Planregels

Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Buitengebied.

HOOFDSTUK 3 Algemene regels


 

Artikel 33 Anti-dubbeltelregel

 

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 34 Algemene bouwregels

 

34.1 Ondergronds bouwen

Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende regels:

  1. Ondergrondse bouwwerken zijn uitsluitend toegestaan binnen de contouren van legaal opgerichte bovengrondse gebouwen, met uitzondering van toegangen tot gebouwen zoals laaddocks, hellingbanen en trappen, welke tevens buiten de genoemde contouren mogen worden gebouwd, waarbij geldt dat indien een bouwvlak is opgenomen deze uitsluitend binnen het bouwvlak mogen worden gebouwd.

  2. De bouwdiepte van ondergrondse bouwwerken mag niet meer bedragen dan 4 meter onder peil.

 

34.2 Bestaande maten en andere maten

 

34.2.1 Maximaal toelaatbaar

Voor:

  • de inhoud van woningen;

  • het aantal bedrijfswoningen;

  • de goot- en bouwhoogte van bouwwerken;

die gebouwd zijn krachtens een vergunning, geldt dat wanneer zij op het tijdstip van inwerkingtreding van dit bestemmingsplan meer bedragen dan in deze planregels is voorgeschreven, deze maten en hoeveelheden - ook in geval van vervangende nieuwbouw - als maximaal toelaatbaar mogen worden aangehouden.

 

34.3 Onoverdekte zwembaden

Voor het bouwen van onoverdekte zwembaden bij een woning / bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  1. Onoverdekte zwembaden zijn uitsluitend toegestaan binnen het bestemmingsvlak waar de woning / bedrijfswoning is gelegen, het bestemmingsvlak van de bestemming 'Tuin' dan wel binnen het bouwvlak van agrarische bedrijven.

  2. Het zwembad dient te worden gebouwd op een afstand van ten minste 2,5 m achter de voorgevel van de woning en op een afstand van ten minste 1 m van de perceelsgrenzen met derden.

  3. Het zwembad mag uitsluitend voor hobbymatig gebruik worden benut.

  4. Per bouwperceel mag maximaal 1 zwembad worden gebouwd.

  5. De oppervlakte van een zwembad mag niet meer bedragen dan 100 m².

34.4 Radarverstoringsgebied

  1. Al dan niet in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2, mag de bouwhoogte van bouwwerken niet meer bedragen dan 113 m boven NAP, in verband met de bescherming van het radarverstoringsgebied van vliegveld Woensdrecht.

  2. Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde onder a voor het toestaan van bouwwerken hoger dan 113 m boven NAP, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de werking van de radar en vooraf schriftelijk advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de radar.

 

Artikel 35 Algemene gebruiksregels

  1. Het is verboden de in dit bestemmingsplan begrepen gronden, alsmede gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde, te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de in dit bestemmingsplan aan de grond gegeven bestemming.

  2. Tot een strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik en / of laten gebruiken van gronden en / of bouwwerken voor:

  1. seksinrichtingen, escortbedrijf of prostitutie;

  2. evenementen;

  3. het opslaan, opgeslagen houden, storten of lozen van puin, vuil of andere vaste of vloeibare afvalstoffen, tenzij behorend bij dan wel onderdeel van de betreffende toegestane bedrijfsvoering;

  4. detailhandel tenzij expliciet toegestaan;

  5. het plaatsen of het geplaatst houden van onderkomens, waaronder begrepen kampeermiddelen, tenzij expliciet toegestaan.

 

Artikel 36 Algemene aanduidingsregels

 

36.1 geluidzone - industrie

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - industrie’, betreffende de gronden gelegen binnen de 50 dB(A)-contour, is het bouwen van geluidsgevoelige gebouwen uitsluitend toegestaan indien is gebleken dat de geluidsbelasting vanwege het industrielawaai op de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

 

36.2 geluidzone - vliegveld seppe

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘geluidzone - vliegveld seppe’ gelden, naast de andere aangegeven bestemmingen, de volgende regels met betrekking tot de bouw van geluidsgevoelige gebouwen:

  1. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw:

  1. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan voor zover sprake is van dringend noodzakelijke redenen van grond- of bedrijfsgebondenheid.

