regels
1 inleidende regels 1
artikel 1 begrippen 1
artikel 2 wijze van meten 7
2 bestemmingsregels 9
artikel 3 bedrijf (B) 9
artikel 4 detailhandel (DH) 11
artikel 5 dienstverlening (DV) 12
artikel 6 groen (G) 13
artikel 7 horeca (H) 14
artikel 8 kantoor (K) 14
artikel 9 maatschappelijk (M) 16
artikel 10 recreatie (R) 16
artikel 11 sport (S) 17
artikel 12 tuin (T) 17
artikel 13 verkeer (V) 17
artikel 14 wonen (W) 18
artikel 15 waarde-archeologie 21
artikel 16 geluidszone-industrie 22
3 algemene regels 24
artikel 17 anti-dubbeltelbepaling 24
artikel 18 algemene bouwregels 24
artikel 19 algemene gebruiksregels 24
artikel 20 algemene ontheffingsregels 25
artikel 21 algemene wijzigingsregels 26
artikel 22 algemene procedureregels 28
4 overgangs- en slotregels 29
artikel 23 overgangrecht 29
artikel 24 slotregel 29
bijlage 1
staat van bedrijfsactiviteiten 1
bijlage 2
staat van horeca-activiteiten 1
plan: het bestemmingsplan "Tuinwijk" van de gemeente Bergen op Zoom, bestaande uit deze regels en het hieronder bedoelde kaartblad;
kaart: bij het plan behorende en als zodanig gewaarmerkte kaart, bestaande uit 1 kaartblad (code 12433), met bijbehorende verklaring waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangewezen.
Overige begrippen in alfabetische volgorde:
A.
a1.
aanbouw: een aan een hoofdgebouw
aangebouwd gebouw, een afzonderlijke ruimte zijnde, dat in bouwkundig opzicht
te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
a2. aanduiding: een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
a3. aanduidingsgrens: de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
a4.
afvalinzamelsysteem: geheel of
gedeeltelijk onder peil gelegen bouwwerken/ voorzieningen ten behoeve van de
inzameling van huishoudelijk afval, glas en dergelijke;
a5. ambachtelijk/ verzorgend bedrijf:
1. een bedrijf voor de uitoefening van producerende en/ of verzorgende ambachten, met uitzondering van detailhandelsambachten, garagebedrijven en andere autoverzorgende bedrijven, waar – voor een belangrijk deel in handwerk– goederen worden vervaardigd, verwerkt, bewerkt, geïnstalleerd of hersteld, voornamelijk direct ten behoeve van de uiteindelijke gebruiker en/ of verbruiker en welke wordt gekenmerkt door hetgeen is vermeld onder 2;
2. een bedrijf waarvan de uitoefening plaats heeft onder (één van) de volgende omstandigheden:
- het productieproces, wordt grotendeels "met de hand" of althans niet in hoofdzaak gemechaniseerd of met behulp van werktuigen die door energiebronnen buiten de menselijke arbeidskracht worden aangedreven, uitgevoerd;
- voorzover van laatstbedoelde werktuigen gebruik wordt gemaakt, zijn deze als ondergeschikt te beschouwen aan de menselijke handvaardigheid, bedrijven welke zich richten op persoonlijke of zakelijke dienstverlening, zoals kapsalons,wasserettes, kantoren al dan niet met baliefunctie worden hieronder niet begrepen;
a4. ambachtelijke bedrijvigheid: het bedrijfsmatig vervaardigen, bewerken of herstellen van goederen geheel of overwegend door middel van handwerk, alsook – in verband hiermee en als nevenactiviteit van ondergeschikt belang – het verkopen van en/ of leveren van goederen;
a5. ander bouwwerk: een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
a6. ander werk: een werk, geen bouwwerk zijnde;
a7. archeologische waarde: de aan een gebied toegerekende waarden in verband met de kennis en de studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen van menselijke aanwezigheid of activiteit uit oude tijden;
B.
