10.1 Doeleindenomschrijving
De op de plankaart voor ‘Agrarische bedrijfsdoeleinden’ (AB) aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende doeleinden:
a grondgebonden agrarische bedrijven met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding:
- ‘ngi’ op de plankaart tevens intensieve veehouderijen zijn toegestaan;
- ‘nggt’ op de plankaart tevens glastuinbouwbedrijven zijn toegestaan;
- ‘ng’ op de plankaart tevens overige niet grondgebonden agrarische bedrijven zijn toegestaan.
b één bedrijfswoning tenzij op de plankaart een ander maximum aantal bedrijfswoningen is aangegeven;
c teeltondersteunende voorzieningen;
d aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven;
e productiegebonden detailhandel, waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan:
-
-
f statische opslag (binnen
bestaande bebouwing) waarbij de totale gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf niet
meer mag bedragen dan ;
g voorzieningen voor verkeer en verblijf, waaronder wegen en paden;
h groenvoorzieningen;
i water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
j extensief recreatief medegebruik.
10.2 Bouwvoorschriften
10.2.1 Algemeen
Voor het bouwen van bouwwerken gelden in het algemeen de volgende bepalingen:
a Er mogen uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
b Het
bestemmingsvlak mag volledig worden bebouwd met dien verstande dat de afstand
tot de as van de weg waaraan wordt gebouwd niet minder mag bedragen dan
c De
afstand tot de perceelsgrenzen mag niet minder bedragen dan
d In afwijking van het bepaalde onder a mogen op de gronden met de aanduiding ‘geen gebouwen toegestaan’ op de plankaart geen gebouwen worden gebouwd.
e Per
bestemmingsvlak is bebouwing ten behoeve
10.2.2 Bedrijfsgebouwen
Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
b De
(nok)hoogte mag niet meer bedragen dan
c Kassen
mogen uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van glastuinbouwbedrijven zoals
aangeduid op de plankaart waarbij de oppervlakte niet meer mag bedragen dan
d In
afwijking van het bepaalde onder c mogen binnen het bestemmingsvlak kassen als
teeltondersteunende voorzieningen worden gebouwd tot een maximum van
10.2.3 Bedrijfswoningen
a Per agrarisch bedrijf is niet meer dan 1 bedrijfswoning toegestaan, tenzij op de plankaart anders is aangegeven.
b De
inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(nok)hoogte mag niet meer bedragen dan
10.2.4 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor het bouwen van bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:
a Bijgebouwen
dienen op een afstand van ten minste
b De
gezamenlijke oppervlakte mag niet meer bedragen dan
c De
goothoogte mag niet meer bedragen dan
d De
(nok)hoogte mag niet meer bedragen dan
e De
afstand van vrijstaande bijgebouwen tot de bedrijfswoning mag niet meer
bedragen dan
10.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De
hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan
b De
hoogte van torensilo’s mag niet meer bedragen dan
c De
hoogte van mestsilo’s mag niet meer bedragen dan
d De
hoogte van sleufsilo’s mag niet meer bedragen dan
e De
hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan
f Voor
onoverdekte zwembaden geldt dat de oppervlakte niet meer mag bedragen dan
10.3 Gebruiksvoorschriften
Binnen deze bestemming is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen of bedrijven toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
a De
omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke
vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van
b Detailhandel is niet toegestaan met uitzondering van (ondergeschikte) productiegebonden detailhandel.
c Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
d De activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.
10.4 Vrijstellingsbevoegdheden
10.4.1 Vrijstelling
van de bouwvoorschriften
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling verlenen van het bepaalde in:
a lid 10.2.1 onder b voor het bouwen van gebouwen op
een afstand minder dan
b lid 10.2.1 onder c voor het bouwen op een kortere
afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mits de belangen van derden niet
onevenredig worden geschaad;
c lid 10.2.4 onder e voor het bouwen van een
bijgebouw op een afstand van meer dan
10.4.2 Vestiging niet-grondgebonden agrarisch
bedrijf anders dan intensieve veehouderij en/of glastuinbouwbedrijf
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 10.1 onder a voor het vestigen
van een niet-grondgebonden bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij of
glastuinbouwbedrijf op
een andere locatie dan aangeduid op de plankaart, waarbij de
volgende bepalingen gelden:
a Dit is alleen toegestaan ingeval de locatie
ligt in een gebied met de bestemmingen ‘Agrarisch gebied met landschappelijke
waarden’ en/of ‘Agrarisch gebied’.
b Er
dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de AAB inzake de volwaardigheid van
het agrarische bedrijf en de noodzaak van een bedrijfswoning.
