De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a de aanleg en instandhouding van bos;
b de aanleg en instandhouding van de landschappelijke waarden en natuurwaarden;
c water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
d onverharde paden;
e extensief recreatief medegebruik.
Op of in de gronden mogen geen bouwwerken worden gebouwd.
Het bevoegd gezag kan een
omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.2 voor
het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van en noodzakelijk
voor deze bestemming waarbij de hoogte niet meer dan
Binnen de bestemming ‘Bos’ wordt onder strijdig
gebruik in ieder geval gerekend:
a
het diepwoelen
of diepploegen van gronden, dieper dan
b het omzetten in bouwland.
Het is verboden zonder of in
afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken,
geen bouwwerken zijnde, en/of
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
1
het verlagen, vergraven, ophogen
en/of egaliseren van de bodem (inclusief sloten en leidingen), zodanig dat er
een verschil in hoogte c.q. diepte ten opzichte van het bestaande maaiveld
ontstaat van meer dan
2
het aanbrengen, verbreden of verharden van paden/wegen en
het aanbrengen van verhardingen van meer dan
3 het verwijderen van houtgewas en het vellen of rooien van houtopstanden alsmede het verwijderen van kleine natuurelementen zoals poelen, moerasjes en verwilderde terreintjes.
4.5.2 Uitzonderingen
Het in lid 4.5.1 vervatte verbod is
niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
a het
normale onderhoud en/of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis
zijn;
b reeds
in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning
reeds mogen worden
uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c geheel
conform het inrichtingsplan van het project Landgoed De Schuitvaart, zoals
opgenomen in bijlage 1, zijn en waartoe dit bestemmingsplan is opgesteld.
4.5.3 Toelaatbaarheid
De in lid 4.5.1 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt
gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het bos, de
landschappelijke waarden en natuurwaarden van de gronden.