijf |
1 |
405 |
3,5 |
7 |
13 |
Vervallen |
|
|
|
|
|
|
14 |
Schootjesbaan
ong. |
B |
Gronddepot/mestverwerking
alsmede groencompostering en agrarisch technisch hulpbedrijf |
1 |
7.431 |
8 |
11 |
15 |
't
Hoefke 6 |
B |
beheer
en onderhoud natuurgebieden alsmede natuurrecreatieve en educatie
activiteiten |
1 |
450 |
4 |
9 |
16 |
Turnhoutsebaan
20 |
H |
Horeca
alsmede voor een terras en speeltuin waarvan de oppervlakte niet meer mag
bedragen dan |
1 |
160 |
3 |
8 |
17 |
Turnhoutsebaan
21 |
B/De/H |
pottenbakkerij
waaronder productie, verkoop, workshops, cursussen en beeldentuin |
1 |
414 |
3,5 |
8 |
18 |
Turnhoutsebaan
26a |
B |
Transportbedrijf |
2 |
20.010 |
10 |
10 |
19 |
Turnhoutsebaan
32 |
De |
Motorhandel |
1 |
400 |
6 |
10 |
20 |
Vijfhuizenbaan
1 |
B |
Kwekerij
voor vijverplanten |
0 |
1.810 |
6 |
8 |
21 |
Vijfhuizenbaan
3 |
B |
Trainingscentrum
voor honden voor opsporen explosieven |
1 |
575 |
3 |
6 |
22 |
Vijfhuizenbaan
6b |
B |
Opslag |
0 |
540 |
3,5 |
6 |
23 |
Vijfhuizenbaan
11 |
B |
Loonwerkbedrijf |
1 |
1.725 |
4 |
10 |
24 |
Vijfhuizenbaan
23 |
De |
Slagerij |
1 |
520 |
4 |
8 |
25 |
Vijfhuizenbaan
30 |
B |
Loonwerkbedrijf |
1 |
2.000 |
5 |
8 |
26 |
Zandeind
41a |
De |
Handel
in fourage- en dierbenodigdheden |
1 |
1.450 |
4,8 |
6,5 |
27 |
Zandeind
44 |
B |
Loonwerkbedrijf |
1 |
1.180 |
4,5 |
7 |
Verklaring;
Categorie bedrijf
B Bedrijf
De Detailhandel
D Dienstverlening
H Horeca
14.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie’ (R)
aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a recreatieve
voorzieningen zoals genoemd in de ‘Tabel Recreatie’ (bijlage bij dit artikel);
b bedrijfswoningen
uitsluitend voorzover mogelijk op grond van de ‘Tabel Recreatie’ (bijlage bij
dit artikel) waarbij het aangegeven aantal woningen niet mag worden overschreden;
c speelvoorzieningen;
d groenvoorzieningen;
e behoud, herstel en/of
ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
f water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
alsmede voor:
g de instandhouding en
bescherming van de op de plankaart als 'gemeentelijk monument ‘ aangegeven
gebouwen.
14.2 Bouwvoorschriften
14.2.1 Bedrijfsgebouwen
a De
maximale oppervlakte van de bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan
aangegeven in de ‘Tabel Recreatie’.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Recreatie’.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel Recreatie’.
d De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van
e De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
14.2.2 Bedrijfswoningen
a Het
aantal bedrijfswoningen mag niet meer bedragen dan aangegeven in de ‘Tabel
Recreatie’.
b De
inhoud mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen van
f De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
14.2.3 Bijgebouwen
bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij
bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de
bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
14.2.4 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
14.3 Vrijstelling
14.3.1 Vrijstelling
voor detailhandel en horeca
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 14.1 voor het toestaan van het
gebruik van de bebouwing en gronden voor detailhandel en/of horeca, waarbij
moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
recreatieve functie op het perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar
blijft.
b Het
dient vast te staan dat het gebruik een kleinschalig karakter heeft en zal
behouden, waarbij de oppervlakte van detailhandel en horeca niet meer mag
bedragen dan
c Het
gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het
verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d De
in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
e Er
dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
14.3.2 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a lid
14.2.1 onder d en lid 14.2.2 onder e voor het bouwen van gebouwen op een afstand
minder dan
b lid
14.2.1 onder e en 14.2.2 onder f voor het bouwen op een kortere afstand tot de
zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet onevenredig worden
geschaad;
c lid
14.2.3 onder e voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
Bijlage:Tabel Recreatie
Nr.
