Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
Artikel 2 Wijze van meten
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Wonen
Artikel 4 Waarde – Archeologie
Artikel 5 Waarde – Landschap – 4
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Artikel 7 Algemene bouwregels
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
Artikel 12 Algemene procedure regels
Artikel 13 Overige regels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en
slotregels
Artikel 14 Overgangsrecht
Artikel 15 Slotregel
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
1.1 plan:
Het bestemmingsplan Versterstraat
naast nummer 4’ van de gemeente Gilze en Rijen.
1.2 bestemmingsplan:
De geometrisch bepaalde
planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0784.BPVersterstrnaast4-ON01
met de bijbehorende regels.
1.3 aanduiding
een geometrisch bepaald
vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels,
regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze
gronden.
1.4 aanduidingsgrens
de grens van een
aanduiding indien het een vlak betreft.
1.5 aan- en uitbouw/aangebouwd bijgebouw
een aan een hoofdgebouw
gebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het
hoofdgebouw.
1.6 aan-huis-gebonden beroep
vrije beroepen en
kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten die ten hoogste vallen binnen de
categorieën A en B van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' in
bijlage 1, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het
Inrichtingen en vergunningbesluit milieubeheer geldt en dat in een woning door
de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar
woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de
woonfunctie in overeenstemming is.
1.7 agrarisch bedrijf
een bedrijf, gericht op
het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het
houden van dieren, nader te onderscheiden in:
a. akker- en
vollegrondstuinbouw: de teelt van gewassen op open grond, waaronder
bollenteelt, daaronder niet begrepen sier- en fruitteelt, boomkwekerij en bosbouw;
b. boomkwekerij: een bedrijf
gericht op het telen van bomen al dan niet gecombineerd met de verhandeling
daarvan;
c. bosbouw: de teelt van
bomen ten behoeve van de houtproductie;
d. grondgebonden
veehouderij: het houden van melk- en ander vee (nagenoeg) geheel op open grond,
waaronder tevens wordt verstaan een paardenfokkerij;
e. intensieve veehouderij:
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate
in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals
rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of
schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard
daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen;
f. glastuinbouw: de teelt
van gewassen (nagenoeg) geheel met behulp van kassen;
g. sierteelt: de teelt van
tuin- en potplanten en/of bomen;
h. fruitteelt: de teelt van
fruit;
i. bollenteelt: de teelt van
bloembollen in samenhang met de teelt van bolbloemen;
j. intensieve kwekerij: de
teelt van gewassen of dieren (anders dan bij wijze van intensieve veehouderij)
(nagenoeg) zonder gebruik te maken van daglicht;
k. paardenfokkerij: het
houden van paarden ten behoeve van de fokkerij waarbij het africhten van en de
handel in paarden in ondergeschikte mate plaatsvindt; onder paardenfokkerij
wordt niet verstaan paardenstalling en manege.
1.8 agrarisch deskundige
een door burgemeester en
wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake land-
en tuinbouw.
1.9 afhankelijke woonruimte
een
bijgebouw/bedrijfsgebouw dat een ruimtelijke en planologische eenheid vormt met
de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit het oogpunt van
mantelzorg is gehuisvest.
1.10 archeologisch deskundige
een door burgemeester en
wethouders aan te wijzen deskundige of commissie van deskundigen inzake
archeologie.
1.11 archeologisch onderzoek
onderzoek verricht door
of namens een dienst of instelling die over een opgravingsvergunning beschikt.
1.12 archeologische waarde
de aan een gebied
toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen
uit oude tijden.
1.13 bebouwing
een of meer gebouwen
en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
1.14 bedrijf
een onderneming gericht
op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren of inzamelen van
goederen.
elk bouwwerk, dat een
voor mensen toegankelijke overdekte geheel of twee of meer met wanden omsloten
ruimte vormt en in gebruik is ten behoeve van bedrijfsmatige activiteiten.
1.16 bedrijfsmatige recreatieve doeleinden/exploitatie
het via één bedrijf,
stichting of ander rechtspersoon voeren van een zodanig beheer/exploitatie van
een recreatieterrein, dat in de logiesverblijven en op de standplaatsen
daadwerkelijk recreatieve (nacht)verblijfsmogelijkheden worden geboden.
1.17 bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en
oppervlaktematen
afstands-, hoogte-,
inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het
plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het
bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
1.18 bestemmingsgrens
de grens van een
bestemmingsvlak.
