Lange Brugstraat-hoek Donkerstraat

Op deze pagina vindt u de regels en de toelichting behorende bij het plan Lange Brugstraat-hoek Donkerstraat.

Hoofdstuk 4 Milieu en duurzaamheid

Ruimtelijke ordening en milieu zijn twee beleidsvelden die met elkaar verweven zijn. Het gemeenschappelijke doel dat aan beide beleidsvelden ten grondslag ligt, is het creëren van een goede kwaliteit van het leefmilieu (de omgevingskwaliteit). Om dit te bereiken, geldt voor het bestemmingsplan "Lange Brugstraat-hoek Donkerstraat" dat toetsing dient plaats te vinden aan specifieke ruimtelijke milieunormen, zoals afstandsnormen en normen ten aanzien van geluid, bodem, hinder van bedrijven en externe veiligheid.

4.1 Bodem

Bodem

Wettelijk is bepaald dat een vergunningplichtig bouwwerk niet mag worden gebouwd op een zodanig verontreinigd terrein, dat er schade of gevaar is te verwachten voor de gezondheid van de gebruikers of het milieu. Bij nieuwbouw zal voorafgaand aan het verlenen van de omgevingsvergunning moeten worden aangetoond dat de bodem geschikt is voor de beoogde bestemming.

Op de percelen van dit bestemmingsplan zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Een overzicht van de relevante onderzoeken is bijgevoegd. Op basis van deze onderzoeken kan de milieuhygiënische bodemgesteldheid in het plangebied als volgt worden samen gevat:

Grondwater

In het hele plangebied is sprake van een licht tot sterk verhoogd gehalte aan nikkel, en licht verhoogde gehalten aan diverse andere zware metalen in het grondwater. Deze verhoogde gehalten zijn in deze regio niet uitzonderlijk en worden beschouwd als regionale achtergrondwaarden.

Grond

Nabij de bebouwing aan de Lange Brugstraat zijn in en op de bodem plaatselijk verschillende verontreinigingen aangetoond. Het betreft asbest, zware metalen en PAK. Dit zijn parameters die in gebieden met historische en/of agrarische bebouwing meer worden aangetroffen. In geen enkel geval is sprake (geweest) van een geval van ernstige bodemverontreiniging in de zin van de Wet bodembescherming.

De actuele bodemgesteldheid wordt hieronder per locatie beschreven.

Lange Brugstraat 93

Bij bodemonderzoeken op deze locatie zijn plaatselijk verontreinigingen met asbest, zware metalen en PAK aangetoond. In 2008 is de locatie gesaneerd. Daarbij zijn de verontreinigingen verwijderd. Vanuit milieuhygiënisch oogpunt is de locatie na sanering geschikt om op te wonen.

Lange Brugstraat 97

Uit verkennende bodemonderzoeken op deze locatie is gebleken dat de grond geschikt is voor het gebruik dat er van wordt gemaakt. In de oprit is een kleine spot met koolas/sintels aanwezig. Deze spot is sterk verontreinigd met PAK. Er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Bij het huidige gebruik is er geen sprake van gevaar voor de volksgezondheid of het milieu. Er is geen verplichting of noodzaak om de verontreiniging te saneren.

Lange Brugstraat 99/99a

Uit verkennende bodemonderzoeken op deze locatie is gebleken dat de grond geschikt is voor het gebruik dat er van wordt gemaakt. Wel is er, gedeeltelijk onder een betonverharding, een verhardingslaag met puin/koolas aanwezig. Onder de betonverharding is de verhardingslaag plaatselijk sterk verontreinigd met barium. Bij het huidige gebruik is er geen gevaar voor de volksgezondheid of het milieu. Bij verwijdering van het verhardingsmateriaal kan de verontreiniging leiden tot hogere afvoerkosten.

Bodemrapporten

Overzicht van de voor dit bestemmingsplan relevante bodemrapporten. De kadastrale nummers zijn gedeeltelijk vervallen.

Lange Brugstraat 93, sectie M nummer 1249 (ged.).

  • Vooronderzoek NVN5725 en verkennend en aanvullend bodemonderzoek NEN5740; Milec, rapportnummer B07043/VO d.d. 10-08-2007;

  • Verkennend asbestonderzoek “Lange Brugstraat 93” Etten-Leur; Wematech Bodem Adviseurs B.V., projectnummer ASB-50070372, kenmerk GB072095 d.d. 13 augustus 2007;

  • Evaluatierapport “sanering spots” Lange Brugstraat 93 Etten-Leur; Wematech Bodem Adviseurs B.V., projectnummer EVA-50080122, kenmerk HH080657 d.d. 26 maart 2008.

