Artikel 55 Algemene aanduidingregels
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – industrie” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – industrie”, de volgende regel:
- een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
55.1.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – luchtvaart” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – luchtvaart”, de volgende regel:
- een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig gebouw, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde, dan wel de in afwijking daarvan bepaalde maximaal toelaatbare geluidsbelasting.
55.2.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van niet-geluidsgevoelige gebouwen als geluidsgevoelig gebouw.
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – spoor” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – spoor”, de volgende regel:
- een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
55.3.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van niet-geluidsgevoelige gronden en bouwwerken als geluidsgevoelig object.
55.4 milieuzone - waterwingebied
De functie van de gebiedsaanduiding “milieuzone - waterwingebied” is de bescherming van het doelmatig en veilig winnen van water.
a. In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - waterwingebied", geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de drinkwaterproductie;
b. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op gronden, die bestemd zijn voor 'Bedrijf - Drinkwaterproductie c.a.';
c. ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - waterwingebied" aan de Stinswei bij Garyp is de bouw van één gebouw ten behoeve van de waterwinning toegestaan, mits:
1. de oppervlakte van het gebouw ten hoogste 25 m2 zal bedragen;
2. de bouwhoogte van het gebouw ten hoogste 4 meter zal bedragen;
3. de situering nabij de Stinswei plaatsvindt;
4. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de waterwinning zal ten hoogste 2 m bedragen.
55.4.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken op een wijze die schadelijk is voor de bodemkwaliteit en de grondwaterkwaliteit.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding “milieuzone - waterwingebied” wordt verwijderd, mits:
- de betreffende waterwinfunctie ter plaatse niet meer aanwezig is.
De functie van de gebiedsaanduiding “natuurzone – EHS” is
a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de begrensde EHS – gebieden;
b. het tegengaan van werken en werkzaamheden, die het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de begrensde EHS – gebieden kunnen frustreren.
a. In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen, ter plaatse van de aanduiding "natuurzone - EHS", geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van de natuurzone zal ten hoogste 2 m bedragen.
55.5.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- lid 55.5.1 onder a. en toestaan dat gebouwen en bouwwerken, die op grond van de daar voorkomende bestemming(en) mogen worden gerealiseerd, worden gebouwd, mits:
a. de ter plaatse aanwezige of te ontwikkelen natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad;
b. de samenhang binnen het betreffende begrensde EHS-gebied niet onevenredig wordt aangetast.
55.5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
55.5.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
a. het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen;
b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, niet zijnde perceel- en/of kavelontsluitingswegen, met een oppervlakte van meer dan 50 m²;
c. het aanleggen van verharde en halfverharde paden;
d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
e. het diepploegen, mengwoelen of anderszins onomkeerbaar wijzigen van de bodemstructuur;
f. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van detailontwatering, zoals drainage;
g. het geheel of gedeeltelijk dempen van dobben, drinkpoelen en poelen;
h. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
55.5.3.2 Uitzonderingen op vergunningsplicht
Het bepaalde in lid 55.5.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
De in lid 55.5.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien er geen significant negatieve effecten zijn
- op de wezenlijke kenmerken en (natuur)waarden en / of potentiële (natuur)waarden van de gronden;
- op de landschappelijke waarden van de gronden;
- op de rust en de openheid van voor weidevogels geschikte gebieden, zoals die aangegeven zijn op bijlage 8 in de plantoelichting.
55.5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken dat significant negatieve effecten heeft op de wezenlijke kenmerken en (natuur)waarden en / of potentiële (natuur)waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de gebiedsaanduiding “natuurzone - EHS” wordt verwijderd, mits:
- de gronden ter plaatse niet meer deel uitmaken van de begrensde EHS; of
- de gronden ter plaatse zijn bestemd als ‘Natuur’ of ‘Agrarisch met waarde – Beheersgebied’.
55.6 veiligheidszone - externe veiligheid
De functie van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” is het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
55.6.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
1. de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” wordt verwijderd, mits:
- de betreffende risicovolle functie ter plaatse niet meer aanwezig is;
2. de omvang en situering van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” wordt gewijzigd, mits:
a. de hoedanigheid van de betreffende risicovolle functie is gewijzigd;
b. de ligging van de zone is afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels.
55.6.4 Geen onevenredige afbreuk
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 55.6.3 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
55.7 vrijwaringszone - molenbiotoop
De functie van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” is het tegengaan van te hoge bebouwing en te hoge beplanting die het goed functioneren van een molen door windbelemmering kan frustreren en die de belevingswaarde van de molen in het landschap kan beperken.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) gelden ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” de volgende regels:
a. binnen de zone van 0 tot 100 m, gemeten vanaf de molen, mogen geen bouwwerken worden gebouwd met een hoogte die groter is dan de hoogte van de onderste punt van de verticaal staande wiek van de molen;
b. binnen de zone van 100 tot 400 m, gemeten vanaf de molen, mogen geen gebouwen worden gebouwd met een hoogte die groter is dan die door middel van onderstaande formule wordt bepaald:
Hx=X/n + c*z.
Waarin:
Hx = hoogte bouwwerk (op afstand x);
X = afstand in meters bouwwerk tot molen;
n = 140 (geldt voor onbebouwd gebied) of 50 (geldt voor bebouwd gebied);
c = 0,2 (constante);
z = askophoogte
c. Het gestelde in lid 55.7.1 onder a. en b. is niet van toepassing op bestaande en vergunde bouwwerken, alsmede op bouwwerken, die binnen de bestemming ‘Agrarisch – grondgebonden bedrijf’ op het perceel Rhaladyk 21 te Aldtsjerk mogen worden gebouwd.
55.7.2 Afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 55.7.1 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” de in de daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- door toepassing van de afwijkingsbevoegdheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.
b. in ieder geval kan van het bepaalde in lid 55.7.1 worden afgeweken indien
1. wordt gebouwd binnen een straal van 100 meter van de voet van de molen en
2. wordt gebouwd in de oostelijke helft van de molenbiotoop en de maximale bouwhoogte niet meer bedraagt dan 6 meter.
55.7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
55.7.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op of in de tot ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ aangeduide gronden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden en/of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:
- de aanplant van bomen, heesters en andere opgaande beplantingen.
55.7.3.2 Uitzondering op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 55.7.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 55.7.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.