wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar - It Heechsân 2008, E.M. Beimastraat 69 (wijziging bestemming en uitbreiding bouwvlak)

 

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

 

Artikel 1 Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

1 plan

het wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan  "Eastermar - It Heechsân 2008, E.M. Beimastraat 69 (wijziging bestemming en uitbreiding bouwvlak)" van de gemeente Tytsjerksteradiel;

2 bestemmingsplan

de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0737.16BPIWP04 met de bijbehorende regels en  bijlagen;

3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

4 aan- en afmeersteiger

constructie aan een oever of kade, in of op het water, die hoofdzakelijk dient voor het aan­leg­gen en ligplaats innemen van vaartuigen;

5 agrarisch aanverwant bedrijf

een bedrijf, dat in nauwe relatie staat tot het agrarisch bedrijf, waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan uit het verlenen van diensten aan derden in de vorm van het houden van dieren en/of het telen en bewerken van gewassen;

6 agrarisch bedrijf

een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van vee en dieren;

7 archeologische waardevol gebied

een gebied waar zich in de bodem met het oog op de bewoningsgeschiedenis beschermingswaardige voorwerpen of sporen van vroegere samenlevingen bevinden;

8 archeologische waarden

de waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn;

9 bar

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoe­ding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoe­kersfrequentie gedu­rende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

10 bebouwing

één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

11 bebouwingspercentage

een in de voorschriften dan wel op de kaart aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde

12 bedrijfsgebouw

een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;

13 bedrijfswoning, dienstwoning

een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar in aantoonbare relatie staat tot de bestemming van het gebouw of het terrein;

14 beperkt kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;

15 beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis

een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage 2 dan wel een naar de aard of invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen activiteit, die in of bij een woonhuis wordt uitgeoefend op een zodanige wijze dat:

a.       het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;

b.      de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:

-         het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;

-         het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;

-         het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;

-         er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;

16 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

17 bestaand

a.       ten aanzien van bouwwerken, werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden:

-         bestaand ten tijde van de eerste ter inzage legging van het ontwerp van dit plan;

b.      ten aanzien van het overige gebruik:

-         bestaand ten tijde van het van kracht worden van dit plan;

18 bestemmingsgrens

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vomt van een bestemmingsvlak;

19 bestemmingsvlak

een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;

20 bijzondere recreatieve voorziening

een voorziening ten behoeve van de uitoefening van een specifieke vorm van (sportieve) recreatie;

21 bouwen

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk;

22 bouwgrens

een op de kaart aangegeven lijn, die de grens vormt van een bouwvlak;

23 bouwlaag

een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;

24 bouwperceel

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;

25 bouwperceelgrens

de grens van een bouwperceel;

26 bouwvlak

een op de kaart aangegeven vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waarop gebouwen zijn toegelaten;

27 bouwwerk

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;

28 café

een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoe­ding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoe­kers­frequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;

29 cultuurgrond

grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden ten behoeve van houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden;

30 cultuurhistorische waarden

waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;

31 cultuurlandschappelijke waarden

een gebied met een toegekende waarde ontstaan door het gebruik van dat gebied in de loop van de geschiedenis door de mens en dat behouden dient te worden;

32 dak

iedere bovenbeëindiging van een gebouw;

33 detailhandel

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

Met bedrijfsmatige activiteiten worden gelijkgesteld structureel hobbymatige activiteiten, zoals meer dan incidentele / min of meer permanente detailhandel door particulieren (bijvoor­beeld in gebruikte goederen);

34 dienstverlenend bedrijf en of dienstverlenende instelling

een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juri­disch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para-/ sociaal-)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringsbedrijven, uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken, één en ander evenwel met uitzondering van een seksinrichting, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf;

35 dykswâl

een door de mens opgeworpen, langgerekte aarden wal met een aaneengesloten beplanting;

36 eerste bouwlaag

de bouwlaag op de begane grond;