 

Lange Brugstraat 97, sectie M nummers 755, 756, 957 en 958.

  • Verkennend bodemonderzoek “deelterrein 1” Lange Brugstraat 97 Etten-Leur; Wematech Bodem Adviseurs B.V., rapportnummer VBE-50070282, kenmerk GB071532 d.d. 8 juni 2007;

  • Beperkt aanvullend bodemonderzoek “deelterrein 1” Lange Brugstraat 97 Etten-Leur; Wematech Bodem Adviseurs B.V., rapportnummer VBE-50070282, kenmerk GB071898 d.d. 26 juli 2007;

  • Verkennend bodemonderzoek “deelterrein 2” Lange Brugstraat 97 Etten-Leur; Wematech Bodem Adviseurs B.V., rapportnummer VBE-50070282, kenmerk GB071531 d.d. 8 juni 2007;

  • Verkennend bodemonderzoek “deelterrein 3” Lange Brugstraat 97 Etten-Leur; Wematech Bodem Adviseurs B.V., rapportnummer VBE-50070282, kenmerk GB071529 d.d. 8 juni 2007.

 

Lange Brugstraat 99/99A, kadastraal bekend sectie M nummer 777

  • Verkennend bodemonderzoek Lange Brugstraat 99/99A Etten-Leur; Moerdijk Bodemsanering B.V., rapportnummer 262.16.091r1 d.d. 24 maart 2009

 

4.2 Cultuurhistorie en archeologie

Cultuurhistorie

De Lange Brugstraat hoort tot de historische kern van Etten-Leur. De Lange Brugstraat is ontstaan op een hoge oost-west zandrug in het landschap. Deze rug wordt doorsneden door de turfvaart. Op het snijpunt is de kern Leur ontstaan. Het gedeelte van de Lange Brugstraat ter hoogte van het plangebied Schoenmakershoek- Oost kenmerkt zich door een gespreide bebouwing, veelal met een agrarische achtergrond. De huidige Donkerstraat is gelegen op een historisch aanwezige ontsluitingsweggetje voor de aangrenzende gronden. De functie van de weg is veranderd ten gevolge van de ruilverkaveling.

Archeologie

Op 11 oktober 2010 heeft de gemeenteraad een nieuw archeologiebeleid vastgesteld. Ook de archeologische verwachtingskaarten worden regelmatig geactualiseerd. Naar aanleiding van de verwachtingskaart blijkt dat de percelen aan de Lange Brugstraat en Donkerstraat gelegen zijn in een gebied waar een onderzoeksmelding geldt. Dit betekent dat onderzoek afhankelijk is van de resultaten van het reeds uitgevoerde onderzoek.

 [image]

Figuur 4: Archeologische verwachtingskaart

BAAC bv, onderzoeks- en adviesbureau voor Bouwhistorie, Archeologie, Architectuur en Cultuurhistorie heeft in 2000 een katerend booronderzoek verricht in het plangebied. De resultaten van dit onderzoek zijn opgenomen in het rapport “IVO plangebied Schoenmakershoek- Oost, Etten-Leur” (rapport V07.0252). Het onderzoek heeft uitgewezen dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn of kunnen worden verwacht. Dit is aanleiding geweest om het gebied vrij te geven voor bouw- en graafwerkzaamheden.

 

4.3 Flora en fauna

Flora en faunawet en Natuurbeschermingswet 1998

De Flora- en faunawet regelt de bescherming van planten- en diersoorten. In deze wet zijn EU-richtlijnen voor de bescherming van soorten opgenomen (Habitatrichtlijn en Vogelrichtlijn). De doelstelling van de wet is de bescherming en behoud van in het wild levende planten en dieren. Het uitgangspunt van de wet is 'nee, tenzij'. Dit betekent dat activiteiten met een schadelijk effect op beschermde soorten zonder ontheffing in principe verboden zijn.

