Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan 'Hultenhoek 14 te Groeningen' van de gemeente Boxmeer.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO NL.IMRO.0756.BP10GROHultenhoe14-VG01 met de bijbehorende regels en bijlagen.
AAB:
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen.
aanbouw:
een (toevoeging van een) ruimte aan een woning die door zijn verschijningsvorm in bouwkundig, architectonisch en/of ruimtelijk opzicht (zoals constructie, ligging, maatvoering, dakvorm, dakhelling) ondergeschikt is aan en een geheel vormt met de (hoofd)bouwmassa van de woning en daarmee in directe verbinding staat.
abiotische waarden:
geheel van waarden van het abiotische milieu (= niet levende natuur), in de vorm van specifieke aardkundige en/of hydrologische kenmerken en eventueel op basis daarvan aanwezige mogelijkheden voor ontwikkeling van specifieke natuurwaarden.
aan huis gebonden of aan huis verbonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend (zoals schoonheidsspecialist, manicure en pedicure), kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, maar uitgezonderd zelfstandige detailhandel en prostitutie, dat door zijn beperkte omvang in een woning of bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie daarvan, kan worden uitgeoefend en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
aan huis gebonden of aan huis verbonden bedrijf:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, het uitoefenen van een publiek verzorgend ambacht of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten geheel of overwegend door middel van handwerk, uitgezonderd zelfstandige detailhandel en prostitutie, waarvan de omvang in de activiteiten zodanig is dat de activiteiten in een woning of bedrijfswoning en de daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie daarvan, kunnen worden uitgeoefend en een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw dat qua ligging en in functioneel opzicht een ruimtelijke eenheid vormt met de woning en waarin een gedeelte van de huishouding uit een oogpunt van mantelzorg gehuisvest is.
agrarisch bedrijf:
een bedrijf in hoofdzaak gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, waaronder agrarische houtteelt, en/of het fokken of anderszins houden van vee of andere dieren, waarbij in geval van paarden dat uitsluitend het voortbrengen van (producten van) paarden betreft, zoals bij fokken, hengstenhouderij of paardenmelkerij.
agrarische verbreding of verbrede landbouw:
het ontplooien van nevenactiviteiten op een agrarisch bedrijf, die ruimtelijk inpasbaar zijn en verbonden zijn aan de aanwezige en te behouden agrarische bedrijfsvoering, die de hoofdfunctie is en blijft;
Hieronder wordt in ieder geval verstaan:
agrarische verkoop in het klein, van in hoofdzaak (> 70%) eigen agrarische producten (hoofdproduct) en/of streekgebonden agrarische producten alsmede ondergeschikt (< 30%) daaraan direct gerelateerde of van afgeleide producten;
bewerking en/of verwerking in het klein, van eigen en/of streekgebonden agrarische producten;
paardenhouderijen, anders dan uitsluitend productiegericht, en voor zover geen manegebedrijf zijnde;
agrarische zorgverlening;
agrarisch beheer, medebeheer, informatieverzorging, educatie en/of andere zogenaamde groenblauwe dienstverlening in relatie tot het bedrijf en ter plaatse of in de omgeving aanwezig(e) landbouw, landschap, cultuurhistorie, natuur, water en dagrecreatief medegebruik;
kleinschalig kamperen en/of andere kleinschalige verblijfsrecreatie;
aan het agrarische bedrijf, de landbouw, het omringende landschap en/of recreatieve routes gerelateerde extensieve of kleinschalige dagrecreatie;
ondersteunende daghoreca in verband met voornoemde dagrecreatie of ondersteunende horeca in verband met op het bedrijf aanwezige voornoemde verblijfsrecreatie;
ondersteunende diensten of voorzieningen (zoals verhuur of verzorging van materialen, stallingsgelegenheid, e.d.) in het klein ten behoeve van voornoemde activiteiten;
statische binnenopslag.
agrarische zorgverlening:
een specifieke vorm van agrarische verbreding of nevenfunctie die bestaat uit kleinschalige zorgactiviteiten voor zorgvragers die op therapeutische basis meehelpen en/of aanwezig zijn bij (onderdelen van) de bedrijfsuitoefening in combinatie met in principe enkel dagopvang, tenzij in de regels anders aangeven.
archeologische waarde:
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit in het verleden, ten minste ouder dan 50 jaar.
archeologische monumentenzorg:
zorg die zich richt op het optimaal beheer van de bodem als unieke bron van informatie over de geschiedenis van Nederland.