b1. bebouwing: één of meer gebouwen en / of andere bouwwerken;
b2. bebouwingspercentage: een op de kaart of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van het bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;
b3. bebouwingsvlak: een op de kaart door bouwgrenzen omsloten vlak, waarbinnen de in deze regels bepaalde bebouwing is toegestaan;
b4. bedrijfsmatige activiteiten in of bij een woning: het bedrijfsmatig verlenen van diensten – geen dienstverlenend bedrijf zijnde – en ambachtelijke bedrijvigheid in tegenstelling tot beroepsmatige activiteiten als bedoeld onder b10, geheel of overwegend door middel van handwerk en waarvan de omvang in de activiteiten in een woning en / of de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kunnen worden uitgeoefend:
b5. bedrijfs- of dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein bestemd voor een huishouden waarvan is aangetoond dat huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering, in overeenstemming met de bestemming, noodzakelijk is;
b6. bedrijfsvloeroppervlakte: de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten;
b7. beeldbepalend pand: pand en/of object dat niet onder monumentenwet c.q. verordening valt, maar gekoppeld is aan de Nota Welstand en aan het bestemmingsplan;
b8. belwinkel: een ruimte voor het bedrijfsmatig aan het publiek gelegenheid bieden tot het voeren van telefoneergesprekken al dan niet geplaatst in belcabines, waaronder mede begrepen het verzenden van faxen en het toegang bieden tot het internet. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan een belwinkel, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip “belwinkel”;
b9. bestaande bebouwing: bebouwing aanwezig op de eerste dag van de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan als bedoeld in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening;
b11. beroepsmatige of bedrijfsmatige werkruimten: werkruimten waarbinnen beroeps- of bedrijfsmatig activiteiten worden verricht;
b12. beschermde boom: een boom die in verband met ouderdom, gaafheid en/of omvang beeldbepalende waarde heeft voor de omgeving;
b13. beschermd stadsgezicht: het ingevolge het besluit van de Minister van Welzijn, Volksgezondheid en Cultuur en de Minister Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer van 10 november 1986 aangewezen beschermd stadsgezicht Bergen op Zoom ingevolge artikel 35 van de Monumentenwet 1988;
b14. beschermd monument: onroerende goederen welke zijn ingeschreven in de ingevolge de Monumentenwet 1988 vastgestelde registers;
b15. Besluit externe veiligheid inrichtingen: besluit van 27 mei 2004 (Stb. 250), houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid van inrichtingen milieubeheer, zoals dit luidt op het moment van terinzagelegging van het ontwerpplan;
b16. bestemmingsgrens: de grens van een bestemmingsvlak;
b17. bestemmingsvlak: een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
b18. bouwen: het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
b19. bouwgrens: de grens van een bouwvlak;
b20. bouwlaag: een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw, zolder of vliering;
b21. bouwperceel: een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
b22.
bouwperceelsgrens: de grens van een
bouwperceel;
b23. bouwvlak: een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten;
b24. bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
b25. brutovloeroppervlakte (b.v.o.): de totale horizontale vloeroppervlakte van bedrijfsruimten, met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten;
b26. bijgebouw: een vrijstaand gebouw dat een functionele eenheid vormt met en dienstbaar is aan een woning of een ander hoofdgebouw, en dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte;
b27. bijzondere woonvormen: met het wonen enigszins vergelijkbare huisvesting, zoals al dan niet zelfstandige woonruimten voor andere groepen dan een gezin of daarmee vergelijkbare vorm van een vast samenlevingsverband, zoals gezinsvervangende woningen, aanleunwoningen en woonverblijven die mede afhankelijk zijn van binnen het complex aangeboden voorzieningen, waaronder in ieder geval een hospice wordt verstaan, alsmede bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen.
C.
c1. consumentenvuurwerk: vuurwerk voor particulier gebruik
c2. cultuurhistorische waarde:
-het cultuurpatroon van een gebied, dat kenmerkend is voor het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis van de gronden gemaakt heeft, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de kavelindeling, de waterhuishouding, het bodemreliëf, de beplanting en de bebouwing;
-de aan een bouwwerk eigen zijnde waarde in verband met de herkenbaarheid van de in het verleden ontstane elementen van het bouwwerk in relatie tot de geschiedkundige ontwikkeling van het gebied; architectonische waarden worden hieronder mede begrepen;
D.