c De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige
landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan
10.4.3 Vestiging
intensieve veehouderij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van
het bepaalde in lid 10.1 onder a voor het vestigen van een intensieve
veehouderij op een andere locatie dan aangeduid op de plankaart, waarbij de
volgende bepalingen gelden:
a Dit
is alleen toegestaan ingeval de locatie ligt in een gebied met de bestemmingen
‘Agrarisch gebied met landschappelijke waarden’ en/of ‘Agrarisch gebied’ en
deze nader is aangeduid als ‘potentieel duurzame locatie’.
b Er dient vooraf advies te worden
ingewonnen bij de AAB inzake de volwaardigheid van het agrarische bedrijf en de
noodzaak van een bedrijfswoning.
c De in het gebied aanwezige
waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Er
dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de
bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan
10.4.4 Verbrede
landbouw
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in
lid 10.1 onder a voor verbrede landbouw, waarbij de volgende bepalingen gelden:
a
De agrarische functie op het perceel als
hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar blijft.
b Verbrede landbouw dient plaats
te vinden binnen de bestaande bedrijfsgebouwen. T.b.v. verbrede landbouw mag
niet worden uitgebreid.
c
Bij
cumulatie
van meerdere vormen van verbrede landbouw mag het totale daarvoor te gebruiken
bedrijfsvloeroppervlakte niet meer gaan bedragen dan
d
Voor een boerenterras geldt dat de totale
gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan
e
Functies zoals aangegeven in lid 10.5
onder 10.5.5, 10.5.6, 10.5.7, 10.5.8 en 10.5.10 zijn als verbreding van het
agrarische bedrijf toegestaan. Waarbij de daar genoemde voorwaarden van
overeenkomstige toepassing zijn met dien verstande dat de omvang van de functie
niet meer mag bedragen dan maximaal 25% van de omvang van de bestaande
agrarische functie tot een maximum van
f
De in het gebied aanwezige waarden mogen
niet onevenredig worden aangetast.
g
De verbrede landbouw mag geen
onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
h
De verbrede landbouw mag geen
onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
10.4.5 Nevenactiviteiten
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 10.1 onder a voor de vestiging
van nevenactiviteiten, waarbij de volgende bepalingen gelden:
a
De agrarische functie blijft op het
perceel als hoofdfunctie aanwezig en herkenbaar.
b Nevenactiviteiten dienen plaats
te vinden binnen de bestaande bedrijfsgebouwen. T.b.v. nevenactiviteiten mag
niet worden uitgebreid.
c
Bij
cumulatie
van meerdere vormen van verbrede landbouw mag het totale daarvoor te gebruiken
bedrijfsvloeroppervlakte niet meer gaan bedragen dan binnen ‘bebouwingsconcentraties
1 en
d
Voor een boerenterras geldt dat de totale
gezamenlijke oppervlakte per agrarisch bedrijf niet meer mag bedragen dan
e
Functies zoals aangegeven in lid 10.5
onder 10.5.5, 10.5.6, 10.5.7 en 10.5.8, alsmede 10.5.9 zijn als nevenactiviteit
bij het agrarische bedrijf toegestaan. Waarbij de daar genoemde voorwaarden van
overeenkomstige toepassing zijn met dien verstande dat de omvang van de functie
niet meer mag bedragen dan maximaal 50% van de omvang van de bestaande
agrarische functie tot een maximum van
f
De in het gebied aanwezige waarden mogen
niet onevenredig worden aangetast.
g
De landbouw met een neventak mag geen
onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
h
De landbouw met een neventak mag geen
onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en
ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
10.4.6 Bouwen 1e of 2e
bedrijfswoning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 10.1 onder b en lid 10.2.3 onder a voor het bouwen van een nieuwe 1e of 2e agrarische bedrijfswoning, waarbij de volgende bepalingen gelden:
a De nieuwe bedrijfswoning moet noodzakelijk zijn,
wat betekent dat het bedrijf zonder een 1e of 2e
bedrijfswoning ter plaatse op langere termijn redelijkerwijs niet te
exploiteren is.
b Er dient, in geval van een 1e
bedrijfswoning, sprake te zijn van een volwaardig agrarisch bedrijf.
c Er dient in geval van een 2e
bedrijfswoning sprake te zijn van een bedrijf met een omvang van ten minste 2
volwaardige arbeidskrachten en de noodzaak van permanent toezicht.
d De nieuwe bedrijfswoning mag geen onevenredige beperking opleveren voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwijking van omliggende (agrarische) bedrijven.
e Er
dient vooraf advies te worden ingewonnen bij de AAB inzake de volwaardigheid
van het agrarische bedrijf en de noodzaak van de bedrijfswoning.
f In geval van een 2e bedrijfswoning is vooraf tevens een verklaring van geen bezwaar van Gedeputeerde Staten vereist.