archeologisch onderzoek:
in een schriftelijke rapportage vastgelegd bureau- en/of veldonderzoek naar de materiële neerslag van menselijke aanwezigheid en menselijk handelen in het verleden.
bebouwing:
een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
bed & breakfast:
(gasten)kamers of (gasten)verblijven in of bij een (bedrijfs)woning die worden verhuurd voor recreatief nachtverblijf op basis van logies en ontbijt.
bedrijfsgebouw:
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf, niet zijnde de bedrijfswoning of daarbij behorende bijgebouwen.
bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op bij een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is.
bedrijfsvloeroppervlakte (bvo):
de totale vloeroppervlakte van de bedrijfsruimte(n) die wordt gebruikt voor de bedrijfsuitoefening of voor een aan huis verbonden beroep of bedrijf.
bestaande bebouwing:
bebouwing zoals die aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerpplan of zoals die mag worden gebouwd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het bouwen op basis van een nog voor dat tijdstip ingediende ontvankelijke aanvraag.
bestaand gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
boerderij of boerderijgebouw:
één gebouw, dat bestaat uit één overwegend ongelede bouwmassa (van het zogenaamde waarbinnen zich de (voormalige) agrarische bedrijfswoning en de (voormalige) agrarische bedrijfsruimten bevinden; Hieronder worden in ieder geval verstaan:
(streekeigen) boerderijen van het zogenaamde langgevel-, kortgevel- of T-vormige-type.
bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.
bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
bouwperceelsgrens:
een grens van een bouwperceel.
bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
chalet:
een verblijf of onderkomen, van lichte constructie (zonder vaste fundering) en van lichte materialen zodat het relatief eenvoudig (in een geheel of enkele delen) te verplaatsen is, en geen kampeermiddel of stacaravan zijnde, dat naar aard en inrichting bedoeld is voor recreatief dag- en/of nachtverblijf, dat gedurende langere tijd op dezelfde (stand)plaats blijft staan en dat door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond, en daardoor als bouwwerk aan te merken is;
cultuurhistorische waarde:
waarden of verwachtingswaarden die samenhangen met de nalatenschap die de mens, door zijn aanwezigheid en activiteiten in het verleden, heeft achtergelaten in het huidige landschap. Hieronder worden in ieder geval verstaan:
archeologisch, historisch-landschappelijk, historisch-geografisch en/of historisch-bouwkundig waardevolle zaken, zoals die tot uitdrukking kunnen komen in archeologische elementen of verwachtingswaarde dienaangaande, bodemprofiel en reliëf (met name. van oude akkers, beek- en rivierdalen), beplanting, verkaveling, slotenpatroon en bebouwing.
dagrecreatief medegebruik 1:
extensieve vormen van dagrecreatie die een kortstondig karakter hebben, in de open lucht plaatsvinden in gebieden waar de hoofdfunctie een andere is en routegebonden zijn, zoals wandelen, fietsen, paardrijden of kanoën.
dak:
iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, alsmede anders dan voor gebruik ter plaatse.
erfbeplanting:
visueel afschermende, maskerende en/of het landschapsbeeld versterkende en overwegend opgaande (rand)beplanting binnen of direct aansluitend op het bestemmingsvlak of bouwperceel van een bedrijf, een woning of een terrein met een andere functie.
functie:
doeleinden ten behoeve waarvan gebruik van gebouwen en/of gronden of aangewezen delen daarvan is toegestaan.
gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
gebruiksgerichte paardenhouderij:
een paardenhouderij waar het rijden met en/of verzorgen van paarden primair gericht is op ruiter/amazone en/of de paarden daarvan.
horeca:
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het verstrekken van nachtverblijf, logies en/of etenswaren en dranken voor consumptie ter plaatse, uitgezonderd een discotheek, bar, nachtclub, dancing en partycentrum.
kleinschalig kamperen:
recreatief nachtverblijf op gronden met een andere hoofdfunctie, met gebruikmaking van mobiele toeristische kampeermiddelen.
kleinschalige verblijfsrecreatie:
recreatief nachtverblijf, anders dan kleinschalig kamperen, op gronden met een andere hoofdfunctie, in de vorm van bed & breakfast, groepsaccommodatie/kamp(eer)huis en/of recreatiewoning(en), met daarvoor een relatief beperkt bebouwd oppervlak en een relatief beperkt aantal nachtverblijfsplaatsen.