|
Adres |
Soort
voorziening |
Bijbehorende
functies |
Maximaal
aantal bedrijfs-woningen |
Maximaal
oppervlak aan bedrijfsgebouwen in m² |
Goot-hoogte
in meters |
Bouw-hoogte
in meters |
1 |
Breehees
6/7 |
Camping
(maximaal 22 standplaatsen), ondergeschikte horeca met een oppervlakte van
maximaal Groepsaccommodatie
voor 2 x 25 personen en 2 x 40 personen en 2 appartementen voor verhuur
alsmede bestaande buitenactiviteiten zoals boerengolf en GPS-tochten |
paardenpension,
alsmede horecavoorzieningen
tot een oppervlakte van |
2 |
2.015 |
8 |
10 |
2 |
't
Hoefke 1a |
Creatief
centrum met educatieve functie en groepaccommodatie voor maximaal 10 personen |
|
1 |
200 |
8 |
10 |
3 |
Goorweg
3 |
Bed
& Breakfast en groepaccommodatie voor maximaal 25 personen |
|
1 |
680 |
3 |
6 |
4 |
Goorweg
4 |
Kunstgalerie |
|
1 |
500 |
3 |
5,5 |
15.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatie -
Golfbaan’ (R - G) aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a recreatieve
voorzieningen in de vorm van een golfbaan met de daarbijbehorende bebouwing en
voorzieningen, met dien verstande dat:
- voorzien wordt in hoogopgaande beplantingen
over een oppervlakte van tenminste 30% van het bestemmingvlak;
- voorzien wordt in parkeervoorzieningen met
een gezamenlijke oppervlakte van tenminste
b behoud, herstel en/of ontwikkeling
van hydrologische waarden ter plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch
waardevolle buffer’ op de plankaart;
c behoud van archeologische
waarden ter plaatse van de aanduiding ‘archeologische verwachtingswaarde’ op de
plankaart;
d behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de waterberging en het waterbergend vermogen van
de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘bestaand inundatiegebied’ op de
plankaart;
e groenvoorzieningen;
f behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
g water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
15.2 Bouwvoorschriften
15.2.1 Gebouwen
a Gebouwen
mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het op de plankaart aangegeven
bouwvlak.
b Het
bouwvlak mag volledig worden bebouwd.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
15.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt dat de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan
15.3 Vrijstelling
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 15.2.1 onder a ten behoeve van
de realisering van ondergeschikte gebouwen buiten het bouwvlak, waarbij moet
worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
De
gezamenlijk oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan
b
De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
15.4 Aanlegvoorschriften
15.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de
volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a in het algemeen:
- het verzetten van grond
(afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen) van meer
dan
- het vellen van bos;
- het beplanten van gronden met
houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren ten tijde van
het van kracht worden van het plan;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
b ter plaatse van de aanduiding ‘hydrologisch
waardevolle buffer’ op de plankaart:
- het verzetten van grond
(verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren) van meer dan
- het graven, dempen, dan wel
verdiepen, vergroten, of anderszins herprofileren van waterlopen, sloten en
greppels;
- de aanleg van drainage ongeacht
de diepte tenzij het gaat om vervangen een reeds bestaande drainage;
- het verlagen van de waterstand
anders dan door middel van het graven van sloten of het toepassen van
drainagemiddelen, met uitzondering van grondwateronttrekkingen;
- het aanbrengen van
niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten van meer dan
15.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 15.4.1 vervatte verbod is niet
van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud en/of
gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan
wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het
tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
15.4.3 Toelaatbaarheid
a De in lid 15.4.1 genoemde
vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschaps- en
natuurwaarden, archeologische waarden, hydrologische waarden en/of het
waterbergend vermogen van de gronden.
b Alvorens
een aanlegvergunning te verlenen voor werken en werkzaamheden binnen op de
plankaart als 'hydrologisch waardevolle buffer' en/of ‘bestaand inundatiegebied’
aangegeven gronden winnen burgemeester en wethouders advies in bij het ter
plaatse bevoegde waterstaatgezag.
16.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor
‘Rioolwaterzuiveringsinstallatie (RI)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a doeleinden
ten behoeve van een rioolwaterzuiveringsinstallatie met de bijbehorende
bouwwerken en voorzieningen;
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van (on- en halfverharde) paden, wegen en
parkeervoorzieningen;
c water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
16.2
Bouwvoorschriften
16.2.1 Gebouwen
Voor
het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De (nok)hoogte mag niet meer dan
b De oppervlakte mag niet meer dan
16.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen
dan
17.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Water’ (WA)
aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a water
en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder voorzieningen voor
waterberging, -aanvoer en -afvoer, zoals watergangen, waterlopen en
waterpartijen en voorzieningen voor waterkering;
b behoud,
herstel en/of ontwikkeling van de landschaps- en natuurwaarden;
c groenvoorzieningen;
d extensief
recreatief medegebruik;
e kruisingen ten behoeve van
(onverharde) paden en wegen;
f kunstwerken en
onderhoudstroken ten behoeve van het beheer en onderhoud van een watergang.
