|
Van toepassing zijn de regels van het bestemmingsplan ‘Buitengebied Zuid 2013’ van de gemeente Breda, zoals die gelden op het moment van vaststelling van dit wijzigingsplan, met dien verstande dat voor lid 18.2 d de volgende tekst komt te staan: ‘Bijgebouwen zowel vrijstaand als aangebouwd, mogen worden opgericht met dien verstande dat het gezamenlijk grondoppervlakte maximaal 214 m2 bedraagt en de goothoogte maximaal 3 meter en bouwhoogte maximaal 5 meter mag bedragen, tenzij reeds een gebouw met minimaal deze maatvoering aanwezig is.’
Doel is dat de bestaande bijbebouwing, groot 214 m2, kan worden behouden, vernieuwd of vervangen, dan wel algehele nieuwbouw wordt toegestaan. Sloop en nieuwbouw is hiermee toestaan tot een gezamenlijke grootte voor bijgebouwen van 214 m2, in nader te bepalen vorm, met een goothoogte van 3 meter en een bouwhoogte van 5 meter.
De gronden en bouwwerken ter plaatse van de bestemming ‘Wonen’, mogen uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van wonen indien de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in de bijlage bij deze regels.
Bijlage : Landschappelijke inpassing
Opdrachtgevers zijn voornemens de woning aan de Rijsbergseweg 288 te Breda te kopen. De woning is gelegen op een perceel met de bestemming ‘Agrarisch met waarden-Landschapswaarden’. De aanwezige woning is gelegen in dit bestemmingsvlak, en daarmee een bedrijfswoning.
Opdrachtgevers zouden in de bedrijfswoning willen gaan wonen, voor burgerdoeleinden. Om de
vraag beantwoordt te krijgen ‘mogen wij hier wonen?’ is 5 maart 2021 een initiatiefplan namens de opdrachtgevers ingediend. 15 maart 2021 heeft de gemeente hierop positief met voorwaarden op gereageerd.
Gevraagd is het ingediende initiatiefplan verder uit te werken naar een concept-wijzigingsplan en deze in te dienen bij de gemeente Breda. Hiertoe is deze toelichting opgesteld
De gemeente Breda heeft positief gereageerd op het initiatiefplan. Er mag gewoond worden door de opdrachtgevers, mits het bestemmingsplan voor de Rijsbergseweg 288 te Breda gewijzigd wordt naar
de bestemming ‘Wonen’. Met de bestemming ‘Wonen’ is bewoning en gebruik voor burgerdoeleinden toegestaan.
Het plan kan gewijzigd worden, mits er aangetoond kan worden dat er aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, te weten:
Als eerste wordt de situering inzichtelijk gemaakt. Daarna volgt een analyse van de hand van de voorwaarden. Op basis van de voorwaarden de geplande herbestemming en verdeling van de bestemmingsvlakken.
Het plangebied is roze op de kaart gekleurd.
Kadastraal:
Het plangebied bestaat nu uit het kadastrale nummer Princenhage, sectie L, perceelnummer 2140; groot 6705 m2 volgens het kadastraal bericht eigendomsinformatie.
De bebouwing
De huidige situatie bestaat uit 2 gebouwen, de woning van circa 246 m2 woonoppervlak verdeeld over 2 bouwlagen en het bijgebouw van 214 m2 begane grond oppervlak tegen elkaar gebouwd.
In tekening:
Omgevingsvisie Noord-Brabant 2018
Op 14 december 2018 stelde Provinciale Staten van Noord-Brabant de Brabantse Omgevingsvisie vast. De omgevingsvisie is opgesteld volgens de uitgangspunten van de nieuwe Omgevingswet, welke in 2022 in werking zal treden. De Brabantse Omgevingsvisie beschrijft de belangrijkste ambities voor de fysieke leefomgeving voor de komende jaren. Er wordt vanuit meerdere invalshoeken gekeken naar een ontwikkeling door de provincie:
In de omgevingsvisie is één basisopgave benoemd: het werken aan veiligheid, gezondheid en omgevingskwaliteit. Daarnaast zijn er vier hoofdopgaven benoemd:
De omgevingsvisie gaat over de hele fysieke leefomgeving, heeft een integraal karakter en bevat geen sectorale beleidsdoelen. Concrete doelen voor bijvoorbeeld natuur, water, veiligheid, milieu, mobiliteit en ruimtelijke kwaliteit staan nog in de bestaande plannen van de provincie, bijvoorbeeld in de Structuurvisie ruimtelijke ordening en het provinciale verkeers- en vervoersplan.