10.4.7 Bouwen
van kassen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling
te verlenen van het bepaalde in 10.2.2 onder d voor het bouwen van kassen als
teeltonder-steunende voorzieningen tot een oppervlakte
a
Deze vrijstelling is uitsluitend van toepassing in ‘Agrarisch gebied’
en dus niet van toepassing in ‘Agrarisch gebied met landschappelijke en
natuurwaarden’ en ‘Agrarisch gebied met landschappelijke waarden’.
b Er dient vooraf advies te worden ingewonnen van de AAB inzake de noodzaak van de bouw.
c De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d In
geval de oppervlakte meer dan
10.4.8 Plaatsen
voorzieningen ten behoeve van seizoensarbeiders
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de bouwvoorschriften voor het plaatsen van stacaravans en woonunits ten behoeve van seizoensarbeiders onder de volgende voorwaarden:
a Stacaravans en woonunits zijn toegestaan gedurende maximaal 8 maanden per kalenderjaar.
b De stacaravans en woonunits dienen te worden gebruikt voor de huisvesting van personen, wier huisvesting daar ter plaatse gelet op de bestemming van het gebouw of terrein noodzakelijk is vanwege een tijdelijk grote arbeidsbehoefte.
c De stacaravans en woonunits dienen te worden geplaatst binnen het bestaande bestemmingsvlak.
d Per bestemmingsvlak zijn maximaal 10 stacaravans en woonunits toegestaan.
e De
oppervlakte van een stacaravan of woonunit mag maximaal
f De
(nok)hoogte van een stacaravan of woonunit mag maximaal
g Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische belemmeringen.
h Er dient te worden voorzien in een goede landschappelijke inpassing van de tijdelijke bebouwing gelet op de in het gebied voorkomende waarden op basis van een erfbeplantingsplan.
i De vrijstelling mag voor een aaneengesloten periode van maximaal 5 jaar worden verleend, tenzij GS van Noord-Brabant een verklaring van geen bezwaar hebben afgegeven voor een langere periode.
j
Burgemeester en wethouders trekken de onder a
bedoelde vrijstelling in, indien bedoelde huisvesting van personen gelet op de
arbeidsbehoefte niet langer noodzakelijk is.
k Aanvullende
voorzieningen voor wassen/douchen, verblijven en kleding wassen/drogen mogen
worden aangebracht in bestaande bedrijfsgebouwen, zolang er maar geen sprake is
van zelfstandige wooneenheden.
10.5 Wijzigingsbevoegdheden
10.5.1 Vormverandering bestemmingsvlak ‘Agrarische bedrijfsdoeleinden’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming(en) ‘Agrarisch gebied met landschappelijke waarden en natuurwaarden’, ‘Agrarisch gebied met landschappelijke waarden’ en ‘Agrarisch gebied’ ten behoeve van de vormverandering van het bestemmingsvlak van de bestemming ‘Agrarisch bedrijfsdoeleinden’, waarbij het te wijzigen gedeelte van het voormalige agrarische bestemmingsvlak een of meerdere van de hiervoor genoemde bestemming krijgt en waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De totale oppervlakte van het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
b Voor intensieve veehouderij in een extensiveringsgebied dient de bedrijfseconomische noodzaak te worden aangetoond.
c De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
d Er dient sprake te zijn van een zorgvuldige landschappelijke inpassing van de bedrijfsbebouwing op basis van een erfbeplantingsplan.
10.5.2 Wijzigen naar (mede)bestemming ‘Woondoeleinden’
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de ‘Woondoeleinden (medebestemming)’, waarbij moet worden voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De betreffende locatie is niet geschikt voor agrarisch hergebruik. Hiervan is sprake wanneer een locatie niet gelegen is in landbouwontwikkelingsgebied of op een potentieel duurzame locatie.
b Bewoning mag uitsluitend plaatsvinden in de voormalige bedrijfswoning.
c De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
d De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
e De overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de aangrenzende gebiedsgerichte bestemmingen.
f De
oppervlakte aan bijgebouwen dient door sloop van overtollige bebouwing
teruggebracht te worden tot
g Indien
het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart aangeduide
bebouwingsconcentratie 1 of 2 geldt dat bij sloop van de overtollige
bedrijfsbebouwing, ofwel 10% van de oppervlakte van de overtollige
bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de oppervlakte van de woning tot een
maximum van
10.5.3 Wijzigen naar (mede)bestemming ‘Woondoeleinden’ ten behoeve van de bouw van een extra woning
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Woondoeleinden (medebestemming)' ten behoeve van de bouw van een extra woning indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a De
gronden waar de wijziging betrekking op heeft dienen te zijn gelegen binnen een
op de plankaart aangeduide ‘bebouwingsconcentratie
b Het agrarisch bedrijf ter plaatse dient te zijn beëindigd.