17.2 Bouwvoorschriften
17.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen
worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van
waterhuishoudkundige doeleinden.
17.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, geldt dat de (bouw)hoogte niet meer mag bedragen dan
18.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Verkeer’ (V)
aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a voorzieningen voor verkeer en
verblijf, zoals (on- en halfverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
b groenvoorzieningen;
c extensief
recreatief medegebruik;
d water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
18.2 Bouwvoorschriften
18.2.1 Gebouwen
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen
worden gebouwd met uitzondering van gebouwen ten behoeve van verkeerskundige
doeleinden.
18.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De
(bouw)hoogte van palen, masten en portalen voor geleiding, beveiliging en
regeling van het verkeer mag niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
19.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Nutsvoorzieningen’
(NV) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a gebouwen en voorzieningen van
openbaar nut;
b groenvoorzieningen;
c water
en waterhuishoudkundige voorzieningen.
19.2 Bouwvoorschriften
19.2.1 Gebouwen
a De
maximale oppervlakte van de gebouwen mag niet meer bedragen dan de bestaande
oppervlakte.
b De
goothoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande goothoogte.
c De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan de bestaande (bouw)hoogte.
19.2.2 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
De (bouw)hoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan
20.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Wonen (W)’
aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a wonen;
b tuinen;
c aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven;
d inpandige opslag ter plaatse van de aanduiding 'inpandige opslag toegestaan' op de plankaart;
e groenvoorzieningen;
f
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
g water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
alsmede voor:
h de instandhouding en bescherming van de op de plankaart als ‘rijksmonument’ of ‘gemeentelijk monument ‘ aangegeven gebouwen.
20.2 Bouwvoorschriften
20.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen inclusief aan- en uitbouwen gelden de volgende bepalingen:
a Per bestemmingsvlak mag niet meer dan één woning aanwezig zijn.
b Bij vervangende nieuwbouw mag de woning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend, ter plaatse van de aanduiding ‘vervangende nieuwbouw niet toegestaan’ is vervangende nieuwbouw van de woning niet toegestaan.
c De inhoud mag niet meer bedragen dan
d De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
e De
(bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
f
De afstand
tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd mag niet minder bedragen dan
g De afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder
bedragen dan
20.2.2 Vrijstaande bijgebouwen
Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Vrijstaande bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De gezamenlijke
oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De inhoud van de als
´afwijkende bebouwingsmogelijkheden´ aangeduide gebouwen mag, in aanvulling op
het gestelde onder b, met maximaal 10% worden vergroot.
d De goothoogte mag niet
meer bedragen dan
e De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
f De afstand van
vrijstaande bijgebouwen tot het dichtstbijzijnde punt van de woning mag niet
meer bedragen dan
g Bij afbraak van (een)
bestaand(e) bijgebouw(en) en/of bestaande bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met
een oppervlakte van meer dan
20.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De (bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag
voor (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw niet meer bedragen
dan
b De (bouw)hoogte van
overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
c Voor de bouw van
onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan
20.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a
De omvang van de activiteit mag niet meer
bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een
maximum van
b Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c Detailhandel is niet toegestaan.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
20.4.1 Woningsplitsing
Burgemeester
en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 20.2.1 onder a voor het splitsen van een
woning indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Splitsing is alleen toegestaan indien het een woonboerderij betreft.
b
De bouwmassa van de woonboerderij dient een
inhoud te hebben van ten minste
c
Bij splitsing mogen maximaal twee volwaardige
woningen ontstaan, met beide een inhoud van ten minste
d Het bestaande architectonische karakter van de woonboerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet wezenlijk aangetast worden.
e Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder (artikel 3 onder 3.5).
f
De vestiging van de nieuwe woning mag geen
onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
g De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
h
Voor zover
er sprake is van de aanwezigheid van meer bijgebouwen dan de
i
Indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de
plankaart aangeduide bebouwingsconcentratie geldt dat bij sloop van de
overtollige bedrijfsgebouwen 10% van de oppervlakte van de overtollige
bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de maximale oppervlakte aan
bijgebouwen tot een maximum van
20.4.2 Herbouw
op andere locatie
Burgemeester
en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 20.2.1 onder b voor het herbouwen van de
woning op een andere locatie binnen het bestemmingsvlak van de
betreffende woning, mits:
a
de herbouw op
een andere locatie stedenbouwkundig aanvaardbaar is;
b
de
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven niet
onevenredig worden beperkt;
c
de in het gebied aanwezige waarden niet
onevenredig worden aangetast.