1.19 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald
vlak met eenzelfde bestemming; bestemmingsvlakken ten behoeve van bestemmingen
die verbonden zijn door middel van de aanduiding 'relatie', worden geacht één
bestemming te vormen.
1.20 bouwen
het plaatsen, het geheel
of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een
bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of
veranderen en het vergroten van een standplaats.
1.21 bouwgrens
de grens van een
bouwvlak.
1.22 bouwvlak
een geometrisch bepaald
vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten; bouwvlakken ten
behoeve van bedrijven die verbonden zijn door middel van de aanduiding
'relatie', worden geacht één bouwvlak voor één bedrijf te vormen.
1.23 bouwwerk
elke constructie van
enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct
hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun
vindt in of op de grond.
een vrijstaand gebouw dat
in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan een op hetzelfde
bouwperceel gelegen hoofdgebouw en ten dienste staat van het woongenot.
1.25 café
een horecabedrijf, niet
zijnde een discotheek of bar/dancing, uitsluitend of overwegend gericht op het
verstrekken van dranken voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit
het verstrekken van kleine etenswaren, al dan niet ter plaatse bereid.
1.26 cultuurhistorische waarde
de aan een bouwwerk of
gebied toegekende waarde in verband met ouderdom en gaafheid.
1.27 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop
aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of
leveren van goederen aan degene die deze goederen kopen voor eigen gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of
bedrijfsactiviteit.
1.28 dienst- of bedrijfswoning
een woning, bij een
bedrijf of instelling, bestemd voor de huisvesting (het huishouden) van een
persoon die op dat bedrijf werkzaam is.
1.29 duurzame locatie intensieve veehouderij
een bestaand agrarisch
bouwvlak met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieuoogpunt (ammoniak,
stank en dergelijke) als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en
dergelijke) verantwoord is om het te laten groeien tot een bouwvlak van
maximaal 2,5 ha voor een intensieve veehouderij.
1.30 ecologische verbindingszones
natuurlijke elementen die
als verbindingsweg fungeren tussen verschillende leefgebieden.
1.31 erf- en terreinafscheiding
een bouwwerk dat dient
ter afscheiding van het erf of een terrein.
1.32 evenementen
gebeurtenissen, gericht
op een groot publiek, op het gebied van kunst, sport, ontspanning en cultuur.
een extensieve
recreatieve niet-bedrijfsmatige gebruiksvorm, welke zich beperkt tot
bijvoorbeeld wandelen, paardrijden, fietsen, picknicken, kanoën en
natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie en de daarbij behorende
extensieve recreatieve voorzieningen zoals banken, bewegwijzering en
picknicktafels, ondergeschikt aan de overige ingevolge de
doeleindenomschrijving toegestane bestemming, en dientengevolge niet het
primaire c.q. hoofdgebruik betreffende.
1.34 gebouw
elk bouwwerk, dat een
voor mensen toegankelijk overdekt geheel met twee of meer wanden omsloten
ruimte vormt.
1.35 geluidshinderlijke inrichtingen/Wgh-inrichting
bedrijven, zoals bedoeld
in artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, die
in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.
1.36 hoofdgebouw
een gebouw, dat op een
bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op
de bestemming als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
1.37 horecabedrijf
een bedrijf dat is
gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen
voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodaties; hieronder
valt eveneens het geven van feesten en partijen niet zijnde discotheken en/of
dancings.
1.38 hotel
een horecabedrijf, dat
tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met - al dan niet -
als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en dranken voor consumptie
ter plaatse.
1.39 kampeermiddelen
een tent, tentwagen,
kampeerauto, caravan, stacaravan of hiermee gelijk te stellen onderkomens, die
bestemd zijn voor recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun
hoofdverblijf elders hebben.
1.40 kampeerterrein
terrein of plaats, geheel
of gedeeltelijk ingericht en bedrijfsmatig geëxploiteerd, en blijkens die
inrichting en exploitatie bestemd om daarop gelegenheid te geven tot het
plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, recreatiewoningen en/of
logiesgebouwen ten behoeve van recreatief nachtverblijf.
voorzieningen gericht op
het verlenen van diensten op administratief, financieel, architectonisch,
juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, waarbij het
publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt
gestaan en geholpen.