De Natuurbeschermingswet 1998 is gericht op gebiedsbescherming. De wet is op 1 oktober 2005 gewijzigd en sindsdien zijn de bepalingen vanuit de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn verwerkt. De volgende gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van deze wet:

  1. Natura 2000-gebieden (Vogel- en Habitatrichtlijngebieden);

  2. Beschermde natuurmonumenten en Wetlands.

Een ingreep in een gebied kan gevolgen hebben voor bestaande natuurwaarden. Het gehele plangebied Lange Brugstraat-hoek Donkerstraat is niet aangewezen als of in de directe nabijheid van een dergelijk aangewezen gebied gelegen. Deze natuurwaarden zijn in beeld gebracht voor de ontwikkeling van Schoenmakershoek - Oost. Voor het plangebied is destijds een zogeheten quick-scan verricht. Aanvullend is een afzonderlijk onderzoek verricht naar de aanwezigheid van vleermuizen (brief d.d. 19 september 2006). Daarin werd geconcludeerd dat het gebied geen waardevolle natuur- en landschapselementen kent. Aanvullend onderzoek voor de percelen aan de Lange Brugstraat is dan ook niet nodig.

 

4.4 Milieuzonering

Tussen hinderveroorzakende functies en hindergevoelige functies is het gewenst voldoende afstand te houden. De VNG- brochure 'Bedrijven en milieuzonering 2009' geeft hiervoor indicatieve afstanden voor geur, stof geluid en gevaar. In (de nabijheid van) het plangebied bevinden zich geen bedrijven die van invloed zijn op gevoelige bestemmingen. Het project ligt niet binnen de milieuhinderzones van bedrijven. Er worden geen milieuhinderlijke bedrijven toegevoegd door deze ontwikkeling.

 

4.5 Geluid

Voor het plangebied is op 5 december 2012 een akoestisch onderzoek verricht ten behoeve van de geluidsbelasting. Hieronder volgt de conclusie van het rapport.

Railverkeer

De geluidsbelasting vanwege het railverkeer is zodanig dat de voorkeursgrenswaarde van 55 dB nergens wordt overschreden.

Wegverkeer

Uit de berekeningsresultaten vanwege het wegverkeer volgt dat, bij de beoogde indeling, bij 3 woningen de voorkeursgrenswaarde van 48 dB wordt overschreden. De maximaal toelaatbare waarde van 63 dB wordt nergens overschreden.

Met de vastgestelde verkaveling wordt een open plaats tussen de bestaande bebouwing opgevuld. Uit het onderzoek is gebleken dat bronmaatregelen, gericht op het terugbrengen van de geluidsbelasting, onvoldoende doeltreffend zullen zijn dan wel overwegende bezwaren ontmoeten van stedenbouwkundige, verkeerskundige en financiële aard.

De beoordeling inzake de hogere waarden is getoetst aan de ontheffingsgronden zoals die zijn opgenomen in het gemeentelijke ontheffingenbeleid “Beleidsregels hogere waarden Wet geluidhinder”. Er is sprake van het criterium dat met de bouw open locaties tussen aanwezige bebouwing worden opgevuld, waardoor het mogelijk is hogere waarden voor het wegverkeerslawaai vast te stellen. Aan de voorwaarden uit het ontheffingenbeleid kan worden voldaan.

 

4.6 Luchtkwaliteit

Op 15 november 2007 is de nieuwe Wet luchtkwaliteit in werking getreden (wijziging van de Wet milieubeheer met betrekking tot luchtkwaliteitseisen). Het Besluit Luchtkwaliteit 2005 is hiermee komen te vervallen. In de wet wordt het begrip “in betekenende mate” (IBM) ingevoerd. Ontwikkelingen die “niet in betekenende mate” (NIBM) bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit hoeven in principe niet meer afzonderlijk te worden getoetst aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit.

Toets

Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) formeel in werking getreden. In het NSL worden de maatregelen beschreven die de gezamenlijke Nederlandse overheden de komende vijf jaar zullen gaan uitvoeren om de luchtkwaliteit te verbeteren. In het NSL zijn bovendien de projecten beschreven die wel “in betekenende mate” bijdragen aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

Het gaat bijvoorbeeld om grote woningbouwprojecten. Omdat binnen het plangebied slechts sprake is van de bouw van enkele woningen zal het plan in “niet in betekenende mate” bijdragen aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Dit aspect vormt geen belemmering.

 

4.7 Externe veiligheid

Externe veiligheid is beheersing van de risico's die ontstaan voor de omgeving bij het gebruik, de opslag en het vervoer van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, LPG , ammoniak en munitie over weg, water, spoor en door buisleidingen. Ook de risico's die zijn verbonden aan het gebruik van luchthavens vallen onder externe veiligheid. Aan de andere kant wil de overheid de schaarse ruimte zo efficiënt mogelijk benutten. Daarnaast gaat het om een goede afstemming van het ruimtelijk beleid en het externe veiligheidsbeleid.