20.4.3 Sloop-bonus
regeling
Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 20.2.1 lid c
voor het vergroten van de inhoud van de woning, waarbij geldt dat:
a de inhoud van de woning
mag worden vergoot tot maximaal
b de
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven niet
onevenredig worden beperkt;
c
de in het gebied aanwezige waarden niet
onevenredig worden aangetast.
20.4.4 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a
lid 20.2.1
onder f voor het bouwen van gebouwen op een afstand minder dan
b
lid 20.2.1
onder g voor het bouwen op een kortere afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
mits de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;
c
lid 20.2.2
onder f voor het bouwen van een bijgebouw op een afstand van meer dan
d
lid 20.2.1 en
20.2.2 voor het bouwen van een aanbouw of aangebouwd bijgebouw aan de woning
mits de totale oppervlakte van
20.5.1 Vestiging
intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming in combinatie met de bestemming ‘Agrarisch’ te wijzigen in de
bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ met de nadere aanduiding ‘intensieve
veehouderij’ ten behoeve van de vestiging van een nieuwe intensieve
veehouderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De
vestiging is uitsluitend toegestaan binnen het op de zoneringkaart aangeduide
‘landbouwontwikkelingsgebied’.
b De
vestiging is uitsluitend toegestaan voor zover deze gepaard gaat met het
planologisch, juridisch en feitelijk opheffen van een of meerdere agrarische
bestemmingsvlakken bestemd voor intensieve veehouderij binnen een
extensiveringsgebied in het reconstructiegebied Beerze-Reusel. Daarbij geldt
dat de (gezamenlijke) omvang van de op te heffen agrarische bestemmingsvlakken
tenminste de omvang van één volwaardig bedrijf per bestemmingsvlak dient te
bedragen.
c De
wijzigingsbevoegdheid kan uitsluitend worden toegepast voor de vestigingen van
een volwaardig bedrijf.
d De
omvang van het bestemmingsvlak mag niet meer dan
e De
vestiging is uitsluitend toegestaan indien door middel van een onderzoek is
aangetoond dat binnen een straal van
f De
vestiging is mogelijk indien toepassing wordt gegeven aan een door GS
geaccordeerd Ontwikkelingsplan dat voldoen aan de randvoorwaarden zoals
geformuleerd in paragraag 6.6.2 van het reconstructieplan Beerze Reusel.
g De
vestiging is niet toegestaan in gebieden die zijn aangeduid als ‘bestaand
inundatiegebied’ op de plankaart en/of ‘in te richten waterbergingsgebied’ op
de zoneringkaart.
h Een
goede landschappelijke inpassing dient, op basis van een uitvoerbaar
erfinrichtingsplan, verzekerd te zijn.
20.5.2 Vestiging
van agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze
bestemming in combinatie met de aangrenzende bestemmingen te wijzigen in de
bestemming ‘Agrarisch – Bedrijf’ ten behoeve van de vestiging van grondgebonden
agrarische bedrijven en/of niet-grondgebonden (geen glastuinbouwbedrijf of
intensieve veehouderij zijnde) agrarische bedrijven waarbij moet worden voldaan
aan de volgende voorwaarden:
a Voor
het vestigen van grondgebonden agrarische bedrijven geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduidingen ‘GHS-landbouw’,
‘AHS-landschap’ en ‘AHS-landbouw’ op de Zoneringkaart.
b Voor
het vestigen van niet-grondgebonden agrarische bedrijven, anders dan
glastuinbouwbedrijven of intensieve veehouderijen, geldt dat dit is toegestaan
op bestemmingsvlakken die zijn gelegen binnen de aanduiding ‘AHS-landbouw’ op
de zoneringkaart.
c Het
te vestigen agrarische bedrijf dient volwaardig te zijn.
d De
noodzaak voor vestiging van het agrarische bedrijf is aantoonbaar uit een
oogpunt van een doelmatige agrarische bedrijfsvoering.
e Aanwezige
(bedrijfs)woning(en) bij de geldende bestemming worden aangemerkt als de
bedrijfswoning(en) van het nieuwe agrarische bestemmingsvlak.
f Een
goede landschappelijke inpassing van het gehele bestemmingsvlak, op basis van
een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, dient verzekerd te zijn.
g Er
mogen geen beperkingen optreden voor bestaande agrarische bedrijven, zowel wat
betreft bestaande bedrijfsvoering als aanwezige uitbreidings- of ontwikkelingsmogelijkheden.
h Er
mogen geen beperkingen optreden in het woon- en leefklimaat van de omliggende
woningen.
i Vooraf
dient advies ingewonnen te worden bij de AAB.