1.42 kas
een agrarisch
bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dak voornamelijk bestaan uit glas of
ander lichtdoorlatend materiaal en dienend tot kweken, trekken, vermeerderen,
opkweken of verzorgen van vruchten, bloemen, groenten planten of bomen, alsmede
in voorkomende gevallen tot bescherming van de omgeving tegen milieubelastende
stoffen.
1.43 kleinschalig kamperen
een kampeerterrein voor
niet-permanente kampeermiddelen dat ruimte biedt voor ten hoogte 25
standplaatsen en voorzien is van een randbeplanting van 5 m breed.
1.44 kleinschalige horecagelegenheid
theeschenkerij of
proeverij van streekeigen producten dan wel producten afkomstig van het eigen
bedrijf, géén café, restaurant of ander horecabedrijf zijnde.
1.45 landschapswaarde
de aan een gebied
toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van het
aardoppervlak, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de
onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
1.46 logiesgebouw
gebouw of gedeelte van
een gebouw, waarin twee of meer logiesfuncties liggen, die zijn aangewezen op
een of meer gemeenschappelijke verkeersroutes.
1.47 mantelzorg
het bieden van zorg aan
eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op
vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.48 nevenactiviteit
een bedrijfs- of
beroepsmatige activiteit die in ruimtelijk, functioneel en inkomenswervend
opzicht duidelijk ondergeschikt is aan de op de in dit bestemmingsplan
toegestane hoofdfunctie op een bestemming.
1.49 nieuwvestiging van een agrarisch bedrijf
de projectie van een
agrarisch bouwvlak op een locatie die niet is voorzien van een bouwvlak.
voorzieningen ten behoeve
van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations,
schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes,
telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en
apparatuur voor telecommunicatie.
1.51 omschakeling van een agrarisch bedrijf
het geheel of
gedeeltelijk overstappen van de ene agrarische bedrijfsvorm in een andere
agrarische bedrijfsvorm dan wel het overstappen van agrarisch gebruik in een
niet-agrarische bedrijfsvorm.
1.52 overkapping
een bouwwerk, geen gebouw
zijnde, voorzien van maximaal drie gesloten wanden.
1.53 opslag
het bewaren van goederen,
materialen en stoffen zonder dat ter plaatse sprake is van productie,
bewerking, verwerking, handel en/of activiteiten van administratieve aard.
1.54 paardenbak
een buitenrijbaan ten
behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of
ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een
omheining.
1.55 peil
a. voor bouwwerken die
onmiddellijk aan de weg grenzen: de hoogte van die weg, ter plaatse van de
hoofdtoegang;
b. in andere gevallen: de
gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
1.56 permanente bewoning
het verblijven in een
kampeermiddel, een recreatieverblijf, een verblijfsrecreatief appartement of in
een gebouw, geen woning zijnde, met het kennelijke doel om dat kampeermiddel,
recreatieverblijf, verblijfsrecreatief appartement dan wel het gebouw als
hoofdverblijf te gebruiken.
1.57 recreatiewoning
een permanent ter plaatse
aanwezig gebouw, geen kampeermiddel of logiesgebouw zijnde, die bestemd is voor
recreatief verblijf en waarbij de gebruikers hun hoofdverblijf elders hebben.
1.58 restaurant
een horecabedrijf,
uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor
consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken.
een voor het publiek
toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij
bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van
erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in
elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater,
een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een
erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
1.60 Staat van Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging'
de Staat van
Bedrijfsactiviteiten 'functiemenging' die van deze regels deel uitmaakt.
1.61 Staat van Horeca-activiteiten
de Staat van
Horeca-activiteiten die van deze regels deel uitmaakt.
1.62 verbeelding
de digitale weergave van
het bestemmingsplan.
1.63 verkoop streekeigen agrarische producten
het te koop aanbieden,
verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze
van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op
het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op
het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.
1.64 volwaardig agrarisch bedrijf
een agrarisch bedrijf in
de omvang van ten minste één volledige arbeidskracht met een daarbij passende
bedrijfsomvang.
1.65 voorgevelrooilijn
de denkbeeldige lijn die
strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
1.66 woning
een (gedeelte van een)
gebouw, uitsluitend geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan
één huishouden, of een andere daarmede vergelijkbare economische eenheid.
1.67 zalencentrum
een locatie waar zalen
worden verhuurd voor feesten en partijen.
1.68 zijdelingse perceelsgrens
de zijdelingse grens
tussen twee (of meerdere) percelen.