landschappelijke beplanting:
begroeiingselement in buitengebied, overwegend bestaand uit opgaande beplanting zonder een hoofdfunctie bosbouw of agrarische houtteelt;
Hieronder worden in ieder geval verstaan bosschages, houtwallen, houtsingels, hagen, boomgroepen, bomenrijen en solitaire bomen.
mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak, op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
nachtverblijf:
(een deel van) een gebouw waarin slaapgelegenheid wordt geboden en waarbij er tevens sprake kan zijn van gemeenschappelijke voorzieningen ten behoeve van sanitair, kookgelegenheid en dergelijke.
neven(geschikte) functie of neventak:
een activiteit van beperkte bedrijfsmatige en/of ruimtelijke omvang zodat de functie waaraan zij wordt toegevoegd, qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm, als hoofdfunctie duidelijk herkenbaar blijft.
omgevingsvergunning:
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo).
omgevingsvergunning voor het aanleggen:
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheid, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder b van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het afwijken:
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder c jo. artikel 2.12 lid 1 sub a onder 1 van de Wabo.
omgevingsvergunning voor het bouwen:
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk, op grond van artikel 2.1 lid 1 onder a van de Wabo.
ondersteunende daghoreca:
vormen van daghoreca die wat betreft exploitatievorm uitsluitend ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan een andere ter plaatse toegelaten bestemming c.q. hoofd- en/of nevenfunctie op navolgend vlak: cultuur en ontspanning, maatschappelijk, recreatie of sport (zoals bij/in een museum, school, recreatiebedrijf, groepsaccommodatie, sportgebouw/-kantine).
ondersteunende horeca:
vormen van horeca die wat betreft exploitatievorm uitsluitend ten dienste staan van en ondergeschikt zijn aan een andere ter plaatse toegelaten bestemming c.q. hoofd- en/of nevenfunctie op navolgend vlak: cultuur en ontspanning, maatschappelijk, recreatie of sport (zoals bij/in een museum, school, recreatiebedrijf, groepsaccommodatie, sportgebouw/-kantine).
overige teeltondersteunende voorziening:
een teeltondersteunende voorziening die gedurende langere tijd of soms/deels permanent op dezelfde locatie wordt gebruikt en die tevens een relatie met het grondgebruik c.q. het telen in de volle grond heeft, en als zodanig niet (eenduidig) als teeltondersteunende kas, een permanente dan wel een tijdelijke teeltondersteunende voorziening is aan te merken;
Hieronder worden in ieder geval verstaan:
stellages of ondersteunende constructies voor regenkappen, schaduwhallen of hagelnetten waarvan de folies, doeken of netten na de oogst worden verwijderd maar de stellages of constructies aanwezig blijven (en die veelal als een bouwwerk zijn aan te merken);
hekken of andere afrasteringen ter voorkoming van wildvraat of wildschade (die afhankelijk van de aard van de constructie als bouwwerk zijn aan te merken), zoals boomteelthekken;
anti-onkruiddoek in combinatie met meerjarige teelten in de volle grond.
paardenhouderij:
een bedrijf in hoofdzaak gericht op het, al dan niet in combinatie met fokken van paarden, anderszins (productiegericht en/of gebruiksgericht) houden, africhten, trainen, stallen, verzorgen, beoefenen van sport, geven van lessen, verhuren en/of het anderszins verschaffen van diensten en faciliteiten met/voor paarden, met een beperkte publieks- en verkeersaantrekkende werking.
peil:
voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
perceelsgrens:
een lijn die een bouwperceel van een ander bouwperceel, ander terrein of van de openbare weg scheidt.
permanente teeltondersteunende voorziening:
een teeltondersteunende voorziening (geen kas zijnde), die op dezelfde locatie voor onbepaalde tijd wordt gebruikt en die geen directe relatie met het grondgebruik c.q. het telen in de volle grond heeft;
Hieronder worden in ieder geval verstaan: teeltbakken op stellingen al dan niet met hogere regenkappen (veelal > 1,5 m hoog of menstoegankelijk, zoals bij aardbeienteelt); aspergeteelt in bedden of bakken met grondverwarming, die aan de zijkanten zijn bekleed met kunststof- of antiworteldoek en soms ook voorzien van lagere overkappingen (veelal < 1,5 m); containervelden voor het telen in potjes op een geheel verharde ondergrond of op antiworteldoek, veelal met daartussen opneembare (logistieke) verhardingen.