21.1.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Recreatiewoning (R)
(dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn primair bestemd voor de volgende
doeleinden:
a wonen in een recreatiewoning, waarbij niet meer dan één recreatiewoning met daarbijbehorende bijgebouwen is toegestaan, tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
b
(onverharde) paden, wegen en parkeervoorzieningen;
c water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
21.1.2 Verhouding tussen deze bestemming en
overige bestemmingen
Ten aanzien van het bepaalde onder 21.1.1 geldt dat de bepalingen van de bestemmingen die samenvallen met deze bestemming buiten toepassing blijven, met uitzondering van het bepaalde in de overige dubbelbestemmingen.
21.2 Bouwvoorschriften
In afwijking van de overige aan deze gronden gegeven bestemmingen gelden de volgende bepalingen:
21.2.1 Algemeen
De
breedte van een bouwperceel mag niet minder dan
21.2.2 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Nieuwbouw van recreatiewoningen is niet toegestaan, met uitzondering van vervangende nieuwbouw.
b Bij vervangende nieuwbouw mag de recreatiewoning uitsluitend gesitueerd worden ter plaatse van de bestaande funderingen en, in geval van uitbreiding, daar direct op aansluitend.
c
De inhoud mag niet meer bedragen dan
d
De goothoogte mag niet meer bedragen dan
e
De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan
21.2.3 Vrijstaande
bijgebouwen
Voor het bouwen van vrijstaande bijgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a Per recreatiewoning mag niet meer dan één vrijstaande bijgebouw worden gebouwd.
b De oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De (bouw)hoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m.
21.2.4 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De
(bouw)hoogte van terreinafscheidingen mag voor (het verlengde van) de voorgevel
van het hoofdgebouw niet meer bedragen dan
b De
(bouw)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer
bedragen dan
21.3 Gebruiksvoorschriften
Onder strijdig gebruik zoals bedoeld in artikel 24 wordt in ieder geval verstaan het gebruik van een recreatiewoning voor permanente bewoning.
22.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Leidingen
(dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven
bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:
a de
aanleg, instandhouding en/of bescherming van de op de plankaart aangeduide:
1 ondergrondse
aardgastransportleidingen (40 en 66,2 bar);
2 ondergrondse
militaire brandstofleiding;
3 ondergrondse
elektriciteitsleiding;
b groenvoorzieningen;
c water
en waterhuishoudkundige voorzieningen;
waarbij de volgende bestemmingsbreedten en
toetsings- en/of veiligheidszones gelden gemeten aan weerszijden uit het hart
van de leiding:
Leiding |
Bestemmings-breedte |
Toetsings-/veiligheidszone |
aardgastransportleiding 66,2 bar |
|
|
aardgastransportleiding 40 bar |
|
|
militaire brandstofleiding |
|
|
elektriciteitsleiding |
|
|
22.2 Beschrijving
in hoofdlijnen
De in lid 22.1
aangegeven toetsings-/veiligheidszones dienen, in het kader van de veiligheid
van de betreffende leiding, in acht te worden genomen bij de toepassing van de in
dit bestemmingsplan opgenomen vrijstelllings- en wijzigingsbevoegdheden,
waarbij ten aanzien van de veiligheid van de leiding advies ingewonnen dient te
worden bij de betreffende leidingbeheerder.
22.3 Bouwvoorschriften
In afwijking van hetgeen elders in deze
voorschriften is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige
bestemmingen van deze gronden, mogen op of in de in deze bestemming begrepen
gronden uitsluitend worden gebouwd:
a bouwwerken
tot een maximale (bouw)hoogte van
22.4 Aanlegvoorschriften
22.4.1 Aanlegvergunning
Het is verboden zonder of in afwijking van
een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het verzetten van grond (afgraven, ophogen, vergraven, egaliseren, diepploegen, diepwoelen);
b het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
c het beplanten van gronden met houtgewas, ter plaatse van gronden die hiermee niet beplant waren ten tijde van het van kracht worden van het plan;
d het
aanbrengen van niet-omkeerbare verhardingen en/of verharde oppervlakten;
e het
aanleggen en/of verharden van wegen, fiets-, wandel- en ruiterpaden.
22.4.2 Uitzonderingen
Het in lid 22.4.1 vervatte verbod is niet
van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het
normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze
gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het
normale onderhoud en/of gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen
worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
22.4.3 Toelaatbaarheid
De in lid 22.4.1 genoemde vergunning kan
slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de
continuïteit van de energievoorziening zijn gewaarborgd.