Bij toepassing van deze
regels wordt als volgt gemeten:
2.1 de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
tussen de
zijdelingse grenzen van een perceel en enig punt van het betreffende bouwwerk,
waar de afstand het kortste is.
2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot
aan het hoogste punt van een gebouw of een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met
uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en
naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.3 de dakhelling
langs het dakvlak
ten opzichte van het horizontale vlak.
2.4 de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot
aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee
gelijk te stellen constructiedeel.
2.5 de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot
aan de (wieken)as van de windturbine.
2.6 de inhoud van een bouwwerk
tussen de
onderzijde van de beganegrondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het
hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.7 de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de
buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts
geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter
plaatse van het bouwwerk.
Artikel 3 Wonen
3.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. het wonen;
b. gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde;
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, parkeervoorzieningen, nutsvoorzieningen, water en (ontsluitings)wegen;
met uitzondering van:
d. aan-huis-gebonden beroepen;
met dien verstande dat:
e. tevens het bepaalde in de artikelen 4, 5 en 9 van toepassing is als de gronden zijn voorzien van een dubbelbestemming of een gebiedsaanduiding.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, met uitzondering van erfafscheidingen, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
met dien verstande dat:
b. algehele herbouw van de woning uitsluitend mag plaatsvinden op bestaande fundamenten;
c. overigens geldt het volgende:
|
max. aantal per bouwvlak |
max. oppervlak |
max. inhoud |
max. goothoogte |
max. bouwhoogte |
woning (inclusief aan-
en uitbouwen) |
1 |
|
750m³ |
5m |
10m |
bijgebouwen en
overkappingen bij de woning |
|
100m² |
|
3m |
5,5m |
erfafscheidingen binnen
het bouwvlak: voor de voorgevel overige plaatsen buiten het bouwvlak |
|
|
|
1m 2m 1m |
|
antennes en windturbines |
1 |
|
|
|
12m |
overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde |
|
|
|
|
6m |
|
dakhelling (min./max.) |
min. afstand zijdelingse perc. grens |
afstand tot woning (min./max.) |
Min. afstand tot voorgev. rooilijn |
woning (inclusief aan-
en uitbouwen) |
20○/55○ |
5m |
|
|
bijgebouwen en
overkappingen bij de woning |
20○/55○ |
|
2m/10m |
5m |
erfafscheidingen binnen
het bouwvlak: voor de voorgevel overige plaatsen buiten het bouwvlak |
|
|
|
|
antennes en windturbines |
|
5m |
2m/- |
10m |
overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde |
|
|
|
|
3.3 Afwijking
bouwregels
3.3.1 Ten behoeve
van de herbouw van woningen buiten bestaande fundamenten
Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde in lid 3.2 sub b teneinde algehele herbouw van een burgerwoning buiten de bestaande funderingen toe te staan met inachtneming van het volgende:
a. de herbouw vindt plaats op het desbetreffende perceel;
b. de nieuwe situering van de woning leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuomgeving;
c. herbouw leidt tot een betere milieuhygiënische inpasbaarheid.
d. de herbouw buiten de bestaande funderingen is stedenbouwkundig aanvaardbaar;
e. door de herbouw het landelijke karakter van het gebied niet onevenredig wordt aangetast.
3.3.2 Ten behoeve
van afstand tot de zijdelingse perceelsgrens
Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde in lid 3.2 sub c ten behoeve van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits de voorgenomen afstand stedenbouwkundig aanvaardbaar is.
3.4 Specifieke
gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels;
a. paardenbakken binnen het bouwvlak zijn niet toegestaan.
3.5 Afwijking van
de gebruiksregels
Ten behoeve van
aan-huis-gebonden beroepen
Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen van het bepaalde in lid 3.1 sub d ten behoeve van het toestaan van aan-huis-gebonden beroepen waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt met inachtneming van het volgende:
a. het vloeroppervlak ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen mag niet meer dan 60 m² bedragen;
b. buitenopslag en buitenactiviteiten ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen zijn niet toegestaan;
c. in het kader van de aan-huis-gebonden beroepen is geen horeca en detailhandel toegestaan;
d. aan-huis-gebonden beroepen zijn toegestaan indien er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het woon- en leefmilieu in de omgeving;
e. het aan-huis-gebonden beroep leidt niet tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieuwetgeving;
f. ten behoeve van aan-huis-gebonden beroepen wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid binnen het bouwvlak;
g. het gebruik voor aan-huis-gebonden beroepen heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer;
h. één van de bewoners van het hoofdgebouw dient eigenaar/bedrijfsleider te zijn van het aan-huis-gebonden beroep.