Er is voor onderhavig plan geen sprake van de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen zoals vuurwerk, LPG of munitie in de directe omgeving. Volgens de risicokaart van de provincie Noord-Brabant, bevinden zich in de directe omgeving van de locatie geen BEVI-inrichtingen (Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen).

Ook vindt geen vervoer van gevaarlijke stoffen plaats over de direct omliggende wegen.

 

4.8 Water

Het waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor het waterbeheer in de gemeente. Het gaat dan om het waterkwantiteits en - kwaliteitsbeheer, de waterkeringzorg, waterzuivering, het grondwaterbeheer, het waterbodembeheer en vaak ook het scheepvaartbeheer.

Het waterschap heeft de grondslag van haar beleid opgenomen in het waterbeheersplan 2010-2015, wat is afgestemd op Europees, nationaal en provinciaal beleid. Speerpunten uit het waterbeheerplan zijn veiligheid, droge voeten, voldoende water, gezonde natuur, schoon water, genieten van water en het waterschap als calamiteitenorganisatie.

Het waterschap heeft in een toetsingskader Ruimtelijke Ordening “De ruimte blauw geordend” aangegeven wat de ruimtelijke consequenties zijn van het waterbeleid.

Daarnaast heeft het waterschap waar nodig nog toegespitst beleid en beleidsregels op de verschillende thema’s/speerpunten uit het waterbeheersplan en heeft het waterschap een eigen verordening; De Keur en de legger. De Keur bevat gebods- en verbodsbepalingen met betrekking tot ingrepen die consequenties hebben voor de waterhuishouding en het waterbeheer. De legger geeft aan waar de waterstaatswerken liggen, aan welke afmetingen en eisen die moeten voldoen en wie onderhoudsplichtig is. Veelal is voor deze ingrepen een watervergunning van het waterschap benodigd. De Keur is onder andere te raadplegen via de site van waterschap Brabantse Delta.

Het waterschap hanteert bij nieuwe ontwikkelingen het principe van waterneutraal bouwen, waarbij gestreefd wordt naar het behoud of herstel van de ‘natuurlijke’ waterhuishoudkundige situatie. Vanwege dit principe wordt bij uitbreiding van verhard oppervlak voor de omgang met hemelwater uitgegaan van de voorkeursvolgorde infiltreren, bergen, afvoeren. De technische eisen en uitgangspunten voor het ontwerp van watersystemen zijn opgenomen in de ‘beleidsregel hydraulische randvoorwaarden 2009’.

Watertoets

Het watertoetsproces is een belangrijk instrument om het waterbelang in ruimtelijke plannen en besluiten te waarborgen. Het gaat daarbij om alle waterhuishoudkundige aspecten, waaronder veiligheid, wateroverlast, watertekort, waterkwaliteit en verdroging, en om alle wateren: rijkswateren, regionale wateren en grondwater. Het is niet een toets achteraf, maar een proces dat de initiatiefnemer van een ruimtelijk plan en de waterbeheerder in een zo vroeg mogelijk stadium met elkaar in gesprek brengt.

Beschrijving huidige en toekomstige situatie

Het plangebied kent een oppervlakte van ongeveer 5040 m2.

Het perceel naast nr 93 is onbebouwd. Het bebouwde oppervlakte op perceel nummer 97 is ca 330 m2. Op het perceel van 99/99A heeft tot medio dit jaar een schuur en bijbehorend bouwwerk gestaan. De gesloopte bebouwing had een totale oppervlakte van ca 460 m2.

Met de nieuwe invulling zal er grofweg 650 m2 aan verhard oppervlak worden gerealiseerd. Ten opzichte van de bestaande situatie betekent dit een toename van ca 200 m2.

Op 10 december 2012 is er vooroverleg gepleegd met het waterschap. Het waterschap adviseert het schone hemelwater zoveel mogelijk binnen het plangebied op te vangen (en indien mogelijk te infiltreren) en bij voorkeur niet via de riolering af te voeren.

Verder wordt er geadviseerd om gebruik te maken van milieuvriendelijke materialen en dus het achterwege laten van uitlogende materialen zoals lood, koper, zink en zacht PVC. De toe te passen bouwmaterialen dienen getoetst te worden aan het Bouwbesluit. Dit is een landelijke regeling. De wetgever biedt geen mogelijkheden om vanwege de mogelijke uitloging van materialen, aanvullende eisen te stellen ter bescherming van bv. het milieu. Derhalve kan op dit onderwerp uitsluitend in de adviserende sfeer geprobeerd worden om de toepassing van dergelijke materialen tegen te gaan.