De voor ‘Waterstaat – Beschermingszone waterkering’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van de waterkerende functie van de aangrenzende waterkering.
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, mogen op of in deze bestemming begrepen gronden niet worden bebouwd.
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 15.2 voor het bouwen ten behoeve van de overige bestemmingen van deze gronden, met dien verstande dat:
a het behoud van de waterkerende functie van de waterkering is gewaarborgd en indien door de bouw en situering van de betreffende bebouwing geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan de waterkering;
b het bevoegde gezag vooraf schriftelijk advies inwinnen bij de betreffende beheerder van de waterkering.
Het is verboden op de gronden met de bestemming ‘Waterstaat - Beschermingszone waterkering’ zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
b het aanleggen van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen;
c het uitvoeren van graafwerkzaamheden;
d het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen.
Het in lid 15.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
a het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
a De in lid 15.4.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van de waterkerende functie van de waterkering is gewaarborgd.
b Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in dit lid sub 15.4.1 wint het bevoegde gezag advies in bij de betreffende beheerder van de waterkering.