Artikel 4 Waarde – Archeologie
4.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) - mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
4.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
a. op deze gronden mogen ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde bestemming en ten dienste van archeologisch onderzoek uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag binnen de bouwvlakken - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - worden gebouwd;
c. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag voor de overige gronden - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
1. de aanvrager van de bouwvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
2. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de bouwvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige;
d. het bepaalde in dit lid onder b.1 en b.2 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 100 m²;
3. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm en zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
4.3 Omgevingsvergunning
voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden
4.3.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Waarde - Archeologie zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden buiten het bouwvlak uit te voeren:
a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden dieper dan 40 cm (zoals diepploegen) en ontginnen;
b. het aanleggen van ondergrondse kabels en leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
c. graven en dempen van sloten, afdammen, herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater, aanleggen van drainage, uitgezonderd het vervangen van bestaande drainage;
d. aanleg van verhardingen > 100 m² (zoals verharde wandel- of fietspaden en kavelpaden).
4.3.2 Uitzondering
Het verbod van 4.3.1 is niet van toepassing, indien de werken en werkzaamheden:
a. noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 4.2 in acht is genomen, of;
b. een oppervlakte beslaan van ten hoogste 100 m²;
c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan;
d. ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
e. betreffen de aanleg van een veepad, mits dat pad direct aansluit op de grens met een agrarisch bouwvlak waarop een grondgebonden melkrundveehouderij wordt geëxploiteerd, niet breder is dan maximaal 4 m en geen grotere oppervlakte beslaat dan 1.000 m².
4.3.3 Voorwaarden
De werken en werkzaamheden, zoals in lid 4.3.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden aan de hand van nader archeologisch onderzoek kan aantonen dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden aanwezig zijn. Voorts zijn de werken en werkzaamheden toelaatbaar, indien:
a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is vastgesteld;
b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door een archeologische deskundige.
4.3.4 Strafbaar
feit
Overtreding van het verbod van lid 4.3.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Artikel 5 Waarde - Landschap - 4
5.1
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waarde - Landschap - 4' aangewezen gronden zijn - behalve voor de andere aldaar geldende bestemming(en) - bestemd voor behoud, versterking en ontwikkeling van de waarden die samenhangen met het hoevenlandschap te weten:
a. het besloten karakter;
b. de clusters van bebouwing met daartussen open, soms bol gelegen weide- en akkercomplexen;
c. het waaiervormig wegenpatroon;
d. de verspreid staande bomen en boomgroepen;
e. het reliëf.
5.2 Afwijking
bouwregels
5.2.1 Afwijking
met betrekking tot andere bestemmingen
Indien met betrekking tot het bouwen - ingevolge de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) – afwijking kan worden verleend, wordt hierbij het volgende in acht genomen:
· door het verlenen van de afwijking mogen de waarden, zoals in lid 5.1 bedoeld, niet in onevenredige mate worden geschaad.
5.3 Omgevingsvergunning
voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden
5.3.1 Aanlegverbod
Het is verboden op of in de in lid 5.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk of werkzaamheden de volgende werken, voor zover geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden buiten het bouwvlak uit te voeren:
a. egaliseren, ophogen, afgraven, grondwerkzaamheden dieper dan 40 cm (zoals diepploegen) en ontginnen;
b. het aanbrengen van opgaande beplanting uitgezonderd erfbeplanting;
c. verwijderen, vellen of rooien van houtopstanden;
d. aanleg van verhardingen > 100 m² (zoals verharde wandel- of fietspaden en kavelpaden).
5.3.2
Uitzonderingen
Het verbod van lid 5.3.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
a. normaal onderhoud en beheer ten dienste van de bestemming betreffen;
b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. het verwijderen, vellen of rooien van houtopstanden in het kader van natuur- en landschapsbeheer betreffen;
d. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning;
e. betreffen de aanleg van een veepad, mits dat pad direct aansluit op de grens met een agrarisch bouwvlak waarop een grondgebonden melkrundveehouderij wordt geëxploiteerd, niet breder is dan maximaal 4 m en geen grotere oppervlakte beslaat dan 1.000 m².
5.3.3 Voorwaarde
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 5.3.1 zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 5.1 bedoeld, niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast.