productiegerichte paardenhouderij:
een paardenhouderij waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die, naast het (eventueel) voortbrengen van (producten van) paarden (zoals bij fokken, hengstenhouderij of paardenmelkerij), verder primair gericht zijn op het africhten, trainen en/of verhandelen van paarden.
recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat qua aard, omvang en ruimtelijke verschijningsvorm ondergeschikt is aan andere doeleinden van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
recreatief nachtverblijf of verblijfsrecreatie:
een vorm van recreatief verblijf, buiten het hoofd(woon)verblijf c.q. de (eerste) woning elders van de gebruikers, waarbij sprake is van overnachting(en) anders dan met gebruikmaking van een hotel, pension of vaartuig of overnachting(en) bij familie of kennissen.
seksinrichting:
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder ook begrepen een erotische-massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
statische binnenopslag:
binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven, niet bestemd zijn voor handel en niet worden opgeslagen voor een elders gevestigd niet-agrarisch bedrijf;
Hieronder worden in ieder geval verstaan:
(seizoens)stalling van (antieke) auto’s, motoren, caravans, campers e.d.
teeltondersteunende voorziening:
een ondersteunende voorziening, geen kas zijnde, die onderdeel is van de totale agrarische bedrijfsvoering van een grondgebonden tuinbouwbedrijf of –bedrijfstak en die gebruikt wordt om de bedrijfsvoering te optimaliseren, met name wat betreft verbetering van productiekwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging- of verlating, terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik.
tijdelijke teeltondersteunende voorziening:
een teeltondersteunende voorziening die op dezelfde locatie gebruikt wordt zolang de teelt dat vereist, met een maximum van 6 maanden, en die een directe relatie met het grondgebruik c.q. het telen in de volle grond heeft;
Hieronder worden in ieder geval verstaan:
plastic of ander kunststof folies, acryldoek, gaasdoek, (anti vraat- of hagel)netten e.d. die,
direct over de teeltbodem of teeltgewassen worden aangebracht, of
ondersteund worden door lagere (< 1,5 m) en lichte constructies (die veelal niet als een bouwwerk zijn aan te merken), zoals lage folietunnels, of
ondersteund worden door hogere (> 1,5 m) en zwaardere constructies of stellages (die veelal als een bouwwerk zijn aan te merken), zoals menstoegankelijke folietunnels of wandelkappen en schaduwhallen.
trekkershut:
een klein gebouw dat naar aard en inrichting bedoeld is voor recreatief dag- en/of nachtverblijf van gedurende kortere perioden verblijvende en regelmatig wisselende verblijfsrecreanten.
uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in c.q. aan een woning.
trekkerstent:
een klein verblijf, bestaande uit lichte constructie en materialen waaronder in ieder geval tentdoek, niet zijnde een kampeermiddel, stacaravan of chalet, dat naar aard en inrichting bedoeld is voor recreatief dag- en/of nachtverblijf van gedurende kortere perioden verblijvende en regelmatig wisselende verblijfsrecreanten, en dat gedurende langere tijd op dezelfde (stand)plaats blijft staan en dat door zijn plaatsing direct of indirect met de grond is verbonden dan wel direct of indirect steun vindt in of op de grond, en daardoor als bouwwerk aan te merken is.
verblijfsrecreatie:
zie recreatief nachtverblijf.
verbrede landbouw:
zie agrarische verbreding.
verkoopvloeroppervlakte (vvo):
de totale oppervlakte van de voor het publiek toegankelijke en zichtbare winkelruimte, inclusief de etalageruimte en de ruimte achter de toonbank.
visueel-ruimtelijke waarden:
waarden van een gebied die samenhangen met het waarneembare deel van het aardoppervlak en de vorm van verschillen in schaal van het landschap en met name schaaluitersten zoals enerzijds beslotenheid of een bosrandzone met kleinschaligheid en anderzijds openheid of een ontginningspatroon met grootschaligheid.
voorgevelrooilijn:
de (denkbeeldige) lijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt, op een afstand van de weg die:
gelijk is aan de in de regels voorgeschreven minimum afstand van gebouwen tot de naar de weg gekeerde begrenzing van bestemming/perceelsgrens c.q. de grens van de weg waaraan wordt gebouwd;
gelijk is aan de afstand van bestaande gebouwen, op het betreffende bouwperceel, tot de as van de weg of de naar de weg gekeerde begrenzing van bestemming/perceelsgrens, indien die afstand kleiner is dan de onder a genoemde afstand.
woning:
een (gedeelte van een) gebouw, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.