In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan Buitengebied
de geometrische bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO met de bijbehorende regels en bijlagen;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
constructie aan een oever of kade, in of op het water, die hoofdzakelijk dient voor het aanleggen en ligplaats innemen van vaartuigen;
een bedrijf waarvan de werkzaamheden in hoofdzaak bestaan uit het verlenen van diensten aan derden in de vorm van het houden, verzorgen en/of trainen van dieren zoals een gebruiksgerichte paardenhouderij, een dierenpension, een k.i.-station, een hondenkennel;
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen (houtteelt daaronder begrepen) en/of het houden van vee en pluimvee;
een bedrijf waarbinnen uitsluitend of overwegend arbeid wordt verricht ter productie of levering van goederen of diensten ten behoeve van agrarische bedrijven, al dan niet in combinatie met grondverzet- en weg- en waterbouwwerkzaamheden ten behoeve van niet agrarische bedrijven of instellingen;
een bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarische bedrijfsvoering die is gericht op het telen van (consumptie)gewassen in de volle grond;
de waarden die verband houden met het zich in de bodem bevinden van voorwerpen of bewoningssporen van vroegere samenlevingen, die wegens hun schoonheid, hun betekenis voor de wetenschap of hun cultuurhistorische waarde van algemeen belang zijn;
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een in het plan aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het terrein aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd, dit met inbegrip van de oppervlakte van (overdekte) bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar in aantoonbare relatie staat tot de bestemming van het gebouw of het terrein;
bebouwing die door de staat waarin ze verkeert of door de verschijningsvorm, een negatieve invloed heeft op de landschappelijke waarden in de omgeving;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand is bepaald, waarmee rekening moet worden gehouden;
een beroeps- of bedrijfsmatige activiteit, genoemd in bijlage
a. het woonhuis in overwegende mate de woonfunctie behoudt;
b. de ruimtelijke uitwerking of uitstraling van die activiteit met de woonfunctie in overeenstemming is, waarbij:
- het uiterlijk van de betreffende woning niet wordt aangetast;
- het beroep/bedrijf wordt uitgeoefend door in ieder geval één van de bewoners van de woning;
- het niet gaat om vormen van detailhandel en/of horeca;
- er geen onevenredige parkeerdruk voor de omgeving optreedt;
de totale (bruto) vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, een (dienstverlenend) bedrijf en/of een dienstverlenende instelling, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
a. bij bouwwerken:
bouwwerken die ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan bestaand, in uitvoering waren, dan wel gebouwd zijn of gebouwd kunnen worden overeenkomstig de Woningwet of Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of krachtens die wetten gegeven voorschriften;
b. bij het overige gebruik:
het gebruik dat bestaand was ten tijde van het van kracht worden van dit plan;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindende hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aan gebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met dak;
zie gebruiksgerichte paardenhouderij
een voorziening ten behoeve van de uitoefening van een specifieke vorm van (sportieve) recreatie;
plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen, veranderen of vergroten;
de grens van een bouwvlak;
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
de grens van een bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
een horecabedrijf waar de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van dranken, met een in het algemeen gespreide bezoekersfrequentie gedurende de dag en een hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, waarbij de bedrijvigheid zich voornamelijk binnen de lokaliteit voltrekt;
grasland, akkerbouw- en tuinbouwgronden (gronden ten behoeve van houtteelt daaronder begrepen) met uitzondering van bosgronden;
een onderkomen voor recreatieve bewoning met een lichte constructie welke niet vast op/in de grond gefundeerd is, in zijn geheel of in enkele delen kan worden verplaatst en niet als stacaravan aangemerkt kan worden;
waarden van een gebied en/of de daarin voorkomende bebouwing, elementen en structuren, die uitdrukking geven aan de beschavingsgeschiedenis en/of het gebruik door de mens in de loop van die geschiedenis;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.