5.3.4 Strafbaar
feit
Overtreding van het verbod van lid 5.3.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
5.4
Wijzigingsbevoegdheid
Wijzigingsbevoegdheid
met betrekking tot andere bestemmingen
Indien met betrekking tot de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) het plan kan worden gewijzigd, wordt hierbij het volgende in acht genomen:
· door de planwijziging mogen de waarden, zoals in lid 5.1 bedoeld, niet worden geschaad.
Artikel 6 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een
bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij
de beoordeling van latere bouwplannen
buiten beschouwing.
7.1 Bestaande
maten
Met betrekking tot bestaande maten gelden de volgende regels:
a. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die meer bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten hoogste toelaatbaar worden aangehouden;
b. de bestaande afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen die minder bedragen dan in hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen als ten minste toelaatbaar worden aangehouden;
c. ingeval van herbouw is dit lid onder a en b uitsluitend van toepassing, indien de herbouw op dezelfde plaats plaatsvindt.
7.2 Ondergronds bouwen
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
a. ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak;
b. de onderkant van het bouwwerk (inclusief fundering) bedraagt ten hoogste 4 m onder het peil;
c. burgemeester en wethouders afwijking kunnen verlenen van het bepaalde in sub b indien het hydrologisch belang niet wordt geschaad; alvorens afwijking te verlenen vragen burgemeester en wethouders advies in bij het waterschap en de provincie omtrent de vraag of het hydrologisch belang niet wordt geschaad.
Artikel 8 Algemene gebruiksregels
a. Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige regels.
b. Het gebruik van bijgebouwen als zelfstandige woning of afhankelijke woonruimte is niet toegestaan.
c. Burgemeester en wethouders verlenen afwijking van het bepaalde in lid a, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
Artikel 9 Algemene aanduidingsregels
9.1 Overig – IHCS
-1
In aanvulling op hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding 'Overig IHCS -1' ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten een bouwverbod voor gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, met een hogere bouwhoogte dan 56 m boven NAP;
in verband met het beschermingsgebied van in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen.
9.2 Overig -
agrarisch verbredingsgebied
In aanvulling op hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overig - agrarisch verbredingsgebied' de volgende regels:
9.2.1 Ontwikkeling
na planwijziging toegestaan
a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen ter plaatse van de gronden 'overig–agrarisch verbredingsgebied' wijzigen ten behoeve van het omschakelen naar de bestemming Agrarisch zonder aanduiding alsmede met de aanduiding 'sierteelt', 'fruitteelt', 'boomkwekerij' en 'intensieve kwekerij', met inachtneming van het volgende:
1. planwijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van volwaardige agrarisch bedrijf;
2. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan een agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder 1 van deze regel wordt voldaan;
3. planwijziging ten behoeve van sierteelt, fruitteelt en boomteeltbedrijven is niet toegestaan op gronden waar tevens de dubbelbestemming Waarde - Landschap - 4, van toepassing is;
4. de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van sierteelt, fruitteelt en boomteeltbedrijven mag ten hoogste 2,5 ha bedragen;
5. de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van intensieve kwekerijen mag ten hoogste 1,5 ha bedragen;
6. per bouwvlak wordt voorzien in maximaal één bedrijfswoning;
7. omschakeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
9.3 Overig - kernrandzone
In aanvulling op hoofdstuk 2 gelden ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overig - kernrandzone' de volgende regels:
9.3.1
Ontwikkelingen na planwijziging toegestaan
a. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming Wonen ter plaatse van de gronden 'overig–kernrandzone' wijzigen ten behoeve van het omschakelen naar de bestemming Agrarisch zonder aanduiding alsmede met de aanduiding 'sierteelt', 'fruitteelt', 'boomkwekerij' en 'intensieve kwekerij', met inachtneming van het volgende:
1. planwijziging is uitsluitend toegestaan ten behoeve van volwaardige agrarisch bedrijf;
2. het verzoek om toepassing van de wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan een agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het bepaalde onder 1 van deze regel wordt voldaan;
3. planwijziging ten behoeve van sierteelt, fruitteelt en boomteeltbedrijven is niet toegestaan;
4. de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van sierteelt, fruitteelt en boomteeltbedrijven mag ten hoogste 2,5 ha bedragen;