37 erf

het binnen de (woon)bestemming en tuinbestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel, met uitzondering van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel;

38 erker

een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis op de eerste bouwlaag, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;

39 erotisch getinte vermaaksfunctie

een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;

40 fruitteelt

de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;

41 gebouw

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

42 gebruiksmogelijkheden

de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;

43 geluidsbelasting

de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;

44 geluidsgevoelige functies

in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een ge­bouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;

45 geluidsgevoelige gebouwen

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Luchtvaartwet en het Besluit geluidbelasting grote luchtvaart;

46 geluidsgevoelige objecten

gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluid­hinder;

47 geluidszoneringsplichtige inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;

48 grenswaarde voor de geluidsbelasting vanwege een luchtvaartterrein

de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit het Besluit geluidsbelasting grote luchtvaart;

49 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering waarbij het gebruik van cultuurgrond noodzakelijk is voor het functioneren van het bedrijf;

50 hogere grenswaarde

een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voor­keurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;

51 hoekerker

een erker die aan twee gevels van een woonhuis is gebouwd;

52 horecabedrijf

een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;

53 horecabedrijf categorie 1

een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet- of licht- alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als  centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit- restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

54 horecabedrijf categorie 2

een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met  logiesvertrekking of een zalencentrum;

55 horecabedrijf categorie 3

een horecabedrijf, dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-dancing, discotheek, nachtclub en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;

56 horecabedrijf categorie 4

een horecabedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een café­restaurant;

57 horecavloeroppervlakte

de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, waaronder terrassen (exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.);

58 hotel

een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt;

59 houtteelt

een bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe vrijstelling is verleend van de melding- en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;

60 kampeermiddel

a.       een tent, een tentwagen, een kampeerauto of een caravan;

b.      enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voorzover geen bouwwerk zijnde,

één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;

61 kantine

een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;

62 kantoor

een gebouw zonder of met een ondergeschikte publieksgerichte functie, dat dient voor de uitoefening van administratieve werkzaamheden en werkzaamheden die verband houden met het doen functioneren van (semi)overheidsinstellingen, het bankwezen, en naar de aard daarmee gelijk te stellen dienstverlenende bedrijven en instellingen;

63 kap

iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling;

64 kas

een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;

65 kunstobject

voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;

66 kunstwerk

een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;

67 kwetsbaar object

een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;

68 landschappelijke waarden

waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied.

De landschappelijke waarden van het woudengebied (coulisselandschap) bestaan in het bijzonder uit de relatief kleinschalige verkaveling (regelmatig verkavelingspatroon) en de aanwezigheid van beplanting op of langs perceelsscheidingen in de vorm van hout- of boomsingels (meestal elzen bij sloten) en/of dykswâlen, veelal in combinatie met een fijnmazig netwerk van wegen en paden (deels onverhard), streekeigen bebouwing (boerderijen en wâldhúskes). Daarnaast kan de aanwezigheid van bospartijen, landgoederen, essen, pingoruïnes, poelen en dobben bepalend zijn voor de landschappelijke waarden.

In het open landschap is naast de openheid en de beperkte aanwezigheid van bebouwing met name de verkavelingsrichting en het kavelpatroon belangrijk. Tevens worden de landschappelijke waarden bepaald door de eventuele aanwezigheid van open waterpartijen, sloten, vaarten, rietvelden, moerasbosjes en terpen;

69 logiesverstrekking

een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;

70 manege

een voorziening met een publieksgericht karakter, waar gelegenheid wordt geboden tot het berijden en verzorgen van paarden en/of pony’s (waaronder begrepen het stallen, het lesgeven, de verhuur, het dresseren en trainen, alsmede het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen) eventueel in combinatie met daaraan gerelateerde en ondergeschikte detailhandel;

71 meetverschil

een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;

72 mensa

een eetgelegenheid voor leerlingen of studenten;