c Er
dient
d De vergunning met de milieurechten ingevolge de milieuregelgeving voor het betreffende perceel moeten zijn ingetrokken.
e Het slopen van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen is niet toegestaan.
f De bouw van nieuwe bedrijfsgebouwen dient te worden uitgesloten.
g De vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
h Cultuurhistorische, landschappelijke en ecologische waarden dienen behouden te worden.
i Er is sprake van een goede landschappelijke en architectonische inpassing van de woning.
j Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder (artikel 3 onder 3.5).
k Er mag geen sprake zijn van milieuhygiënische en waterhuishoudkundige belemmeringen.
l De overige gronden van deze bestemming worden bestemd overeenkomstig de bestemming ‘Woondoeleinden (medebestemming)’.
m Op een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte voor Ruimte regeling reeds gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden gebouwd.
10.5.4 Wijzigen naar (mede)bestemming ‘Woondoeleinden’ ten behoeve van boerderijsplitsing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Woondoeleinden (medebestemming)' ten behoeve van de splitsing van de voormalige agrarische bedrijfswoning in twee woningen, indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:
a Splitsing is alleen toegestaan, indien het agrarische bedrijf wordt beëindigd.
b Splitsing is alleen toegestaan, indien het een woonboerderij betreft.
c De
bouwmassa van de woonboerderij dient een inhoud te hebben van ten minste
d Bij
splitsing mogen maximaal twee volwaardige woningen ontstaan, met beide een
inhoud van ten minste
e Het bestaande architectonische karakter van de woonboerderij en de daaraan te onderkennen cultuurhistorische waarden, mogen niet wezenlijk aangetast worden.
f Voldaan dient te worden aan de eisen die gelden ingevolge de Wet geluidhinder (artikel 3 onder 3.5).
g De
vestiging van de nieuwe woning mag geen onevenredige beperking opleveren van de
bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
h De nieuwe woning dient aanvaardbaar te zijn uit een oogpunt van een milieuhygiënisch verantwoord woon- en leefklimaat.
i Voor
zover er sprake is van de
aanwezigheid van meer bedrijfsgebouwen/bijgebouwen dan de
j Indien
het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart aangeduide
bebouwingsconcentratie 1 of bebouwingsconcentratie 2 geldt dat bij sloop van de
overtollige bedrijfsbebouwing 10% van de oppervlakte van de overtollige
bedrijfsgebouwen mag worden toegevoegd aan de maximale oppervlakte aan bijgebouwen
tot een maximum van
10.5.5 Wijziging ten behoeve van recreatieve voorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in recreatieve doeleinden ten behoeve van recreatieve voorzieningen in de vorm van dag-/verblijfsrecreatie indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a
Deze wijziging is uitsluitend van
toepassing binnen
een op de plankaart aangeduide bebouwingsconcentratie 1 of
bebouwingsconcentratie 2.
b De oppervlakte aan recreatieve voorzieningen
per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige
bebouwing teruggebracht te worden tot
c In afwijking van het bepaalde onder a geldt
dat indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart aangeduide
‘bebouwingsconcentratie
d De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
e De vestiging van recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
f De vestiging van de recreatieve voorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.
10.5.6 Wijziging ten behoeve van opslag
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in bedrijfsdoeleinden ten behoeve van de statische (binnen)opslag van goederen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Deze wijziging is uitsluitend van toepassing binnen een op de plankaart aangeduide bebouwingsconcentratie 1 of bebouwingsconcentratie 2.
b De opslag dient zich te beperken tot inpandige, statische opslag in bestaande gebouwen;
c De
gezamenlijke oppervlakte per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie mag niet
meer dan
d Opslag is niet toegestaan op locaties grenzend aan de bestemmingen ‘Bosgebied’ of ‘ Natuurgebied’ .
e De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f De opslag dient gevestigd te worden binnen de bestaande bebouwing en buitenopslag is niet toegestaan.
g De opslag mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
h Detailhandel is niet toegestaan.
i De overtollige agrarische bebouwing dient gesloopt te worden, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zoals opgenomen binnen de bestemming ‘Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing (dubbelbestemming)’.