  2. Nieuwbouw, niet zijnde vervangende nieuwbouw, van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen, waarbij sprake is van invulling van een open plek in de bestaande, te handhaven bebouwing en nieuwbouw van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen waarbij sprake is van vervanging van op dezelfde locatie reeds aanwezige bebouwing, niet zijnde geluidsgevoelige bebouwing, is toegestaan, mits:

  • sprake is van reeds geprojecteerde woningen of geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen, of

  • sprake is van woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen die dienen ter vervanging van reeds eerder geprojecteerde woningen of geprojecteerde andere geluidsgevoelige gebouwen, mits:

  • het voorziene aantal geluidgehinderden niet wezenlijk toeneemt;

  • de geluidbelasting op de uitwendige scheidingsconstructie niet wezenlijk toeneemt.

  1. Vervangende nieuwbouw:

  1. Vervangende nieuwbouw van bestaande woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen is toegestaan.

 

36.3 luchtvaartverkeerzone

Al dan niet in afwijking van het bepaalde in hoofdstuk 2 geldt ter plaatse van de aanduiding ‘luchtvaartverkeerzone’ dat in verband met het beschermingsgebied van de in- en uitvliegfunnel van vliegtuigen ten behoeve van het obstakelvrije (start- en landings)vlak met zijkanten, de bouwhoogte van een bouwwerk niet meer mag bedragen dan de hoogte in meters ten opzichte van de hoogte van de ligging van het vliegveld, zoals is aangegeven op bijlage 3.

 

36.4 veiligheidszone - lpg

 

36.4.1 Bouwregels

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’ is geen nieuwbouw van (beperkt) kwetsbare objecten, zoals bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen, toegestaan.

36.4.2 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 36.4.1, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De omgevingsvergunning is niet strijdig met de belangen van het betreffende vulpunt voor lpg, de veiligheid van personen en goederen is afgewogen en het groepsrisico is verantwoord.

  2. Er wordt advies ingewonnen bij een onafhankelijk deskundige.

36.5 veiligheidszone - windturbine

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ‘veiligheidszone - windturbine’ mogen, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen bouwwerken worden opgericht, anderszins dan ten behoeve van de windturbine.

36.6 vrijwaringszone - molenbiotoop

 

36.6.1 Zoneomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen mede bestemd voor het beschermen van de functie van de in dit gebied voorkomende molen als werktuig en van zijn waarde als landschapsbepalend element.

36.6.2 Bouwregels

In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald ten aanzien van het bouwen krachtens de overige bestemmingen van deze gronden, gelden voor het bouwen op en in de in deze bestemming begrepen gronden de volgende regels:

  1. Binnen de zone van 100 m gemeten vanaf de molen mogen geen bouwwerken worden gebouwd die hoger zijn dan de hoogte van het onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen (het verschil tussen de askophoogte en de lengte van één wiek).

  2. Binnen de zone gemeten van 100 m vanaf de molen tot een afstand van 400 m gemeten vanaf de molen, mogen geen hogere bouwwerken worden gebouwd dan door middel van onderstaande formule wordt bepaald:

H=X/75+0,2*Z

waarin:

H = de toelaatbare bouwhoogte in meters (gemeten vanaf het peil ter plaatse van de molen)

X = de afstand in meters vanaf het bouwwerk tot de wieken van de molen

Z = askophoogte (helft van de vlucht van de wieken + belthoogte).

 

36.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

 

36.7.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘aardkundig waardevol’:

  1. Het verlagen, vergraven, ophogen en / of egaliseren van de bodem waarbij het gaat om ingrepen die grond verzetten met hoogteverschillen van meer dan 0,40 m.

  2. Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) waterlopen, sloten en greppels.

  3. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten en steilranden.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘beekdal’:

  1. Het verlagen, vergraven en / of egaliseren van de bodem waarbij het gaat om ingrepen die grond verzetten met hoogteverschillen van meer dan 0,40 m, dan wel het ophogen van de bodem waardoor de waterbergingscapaciteit van het beekdal wordt verkleind.

