De op de verbeelding voor ‘Bos’ (BO) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a
bos en
bebossing;
b groenvoorzieningen;
c paden en wegen
d water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
e recreatief medegebruik.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De hoogte van erf- en terreinafscheidingen
mag niet meer bedragen dan
b De hoogte van overige bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
Het
is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en
werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het verlagen, vergraven, ophogen of egaliseren van de bodem;
b het
diepploegen, diepwoelen of uitvoeren van andere ingrepen in de bodem, waaronder
ook begrepen de aanleg van leidingen, allen dieper dan
c het graven, dempen, danwel verdiepen, vergroten of anderszins verlagen van de waterstand;
d het vellen of rooien van bos;
e het verwijderen van landschapselementen;
f het verwijderen van onverharde wegen of paden;
g het
aanleggen en/of verharde van wegen of paden, dan wel het aanbrengen van andere
niet omkeerbare oppervlakteverhardingen groter dan
Het
in lid 8.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden
welke:
a het normale onderhoud en/of gebruik
betreffen, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.
De
in lid 8.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige
afbreuk wordt gedaan aan het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het
bos, de landschappelijke waarden en natuurwaarden.