22.5 Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 22.3 voor het bouwen ten behoeve
van de overige bestemmingen van deze gronden. Hiervoor gelden de volgende
bepalingen:
a Het
behoud van een veilige ligging en de continuïteit van de energievoorziening
dient te zijn gewaarborgd.
b Burgemeester
en wethouders dienen schriftelijk advies te hebben ingewonnen bij de
betreffende leidingbeheerder.
c Van
Gedeputeerde Staten dient een verklaring van geen bezwaar te zijn ontvangen,
uitsluitend voor het geval, dat burgemeester en wethouders voornemens zijn
vrijstelling te verlenen in afwijking van het onder b bedoelde advies.
23.1 Bestemmingsomschrijving
De op de plankaart voor ‘Archeologisch
monument (dubbelbestemming)’ aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan
gegeven bestemmingen tevens bestemd voor de bescherming en instandhouding van
en het onderzoek naar het archeologische verwachtingswaarde bodemarchief.
23.2 Bouwvoorschriften
In afwijking van hetgeen elders in deze
voorschriften is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige
bestemmingen van deze gronden, mogen de in deze bestemming begrepen gronden
niet worden bebouwd.
23.3 Vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 23.2 voor het bebouwen van de
gronden ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden. Hiervoor
gelden de volgende bepalingen:
a Er
mag geen onevenredige aantasting plaatsvinden van de belangen van het
archeologisch monument.
b Alvorens
te beslissen over het verlenen van de vrijstelling dienen burgemeester en
wethouders vooraf advies in te winnen bij een deskundige op het gebied van
archeologie.
24.1 Verbod
op gebruik in strijd met de bestemming
Het is verboden de in het plan begrepen
gronden en de daarop voorkomende bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot
een doel strijdig met de in het plan aan de grond gegeven bestemming(en).
24.2 In
ieder geval verboden
Onder verboden gebruik als bedoeld in lid
24.1 wordt in elk geval verstaan:
a
een
gebruik van gronden als stort- en/of opslagplaats van grond en/of afval, met uitzondering
van een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en
onderhoud;
b
een
gebruik van gronden als stallings- en/of opslagplaats van één of meer aan het
gebruik onttrokken machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, met uitzondering van
een zodanig gebruik voor het normale op de bestemming gerichte gebruik en
onderhoud;
c
de
vestiging van inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en
vergunningenbesluit milieubeheer (inrichtingen die aanzienlijke geluidshinder
kunnen veroorzaken);
d
een
gebruik van gronden en bouwwerken voor (detail)handel, met uitzondering van een
zodanig gebruik dan uitdrukkelijk is toegestaan in of krachtens deze voorschriften;
e
gebruik
van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een
seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
f
het
gebruik van bijgebouwen bij een (bedrijfs)woning als zelfstandige woning,
uitgezonderd daar waar op de plankaart de aanduiding ´afwijkende
bebouwingsmogelijkheden´ is opgenomen en het gebruik van bijgebouwen bij een
(bedrijfs)woning als afhankelijke woonruimte;
g
het
houden van een kampeerterrein of kleinschalig kamperen;
h
het
gebruik van gronden voor de aanleg van buitenrijbanen met uitzondering van de
bestemmingen ‘Agrarisch – Bedrijf’ en ‘Agrarisch – Paardenhouderij’;
i
het
gebruik van de gronden die op de plankaart zijn aangeduid met ‘hydrologisch
waardevolle kern’ of 'hydrologisch waardevolle buffer' voor de vestiging of
uitbreiding van intensieve functies van blijvende aard.