  2. Het verwijderen van houtgewas en het vellen of rooien van houtopstanden.

  3. Het verwijderen van kleine natuurelementen zoals poelen, moerasjes en verwilderde terreintjes.

  4. Het beplanten van gronden met houtopstanden.

  5. Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) waterlopen, sloten en greppels.

  6. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten en steilranden.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch vlak’:

  1. Het verlagen, vergraven, ophogen en / of egaliseren van de bodem waarbij het gaat om ingrepen die grond verzetten met hoogteverschillen van meer dan 0,40 m.

  2. Het verwijderen van houtgewas en het vellen of rooien van houtopstanden.

  3. Het verwijderen van kleine natuurelementen zoals poelen, moerasjes en verwilderde terreintjes.

  4. Het beplanten van gronden met houtopstanden.

  5. Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) waterlopen, sloten en greppels.

  6. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten en steilranden.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’:

  1. Het verwijderen van houtgewas en het vellen of rooien van houtopstanden.

  2. Het verwijderen van kleine natuurelementen zoals poelen, moerasjes en verwilderde terreintjes.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘landschappelijk afwisselend gebied’:

  1. Het verlagen, vergraven, ophogen en / of egaliseren van de bodem waarbij het gaat om ingrepen die grond verzetten met hoogteverschillen van meer dan 0,40 m.

  2. Het verwijderen van houtgewas en het vellen of rooien van houtopstanden.

  3. Het verwijderen van kleine natuurelementen zoals poelen, moerasjes en verwilderde terreintjes.

  4. Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) waterlopen, sloten en greppels.

  5. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten en steilranden.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘landschappelijk open gebied’:

  1. Het verlagen, vergraven, ophogen en / of egaliseren van de bodem waarbij het gaat om ingrepen die grond verzetten met hoogteverschillen van meer dan 0,40 m.

  2. Het beplanten van gronden met houtopstanden.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied kwetsbare soorten’:

  1. Het verlagen, vergraven, ophogen en / of egaliseren van de bodem waarbij het gaat om ingrepen die grond verzetten met hoogteverschillen van meer dan 0,40 m.

  2. Het verwijderen van houtgewas en het vellen of rooien van houtopstanden.

  3. Het verwijderen van kleine natuurelementen zoals poelen, moerasjes en verwilderde terreintjes.

  4. Het beplanten van gronden met houtopstanden.

  5. Het aanleggen, dempen of wijzigen van (oevers, profiel, doorstroom- of bergingscapaciteit van) waterlopen, sloten en greppels.

  6. Het verwijderen van perceelsindelingen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten en steilranden.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied struweelvogels’:

  1. Het verwijderen van houtgewas en het vellen of rooien van houtopstanden.

  2. Het verwijderen van kleine natuurelementen zoals poelen, moerasjes en verwilderde terreintjes.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied behoud en herstel watersystemen’:

  1. Het ophogen van de bodem.

  2. Het aanbrengen van verhardingen.

  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’:

  1. Het aanbrengen van verhardingen.

 

36.7.2 Uitzonderingen

Het in 36.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en / of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

  3. Binnen het bouwvlak dan wel bestemmingsvlak van de bestemming ‘Bedrijf’, ‘Bedrijf - Nuts’, ‘Bedrijf - Windturbine’, ‘Horeca’, ‘Maatschappelijk’, ‘Maatschappelijk - Molen’, ‘Recreatie’, 'Recreatie - Recreatief agrarisch natuurbedrijf', 'Recreatie - Recreatiewoning', ‘Tuin’, ‘Verkeer’ 'Verkeer - Spoorverkeer' en / of ‘Wonen’ plaatsvinden dan wel binnen het agrarisch bouwvlak. Deze uitzondering geldt niet indien het werk of de werkzaamheden inbreuk maken op een verplichting in het kader van kwaliteitsverbetering van het landschap, dan wel op een verplichting op grond van een door het bevoegd gezag goedgekeurd beplantingsplan tot realisatie, beheer en instandhouding van landschappelijke inpassing.