Met bedrijfsmatige activiteiten worden gelijkgesteld structureel hobbymatige activiteiten, zoals meer dan incidentele / min of meer permanente detailhandel door particulieren (bijvoorbeeld in gebruikte goederen);
een bedrijf of instelling, waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van diensten op administratief, adviesgevend, financieel, informatietechn(olog)isch, intermediair, juridisch, (lichaams)verzorgend, ontwerptechnisch, (para-/ sociaal-)medisch, therapeutisch of daarmee gelijk te stellen terrein, alsmede uitzend- en/of detacheringsbedrijven, uitleen- en/of verhuurbedrijven in kleinschalige roerende goederen, zoals video- of bibliotheken, één en ander evenwel met uitzondering van een seksinrichting, uitleen- en verhuurbedrijven in grootschalige roerende goederen, zoals transportmiddelen, machines of werktuigen en reparatie- en herstelbedrijven, waaronder een garagebedrijf;
zie: poel
een (oorspronkelijk) als drinkplaats voor vee aanwezige verruiming in het profiel in het beloop van een sloot of ter hoogte van een kruising van sloten;
een door de mens (oorspronkelijk) als perceelsscheiding opgeworpen, langgerekte aarden wal (wallichaam) met een aaneengesloten beplanting, bestaande uit bomen, struiken en een kruidenlaag.
Onder dykswâl wordt tevens verstaan een langerekte aarden wal, of een gedeelte daarvan, met een aaneengesloten beplanting, die is gerealiseerd als vervanging en/of compensatie van een legaal of gelegaliseerd verwijderde dykswâl of gedeelte daarvan;
voorzieningen ten behoeve van het behoud, het herstel en/of ontwikkeling van natuurwaarden, zoals faunapassages, faunaduikers, wildrasters, zowel in de vorm van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, als werken, geen bouwwerk zijnde;
de bouwlaag op de begane grond;
een hoek- of rondvormig uitgebouwd deel van een woonhuis op de eerste bouwlaag, bouwkundig bestaande uit een “lichte” constructie met een overwegend transparante uitstraling;
een vermaaksfunctie, welke is gericht op het doen plaatsvinden van voorstellingen en/of vertoningen van porno-erotische aard, waaronder begrepen een seksbioscoop, een seksclub en een seksautomatenhal;
de teelt of het kweken van fruit aan houtige gewassen;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend, niet zijnde een productiegerichte paardenhouderij, en waar het rijden met paarden primair gericht is op de ruiter/amazone/menner inclusief de bijbehorende huisvesting van paarden; hiermee ligt de nadruk op het recreatieve/ sportieve aspect van paardrijden;
de mogelijkheden om gronden en bouwwerken overeenkomstig de daaraan toegekende bestemming te gebruiken;
de geluidsbelasting vanwege een weg, een industrieterrein en/of een spoorweg;
de geluidsbelasting op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijk op een militaire luchthaven landende en opstijgende luchtvaartuigen, uitgedrukt in Kosteneenheden, zoals bedoeld in de Wet luchtvaart en het Besluit militaire luchthavens;
in een gebouw of op een terrein aanwezige functies die maken dat een gebouw of terrein als geluidsgevoelig object wordt aangemerkt;
woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen, zoals bedoeld in de Wet luchtvaart en het Besluit militaire luchthavens;
gebouwen welke dienen ter bewoning of andere geluidsgevoelige objecten of terreinen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
een inrichting, bij welke ingevolge de Wet geluidhinder rondom het terrein van vestiging in een bestemmingsplan een geluidszone moet worden vastgesteld;
de maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit het Besluit militaire luchthavens;
een agrarisch bedrijf waarvan de productie geheel of hoofdzakelijk afhankelijk is van het voortbrengend vermogen van bij het bedrijf in gebruik zijnde cultuurgrond in de directe omgeving van het bedrijf; de afhankelijkheid van de grond kent hierbij de volgende aspecten: voedervoorziening, mestafzet en het bieden van een natuurlijk substraat voor plantaardige teelten;
Het half open landschap kenmerkt zich door de volgende landschappelijke waarden:
a. afwisseling van moerasbossen, rietvelden en graslanden;
b. afwisseling van water, land en drassige percelen;
c. verspreid voorkomende petgaten en legakkers;
d. vervagende of verdwenen verkavelingspatronen;
e. vage of verdwenen ontginningsrichting;
f. verspreid voorkomende, veelal kleinschalige bebouwing;
het binnen de (woon)bestemming en tuinbestemming gelegen gedeelte van het bouwperceel, met uitzondering van het binnen het bouwvlak gelegen gedeelte van het bouwperceel;
een erker die aan twee gevels van een woonhuis is gebouwd;
een bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, die hoger is dan de voorkeurgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en/of het Besluit Geluidhinder;
een bedrijf, waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
