Artikel 11 Algemene aanduidingsregels

 

11.1 Geluidzone - industrie

De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – industrie” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten.

 

 

11.1.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – industrie”, de volgende regel:

 

een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toe­laatbaar gebouw, of de uitbreiding daar­van, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor gel­dende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grens­waarde.

 

11.1.2 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, zoals bedoeld in artikel 2.1 eerste lid, onder c van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, wordt in ieder geval gerekend:

het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.

 

11.2 Vrijwaringszone - vaarweg

De functie van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – vaarweg” is de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van de nabijgelegen vaarweg.

 

 

 

 

11.2.1 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) gelden ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - vaarweg” de volgende regels:

a.       ter plaatse van de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone” mogen er geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - vaarweg”;

b.      er mogen geen gebouwen worden gebouwd;

c.       de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde zal ten hoogste 2 m bedragen.

 

 

11.2.2 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:

1.      de aanduiding “specifieke bouwaanduiding - bebouwingsvrije zone” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:

a.            vooraf advies wordt ingewonnen bij de beheerder van de vaarweg;

b.       geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de gronden met een waterkerende (neven)functie;

1.      de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone - vaarweg” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, indien:

-               een verandering in de klassering van de betreffende vaarweg in de Provinciale       Vaarwegenverordening daartoe aanleiding geeft.

 

 

11.2.3 Geen onevenredige afbreuk

Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 11.2.2 onder a. bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gronden met een waterkerende (neven)functie.