d1. detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/ of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, niet zijnde een horecabedrijf. Afhaalzaken en broodjeszaken worden niet hieronder begrepen;
d2. detailhandel in dagelijkse goederen: detailhandel in voedings- en genotmiddelen (foodsector) alsmede detailhandel in dagelijkse (huishoudelijke) gebruiksartikelen;
d3. detailhandel in niet-dagelijkse goederen (non-food sector): detailhandel in duurzame en / of gebruiksgoederen, zoals kleding en schoeisel, elektrische artikelen, huishoudelijke artikelen en overige goederen, voorover geen detailhandel in dagelijkse goederen;
d4. detailhandel in volumineuze goederen: een detailhandelsbedrijf in goederen die vanwege de omvang van die goederen dan wel de aard van die goederen een grotere bedrijfsvloeroppervlakte per vestiging rechtvaardigen, zoals een detailhandelsbedrijf in meubelen, badkamers en keukens, auto's caravans en aanverwante artikelen; detailhandelsbedrijven als bedoeld onder d2 en d3 worden hier niet onder begrepen;
d5. dienstruimte: niet voor publiek toegankelijke ruimtes, zoals kantine, opslagruimte bij een bedrijf of ondergeschikt kantoor;
d6. dienstverlening: met detailhandelsvestigingen vergelijkbare vestigingen voor de verrichting van diensten aan het publiek, zoals een reisbureau, postkantoor, bank (met baliefunctie) of makelaarskantoor;
d7. dienstwoning: een woning in of bij een gebouw of op dan wel bij een terrein, bestemd voor het huishouden waarvan is aangetoond dat de huisvesting daar, gelet op de bedrijfsvoering in overeenstemming met de bestemming van het gebouw of het terrein, noodzakelijk is;
E.
e1. eengezinswoning: een complex van ruimten dat blijkens zijn indeling en inrichting bestemd is voor de huisvesting van een huishouden;
e2. erf: een al of niet omheind stuk grond, in ruimtelijk opzicht direct behorende bij, in functioneel opzicht ten dienste van en in feitelijk opzicht direct aansluitend aan een woning of een ander gebouw, waarop ingevolge de regels van het plan geen hoofdbebouwing is toegestaan en wat in beginsel behoort tot de kavel(s) waarop de woning of het andere gebouw is geplaatst, zoals dat blijkt uit de kadastrale gegevens;
e3.
eerste bouwlaag: de
eerste bouwlaag of een verdieping van een gebouw, met dien verstande, dat boven
100% van het vloeroppervlak van de bouwlagen een plafondhoogte van ten minste
G.
g1. gebouw: een bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
g2. geluidzoneringsplichtige inrichting: een inrichting, als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder, artikel 2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer, waar rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidzone moet worden vastgesteld;
g3. geluidsgevoelige gebouwen: gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidsgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder, het Besluit grenswaarden binnen zones rond industrieterreinen, het Besluit grenswaarden binnen zones langs wegen en/of het Besluit geluidhinder spoorwegen;
g4. gevoelige objecten: woningen van derden, bedrijven uit de voedings- en genotmiddelenindustrie, detailhandel in voedings- en genotmiddelen en hotels, restaurants en kantoorgebouwen met meer dan 50 werknemers;
g5. gestapelde woning: een woning in een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;
g6. groothandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, verkopen en / of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan personen of instellingen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit;
g7. groothandel in smart- en growproducten: het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen de uitstalling ter verkoop, ter huur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen die in het maatschappelijk verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten aan tussenhandelaren of verwerkende bedrijven die deze goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik verbruik of aanwending in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit met dien verstande dat het niet is toegestaan om in een groothandel detailhandel te bedrijven;
g8. growshop: een ruimte voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van kweekbenodigdheden (zoals potgrond, meststoffen, bestrijdingsmiddelen, lampen, ventilatiesystemen, waterpompen) voor psychotrope stoffen, aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan growshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip “growshop”.
H.
h1.
handel:
- detailhandel zie d1;
- groothandel zie g5;
h2. hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
h3. horeca: een bedrijf dat in zijn algemeenheid gericht is op het verstrekken van nachtverblijf, op het verstrekken en / of ter plaatse nuttigen van voedsel en / of dranken en / of het exploiteren van zaalaccommodatie. Een en ander met inachtneming van de bij deze regels behorende Staat van Horeca-activiteiten.
h4. hospice: verblijfhuis voor terminale patiënten;
h5. huishouden: de bewoning door een persoon of meerdere personen in de vorm van een vast samenlevingsverband, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm, van een woning.