24.3 Vrijstelling
Burgemeester en wethouders verlenen
vrijstelling van het bepaalde in lid 24.1 indien strikte toepassing daarvan
leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet
door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, mits
geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de
woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid,
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en indien de in het gebied
aanwezige waarden niet onevenredig worden aangetast, vrijstelling te verlenen
ten behoeve van:
a
het
gebruik van een bijgebouw als afhankelijke woonruimte, mits,
1
het een
bijgebouw betreft behorende bij een woning binnen een bestemming waarbinnen een
permanente (bedrijfs) woning is toegestaan;
2
een
dergelijke bewoning noodzakelijk is vanuit een oogpunt van mantelzorg, hetgeen
blijkt uit een schriftelijke verklaring van in ieder geval de behandelende huisarts;
3
er geen
onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen
waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
4
de
afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt
ingepast met een maximale oppervlakte van
5
burgemeester
en wethouders verlenen de vrijstelling zowel op naam van de mantelzorgverlener
als de mantelzorgontvanger onder de voorwaarden dat binnen één maand na
beëindiging van het gebruik van het bijgebouw als afhankelijke woonruimte ten
behoeve van mantelzorg hiervan schriftelijk melding wordt gemaakt bij burgemeester
en wethouders en het bijgebouw binnen drie maanden na beëindiging van het
gebruik als afhankelijke woonruimte ten behoeve van mantelzorg ongedaan wordt
gemaakt voor bewoning;
6
een
verklaring van geen bezwaar is ontvangen van Gedeputeerde Staten;
b
kleinschalig
kamperen, waarbij dit is toestaan bij de (bedrijfs)woningen, mits:
- het oppervlak van het
aaneengesloten terrein, waarvan het terrein voor kleinschalig kamperen
onderdeel uitmaakt, bedraagt minimaal
- het totaal aantal
kampeermiddelen niet meer dan 15 bedraagt;
- er geen bebouwing plaatsvindt;
- de in het gebied aanwezige
waarden niet onevenredig worden aangetast;
- een goede landschappelijke
inpassing op basis van een uitvoerbaar erfinrichtingsplan, verzekerd is;
- als gevolg van het kleinschalig
kamperen de bestaande bedrijfsvoering en de ontwikkelingsmogelijkheden van de
omringende agrarische bedrijven niet onevenredig worden beperkt.
c
het
gedeeltelijke gebruik van (bedrijfs)woningen of daarbij behorende bijgebouwen
als appartementen voor het verlenen van tijdelijk recreatief verblijf, met
inachtneming van de volgende bepalingen:
1
het
aantal appartementen mag per woning niet meer dan 2 bedragen;
2
deze
vrijstelling kan uitsluitend worden verleend op locaties binnen de
'bebouwingsconcentratie' zoals aangegeven op de zoneringkaart;
3
de
woonfunctie van de (bedrijfs)woning dient behouden te blijven;
4
alleen
bestaande bebouwing mag voor de recreatieve verblijfsfunctie worden gebuikt;
5
in
totaal mag niet meer dan
6
de voor
het bouwperceel geldende regels inzake de maatvoering en situering van
bebouwing blijven onverkort van kracht;
7
diegene
die het recreatief verblijf exploiteert, dient tevens de hoofdgebruiker van de
woning te zijn;
8
het
onbebouwde deel van het bouwperceel mag niet gebruikt worden voor of ten
dienste van de recreatieve verblijfsfunctie, behoudens het eventueel treffen
van een extra parkeergelegenheid en behoudens een overeenkomstig artikel 26 lid
b verleende vrijstelling voor kleinschalig kamperen;
9
er
dient voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te zijn, welke tevens
afdoende landschappelijke ingepast moet zijn;
10 de publieks- en/of verkeersaantrekkende
werking mag niet onevenredig toenemen in relatie tot de aard van de omgeving en
functie en aard van de weg waaraan de locatie gelegen is;
11 omliggende agrarische bedrijven mogen niet
in hun bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden beperkt worden.
d
het
afwijken van de voorgeschreven maten voor de goothoogte, hoogte en afstand van
bouwwerken, dan wel een voorgeschreven bebouwingspercentage, eventueel met
overschrijding van de bouwgrenzen binnen een bestemmingsvlak, mits de afwijking
niet meer bedraagt dan 10% van de in deze voorschriften voorgeschreven maten en
indien in de betreffende bestemmingen niet reeds vrijstellingsmogelijkheden
zijn opgenomen;
e
het
afwijken van bouwgrenzen en overige aanduidingen in het horizontale vlak op de
plankaart, niet zijnde bestemmingsgrenzen, indien en voor zover afwijking noodzakelijk
is uit een oogpunt van doelmatig gebruik van de grond, mits de afwijking ten
opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan
f
de bouw
van hogere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, dan toegestaan ingevolge deze
voorschriften, met dien verstande dat de hoogte van de bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag worden vergroot tot niet meer dan
g
het
oprichten van kunstwerken, geen gebouwen zijnde, tot een hoogte van maximaal
h
het
aanleggen van buitenrijbanen en het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde bij buitenrijbanen tot een hoogte van niet meer dan
i
de bouw
van openbare nutsgebouwtjes, wachthuisjes ten behoeve van het openbaar vervoer,
telefooncellen, gebouwtjes ten behoeve van de bediening van kunstwerken,
toiletgebouwtjes, en naar aard daarmee gelijk te stellen gebouwtjes, met dien
verstande dat:
1 de inhoud per gebouwtje niet
meer mag bedragen dan
2 de (bouw)hoogte niet meer mag
bedragen dan
3 de bebouwing landschappelijk
inpasbaar is en de natuur- en landschapswaarden niet onevenredig worden
aangetast, waarbij geldt dat deze vrijstelling niet kan worden verleend op
gronden die liggen binnen de GHS of AHS-landschap zoals aangegeven op de
zoneringkaart.