  4. Betreffen het verwijderen van erfbeplantingen, welke uitzondering niet van toepassing is op erfbeplantingen welke op grond van een verplichting in het kader van kwaliteitsverbetering van het landschap dan wel als verplichting op grond van een door het bevoegd gezag goedgekeurd beplantingsplan tot realisatie, beheer en instandhouding van landschappelijke inpassing aanwezig zijn.

  5. Betreffen het verwijderen van landschapselementen die gerealiseerd zijn op grond van de gemeentelijke regeling ‘Particulier landschapsbeheer Etten - Leur’ en / of het provinciale ‘Groen Blauw stimuleringskader’ en waarvoor op grond van genoemde regelingen geen vergoeding voor waardedaling van de onderliggende grond is ontvangen.

  6. Betreffen het aanbrengen van erfbeplanting.

  7. Betreffen het aanbrengen van landschapselementen op grond van de gemeentelijke regeling ‘Particulier landschapsbeheer Etten - Leur’ en / of het provinciale ‘Groen Blauw stimuleringskader’.

  8. Betreffen het uitvoering geven aan een verplichting in het kader van kwaliteitsverbetering van het landschap, dan wel aan een door het bevoegd gezag goedgekeurd beplantingsplan tot realisatie, beheer en instandhouding van landschappelijke inpassing.

 

36.7.3 Toelaatbaarheid

De in 36.7.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend voor werken, geen bouwwerken zijnde, en / of werkzaamheden die de betreffende natuur- en landschapswaarden niet in onevenredige mate aantasten, dan wel de mogelijkheden voor behoud, versterking en / of herstel van die waarden niet in onevenredige mate verkleinen. Alvorens te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij een deskundige op het gebied van natuur- en landschapswaarden.

36.8 Omgevingsvergunning voor slopen karakteristieke bebouwing

 

36.8.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning over te gaan tot het geheel of gedeeltelijk slopen van karakteristieke bebouwing zoals aangegeven in bijlage 4.

36.8.2 Uitzonderingen

Het in 36.8.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:

  1. Het normale onderhoud en / of gebruik betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn.

  2. Reeds in uitvoering zijn krachtens een verleende omgevingsvergunning, dan wel krachtens een verleende omgevingsvergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan.

36.8.3 Toelaatbaarheid

De in 36.8.1 genoemde omgevingsvergunning kan worden verleend indien:

  1. Het delen van een gebouw of bijgebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken en door sloop geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

  2. De karakteristieke hoofdvorm niet langer meer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het pand kan worden hersteld.

  3. De karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet te handhaven is.

  4. De economische levensduur ten gevolge van de bouwtechnische kwaliteit verstreken is.

  5. Alvorens te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij de Monumentencommissie.

 

 

36.9 Overige gebiedsaanduidingen

Voor de overige gebiedsaanduidingen gelden, voor zover in de genoemde artikelen bepaald, de volgende regels:

  1. ter plaatse van de aanduiding 'aardkundig waardevol’ is het bepaalde in artikel 4 en 36.7 van toepassing;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'archeologie opgehoogd' is het bepaalde in artikel 27, 28 en 29 van toepassing;

  3. ter plaatse van de aanduiding ‘beekdal’ is het bepaalde in artikel 4 en 36.7 van toepassing;

  4. ter plaatse van de aanduiding ‘cultuurhistorisch vlak’ is het bepaalde in artikel 4 en 36.7 van toepassing;

  5. ter plaatse van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ is het bepaalde in artikel 4 en 36.7 van toepassing;

  6. ter plaatse van de aanduiding 'kernrandzone' is het bepaalde in artikel 3 en 4 van toepassing;

  7. ter plaatse van de aanduiding ‘landschappelijk afwisselend gebied’ is het bepaalde in artikel 4 en 36.7 van toepassing;

  8. ter plaatse van de aanduiding ‘landschappelijk open gebied’ is het bepaalde in artikel 4 en 36.7 van toepassing;

