Artikel 7 Algemene bouwregels
7.1 Bestaande maatvoering bouwwerken
In die gevallen dat de bebouwing, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand is gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan, afwijkt van de daarop van toepassing zijnde bouwregels, maar wel past binnen de grenzen van daarop tevens van toepassing zijnde afwijkingsmogelijkheden geldt dat de bebouwing ook op die afwijkende punten aan het plan voldoet.
In die gevallen dat de goothoogte, bouwhoogte, dakhelling, horizontale dan wel verticale diepte, inhoudsmaat, oppervlaktemaat, afstand tot de perceelsgrens en/of de afstand tot enige in de regels aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht tot stand zijn gekomen, op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerp van het plan minder dan wel meer bedraagt dan in de bouwregels respectievelijk de afwijkingsmogelijkheden van deze regels is voorgeschreven respectievelijk toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, horizontale dan wel verticale diepte, inhoudsmaat, oppervlaktemaat, afstand tot de perceelsgrens en/of afstand in afwijking daarvan als minimaal respectievelijk maximaal toegestaan.
7.2 Ondergronds bouwen
Op plaatsen waar bovengronds gebouwd mag worden op basis van de bouwregels van de bestemmingen in dit bestemmingsplan mag ook ondergronds gebouwd worden.
De verticale diepte mag bij ondergronds bouwen maximaal 3,5 m bedragen.