73 milieuafstand

de grootste voor een bepaald bedrijfstype in acht te nemen (richtlijn)afstand ten opzichte van een milieugevoelige functie in verband met door dat bedrijfstype veroorzaakte hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

74 milieusituatie

de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;

75 natuurlijke waarden

de abiotische en biotische waarden van een gebied;

76 natuurwaarden

de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;

77 niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering

een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt en die als zodanig niet afhankelijk is van open cultuurgrond als productiemiddel;

78 onderbouw

het doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;

79 onderbouw

het doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;

80 overkapping

elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;

81 peil

a.       indien op of in het land wordt gebouwd:

-         de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het bouwwerk, met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste 0,5 m ligt boven of beneden de hoogte van de kruin van de weg waarop het perceel wordt ontsloten, eventueel natuurlijk aanwezige reliëfverschillen buiten beschouwing gelaten;

-         indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend vanaf het laagste punt van het omliggende afgewerkte terrein, incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;

b.      indien op of in het water wordt gebouwd:

-         het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste ter inzage legging  van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;

82 pension

een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd, met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, één en ander zonder vermaaksfunctie;

83 productiegebonden detailhandel

detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productie­functie;

84 prostitutie

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;

85 recreatief medegebruik

een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;

86 recreatieve bewoning

de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;

87 recreatiewoning

een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;

88 recreatiewoonschip

een woonschip dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;

89 restauratieve voorziening

een voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de medewerkers van dat bedrijf of die instelling, zoals een kantine of mensa;

90 risicovolle functie

een risicovolle inrichting, een transportroute gevaarlijke stoffen of een buisleiding ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen;

91 risicovolle inrichting

een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grens­waarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;

92 seksinrichting

een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.

Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

93 sierteel

de teelt van opgaande sier- en tuinbeplanting als bomen, struiken, heesters, planten en aanverwante gewassen, bloembollenteelt daaronder niet begrepen;

94 slijterij

een winkel in alcoholhoudende dranken voor het gebruik elders dan ter plaatse;

95 stacaravan

een caravan, die als een gebouw valt aan te merken;

96 straat- en bebouwingsbeeld

de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;

97 tuincentrum

een bedrijf waarbinnen bedrijfsmatig bomen, heesters en andere siergewassen worden gekweekt en/of waarbinnen detailhandel in tuininrichtingsartikelen plaatsvindt;

98 tuininrichtingsartikelen

specifieke artikelen voor de inrichting en het onderhoud van particuliere tuinen en de daar­mee rechtstreeks samenhangende artikelen, zoals genoemd in bijlage 3;

99 verkeersveiligheid

De waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;

100 verkoopvloeroppervlakte

de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;

101 vermaakcentrum

een bedrijf, dat in hoofdzaak is gericht op de vermaaksfunctie door het bieden van gelegenheid tot de beoefening van kans- of behendigheidspelen, al dan niet met behulp van automaten of apparatuur, of door het (ver)tonen van films of voorstellingen, dan wel door het bieden van soortgelijk amusement, één en ander al dan niet in combinatie met een horecafunctie in de vorm van het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren, zoals een amusementshal, speelautomaten- en/of kansspelautomatenhal, snooker- of poolcentrum, bowlinghal, paintballcentrum, bioscoop, theater, schouwburg, casino, wedlokaal en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, met uitzondering van een seksinrichting;

102 verticale diepte van een gebouw

de diepte van een gebouw, gemeten vanaf het peil;

103 volkstuin

gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groente en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;

104 volumineuze detailhandel

detailhandel in goederen die vanwege de aard en  omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto’s, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair;

105 voorbouwgrens

de naar de weg gekeerde bouwgrens, met dien verstande dat, indien een bouwvlak gericht is op meerdere wegen, de bouwgrens die door de ligging en/of de situatie ter plaatse als voorbouwgrens moet worden aangemerkt;

106 voorgevel

de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;

107 voorkeurgrenswaarde

de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;

