Plan: Tuinzigt - Westerpark, hoek Oranjeboomstraat - Havermansstraat
Idn: NL.IMRO.0758.BP2013014002-0501
Plantype: gemeentelijke overheid/bestemmingsplan
Status: Onherroepelijk
Planregels
Op deze pagina vindt u de regels behorende bij het plan Tuinzigt - Westerpark, hoek Oranjeboomstraat - Havermansstraat.

HOOFDSTUK 2 Bestemmingsregels

 

 

Artikel 3 Cultuur en ontspanning

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Cultuur en ontspanning' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bestaande ateliers;

  2. maximaal 1 woning (al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis verbonden beroeps- of bedrijfsactiviteit) per atelier, met dien verstande dat kamerverhuur niet is toegestaan en het oppervlakte van een atelier met woning niet minder mag bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimum oppervlak (m2) atelier met woning' is aangeduid;

 

met daarbij behorend(e):

 

  1. groen;

  2. parkeren;

  3. nutsvoorzieningen;

  4. verkeer;

  5. water.

 

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Gebouwen

  1. Gebouwen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding ‘bouwvlak’ worden gebouwd.

  2. Het bouwvlak mag volledig worden bebouwd.

  3. Het bestaand aantal ateliers, te weten 15, mag niet worden vermeerderd.

  4. Het aantal woningen mag niet meer bedragen dan zoals ter plaatse van de aanduiding 'maximaal aantal wooneenheden' is aangeduid.

  5. De bouw- en goothoogte van gebouwen mag niet meer bedragen dan zoals ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)' is aangegeven.

 

3.2.2 Bijgebouwen

  1. In afwijking van het bepaalde onder 3.2.1 a. mogen bijgebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd.

  2. Bijgebouwen mogen worden gebouwd tot een gezamenlijk oppervlakte van 200 m².

  3. De goot- en bouwhoogte mogen respectievelijk maximaal 3 en 5 meter bedragen.

 

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

  1. De hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg of het openbaar gebied gekeerde gevel(s) of het verlengde daarvan maximaal 1 meter mag bedragen.

  2. De hoogte van lichtmasten mag maximaal 8 meter bedragen.

  3. De hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag maximaal 3 meter bedragen.

  4. Het gezamenlijke oppervlakte van bouwwerken, geen gebouw zijnde mag maximaal 100 m² per bouwperceel bedragen.

 

3.3 Specifieke gebruiksregels

  1. Indien bouwplannen voorzien in de realisatie van een geluidsgevoelige object mag de geluidsbelasting op de gevel niet meer bedragen dan de in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder voorgeschreven voorkeursgrenswaarde.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a. mag in geval het bevoegd gezag een hogere waarde heeft vastgesteld, deze maximaal toelaatbare geluidbelasting uit dit besluit aangehouden worden.

 

 

 

 

 

 

Artikel 4 Waarde - Archeologie

 

 

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van de archeologische waarden.

 

4.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen mag niet worden gebouwd, anders dan uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van de bestemming ‘Waarde - Archeologie’, met uitzondering van:

  1. gebouwen ter vervanging van bestaande gebouwen, waarbij de bestaande oppervlakte van het gebouw niet wordt vergroot of veranderd en ook de situering gelijk blijft en waarbij bijbehorende grondwerkzaamheden niet dieper gaan dan 0,30 meter ten opzichte van het bestaand maaiveld;

  2. de bouw of uitbreiding van bouwwerken tot een oppervlakte van maximaal 100 m²;

  3. met inachtneming van het bepaalde in de andere bestemmingen.

 

4.3 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.2 indien:

  1. op basis van een ingesteld archeologisch onderzoek kan worden aangetoond dat ter plaatse waar gebouwd gaat worden geen archeologische waarden als zodanig aanwezig zijn;

  2. dan wel dat er passende maatregelen zijn genomen om de aanwezige archeologische waarde veilig te stellen, zoals het aanbrengen van een beschermingslaag, het opgraven van de archeologische artefacten, het documenteren van de archeologische waarde of anders met het bevoegd gezag overeengekomen maatregelen.

 

4.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  1. Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de navolgende werken en/of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren als deze een oppervlakte betreffen van meer dan 100 m²:

  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;

  2. het aanbrengen of verwijderen van diepwortelende beplantingen, het bebossen en aanplanten van gronden en het rooien en/of kappen van bos of andere houtgewassen waarbij de stobben worden verwijderd;

  3. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen als dieper dan 0,30 meter wordt ontgraven;

  4. het aanleggen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur;

  5. het aanbrengen van constructies die verband houden met bovengrondse leidingen;

  6. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en
    overige waterpartijen;

  7. andere werken die een verandering van de waterhuishouding of het grondwaterpeil tot gevolg hebben, zoals drainage en (onder)bemaling;

  8. alle overige werkzaamheden die de archeologische waarden in het terrein kunnen aantasten en die niet worden gerekend tot het normale gebruik van het terrein.

  1. Aan een vergunning als onder lid a. bedoeld, kunnen voorwaarden worden verbonden indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek de aanwezigheid van archeologische waarden is vastgesteld en het om zwaarwichtige redenen niet mogelijk is de archeologische waarden geheel te behouden.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a. is geen omgevingsvergunning vereist, indien uit voorafgaand archeologisch onderzoek is gebleken dat geen archeologische waarden aanwezig zijn en geen archeologische waarden worden aangetast.