een complementair horecabedrijf dat is gericht op het hoofdzakelijk overdag verstrekken van (niet- of licht- alcoholhoudende) dranken en eenvoudige etenswaren aan bezoekers van andere functies, met name functies als centrumvoorzieningen en dagrecreatie, zoals een automatiek, broodjeszaak, cafetaria, croissanterie, koffiebar, lunchroom, ijssalon, petit- restaurant, snackbar, snack-kiosk, tearoom, traiteur, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
een horecabedrijf met een in het algemeen hoge bezoekersfrequentie gedurende de avond, dat voornamelijk is gericht op het verstrekken van maaltijden en/of (alcoholische) dranken, zoals een bar, (grand)café, eetcafé, restaurant, café-restaurant en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf, al dan niet in combinatie met logiesvertrekking of een zalencentrum;
een horecabedrijf dat voornamelijk is gericht op het ’s avonds en/of ‘s nachts verstrekken van (alcoholische) dranken en waar tevens gelegenheid wordt geboden tot dansen of vergelijkbaar vermaak, zoals een bar-/dancing, discotheek, nachtclub, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen horecabedrijf;
een horecabedrijf dat in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies, zoals een hotel, motel, pension, en/of een naar de aard en invloed op de omgeving daarmee gelijk te stellen bedrijf, al dan niet in combinatie met een restaurant of een caférestaurant;
de oppervlakte van de ruimte binnen een horecabedrijf, die wordt gebruikt voor de verstrekking van dranken, etenswaren of logies, waaronder terrassen (exclusief toilet-, keuken-, entree-, opslag- en administratieruimten, e.d.);
een horecabedrijf waar tegen vergoeding, naast logies ook maaltijden en dranken kunnen worden verstrekt;
opgaande beplanting in de vorm van kleinschalige bospercelen, houtsingels en dykswâlen;
langgerekte aaneengesloten opgaande beplanting in de vorm van bomen en struiken;
een bedrijfsmatige
uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe
hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe vrijstelling is verleend
van de melding- en herplantplicht ex artikel
zie dykswâl
haven met de daarbij behorende grond waar overwegend gelegenheid wordt gegeven voor het aanleggen, afmeren of afgemeerd houden van recreatie- of pleziervaartuigen;
tent, tentwagen, kampeerauto of caravan dan wel enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan, voor zover geen bouwwerk zijnde, één en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen of gewezen voertuigen geheel of ten dele blijvend zijn bestemd of opgericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
een terrein ter beschikking gesteld voor het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
een restauratieve voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van etenswaren, eenvoudige maaltijden en/of dranken aan de reguliere gebruikers van dat bedrijf of die instelling;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw met een zekere helling;
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, bloemen of planten;
voortbrengsel van de beeldende kunsten in de vorm van een bouwwerk, geen gebouw zijnde;
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening;
een object waarvoor ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde voor het risico c.q. een risicoafstand tot een risicovolle inrichting is bepaald, die in acht genomen moet worden;
een plan dat, volgens het procedé 'Nije Pleats', weergeeft op welke wijze een vergroting van een bouwperceel van een bestaand agrarisch bedrijf, een bestaand niet-agrarisch bedrijf of de realisering van een nieuw agrarisch bouwperceel landschappelijk, milieuhygiënisch en verkeerskundig wordt ingepast, rekening houdend met de volgende aspecten:
- de historisch gegroeide landschapstructuur;
- de landschappelijke waarden die kenmerkend zijn voor het landschapstype, waarbinnen het bouwperceel is/wordt gesitueerd;
- het bebouwingspatroon;
- een goede infrastructurele ontsluiting;
- de milieuhygiënische situatie;
- de lichtuitstoot;
- de mogelijke invloed op voor stikstofdepositie zeer kwetsbare gebieden.
Een landschappelijk inpassingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;
een plan dat weergeeft op welke wijze veranderingen in houtsingels en/of dykswâlen (houtwallen)en andere landschapselementen in het Woudenlandschap en veranderingen in verkavelingspatronen en verkavelingsrichting in het Open landschap, o.a. in het kader van perceelsvergrotingen, landschappelijk worden ingepast, rekening houdend met de volgende aspecten:
- de historisch gegroeide landschapstructuur;
- de landschappelijke waarden die kenmerkend zijn voor het landschapstype, waarbinnen het perceel/de percelen is/zijn gesitueerd;
- de gemiddelde grootte van de percelen binnen het deelgebied van het landschapstype Woudenlandschap, waarbinnen de te veranderen singels, dykswâlen (houtwallen)en andere landschapselementen liggen;
- het bebouwingspatroon;
- een goede infrastructurele ontsluiting.