108 vuurwerkbedrijf

een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk, en/of de daarvoor benodigde stoffen;

109 weg

alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen kunstwerken, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;

110 windturbine

een bouwwerk dat is bedoeld om met een draailichaam (rotor) door middel van windvang elektrische energie op te wekken en waarvan de rotor om een horizontale dan wel om een verticale as draait (horizontale respectievelijk verticale windturbine);

111 winkel

een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;

112 woning

een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een daarmee gelijk te stellen samenhangende groep van personen;

113 woongebouw

een gebouw, dat meerdere naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat met één of meer gemeenschappelijke toegangen en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

114 woonhuis

een gebouw, dat één woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;

115 woonschip

een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;

116 woonsituatie

de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;


 

 

Artikel 2 Wijze van meten

 

2.1 Methodiek

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

(Ten aanzien van de wijze van meten op de digitale verbeelding geldt dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.)

1.      de lengte, breedt en diepte van een gebouw:

tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren);

2.      de (bouw)hoogte/ nokhooge van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoor­stenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;

3.      de goothoogte van een bouwwerk:

vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;

 

4.      de dakhelling:

langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;

5.      de oppervlakte van een bouwwerk:

de oppervlakte van een bouwwerk, gemeten tussen de buitenzijde van gevels en/of hart van scheidingsmuren ter hoogte van het peil. Onderdelen van het bouwwerk gemeten op meer dan 1 m boven het peil worden meegerekend. Dakoverstekken, luifels, balkons e.d. worden niet meegeteld, mits zij niet verder uitsteken dan 0,5 meter;

6.      het bebouwde oppervlak:

de som van de oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en over­kappingen;

7.      de inhoud van een bouwwerk:

tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;

8.      de afstand tot de zijdelingse bouwperceelgrens:

de kortste afstand vanaf enig punt tot de zijdelingse bouwperceelgrens;

9.      de hoogte van een windturbine:

vanaf het peil tot aan het uiteinde van de draaias.

2.2 Meetverschillen

Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.


 

HOOFDSTUK 2 BESTEMMINGSREGELS

 

Artikel 3 Maatschappelijk - Medisch

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De op de kaart voor ‘Maatschappelijk - Medisch ’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.                  gebouwen ten behoeve van medische en sociaal-medische voorzieningen;

b.                  dienstwoningen en de daarbij behorende gebouwen en overkappingen, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'dienst- of bedrijfswoning';

waarbij indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding "karakteristiek"'de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden.

 

met daaraan ondergeschikt:

c.                  restauratieve voorzieningen;

d.                  groenvoorzieningen;

e.                  parkeervoorzieningen;

f.                   speelvoorzieningen;

g.                  wegen, straten en paden;

h.                  water;

i.                    openbare nutsvoorzieningen;

 

met de daarbij behorende:

j.                    tuinen, erven en terreinen;

k.                  bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

3.2 Bouwvoorschriften

 

3.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende bepalingen:

a.                  een gebouw zal  binnen een bouwvlak worden gebouwd;

b.                  indien op de kaart een bebouwingspercentage is aangegeven, zal het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het op de kaart in het bouwvlak aangegeven percentage bedragen;

c.                  de goothoogte van een gebouw zal ten hoogste de op de kaart in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen;

d.                  de (bouw)hoogte van een gebouw zal ten hoogste de op de kaart in het bouwvlak aangegeven hoogte bedragen.