  9. ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied kwetsbare soorten’ is het bepaalde in artikel 4 en 36.7 van toepassing;

  10. ter plaatse van de aanduiding ‘leefgebied struweelvogels’ is het bepaalde in artikel 4 en 36.7 van toepassing;

  11. ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied behoud en herstel watersystemen’ is het bepaalde in artikel 3, 4 en 36.7 van toepassing;

  12. ter plaatse van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ is het bepaalde in artikel 3, 4 en 36.7 van toepassing;

  13. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied glastuinbouwgebied doorgroeigebied' is het bepaalde in artikel 3 van toepassing;

  14. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied glastuinbouwgebied vestigingsgebied 1' is het bepaalde in artikel 3 van toepassing;

  15. ter plaatse van de aanduiding 'zoekgebied glastuinbouwgebied vestigingsgebied 2' is het bepaalde in artikel 3 van toepassing;

  16. ter plaatse van de aanduiding 'zone langs doorgaande weg' is het bepaalde in artikel 3 en 4 van toepassing.

 

Artikel 37 Algemene afwijkingsregels

 

37.1 Algemene afwijkingen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit bestemmingsplan en toestaan dat:

  1. Nutsvoorzieningengebouwtjes ten behoeve van agrarische bedrijven buiten het agrarische bouwvlak worden gebouwd, mits:

  1. De oppervlakte niet meer bedraagt dan 10 m².

  2. De bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

  1. Geluidwerende voorzieningen worden gebouwd indien deze in het kader van de Wet geluidhinder noodzakelijk zijn, mits:

  1. De bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 m.

  1. Waterkerende voorzieningen en sluizen ter voorkoming van wateroverlast worden gebouwd, mits:

  1. De bouwhoogte niet meer bedraagt dan 3 m.

  1. Bestemmingsgrenzen en bouwvlakgrenzen worden gewijzigd indien deze nodig zijn in verband met afwijkingen en onnauwkeurigheden op de verbeelding ten opzichte van de feitelijke situatie, dan wel nodig zijn in verband met de juiste inpassing van de gebouwen, waarbij de grenzen met niet meer dan 2 m worden verschoven.

  2. De voorgeschreven maatvoeringen met maximaal 10% worden overschreden.

37.2 Afwijken ten behoeve van evenementen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit bestemmingsplan voor het toestaan van evenementen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Het evenement duurt maximaal 15 dagen, inclusief opbouwen, inrichten, afbreken en opruimen.

  2. Er vindt geen horeca plaats ter plaatse, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement.

  3. Er vindt geen detailhandel ter plaatse plaats, anders dan ondergeschikt en inherent aan het toegestane evenement.

  4. Er geen onomkeerbare gevolgen voor het landschap optreden.

  5. Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

  6. Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in de omgeving aanwezige architectonische, cultuurhistorische, landschappelijke of natuurwaarden.

  7. De belangen van in de nabijheid gelegen functies verzetten zich niet tegen het gebruik van de betreffende bestemming voor het evenement.

37.3 Afwijken ten behoeve van incidenteel groepskamperen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit bestemmingsplan ten behoeve van incidenteel groepskamperen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Afwijken is uitsluitend toegestaan binnen de bestemmingen 'Bos' en 'Natuur', dan wel binnen het bouwvlak of in een zone van maximaal 50 m aansluitend aan het bouwvlak van een agrarisch bedrijf in de bestemmingen 'Agrarisch' en / of 'Agrarisch met waarden’.

  2. De aanwezige landschappelijke waarden worden niet aangetast.

  3. De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.

37.4 Afwijken vergroten inhoud woongedeelte cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderij

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit bestemmingsplan ten behoeve van de vergroting van de inhoud van het woongedeelte van een cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderij door de in het bouwlichaam geintegreerde bedrijfsruimte(n) bij het woongedeelte te betrekken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De langgevelboerderij dient opgenomen te zijn in bijlage 5.