K.
k1. kamerverhuur: bedrijfsmatig (nacht) verblijf aanbieden, waarbij het kenmerk is dat de kamerhuurders ter plaatse het hoofdverblijf hebben;
k2. kampeermiddelen: een tent, een tentwagen, een kampeerauto of caravan, dan wel enig ander onderkomen en enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, waarvoor ingevolge artikel 40 lid b van de Woningwet een bouwvergunning is vereist, een en ander voorzover deze onderkomens of voertuigen geheel of ten dele blijvend of tijdelijk zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
k3. kantoor: een ruimte welke door haar indeling en inrichting kennelijk is bestemd om uitsluitend te worden gebruikt voor administratieve, juridische, medische, therapeutische, ontwerptechnische en daarmee gelijk te stellen werkzaamheden, of hiermee gelijk te stellen gebieden;
k4. kap: een dakafdekking van een gebouw waarbij bij een horizontale projectie, ten minste 50% van het gebouw wordt afgedekt met hellende dakvlakken;
L.
l1. landschappelijke waarde: de aan en gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding van de levende en de niet-levende natuur;
M.
m1. maatschappelijke voorzieningen: (overheids)voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren;
m2. monumentale boom; boom zoals opgenomen in de boomverordening;
N.
n1. natuurlijke waarde: de aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang;
O.
o1. onderbouw: een gedeelte van een
gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan
P.
p1.
peil:
a voor een gebouw, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b in alle andere
gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
S.
s1. seksinrichting: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of daarmee naar de aard en omvang vergelijkbare activiteiten, in de vorm van seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting worden in ieder geval begrepen:
- een prostitutiebedrijf, waaronder begrepen een erotische massagesalon;
- een seksbioscoop of sekstheater;
- een seksautomatenhal;
- een seksclub of parenclub,
- al dan niet in combinatie met elkaar of in combinatie met een sekswinkel.
s2. sekswinkel: een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarbinnen detailhandel in goederen van erotisch-pornografische aard plaatsvindt;
s3. smartshop: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder uitstalling ten verkoop, het verkopen en / of leveren van psychotrope stoffen aan personen die deze stoffen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. Deze stoffen kunnen wijzigingen voortbrengen in de lichamelijke en geestelijke functies. Ook ruimten die een andere benaming hebben dan smartshop, maar waarin voornoemde activiteiten plaatsvinden, vallen onder het begrip “smartshop”;
s4. speelvoorzieningen: al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van het spelen door kinderen, zoals: huisjes, klimrekken, schommels, speelhutten, wipwappen, ballenvangers;
s5. straatmeubilair: al dan niet zijnde bouwwerken ten behoeve van openbare (nuts)voorzieningen, zoals:
a verkeersgeleiders, verkeersborden, lichtmasten, zitbanken, bloembakken, alsmede
b telefooncellen, abri's, kunstwerken, speeltoestellen en draagconstructies voor reclame, alsmede
c kleinschalige
bouwwerken ten behoeve van (openbare) nutsvoorzieningen met een inhoud van ten
hoogste
d afvalinzamelsystemen.
U.
u1. uitbouw: een uitbreiding van het hoofdgebouw, waarvan de bestemming overeenkomt met de bestemming van het hoofdgebouw, dat in bouwkundig opzicht te onderscheiden is van het hoofdgebouw;
u2. uitwendige architectonische vormgeving: de uitwendige hoofdvorm van een gebouw, bepaald door grondoppervlak, goothoogte, dakhelling, nokrichting en hoogte en, in mindere mate, de gevelindeling;
V.
v1. vliegende winkels: ondernemingen die gedurende één of meer dagdelen roerende goederen aanbieden aan particulieren, dit doen vanuit een gehuurde zaal in een horecagelegenheid, sportkantine / -ruimte, wijkcentra en dergelijke of vanuit een huis en / of zelf niet over een vaste vestigingsplaats elders beschikken.
v2. vuurwerkbesluit: Vuurwerkbesluit zoals gepubliceerd in Stb. 2002, 33
W.
w1. welstands- en monumentencommissie: de door de gemeenteraad ingestelde commissie voor advies (ex artikel 92, lid 1, Gemeentewet), met als taak de werkzaamheden die beschreven zijn in de gelijknamige verordening regelende de taak, samenstelling en werkwijze van bedoelde commissie;
w2. woning: een gebouw of een zelfstandig gedeelte van een gebouw, dat dient voor de huisvesting van een huishouden, niet zijnde kamerverhuur of een bijzondere woonvorm.