Interim omgevingsverordening Noord-Brabant
In 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Deze wet vervangt 26 wetten en verschillende regelsystemen op nationaal niveau. Vanwege de Omgevingswet moet ook de provincie haar regelsysteem aanpassen. Straks heeft de provincie nog maar één verordening waarin alle regels zijn opgenomen over de fysieke leefomgeving. De Interim omgevingsverordening is een eerste stap op weg naar de definitieve omgevingsverordening. Hierin worden de bestaande verordeningen over de fysieke leefomgeving samengevoegd tot één Interim omgevingsverordening. Dit zijn de:
- Provinciale milieuverordening, gebaseerd op artikel 1.2 Wet milieubeheer;
- Verordening natuurbescherming, gebaseerd op diverse artikelen uit de Wet natuurbescherming;
- Verordening Ontgrondingen, gebaseerd op artikel 5, tweede lid, en artikel 7, tweede lid, Ontgrondingenwet;
- Verordening Ruimte, gebaseerd op artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening;
- Verordening Water, gebaseerd op diverse artikelen in de Waterwet;
- Verordening wegen, gebaseerd op artikel 57 Wegenwet en artikel 2a Wegenverkeerswet.
De Interim omgevingsverordening is beleidsneutraal van karakter. Dat betekent dat er geen nieuwe beleidswijzigingen zijn doorgevoerd, behalve als deze voortvloeien uit vastgesteld beleid, zoals de omgevingsvisie. Er heeft daarom ook geen expliciete afweging plaatsgevonden of de inzet van de verordening voor een bepaald onderwerp gecontinueerd moet worden. In beginsel zijn de huidige regels met het huidige beschermingsniveau gehandhaafd. Deze beleidsneutrale omzetting betekent overigens niet dat er helemaal geen wijzigingen ten opzichte van de huidige verordeningen zijn verwerkt. Op hoofdlijnen gaat het om:
Het ontwerp van de Interim omgevingsverordening is in april vastgesteld. De Provinciale Staten heeft de Interim omgevingsverordening op 25 oktober 2019 vastgesteld.
De planlocatie is gelegen in het ‘Landelijk gebied’ met daarbij de aanduidingen ‘groenblauwe mantel’. 8
In de Interim omgevingsverordening gelegen binnen de afdeling ‘Vitaal platteland’ zijn de
ontwikkelingsmogelijkheden geschetst voor het Landelijk gebied. In het landelijk gebied stimuleert de provincie het mengen van functies voor een sterke plattelandseconomie. Hierbij is vooral de ontwikkeling van landbouw van belang, naast andere vormen van bedrijvigheid, natuur, landschap, recreatie en wonen. Het landelijk gebied omvat een onderverdeling in de subzones ‘Gemengd landelijk gebied’ en ‘Groenblauwe mantel’. In veel gevallen bestaan er voor beide zones gelijke ontwikkelingsmogelijkheden. In die gevallen wordt gesproken over ‘Landelijk gebied’. Alleen als het nodig is onderscheid te maken, wordt in de betreffende regel gesproken over de subzones. De planlocatie is gelegen in de ‘Groenblauwe mantel’.