3.2.2 Dienstswoning en daarbij behorende gebouwen en overkappingen

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder b. genoemde dienstwoningen en de daarbij behorende gebouwen en overkappingen gelden de volgende bepalingen:

a.       een dienstwoning zal worden gebouwd binnen de gronden die op de kaart zijn voozien van de aanduiding 'dienst- of bedrijfswoning';

b.      het aantal dienstwoningen zal ten hoogste één per instelling bedragen;

c.       voor inpandige dienstwoningen zijn de bepalingen van lid 3.2.1 van overeenkomstige toepassing;

d.      voor niet-inpandige dienstwoningen gelden, indien de gronden op de kaart zijn voozien van de letteraanduiding 'a' de volgende bepalingen:

1.      de goothoogte van een dienstwoning zal ten hoogste 4 m bedragen;

2.      de bouwhoogte van een dienstwoning zal ten hoogste 9 m bedragen;

3.      de dakhelling van een dienstwoning zal ten hoogste 60 º bedragen;

e.       voor niet-inpandige dienstwoningen gelden, indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'b' de volgende bepalingen:

1.      de goothoogte van een dienstwoning zal ten hoogste 8 m bedragen;

2.      de bouwhoogte van een dienstwoning zal ten hoogste 12 m bedragen;

3.      de dakhelling van een dienstwoning zal ten hoogste 60º bedragen;

f.        de andere gebouwen ten dienste van de (dienst)woonfunctie zullen binnen een bouwvlak en bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen dienstwoning worden gebouwd;

g.      de goothoogte van andere gebouwen ten dienste van de (dienst)woonfunctie zal ten hoogste 3 m bedragen;

h.      de bouwhoogte van andere gebouwen ten dienste van de (dienst)woonfunctie zal ten hoogste 6 m bedragen;

i.        de bouwhoogte van overkappingen ten dienste van de (dienst)woonfunctie zal ten hoogste 3,5 m bedragen;

j.        de gezamenlijke oppervlakte van andere gebouwen en overkappingen ten dienste van de (dienst)woonfunctie zal ten hoogste 30% van de oppervlakte van het erf met een maximum van 100m² bedragen;

k.      de oppervlakte van een vrijstaand gebouw ten dienste van de (dienst)woonfunctie zal ten hoogste 60m² bedragen;

tenzij op de kaart een andere oppervlaktemaat en/of bouwhoogte is aangegeven, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte en/of de bouwhoogte van andere gebouwen en overkappingen ten dienste van de (dienst)woonfunctie ten hoogste de op de kaart aangegeven oppervlakte en/of bouwhoogte zal bedragen.

3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder k. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

a.                  de hoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevelrooilijn ten hoogste 1 m zal bedragen;

b.                  de hoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste 5 m bedragen, met dien verstande dat:

1.      de hoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen ten hoogste 10 m zal bedragen;

2.      de hoogte van antennemasten ten hoogste 15 m zal bedragen.

tenzij op de kaart een andere hoogte is aangegeven, in welk geval de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste de op de kaart aangegeven hoogte zal bedragen;

c.       er zullen geen horizontale windturbines worden gebouwd.

3.3 Aanlegvoorschriften

 

3.3.1 Omgevingsvergunningplicht

Indien de gronden op de kaart zijn voorzien van de aanduiding 'karakteristiek' is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning), de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

-         het geheel of gedeeltelijk slopen van gebouwen.

3.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht

Het bepaalde in lid 3.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:

a.       het normale onderhoud betreffen;

b.      reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.

3.3.3 Criterium

De in lid  3.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, mis:

-         de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;

-         de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;

-         het delen van gebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop waarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Het is verboden de gronden en bouwwerken te gebruiken of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met deze bestemming.

 

Tot een gebruik, strijdig met de bestemming,  wordt in ieder geval gerekend:

a.                  het gebruik van de in lid 3.1 onder a. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als 'bedrijfswoning' in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;

b.                  het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;

c.                  het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;

d.                  het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;

e.                  het gebruik van gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;

f.                   het gebruik van gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen;

g.                  het gebruik van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;

h.                  het gebruik van gronden als standplaats voor kampeermiddelen;

i.                    het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.

3.5 Strafbepaling

 

Overtreding van het bepaalde in de leden 3.3.1 en 3.4 wordt aangemerkt als een strafbaar feit in de zin van artikel 1a, onder 2º van de Wet op de economische delicten.