  2. Het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische dan wel beeldbepalende waarden mogen niet worden aangetast. De vergroting dient gericht te zijn op het behoud en / of herstel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

  3. De inhoud van het bouwlichaam mag niet worden vergroot.

  4. De aanwezige landschappelijke waarden worden niet aangetast.

  5. Alvorens te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij de Monumentencommissie.

 

 

37.5 Afwijken herbouw of verbouw woning cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderij

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit bestemmingsplan ten behoeve van de algehele of gedeeltelijke herbouw of verbouw van een cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderij, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De langgevelboerderij dient opgenomen te zijn in bijlage 5.

  2. Het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische dan wel beeldbepalende waarden mogen niet worden aangetast. De algehele of gedeeltelijke herbouw of verbouw dient gericht te zijn op het behoud en / of herstel van de cultuurhistorische waardevolle bebouwing.

  3. De grondoppervlakte van de cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderij wordt niet uitgebreid.

  4. De aanwezige landschappelijke waarden worden niet aangetast.

  5. Alvorens te beslissen wint het bevoegd gezag advies in bij de Monumentencommissie.

37.6 Afwijken ten behoeve van paardenbakken

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels in dit bestemmingsplan voor het toestaan van paardenbakken, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Situering binnen het bouwvlak dan wel bestemmingsvlak van de bijbehorende woning is niet mogelijk.

  2. De paardenbak grenst direct aan een agrarisch bouwvlak of een bestemmingsvlak van de bestemming 'Bedrijf', 'Wonen' en / of 'Tuin' van de bijbehorende woning en is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'leefgebied kwetsbare soorten'.

  3. De afstand tot de meest nabijgelegen woning / bedrijfswoning van derden mag niet minder bedragen dan 25 m.

  4. De totale oppervlakte van de paardenbak mag niet meer bedragen dan 800 m².

  5. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 1,5 m.

  6. Lichtmasten zijn niet toegestaan.

  7. Paardenbakken zijn uitsluitend toegestaan ten behoeve van particulier gebruik.

  8. De afwijking mag niet leiden tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

  9. Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing op basis van een door het bevoegd gezag goedgekeurd beplantingsplan tot realisatie, beheer en instandhouding van de landschappelijke inpassing.

37.7 Afwijken bouwregels hoogte bijgebouwen

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:

  1. Dit bestemmingsplan ten behoeve van het bouwen van aangebouwde dan wel inpandige bijgebouwen met een hogere goot- en / of bouwhoogte, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. afwijken is uitsluitend toegestaan ten behoeve van het integreren van bijgebouwen in de bouwmassa van een woning / bedrijfswoning, mits hierdoor de karakteristiek van een langgevelboerderij behouden blijft dan wel wordt gecreëerd;

  2. de goot- en / of bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de betreffende hoogte van de woning / bedrijfswoning;

  3. de afwijking is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

  1. Dit bestemmingsplan ten behoeve van een hogere bouwhoogte van vrijstaande bijgebouwen waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. afwijken is uitsluitend toegestaan voor bijgebouwen bij gebouwen zoals opgenomen in bijlage 4 en bijlage 5;

  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 8,25 m;

  3. de afwijking is stedenbouwkundig en landschappelijk aanvaardbaar.

 

Artikel 38 Algemene wijzigingsregels

 

38.1 Wijzigen naar 'Bos', 'Groen', 'Groen - Houtsingel', 'Natuur' en 'Water'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd in het kader van natuur- en landschapsbeleid dit bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de bestemmingen ‘Agrarisch’ en / of ‘Agrarisch met waarden’ worden gewijzigd in de bestemming ‘Bos’, ‘Groen‘, ‘Groen - Houtsingel’, ‘Natuur’ en / of ’Water’ ten behoeve van behoud en / of ontwikkeling van bos, ecologische verbindingszones, landschapselementen, natuur en / of water, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De wijziging leidt niet tot onevenredige aantasting van de gebruiks- en ontwikkelingsmogelijkheden van de naastgelegen percelen.

  2. De wijziging vindt pas plaats nadat de aankoop/overdracht in voldoende mate verzekerd is of al heeft plaatsgevonden of de realisatie anderszins verzekerd is.