Een landschappelijk inrichtingsplan bestaat uit een verbeelding en een toelichting;
waarden in verband met de verschijningsvorm van een gebied en de aanwezigheid van waarneembare structuren en/of elementen in dat gebied;
een horecabedrijfsactiviteit, die enkel of in hoofdzaak is gericht op het tegen vergoeding verstrekken van logies en waarbij de logieseenheden zijn ingericht als nachtverblijf, zoals een hotel, pension of kampeerboerderij;
een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens;
de waarde van een gebied in milieuhygiënische zin die wordt bepaald door de mate van scheiding tussen milieugevoelige en milieubelastende functies, daarbij in het bijzonder gelet op het voorkómen dan wel beperken van hinder door geur, stof, geluid, gevaar, licht en/of trilling;
een bouwwerk met wieken, dat is bedoeld om door middel van windvang mechanische kracht op te wekken, bijvoorbeeld voor het fijnmalen van stoffen (zoals graan) of het bemalen van polders;
de ruimte rondom een molen, die vrij wordt gehouden ten behoeve van een goede windvang en daarnaast de belevingswaarde van de molen in het landschap in stand houdt;
de aan een gebied toegekende waarden in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen voorkomende in dat gebied;
een agrarische bedrijfsvoering die hoofdzakelijk in gebouwen plaatsvindt en die als zodanig niet afhankelijk is van open cultuurgrond als productiemiddel;
het doorlopend gedeelte van een gebouw, begrensd door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen, dat geheel of grotendeels is gelegen beneden het peil;
een horecafunctie, gerelateerd aan een bedrijf of instelling, die waarneembaar ondergeschikt is aan de (hoofd)functie(s) van het bedrijf of de instelling en die dient ter ondersteuning van de (hoofd)functies van dat bedrijf of die instelling;
Het landschapstype dat zich in algemene zin kenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
a. grootschalig open (weide)landschap;
b. verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;
c. perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;
d. verspreid voorkomende bosschages van beperkte omvang (v.m. eendenkooien, moerasbosjes), rietvelden;
e. relatief grofmazig netwerk van soms hoger gelegen wegen en paden, incidenteel met laanbeplanting;
f. grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen, alsmede meren;
Binnen het Open landschap in Tytsjerksteradiel zijn als deelgebieden te onderscheiden: het klei op veen landschap, het meren- en kanalenlandschap en het veenweidelandschap.
In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het Open landschap genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als kenmerkend voor het Open landschap genoemde landschappelijke waarden aanwezig.
het klei op veen met terpen landschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
a. zeer grootschalig open (weide)landschap
b. regelmatige en onregelmatige blokverkaveling;
c. onregelmatige of ontbrekende verkavelingsrichting;
d. perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;
e. verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;
f. kwelderwal langs de Dokkumer Ie en verspreid voorkomende terpen en terprestanten;
g. grofmazig netwerk van hoofdzakelijk oost – west lopende wegen en paden;
h. grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen;
het meren- en kanalenlandschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
a. meer met oeverbegroeiing in de vorm van rietkragen en moerasbosjes;
b. grootschalige openheid, weinig opgaande beplanting;
c. opstrekkende verkaveling of onregelmatige verkavelingsrichting;
d. perceelsgrenzen worden gevormd door sloten en door singels of dykswâlen in de overgang naar het woudenlandschap;
e. incidenteel voorkomende bebouwing;
het veenweidelandschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
a. grootschalig open (weide)landschap;
b. hoofdzakelijk rationele verkaveling en plaatselijk opstrekkende verkaveling;
c. perceelsscheidingen in de vorm van sloten en andere waterlopen;
d. verspreid voorkomende bebouwing met erfbeplanting;
e. enkele terprestanten en een droogmakerij met ringvaart en kade;
f. verspreid voorkomende bosschages en plassen / poelen van beperkte omvang (onder andere vm. eendenkooien, moerasbosjes), rietvelden;
g. relatief grofmazig netwerk van wegen en paden, incidenteel met laanbeplanting;
h. grofmazig netwerk van kanalen, vaarten en andere, vaak structuur bepalende waterlopen, alsmede meren;
elk bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste één wand;
a. indien op of in het land wordt gebouwd:
-
de hoogte van het afgewerkte omliggende terrein ter plaatse van het
bouwwerk, met dien verstande dat, indien het bouwwerk zal worden gebouwd op een