26.1 Vrijstellingen
Bij het verlenen van een vrijstelling dient
bij de voorbereiding van het betreffende besluit de volgende procedure te
worden gevolgd:
a
De aanvraag om vrijstelling met bijbehorende stukken
ligt gedurende twee weken voor een ieder ter inzage.
b
Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging
tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of
nieuwsbladen bekend.
c
De bekendmaking houdt mededeling in van de
bevoegdheid voor een ieder om gedurende de termijn van terinzagelegging
schriftelijk zienswijzen omtrent de aanvraag in te dienen bij burgemeester en
wethouders.
d
Burgemeester en wethouders nemen zo spoedig mogelijk
een beslissing. De beslissing is, als tegen de aanvraag zienswijzen zijn
ingediend, gemotiveerd.
26.2 Wijzigingen
Bij het toepassen van een
wijzigingsbevoegdheid zoals opgenomen in dit plan dient bij de voorbereiding
van de wijziging de volgende procedure te worden gevolgd:
a
Ter plaatse van de aanduidingen ‘hydrologisch
waardevolle kern’ 'hydrologisch waardevolle buffer', ‘bestaand inundatiegebied’
en ‘in te richten waterbergingsgebied’ dient, alvorens toepassing kan worden
gegeven aan de wijzingbevoegdheid, advies ingewonnen te worden bij het bevoegde
waterstaatsgezag.
b
Het concept van het wijzigingsplan met bijbehorende
stukken ligt gedurende vier weken voor een ieder ter inzage.
c
Burgemeester en wethouders maken de terinzagelegging
tevoren in een of meer in de gemeente verspreid wordende dag- en/of
nieuwsbladen bekend.
d
De bekendmaking houdt mededeling in van de
bevoegdheid voor een ieder om gedurende de termijn van terinzagelegging
schriftelijk zienswijzen omtrent het concept van het wijzigingsplan in te
dienen bij burgemeester en wethouders.
e
Burgemeester en wethouders stellen zo spoedig
mogelijk het wijzigingsplan vast. Dit besluit is, als tegen de aanvraag
zienswijzen zijn ingediend, gemotiveerd.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen
bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
28.1 Overgangsbepalingen
met betrekking tot bouwen
Bouwwerken, welke op het tijdstip van
terinzagelegging van het ontwerp van dit plan bestaan dan wel worden gebouwd
met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet, en in enigerlei
opzicht van het plan afwijken, mogen, mits de bestaande afwijkingen naar de
aard en omvang niet worden vergroot:
a gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b na
het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of
veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning geschiedt binnen twee jaar na
het tenietgaan.
28.2 Vrijstellingsbepaling
Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 28.1, dat de bestaande
afwijkingen naar de omvang niet mogen worden vergroot en toestaan dat een
eenmalige vergroting plaatsvindt van de oppervlakte of inhoud van de in lid
28.1 toegelaten bouwwerken met niet meer dan 10%.
28.3 Overgangsbepalingen
ten aanzien van het gebruik
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat
bestond op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan, mag worden
voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik
ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar
de aard en omvang niet wordt vergroot.
28.4 Uitzonderingen
op het overgangsrecht
Lid 28.1 is niet van toepassing op
bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van de terinzagelegging van
het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende
plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Lid 28.3 is niet van toepassing op het
gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan,
daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Overtreding van het bepaalde in
- artikel 4.4.2;
- artikel 5.5.1;
- artikel 6.5.1;
- artikel 7.5.1;
- artikel 8.5.1;
- artikel 9.4.1;
- artikel 10.3.1;
- artikel 15.4.1;
- artikel 22.4.1;
- artikel 24.1;
wordt aangemerkt als een strafbaar feit in
de zin van artikel 1a, onder 2°, van de Wet op de economische delicten.
Deze voorschriften kunnen worden aangehaald
onder de titel:
Voorschriften, deel uitmakende van het
bestemmingsplan Buitengebied
Goirle van de gemeente Goirle.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
9 december 2008,
De voorzitter, De griffier,
…………………… …………………….
Rosmalen, december 2008 Vastgesteld: 9 december 2008
Croonen Adviseurs b.v. Goedkeuring: 14 juli 2009
In
werking: 24 september 2009
Onherroepelijk:
20 april 2011
(uitspraak
Raad van State)