De voor ‘Kantoor’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a kantoren;
b bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals wegen, paden, parkeervoorzieningen, groen, speelvoorzieningen, water, tuinen en erven.
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
a De gebouwen mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd.
b Het bouwvlak mag voor niet meer dan het ter plaatse van de aanduiding ‘maximum bebouwingspercentage’ aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd.
c De goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goot- en bouwhoogte’.
d De bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximum goot- en bouwhoogte’.
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
a De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen.
b De hoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 8m.
c De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 m bedragen.
Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.2.1 onder a en toestaan dat gebouwen buiten het bouwvlak worden gebouwd, met in achtneming van de volgende regels:
a De gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen niet meer bedraagt dan de oppervlakte van het bouwvlak en niet meer dan 15% van de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak wordt gebouwd.
b Er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
1 het straat- en bebouwingsbeeld;
2 de verkeersveiligheid;
3 de sociale veiligheid;
4 de milieusituatie;
5 de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.