10.5.7 Wijziging ten behoeve van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘bedrijfsdoeleinden’ ten behoeve van het vestigen van agrarisch technische hulpbedrijven en/of agrarisch verwante bedrijven, indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De vestiging is niet toegestaan op locaties gelegen in de bestemming ‘Agrarisch gebied met Landschappelijke waarden en Natuurwaarden’, ‘Bosgebied’ en/of ‘Natuurgebied’.
b Hergebruik van de gronden ten behoeve van
agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer mogelijk is.
c Het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
d De oppervlakte aan bedrijvigheid per
vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige
bebouwing teruggebracht te worden tot
e In afwijking van het bepaalde onder d geldt
dat indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart aangeduide
‘bebouwingsconcentratie
f Op een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte voor Ruimte regeling reeds gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden gebouwd.
g De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
h Buitenopslag is niet toegestaan.
10.5.8 Wijziging ten behoeve van paardenhouderij
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming ‘bedrijfsdoeleinden’ ten behoeve van het vestigen van een paardenhouderij (gericht op pension, stalling, handel, met uitzondering van fokken en africhten) als speciale vorm van indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a De vestiging is niet toegestaan op locaties gelegen in de bestemming ‘Agrarisch gebied met Landschappelijke waarden en Natuurwaarden’, de bestemming ‘Bosgebied’ en/of ‘Natuurgebied’.
b Hergebruik
van de gronden ten behoeve van agrarische doeleinden redelijkerwijs niet langer
mogelijk is.
c Het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot.
d De oppervlakte aan bestemmingsvlak per vrijgekomen agrarische
bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te
worden tot
e In afwijking van het bepaalde onder d geldt dat indien het
bestemmingsvlak ligt binnen ‘Agrarisch gebied met landschappelijke waarde’,
‘Agrarisch gebied’ of in een op de plankaart aangeduide ‘bebouwingsconcentratie
f Op een locatie waarmee met toepassing van de Ruimte voor Ruimte regeling reeds gebouwen zijn gesloopt, mag geen nieuwe bebouwing worden gebouwd.
h De paardenhouderij mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
i De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
j Buitenopslag, detailhandel en horeca zijn niet toegestaan.
10.5.9 Wijziging ten behoeve
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen
in de bestemming ‘bedrijfsdoeleinden’ ten
behoeve van het vestigen
a Vestiging is uitsluitend toegestaan indien
de locatie is gelegen binnen bebouwingsconcentratie 1.a of 2 zoals aangeduid op
de plankaart.
b De oppervlakte aan niet aan het buitengebied
gebonden bedrijvigheid per vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door
sloop van overtollige bebouwing teruggebracht te worden tot
c In afwijking van het bepaalde onder b geldt
dat indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart aangeduide
‘bebouwingsconcentratie
d De vestiging is niet toegestaan op locaties gelegen in de bestemming ‘Agrarisch gebied met Landschappelijke waarden en Natuurwaarden’, ‘Bosgebied’ en/of ‘Natuurgebied’.
e De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
f De overtollige agrarische bebouwing dient gesloopt te worden, met uitzondering van cultuurhistorisch waardevolle bebouwing zoals opgenomen binnen de bestemming ‘Cultuurhistorisch waardevolle bebouwing (dubbelbestemming)’.
g De niet buitengebied gebonden functie mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
h Detailhandel
is uitsluitend toegestaan als ondergeschikte functie bij de te vestigen
hoofdfunctie tot een maximale oppervlakte van
i Alleen
bedrijven die voorkomen in categorie 1 en
j Buitenopslag is niet toegestaan.
10.5.10 Wijziging ten behoeve van zorgvoorzieningen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd deze bestemming te wijzigen in een bestemming ten behoeve van maatschappelijke doeleinden in de vorm van zorgvoorzieningen indien wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:
a Vestiging is uitsluitend toegestaan indien
de locatie is gelegen binnen bebouwingsconcentratie 1.a of 2 zoals aangeduid op
de plankaart.
b De oppervlakte aan zorgvoorzieningen per
vrijgekomen agrarische bedrijfslocatie dient door sloop van overtollige
bebouwing teruggebracht te worden tot
c In afwijking van het bepaalde onder b geldt
dat indien het bestemmingsvlak ligt binnen een op de plankaart aangeduide
‘bebouwingsconcentratie
d De in het gebied aanwezige waarden mogen niet onevenredig worden aangetast.
e De vestiging van zorgvoorzieningen mag geen onevenredige publieks- en/of verkeersaantrekkende werking tot gevolg hebben.
f De vestiging van de zorgvoorzieningen mag geen onevenredige beperking opleveren van de bedrijfsvoering en ontwikkelingsmogelijkheden van omliggende (agrarische) bedrijven.