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

 

3.6.1 Wijzigen

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

a.                  de bestemming wordt gewijzigd in  de bestemming(en) ‘Maatschappelijke doeleinden 1, 2, 4, 5", mits:

1.      de betreffende functie op een adequate wijze wordt ontsloten;

2.      er voldoende parkeergelegenheden in het gebied aanwezig zijn;

b.                  de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Woondoeleinden W9a)1 - W(a)6, W(b)1 - W(b)6, W(c)1 - W(c)6"en/of tuin, alsmede de oppervlakte van het (de) bouwvlak(ken) wordt vergroot dan wel de ligging van een (de) aangegeven bouwvlak(ken) wordt gewijzigd, mits:

1.      de te bouwen woningen in overeenstemming zijn met het, op moment van wijziging, vigerende gemeentelijk en provinciaal woningbouwbeleid;

2.      de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

3.      rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving (dorpskern, dorpsuitlopers of landelijk gebied) en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;

c.                  de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Woongebouw’, alsmede de oppervlakte van het (de) bouwvlak(ken) wordt vergroot, dan wel de ligging van een (de) aangegeven bouwvlak(ken) wordt gewijzigd, mits:

1.      de hoogte van een woongebouw ten hoogste 15 m zal bedragen;

2.      de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;

3.      de te bouwen woningen in overeenstemming zijn met het, op moment van wijziging, vigerende gemeentelijk en provinciaal woningbouwbeleid;

4.      de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

5.      rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving (dorpskern, dorpsuitlopers of landelijk gebied) en de oppervlakte, de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;

d.                  de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot, dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:

1.      de vergroting ten hoogste 25% van de oppervlakte van het bouwvlak zal bedragen;

2.      de geluidsbelasting van de geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

e.                  op de kaart in een bouwvlak een (ander) bebouwingspercenage en/of andere goothoogte en/of andere bouwhoogte wordt aangegeven, mits:

1.      het bebouwingspercentage van het bouwperceel ten hoogste 80% zal bedragen;

2.      de goothoogte van een gebouw ten hoogste 10 m zal bedragen;

3.      de (bouw)hoogte van een gebouw ten hoogste 15 m zal bedragen;

f.                   de oppervlakte van de aanduiding 'dienst- of bedrijfswoning' wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding 'dienst- of bedrijfswoning' wordt gewijzigd, mits:

1.      de oppervlakte van de aanduiding ten hoogste 150 m² zal bedragen;

2.      de afstand ten opzichte van zijdelingse bouwperceelgrens ten minste 3 m zal bedragen;

3.      de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;

g.                  de aanduiding 'dienst- bedrijfswoning' van de kaart wordt verwijderd;

h.                  op de kaart in een bouwperceel een grotere hoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:

1.      de hoogte van antennemasten ten hoogste 25 m zal bedragen;

2.      de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste 10 m zal bedragen;

i.                    de aanduiding 'karakteristiek' wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;

j.                    de aanduiding 'karakteristiek' geheel of gedeeltelijk van de kaart wordt verwijderd, mits:

1.      de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;

2.      de karakteristieke hoofdvorm in zijn geheel redelijkerwijs niet te handhaven is in relatie tot de functie die het gebouw moet of uitsluitend nog kan vervullen.

 

3.6.2 Algemene criteria

Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 3.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

 

 


 

HOOFDSTUK 3 ALGEMENE REGELS

 

 

Artikel 4 Aanvullende werking welstandscriteria

De door de kaart en de voorschriften geboden ruimte ten aanzien van de situering en de maatvoering van bouwwerken kan nader worden ingevuld door de in artikel 12a van de Woningwet bedoelde welstandscriteria.

 

 

Artikel 5 Aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet van toepassing, uitsluitend voorzover het de volgende onderwerpen betreft:

a.       de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen;

b.      de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

c.       de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

d.      het bouwen bij hoogspanningsleidingen en ondergrondse hoofdtransportleidingen;

e.       de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden;

f.        de ruimte tussen bouwwerken.

