De voor ‘Leiding - Brandstof’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:
a het behoud en bescherming van aanwezige ondergrondse brandstofleidingen.
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
a Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze bestemming.
b Voor het bouwen van
bouwwerken geldt dat de hoogte van deze bouwwerken maximaal
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen ten behoeve van de bouw binnen de belemmeringszone van de bestemming ‘Leiding - Brandstof’, mits:
a de onderliggende bestemming bebouwing toelaat;
b als gevolg van het bouwen geen schade ontstaat, dan wel kan ontstaan aan de desbetreffende leiding;
c de leidingbeheerder is gehoord.
Het is verboden op de gronden met de bestemming ‘Leiding - Brandstof’ zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a het uitvoeren van graafwerkzaamheden (onder andere het vergraven, diepploegen, diepwoelen van de bodem, het graven, verdiepen, herprofileren van sloten en het aanleggen van drainage);
b het ophogen, verlagen, afgraven of egaliseren van de bodem, of anderszins wijzigen in maaiveld- of weghoogte;
c het uitvoeren van heiwerken of het anderszins indrijven van voorwerpen in de bodem;
d het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen;
e het aanleggen en/of verharden van wegen of paden en/of andere oppervlakteverhardingen.
Het in lid 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming;
b reeds in uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden uitgevoerd, op het tijdstip van het van kracht worden van dit bestemmingsplan.
a De in lid 7.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien het behoud van een veilige ligging en de continuďteit van de energievoorziening zijn gewaarborgd.
b Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in dit lid 7.4.1 winnen burgemeester en wethouders advies in bij de betreffende leidingbeheerder.