Z.
z1. zendmast:
ander bouwwerk, waarop antenne-installaties worden geplaatst.
1
lengte, breedte en diepte van een gebouw:
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en / of
het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);
2
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
3 oppervlakte van een gebouw:
tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels (en / of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren);
4
bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot het hoogste punt van een gebouw of van een ander bouwwerk; met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
5
goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot de bovenkant van de goot- c.q. de druiplijn, het boeiboord
of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
6
inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels
(en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en
dakkapellen;
7
afstand tot zijdelingse perceelsgrens:
tussen de zijdelingse grenzen van een bouwperceel en enig punt van het op dat
bouwperceel voorkomend (hoofd-)gebouw, waar die afstand het kortst is;
8
oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren,
neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte
bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
9
bedrijfsvloeroppervlakte:
binnenwerks, op de vloer van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt
voor bedrijfsactiviteiten;
10 afstand
tussen hoofdgebouwen:
tussen de hoofdgebouwen, waar die afstand het kortst is;
11 de
dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
12 de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
De regels als bedoeld in artikel 2.1 worden als volgt toegepast:
1 bij toepassing van een dakkapel of dakopbouw met een (al dan niet gezamenlijke) breedte van meer dan 70% van de breedte van het dakvlak waarin de dakkapel of dakopbouw is gelegen, dan wordt de snijlijn van het dakvlak van de dakkapel of dakopbouw met het gevelvlak van de betreffende dakkapel of dakopbouw als goothoogte aangemerkt;
2 de goot- en bouwhoogte van gebouwen mag worden overschreden door antennes, schoorstenen, hekwerken, zonnecollectoren, schotelantennes en daarmee gelijk te stellen constructies en ondergeschikte dakopbouwen zoals ruimten ten behoeve van centrale verwarmings-, luchtbehandelings- en liftinstallaties, tot een oppervlakte van ten hoogste 25% van het grondoppervlak van de bouwlaag, waarop de dakopbouwen zich bevinden, niet meegerekend.
1. detailhandel, met uitzondering van detailhandel als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
2. zelfstandige kantoren;
3. geluidszoneringsplichtige inrichtingen;
4. risicovolle inrichtingen, als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
1
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen, aanbouwen,
uitbouwen en overkappingen niet meer dan 50% van het perceelsgedeelte dat is
gelegen buiten het bebouwingsvlak mag bedragen tot een gezamenlijke oppervlakte
van ten hoogste
2
de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of
aangebouwde overkapping mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste
bouwlaag plus
3
de goothoogte van een bijgebouw of vrijstaande
overkapping mag niet meer bedragen dan
4
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer
bedragen dan
5 voor zover de gebouwen worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45° mag bedragen;
met dien verstande dat:
1
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen,
aanbouwen, uitbouwen en overkappingen niet meer dan 50% van het
perceelsgedeelte dat is gelegen buiten het bebouwingsvlak mag bedragen tot een
gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste
2
de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of
aangebouwde overkapping mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste
bouwlaag plus
3
de goothoogte van een bijgebouw of vrijstaande
overkapping mag niet meer bedragen dan
4
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer
bedragen dan
5 voor zover de gebouwen worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45° mag bedragen;
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende andere werken en / of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Een vergunning als bedoeld in lid 4.3.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken of werkzaamheden de cultuurhistorische en architectonische waarde van de gronden en de daarop voorkomende bebouwing niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind.
Het bepaalde in lid 4.3.1 is niet van toepassing op sloopwerken van ondergeschikte betekenis indien:
1
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen,
aanbouwen, uitbouwen en overkappingen niet meer dan 50% van het
perceelsgedeelte dat is gelegen buiten het bebouwingsvlak mag bedragen tot een
gezamenlijke oppervlakte van ten hoogste
2
de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of
aangebouwde overkapping mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste
bouwlaag plus
3
de goothoogte van een bijgebouw of vrijstaande
overkapping mag niet meer bedragen dan
4
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer
bedragen dan
5 voor zover de gebouwen worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45° mag bedragen;
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende andere werken en / of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Een vergunning als bedoeld in lid 8.3.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken of werkzaamheden de cultuurhistorische en architectonische waarde van de gronden en de daarop voorkomende bebouwing niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind.
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 4.3.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de Welstandmonumentencommissie van de gemeente Bergen op Zoom.