Op de locatie Rijsbergseweg 288 is het voornemen om het agrarisch bedrijf met bijhorend bouwvlak
te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’. In de Interim omgevingsverordening zijn regels opgenomen om een voormalige agrarische bedrijfswoning om te zetten naar een burgerwoning. In artikel 3.69 onder c van de Interim omgevingsverordening zijn regels opgenomen om een voormalige bedrijfswoning in gebruik te nemen als burgerwoning
Artikel 3.68 wonen in landelijk gebied
Lid 1
Een bestemmingsplan van toepassing op Landelijk gebied bepaalt dat:
Lid 2
Een bestemmingsplan kan bij een bestaande woning de vestiging van een andere functie toelaten, als:
Artikel 3.69 Afwijkende regels wonen
In afwijking van artikel 3.68 Wonen in Landelijk gebied kan een bestemmingsplan voorzien in
Het beleid van gemeente Breda is, dat bij voormalige agrarische bedrijfslocaties die omgezet worden naar wonen maximaal tot 500 m² aan voormalige bedrijfsgebouwen behouden mag blijven. Dit is opgenomen in de wijzigingsbevoegdheid van het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013. Cultuurhistorische bebouwing mag niet worden gesloopt. Op de planlocatie aan de Rijsbergseweg 288 wordt in totaal 214 m2 aan bijgebouw behouden. Het agrarische bouwvlak van 6.705 m2 omgezet in de bestemming ‘Wonen’, met een oppervlakte van conform het aanwezige bouwblok, circa 1675 m2 en een bestemming natuur van 568 m2 Er wordt dus voldaan aan de wijzigingsbevoegdheid van gemeente Breda en het initiatief past binnen de regels van de Interim omgevingsverordening
Voor de planlocatie is een landschapsplan opgesteld, waarbij rekening wordt gehouden met een goede landschappelijke inpassing. De landschappelijke inpassing is geborgd op de verbeelding met de
bestemming ‘Natuur’, daarnaast is een voorwaardelijke verplichting in de planregels verwerkt voor de uitvoering van de landschappelijke inpassing.
Het initiatief aan de Rijsbergseweg 288 past binnen het beleid van de Interim omgevingsverordening.
In het bestemmingsplan Buitengebied Zuid 2013, 12 juni 2013, is de mogelijkheid voor het wijzigen
van de bestemming ‘Agrarisch met waarden-Landschapswaarden’ naar de bestemming ‘Wonen’ aangegeven, mits wordt voldaan aan:
Tevens is het mogelijk een deel van het plangebied om te zetten naar de bestemming ‘Natuur’.
Daarmee kan ruimte aangewezen worden voor de kwaliteitsverbetering van het landschap, mogelijk nodig voor de Landschapsinvesteringsregeling Breda.
1.
Voor de Landschapsinvesteringsregeling Breda valt het wijzigen van de bestemming Agrarisch naar Wonen onder de regeling van categorie 2. Voor categorie 2 bestaan de omvang van de landschappelijke inpassing uit de formule:
Gemeten vanuit de kaart van Ruimtelijke Plannen is de langste zijde circa 57 m en de kortste circa 28 m.
Totaal moet er 568 m2 ingericht worden in het perceel voor de landschappelijke inpassing.
De locatie van het bestemmingsvlak ‘Natuur’ achter de bebouwing komt voort uit een aantal afwegingen. Gekeken is er naar het landschap en de reeds aanwezige begroeiingen en mogelijke kwaliteiten. Daarnaast is er overleg geweest met het Brabants Landschap. Het voorstel van het Brabants Landschap is als bijlage in de Landschappelijke inpassing toegevoegd.
De naastgelegen woning heeft een stevige haag en hoge bomen als erfafscheiding. Deze groene strook heeft bestaande kwaliteiten. Door de landschappelijke inpassing met een houtsingel, aan de bestaande haag parallel te laten lopen, worden de kwaliteiten versterkt.
De houtsingel geeft ook kansen naar aansluiting van nieuwe en reeds bestaande beplanting. De rondom gelegen gronden kunnen verder aangeplant worden, dan wel juist open blijven: de houtsingel biedt mogelijkheden voor beide. De houtsingel heeft zelf zijn eigen kwaliteit, welke versterkt kan worden door groene activiteiten van de bewoners.
De landschappelijke inpassing achter de huidige bebouwing is ingepland op basis van bovenstaande overwegingen en keuzes.
2.
Op ruim 100 meter gelegen is horeca aanwezig. Tussen het plangebied en de horeca is reeds een woning aanwezig.