5. de oppervlakte van het bouwvlak ten behoeve van intensieve kwekerijen mag ten hoogste 1,5 ha bedragen;
6. per bouwvlak wordt voorzien in maximaal één bedrijfswoning;
7. de omschakeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
10.1 Ten behoeve
van mantelzorg
Burgemeester en wethouders kunnen afwijking verlenen ten behoeve van het gebruik van een (vrijstaand) bijgebouw/bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte, met inachtneming van het volgende:
a. binnen het bestemmingsvlak dient een (legale) burger - dan wel een bedrijfswoning aanwezig te zijn;
b. een dergelijke bewoning is aantoonbaar nodig vanuit een oogpunt van mantelzorg. Alvorens vrijstelling te verlenen vragen burgemeester en wethouders hieromtrent ter zake deskundig advies;
c. er vindt geen onevenredige aantasting plaats van de in het geding zijnde belangen, waaronder die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
d. de ontwikkeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn;
e. de maximale oppervlakte welke wordt gebruikt als afhankelijke woonruimte mag niet meer bedragen dan 80 m²;
f. er dient gebruik te worden gemaakt van het dichtst bij de hoofdwoning gelegen bijgebouw/bedrijfsgebouw, tenzij op grond van doelmatigheidsmotieven een ander op het perceel gelegen bijgebouw / bedrijfsgebouw meer geschikt is;
g. de afhankelijke woonruimte dient te worden bewoond door degene(n) die de zorg nodig heeft/hebben, en in voorkomend geval, zijn/haar partner zoals bepaald bij huwelijk, geregistreerd partnerschap of notariële samenlevingsovereenkomst;
h. de afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit;
i. de afhankelijke woonruimte dient te voldoen aan de specifieke zorgbehoefte, zoals gebleken uit het advies van een ter zake deskundige instantie;
j. splitsing is niet toegestaan;
k. aan de afhankelijke woonruimte mag geen eigen ontsluiting worden toegevoegd;
l. parkeren dient op eigen erf plaats te vinden;
m. de afwijking kan worden ingetrokken zodra de noodzaak vanuit mantelzorg niet meer bestaat.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
11.1
Archeologische waarden
11.1.1 Wijziging
ten behoeve van verwijdering van bestemming
Burgemeester en wethouders kunnen van een of meer bestemmingsvlakken de bestemming Waarden - Archeologie geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien:
a. uit nader archeologisch onderzoek is gebleken dat ter plaatse geen archeologische waarden aanwezig zijn;
b. het op grond van nader archeologisch onderzoek niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan ter plaatse in bescherming en veiligstelling van archeologische waarden voorziet.
11.1.2 Wijziging
ten behoeve van verandering van een bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van de bouwvlakken veranderen, indien dit - op grond van archeologisch onderzoek - noodzakelijk is met het oog op de bescherming of de veiligstelling van de ter plaatse aanwezige archeologische waarden.
11.2 Wijziging ten
behoeve van verandering van een bouwvlak
Burgemeester en wethouders kunnen de vorm van de bouwvlakken veranderen, indien de bebouwing ten behoeve van de - voor dat bouwvlak geldende - bestemming zonder deze verandering niet of niet goed zou kunnen worden gerealiseerd met inachtneming van het volgende:
a. voor zover de gronden zijn aangeduid als 'Waarde archeologie' dient op grond van archeologisch onderzoek dient te blijken dat de verandering van het bouwvlak geen afbreuk doet aan de bescherming of de veiligstelling van de aanwezige archeologische waarden;
b. vormverandering dient noodzakelijk te zijn voor een doelmatige bedrijfsvoering/-ontwikkeling;
c. een verzoek om toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid wordt ter toetsing voorgelegd aan een agrarisch deskundige omtrent de vraag of aan het gestelde onder b wordt voldaan;
d. er dient voorzien te worden in een adequate landschappelijke inpassing binnen het bouwvlak waarvoor het volgende geldt:
e. de bestemming van de gronden die worden ingezet ten behoeve van de landschappelijke inpassing dienen te worden gewijzigd in de bestemming Groen zodat de groene inpassing planologisch wordt beschermd;
f. de ontwikkeling dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.
Artikel 12 Algemene procedureregels
Bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid ingevolge dit plan, is de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
14.1
Overgangsrecht bouwwerken
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is tenietgegaan;
b. burgemeester en wethouders kunnen eenmalig afwijking verlenen van het bepaalde onder lid a voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%;
c. het onder lid a bepaalde is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
14.2
Overgangsrecht gebruik
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
d. dit lid onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregeling van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het
bestemmingsplan ‘Versterstraat naast nummer 4’ van de gemeente
Gilze en Rijen.