Op de in lid 9.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Op de in lid 10.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien verstande, dat:
Op de in lid 11.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend andere bouwwerken
ten dienste van de in dat lid bedoelde bestemming worden gebouwd, met dien
verstande dat de hoogte van andere bouwwerken niet meer mag bedragen dan 3m,
met uitzondering van ballenvanger en lichtmasten waarvan de hoogte niet meer
mag bedragen dan
1 tuinen bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, met de daarbij behorende bouwwerken;
2 parkeervoorzieningen.
1
de bouwhoogte van erfafscheidingen grenzend aan
openbaar gebied niet meer mag bedragen dan
2
de bouwhoogte van erfafscheidingen elders niet
meer mag bedragen dan
3
de bouwhoogte van overige andere bouwwerken niet
meer mag bedragen dan
1 ter plaatse van de gronden met de aanduiding "(vrij)": vrijstaand;
1 ter plaatse van de gronden met de aanduiding "(tae)": vrijstaand en twee-aan-één;
2 ter plaatse van de gronden met de aanduiding "(aeg)": vrijstaand, twee- en meer dan twee-aan-één (rijwoningen);
2
de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of
aangebouwde overkapping mag ten hoogste gelijk zijn aan de hoogte van de eerste
bouwlaag plus
3
de goothoogte van een bijgebouw of vrijstaande
overkapping mag niet meer bedragen dan
4
de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer
bedragen dan
5 voor zover de gebouwen worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45° mag bedragen;
1
de afstand van het hoofdgebouw tot de
zijdelingse perceelsgrens niet minder mag bedragen dan
2
de goothoogte van een aanbouw, uitbouw of
aangebouwde overkapping ten hoogste gelijk mag zijn aan de hoogte van de eerste
bouwlaag plus
3
de goothoogte van een bijgebouw of vrijstaande
overkapping mag niet meer bedragen dan
4
de bouwhoogte van een aanbouw en een bijgebouw
niet meer mag bedragen dan
5 voor zover de gebouwen worden afgedekt met een kap, de dakhelling ten hoogste 45° mag bedragen;
6
de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen,
aanbouwen uitbouwen en overkappingen ter plaatse van deze gronden alsmede ter
plaatse van de gronden met de aanduiding “erf (e)” niet meer dan
Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende andere werken en / of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Een vergunning als bedoeld in lid 14.4.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken of werkzaamheden de cultuurhistorische en architectonische waarde van de gronden en de daarop voorkomende bebouwing niet in onevenredige mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet onevenredig wordt verkleind.
Het bepaalde in lid 14.4.1 is niet van toepassing op sloopwerken van ondergeschikte betekenis indien:
sloopvergunning is vereist;
burgemeester en wethouders;
Alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 14.4.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk advies ingewonnen bij de Welstandmonumentencommissie van de gemeente Bergen op Zoom.
De op de kaart aangewezen gronden met hoge archeologische waarde
zijn mede
bestemd voor het behoud en de bescherming van de ter plaatse aanwezige
indicatieve archeologische waarden.
Het
is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van
burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende andere werken en /
of werkzaamheden uit te voeren of te doen uitvoeren:
Een
vergunning als bedoeld in lid 15.3.1 is slechts toelaatbaar indien door die andere werken
of werkzaamheden de archeologische waarde van de gronden niet in onevenredige
mate wordt aangetast, dan wel de mogelijkheden voor behoud van die waarde niet
onevenredig wordt verkleind.
Het
bepaalde in lid 15.3.1 is niet van toepassing op andere werken of
werkzaamheden welke uit een oogpunt van het te beschermen archeologische waarde
van ondergeschikte betekenis zijn.
Alvorens
te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in lid 15.3.1 wordt door burgemeester en wethouders schriftelijk
advies ingewonnen bij de Stadsarcheoloog van de gemeente Bergen op Zoom.
De op de kaart aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de bescherming en instandhouding
van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een inrichting als bedoeld
in artikel 40 van de Wet geluidhinder.
In afwijking van het bepaalde in artikel 3 tot en met artikel 14 mag geen nieuw geluidsgevoelig gebouw worden gebouwd.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in lid 16.2 voor het bouwen van nieuwe geluidsgevoelige gebouwen overeenkomstig het bepaalde in artikel 3 tot en met artikel 14, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van deze geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeurswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.