Een autobedrijf ligt aan de overkant van de Rijsbergseweg op circa 35 meter. Deze ligt nu al tegen woningen aan.
Er liggen nog wat bedrijven in de nabijheid van het plangebied, maar hebben allemaal al een woning dichterbij gelegen dan het plangebied.
Het perceel ligt direct aan agrarisch gebied. Aan dit gebied liggen nu al diverse woningen.
Van bedrijvigheid die mogelijk hinder zou kunnen geven of hebben van de geplande wijziging is geen sprake, de bestemming wordt gelijk als de nabij gelegen woonpercelen.
De wijziging zal niet in betekenende mate bijdragen aan hinder ten gevolge van bedrijvigheid.
3.
Het plangebied heeft de bestemming ‘Agrarisch met waarden -landschapswaarden’. Bij de wijziging wordt de bestemming omgezet naar ‘Wonen’ en ‘Natuur’. Hierbij wordt het bestaande bouwvlak behouden.
Het bouwvlak krijgt de bestemming ‘Wonen’. De rest van het perceel blijf de bestemming ‘Agrarisch met waarden -landschapswaarden’, behoudens een deel van 568 m2 voor de landschappelijke inpassing. Deze 568 m2 krijgt de bestemming ‘Natuur’.
In de nieuwe situatie kunnen geen agrarische activiteiten meer plaats vinden op de nieuwe bestemmingsvlakken. De groene buffer voorziet in een landschappelijke kwaliteitsverbetering.
De aanwezige waarden blijven met het wijzigingen van de bestemming behouden, en worden zelfs versterkt door het investeren in de ruimtelijke kwaliteitsverbetering vanuit de landschappelijke inpassing.
4.
Het huidige bijgebouw is circa 214 m2 groot. Dit is ruim onder de grens van 500 m2 te handhaven bijgebouwen.
5.
Alleen de huidige legale bedrijfswoning wordt omgezet naar één woning. Er is geen sprake van een toename van het aantal woningen.
In de voorgaande hoofdstukken is een onderbouwing gegeven dat de gewenste situatie, het mogelijk maken voor het gebruik van de Rijsbergseweg 288 te Breda voor burgerwoondoeleinden,middels het wijzigingen van de bestemming ‘Agrarisch met waarden - Landschapswaarden’ naar ‘Wonen’, mogelijk is. Hiertoe is de gewenste situatie getoetst aan alle relevante ruimtelijke aspecten.
Geconcludeerd kan worden dat het wijzigen van de bestemming de omgevingskwaliteiten niet aantast, maar juist bijdraagt aan een kwaliteitsverbetering van het landschap.
Vanuit het bestemmingsplan ‘Buitengebied Zuid 2013’ is de mogelijkheid opgenomen om het bestemmingsplan voor gebieden bestemd met ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’, te wijzigen naar de bestemming ‘Wonen’. Hieraan zijn een aantal voorwaarden gesteld.
Geconcludeerd kan worden dat de gewenste bestemmingswijziging, van de Rijsbergseweg 288 te Breda, planologisch verantwoord is. Het wijzigen van de bestemming is passend binnen het gemeentelijk beleid; het vigerend bestemmingsplan middels de wijzigingsbevoegdheid.
De gemeente Breda geeft met de wijziging van ‘Agrarisch met waarden – Landschapswaarden’ naar ‘Wonen’ juist invulling aan de opgave en de wensen vanuit de provincie om bestaande kwaliteiten in het landschap te behouden en waar mogelijk te versterken.
Dit Wijzigingsplan is opgesteld als onderbouwing bij een aan te vragen wijziging van het bestemmingsplan. Voorafgaande aan het opstellen van dit Wijzigingsplan is er overleg geweest met de gemeente Breda. Voor het opstellen van landschappelijke inpassing, zie bijlage I, is overleg geweest met het Brabants Landschap
Bij goedkeuring van het Wijzigingsplan door de gemeente Breda, zal deze 6 weken ter inzage gelegd worden. In deze periode kunnen zienswijzen ingediend worden. Daarna is het aan het college van burgemeester en wethouders om een besluit te nemen over het definitieve bestemmingsplan.