Artikel 58:          Algemene aanduidingregels


58. 1.   Geluidzone - spoor

De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – spoor” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten.

58. 1. 1. Bouwregels

Voor het bouwen van gebouwen geldt de volgende regel:

een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag niet worden gebouwd.

58. 1. 2. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van niet-geluidsgevoelige gronden en bouwwerken als geluidsgevoelig object.

58. 1. 3. Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

-          het bepaalde in de leden 56.1.1. en 56.1.2. buiten toepassing blijft, teneinde ingevolge de daar voorkomende bestemming(en) toegelaten geluidsgevoelige objecten te kunnen bouwen of gebruiken, mits:

-          de geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op de gevels van deze geluidsgevoelige objecten niet hoger mag zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.


58. 2.   Veiligheidszone – lpg

De functie van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – lpg” is het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie.

58. 2. 1. Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.

58. 2. 2. Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, zoals bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.

58. 2. 3. Wijzigingsbevoegdheid

a.       Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

1.      de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – lpg” wordt verwijderd, mits:

-          de betreffende risicovolle functie ter plaatse niet meer aanwezig is;

2.      de omvang en situering van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – lpg” wordt gewijzigd, mits:

a.       de hoedanigheid van de betreffende risicovolle functie is gewijzigd;

b.       de ligging van de zone is afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels;

b.      Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 56.2.3. onder a. bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.

 

58. 3.   Wro – zone 1

58. 3. 1. Wijzigingsbevoegdheid

a.       de bestemming van de gronden die ter plaatse zijn aangeduid als “wro-zone – wijzigingsgebied 1”, wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Bedrijf - 1’, ‘Bedrijf – 2’, ‘Gemengd – 1’ of ‘Gemengd – 2’, mits:

1.      de oppervlakte van het bouwvlak ten hoogste 70% van de oppervlakte van het bouwperceel zal bedragen, met een maximum van 350 m²;

2.      de betreffende functie qua aard en schaal is afgestemd op de verzorgingsfunctie van de omringende kernen;

3.      vestiging niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het in het betrokken gebied bestaande voorzieningenpatroon in de desbetreffende sector, dat niet door dringende reden wordt gerechtvaardigd;

4.      er voldoende parkeergelegenheden in het gebied aanwezig zijn;

5.      de functie op een adequate wijze wordt ontsloten;

6.      geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving (dorps­kern, dorpsuitlopers of landelijk gebied) en de oppervlakte, de lig­ging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;

7.      het geen geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerk­bedrijven betreft;

b.      de gronden die ter plaatse zijn aangeduid als “wro-zone – wijzigingsgebied 1”, in combinatie met het wonen, worden gebruikt ten behoeve van:

-          bedrijven, die zijn genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2 en bedrijven die naar de aard en de invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen zijn, met uitzondering van geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven, indien de gronden ter plaatse worden aangeduid als “bedrijven tot en met categorie 2”;

-          dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen, indien de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “dienstverlening”;

mits:

1.      de betreffende functie qua aard en schaal is afgestemd op de verzorgingsfunctie van de omringende kernen;

2.      vestiging niet leidt tot een duurzame ontwrichting van het in het betrokken gebied bestaande voorzieningenpatroon in de desbetreffende sector, die niet door dringende reden wordt gerechtvaardigd;

3.      er voldoende parkeergelegenheden in het gebied aanwezig zijn.