Grond welke eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
1 de bebouwing te gebruiken voor / als seksinrichting;
2 de bebouwing te gebruiken voor / als smartshops en growshop of als groothandel in producten die in het maatschappelijke verkeer worden aangeduid als smart- en growproducten;
3 de bebouwing te gebruiken voor/als belwinkel;
4 de bebouwing welke zijn opgericht na een door burgemeester en wethouders te verlenen ontheffing te gebruiken voor andere doeleinden dan waarvoor de ontheffing is verleend;
5 de bebouwing van niet voor detailhandel bestemde gebouwen, te gebruiken voor / als commerciële doeleinden zoals vliegende winkel, rommelmarkten;
indien strikte toepassing daarvan leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
1
niet voor bewoning bestemde gebouwen ten dienste
van het openbaar nut waarbij de inhoud ten hoogste
2
andere bouwwerken, zoals standbeelden, uitingen
van kunst en dergelijke tot een maximale hoogte van
Bij de beoordeling van de toelaatbaarheid van de ontheffing dient in de belangenafweging eveneens te worden gelet op de effecten met betrekking tot de verkeersveiligheid (voldoende ruimte voor voetgangers en / of bedienend verkeer);
1
de grenzen met niet meer dan
2
de grenzen met niet meer dan
1 geen onevenredige afbreuk mag worden gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet;
2 die ontheffing slechts mag worden toegepast op primaire bouwnormen (normen welke "als recht" zijn toegestaan); cumulatieve toepassing van deze regel op een eerder verleende ontheffing ten aanzien van de bouwnorm is niet toegestaan;
1
met een hoogte van ten hoogste
2
met een hoogte van ten hoogste
3 op voorwaarde dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige hoofdopzet ter plaatse. Bij het verlenen van de ontheffing kunnen door burgemeester en wethouders voorwaarden en / of (nadere) eisen word gesteld aan:
a de stedenbouwkundige inpassing;
b de combinatie van aanbieders van telecomdiensten op masten;
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, de bestemming ter plaatse van de aanduiding “Wro-zone Wijzigingsgebied ” te wijzigen in de bestemmingen Wonen, Groen en Verkeer, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
1 het woningtype dient overeen te komen met woningen die in de directe omgeving aanwezig zijn, met dien verstande dat gestapelde woningen tevens zijn toegestaan;
2 de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw dient aan te sluiten op de voorgevelrooilijn van de bestaande hoofdgebouwen op aangrenzende percelen;
3 het profiel van de Halsterseweg ter plaatse van het wijzigingsgebied moet worden verbreed ten behoeve van het verbreden van het voetpad;
Indien burgemeester en wethouders toepassing geven aan deze bepaling dient de procedure te worden gevolgd als omschreven in lid 2 van artikel 22.
Op de voorbereiding van een wijziging is artikel 3.6 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening alsmede afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Deze regels worden aangehaald als:
"Regels van het bestemmingsplan Tuinwijk van de gemeente Bergen op Zoom"
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Bergen op Zoom van ……………….
De griffier, De voorzitter,
Categorie 1 “lichte
horeca”
Bedrijven die in beginsel alleen overdag en ’s avonds behoeven te zijn geopend (vooral verstrekking van etenswaren en maaltijden) en daardoor slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden.
1a. Aan de
detailhandelsfunctie verwante horeca
- automatiek;
- broodjeszaak;
- cafetaria;
- croissanterie;
- koffiebar;
- lunchroom;
- ijssalon;
- snackbar;
- tearoom;
- traiteur.
1b. Overige lichte horeca
- bistro;
- restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice);
- hotel.
1c. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
-
bedrijven genoemd onder 1a en 1b met een
bedrijfsoppervlak van meer dan
- restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizza, chinees, Mc Drives)
Categorie 2 “middelzware horeca”
Bedrijven die normaal gesproken ook delen van de nacht geopend zijn en die daardoor aanzienlijke hinder voor omwonenden kunnen veroorzaken:
- bar;
- bierhuis;
- biljartcentrum;
- café;
- proeflokaal;
- shoarma/grillroom;
- zalenverhuur (zonder regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).
Categorie 3 “zware horeca”
Bedrijven die voor een goed functioneren ook ’s nachts geopend zijn en die tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en daardoor grote hinder voor de omgeving met zich mee kunnen brengen:
- dancing;
- discotheek;
- nachtclub;
- partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek/dansevenementen).