 

 

Artikel 6 Toverformule

Burgemeester en Wethouders verlenen vrijstelling van de algemene gebruiksvoorschriften in de bestemmingsbepalingen, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, welke beperking niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 

Artikel 7 Wijzigingsbevoegdheden

 

Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

a.       de dubbelbestemming “Aandachtszone vaarwegen” op de kaart wordt aangebracht, indien:

-         een verandering in de klassering van de betreffende vaarweg in de Provinciale Vaarwegenverordening daartoe aanleiding geeft;

b.      de dubbelbestemming “Archeologisch waardevol gebied” op de kaart wordt aangebracht, indien:

-         door aanvullend historisch onderzoek archeologische waarden van terreinen naar voren komen;

c.       de dubbelbestemming “Archeologisch, cultuurhistorisch en (cultuur)landschappelijk waardevol gebied” op de kaart wordt aangebracht, indien:

-         door aanvullend historisch onderzoek archeologische, cultuurhistorische en (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;

d.      de dubbelbestemming “Cultuurhistorisch en (cultuur)landschappelijk waardevol gebied” op de kaart wordt aangebracht, indien:

-         door aanvullend historisch onderzoek cultuurhistorische en (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;

e.       de dubbelbestemming “Grondwaterbeschermingsgebied” op de kaart wordt aangebracht, indien:

-         een verandering in de omvang en de begrenzing van milieubeschermingsgebieden in de Provinciale Milieuverordening daartoe aanleiding geeft;

f.        de dubbelbestemming “Leidingzone gasleidingen” op de kaart wordt aangebracht, indien:

1.      wordt voldaan aan de bepalingen uit de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften;

2.      hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

g.      de dubbelbestemming “Leidingzone hoogspanningsleidingen” op de kaart wordt aangebracht, indien:

-         hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

h.      de dubbelbestemming “Leidingzone overige leidingen” op de kaart wordt aangebracht, indien:

1.      wordt voldaan aan de bepalingen uit de van toepassing zijnde wettelijke voorschriften;

2.      hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

i.        de dubbelbestemming “Leidingzone waterleidingen” op de kaart wordt aangebracht, indien:

-         hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;

j.        de dubbelbestemming “Waterstaatsdoeleinden” op de kaart wordt aangebracht, indien:

-         dit noodzakelijk is ten behoeve van de bescherming, ophoging en verbetering van de gronden met een waterkerende en/of waterregulerende (neven)functie.

 

 

 

Artikel 8 Verwijzigingsbepaling wijzigingsbevoegdheden en of uit te werken bestemmingen

 

Voorzover in de bestemmingsbepalingen, dubbelbestemmingsbepalingen en/of de overige bepalingen wordt verwezen naar bestemmingen die daarin niet rechtstreeks zijn opgenomen, zijn de bestemmingsbepalingen en/of de dubbelbestemmingsbepalingen van toepassing als bedoeld in het bestemmingsplan "Eastermar - It Heechsân 2008".

 


 

HOOFDSTUK 4 OVERGANGS- SLOTREGELS

 

Artikel 9 Overgangsrecht

 

9.1 Overgangsrecht bouwwerken

a.       Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,

1.      gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

2.      na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

b.      Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a. met maximaal 10 %.

c.       Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

9.2 Overgangsrecht gebruik

a.       Het gebruik van gronden en bouwwerken dat bestond ten tijde van het van kracht worden van dit plan, mag worden voortgezet of gewijzigd, zolang en voor zover de strijdigheid van dat gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan, naar de aard en omvang niet wordt vergroot

b.      Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

c.       Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

d.      Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 

Artikel 10 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:

 

Regels van het wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan 'Eastermar - It Heechsân 2008, E.M. Beimastraat 69 (wijziging bestemming en uitbreiding bouwvlak) van de gemeente Tytsjerksteradiel.

 

 

Aldus vastgesteld d.d.