38.2 Wijzigen aanduiding 'zoekgebied ecologische verbindingszone' en / of 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de begrenzing van de aanduiding ‘zoekgebied ecologische verbindingszone’ en / of 'zoekgebied behoud en herstel watersystemen' wijzigt, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Een (zoekgebied voor een) ecologische verbindingszone en / of een (zoekgebied voor behoud en herstel van een) watersysteem kan met de beoogde wijziging ten minste een vergelijkbare functie vervullen.

  2. Het provinciaal bestuur heeft positief tot de wijziging van de begrenzing besloten.

38.3 Wijzigen aanduiding 'groenblauwe mantel'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen in die zin dat de begrenzing van de aanduiding ‘groenblauwe mantel’ wijzigt, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De wijziging leidt tot ten minste een vergelijkbaar of beter resultaat voor het behoud, herstel en de ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken of door een ruimtelijke ontwikkeling is het behoud, herstel of de duurzame ontwikkeling van de groenblauwe mantel niet langer zinvol.

  2. De wijziging mag niet leiden tot verlies van areaal, samenhang en kwaliteit van de aangeduide gebieden met het oog op behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken.

  3. Het provinciaal bestuur heeft positief tot de wijziging van de begrenzing besloten.

38.4 Wijzigen naar 'Waterstaat - Attentiegebied EHS'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door aan gronden de bestemming 'Waterstaat - Attentiegebied EHS' toe te kennen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Op basis van gewijzigd beleid dan wel anderszins is aangetoond dat behoud, herstel en ontwikkeling van de hydrologische waarden ter plaatse noodzakelijk is.

  2. Het provinciaal bestuur heeft positief tot de wijziging besloten.

  3. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij het betrokken waterschapsbestuur.

38.5 Wijzigen naar 'Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door aan gronden de bestemming 'Waterstaat - Regionaal waterbergingsgebied' toe te kennen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Op basis van gewijzigd beleid dan wel anderszins is aangetoond dat de inrichting en het beheer van de waterbergende functie ter plaatse noodzakelijk is.

  2. Het provinciaal bestuur heeft positief tot de wijziging besloten.

  3. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij het betrokken waterschapsbestuur.

38.6 Wijzigen naar 'Waterstaat - Waterkering'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door aan gronden de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' toe te kennen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. Wijziging van de ligging van de waterkering is enkel toegestaan ten behoeve van:

  1. behoud en / of ontwikkeling van ecologische verbindingszones en / of (water)natuur, en / of

  2. het verbreden, verhogen en / of verleggen van de waterkering, ten dienste van en noodzakelijk voor de waterkerende functie.

  1. De gewijzigde ligging van de waterkering leidt tot ten minste een vergelijkbaar of beter resultaat voor wat betreft de waterkerende functie.

  2. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij het betrokken waterschapsbestuur.

38.7 Wijzigen ten behoeve van vergroting bouwvlak glastuinbouwbedrijf, omschakeling naar glastuinbouwbedrijf of nieuwvestiging glastuinbouwbedrijf

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de vergroting van het bouwvlak en / of van een glastuinbouwbedrijf, dan wel omschakeling naar een glastuinbouwbedrijf dan wel nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. In geval van vergroting van het bouwvlak van een glastuinbouwbedrijf is wijziging uitsluitend toegestaan in combinatie met de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.6.5 en moet worden voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 3.6.5.

  2. In geval van omschakeling naar of nieuwvestiging van een glastuinbouwbedrijf is wijziging uitsluitend toegestaan in combinatie met de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in artikel 3.6.7 en moet worden voldaan aan de voorwaarden zoals opgenomen in artikel 3.6.7.

38.8 Wijzigen splitsing cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderij

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van de splitsing van een cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderij in twee woningen, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:

  1. De langgevelboerderij dient opgenomen te zijn in bijlage 5.

  2. De inhoud van de te splitsen langgevelboerderij bedraagt minimaal 1.000 m3.

  3. De bedrijfsvoering dient ter plaatse beëindigd te zijn.

  4. Het bestaande architectonische karakter en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische dan wel beeldbepalende waarden mogen niet worden aangetast. De splitsing dient gericht te zijn op het behoud en / of herstel van de cultuurhistorisch waardevolle bebouwing.

  5. De grondoppervlakte van de langgevelboerderij wordt niet uitgebreid.

  6. De oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen mag per woning niet meer bedragen dan 100 m² waarbij overtollige (voormalige) bedrijfsgebouwen, bijgebouwen en overkappingen, een en ander met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing, dienen te worden gesloopt, met dien verstande dat:

  1. van de totale oppervlakte aan legaal opgerichte bebouwing mag voor elke 100 m² te slopen bebouwing de inhoud van de woning worden vergroot met 50 m³ tot een maximale inhoud van 850 m³ en / of

  2. 25% van de totale, dan wel na toepassing van het bepaalde onder 1 resterende, te slopen oppervlakte aan legaal opgerichte bebouwing mag worden toegevoegd aan de toegestane oppervlakte van 100 m² aan bijgebouwen en overkappingen;

  3. de maximaal berekende oppervlakte aan bijgebouwen en overkappingen mag ofwel behouden blijven ofwel nieuw gebouwd worden;

  4. het totaal aan bijgebouwen en overkappingen mag, inclusief de aanwezige oppervlakte aan cultuurhistorisch waardevolle (voormalige) bedrijfsgebouwen, bijgebouwen en overkappingen, niet meer bedragen dan 250 m² per woning;

  5. indien de bestaande oppervlakte aan cultuurhistorisch waardevolle (voormalige) bedrijfsgebouwen, bijgebouwen en overkappingen reeds meer bedraagt dan 250 m², geldt deze oppervlakte als maximum;

  6. bij de toepassing van het bepaalde onder 1 en 2 dient de te slopen bebouwing te worden uitgelegd als sloop van de totale bebouwing, met uitzondering van de woning.

  1. De wijziging dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn.

  2. De bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van nabijgelegen agrarische en andere bedrijven mogen niet worden beperkt.

  3. De aanwezige landschappelijke waarden worden niet aangetast.

  4. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Monumentencommissie.

38.9 Wijzigen bijlage 4 en / of 5

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door de bijlage 'Karakteristieke bebouwing' (bijlage 4) en / of 'Cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderijen' (bijlage 5) te wijzigen door karakteristieke bebouwing en / of cultuurhistorisch waardevolle langgevelboerderijen toe te voegen dan wel te verwijderen, mits is aangetoond dat deze bebouwing deze waarden heeft dan wel deze waarden niet meer aanwezig zijn. Alvorens te beslissen winnen burgemeester en wethouders advies in bij de Monumentencommissie.

38.10 Wijzigen aanduiding 'veiligheidszone - lpg'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door de aanduiding ‘veiligheidszone - lpg’ in omvang en / of vorm te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien de hoeveelheid lpg is beperkt of het betreffende vulpunt is beëindigd.

38.11 Wijzigen aanduiding 'geluidzone - vliegveld seppe'

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door de aanduiding ‘geluidzone - vliegveld seppe' in omvang en / of vorm te wijzigen of geheel of gedeeltelijk te verwijderen, indien de contouren van de geluidzone wijzigen.

38.12 Verwijderen aanduiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd dit bestemmingsplan te wijzigen door een aanduiding te verwijderen, indien het betreffende gebruik definitief is beëindigd, dan wel de betreffende bebouwing en / of waarden niet meer aanwezig zijn, dan wel het niet meer noodzakelijk wordt geacht dat het bestemmingsplan voorziet in bescherming.

 

Artikel 39 Overige regels

 

39.1 Nadere eisen

  1. Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen aan de situering van gebouwen en overkappingen en bouwwerken, geen gebouwen en overkappingen zijnde, ter voorkoming van onevenredige ruime situering van de bebouwing binnen het bouwvlak of bestemmingsvlak.

  2. De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld indien zulks noodzakelijk is ten behoeve van zorgvuldig ruimtegebruik en / of ruimtelijke kwaliteit.