nog onbebouwd perceel, deze hoogte ten hoogste
- indien de hoogte van het afgewerkte terrein niet aan alle zijden van het bouwwerk gelijk is, wordt het peil gerekend vanaf het laagste punt van het omliggende afgewerkte terrein, incidenteel aangebrachte en ondergeschikte ophogingen en verdiepingen buiten beschouwing gelaten;
b. indien op of in het water wordt gebouwd:
- het ter plaatse door het waterschap ten tijde van de eerste ter inzage legging van het bestemmingsplan vastgestelde waterpeil;
een horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies voor langere of kortere tijd, met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken aan de logerende gasten, één en ander zonder vermaaksfunctie;
dienstverlening gericht op het persoonlijk welbevinden, de gezondheid en/of op het uiterlijk van personen, zoals een kappersbedrijf, een schoonheidsssalon en/of een (para-)medische praktijk;
overblijfsel van een pingo, ontstaan in het Weichselien. Diepe, meestal ronde komvormige depressie, omgeven door een volledige of gedeeltelijke ringwal. Gevuld met een gyttja, een bezinksel van organisch materiaal, naar boven overgaand in veen;
kippen, ganzen, eenden, parelhoenders, kalkoenen en struisvogels;
een van ander oppervlaktewater geïsoleerd stilstaand water;
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
een paardenhouderij die op een bedrijfsmatige schaal wordt uitgeoefend en waar uitsluitend of in hoofdzaak handelingen aan en/of met paarden worden verricht die primair gericht zijn op het voortbrengen, africhten en trainen en verhandelen van paarden;
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding;
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
een gebouw dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning, niet zijnde een stacaravan of chalet;
een woonschip dat naar de aard en inrichting bedoeld is voor recreatieve bewoning;
een voorziening ten dienste van een bedrijf of instelling, gericht op het verstrekken van (eenvoudige) spijzen en dranken aan de medewerkers van dat bedrijf of die instelling, zoals een bedrijfskantine;
een risicovolle inrichting, een transportroute gevaarlijke stoffen of een buisleiding ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen;
een inrichting, bij welke ingevolge het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen een grenswaarde, een richtwaarde voor het risico c.q. een risicoafstand moet worden aangehouden bij het in het bestemmingsplan toelaten van kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten;
een boven water geplaatst gebouw, uitsluitend bedoeld voor de stalling van boten;
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden.
Onder een seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische-massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
geheel of gedeeltelijk afbreken;
een caravan, die of soortgelijk onderkomen al dan niet op wielen, dat - mede gelet op de afmetingen - niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen over grote afstanden als aanhangsel van een auto te worden voortbewogen en bestemd om uitsluitend door een huishouden of een daarmee gelijk te stellen groep van personen, dat het hoofdverblijf elders heeft, gedurende een gedeelte van het jaar bewoond te worden, uitsluitend voor recreatieve doeleinden;
de waarde van een gebied in stedenbouwkundige zin die wordt bepaald door de mate van samenhang in aanwezige bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op een goede verhouding tussen bouwmassa en open ruimte, een goede hoogte- en breedteverhouding tussen de bebouwing onderling en de samenhang in bouwvorm en ligging tussen bebouwing die ruimtelijk op elkaar georiënteerd is;
het bieden van recreatief nachtverblijf / logies (zoals bêd en brochje, pension, recreatiewoning (appartement), trekkershut, kampeerboerderij), het bieden van toeristische en recreatieve diensten (zoals verhuur van fietsen en vaartuigen, het bieden van mogelijkheden voor sport en spel), het verstrekken van niet-alcoholische consumpties aan fietsers, wandelaars e.d.(theetuin, etc.), het houden van exposities, het bieden van educatieve activiteiten (zoals workshops, cursussen);
een bedrijf waarbinnen bedrijfsmatig bomen, heesters en andere siergewassen worden gekweekt en/of waarbinnen detailhandel in tuininrichtingsartikelen plaatsvindt;
specifieke artikelen voor de inrichting en
het onderhoud van particuliere tuinen en de daarmee rechtstreeks samenhangende
artikelen, zoals genoemd in bijlage
door de mens gedomesticeerde dieren die in het agrarisch bedrijf om economische redenen worden gehouden, zoals runderen, schapen, geiten, varkens, paarden, ezels en reeën, alsmede pluimvee;
de waarde van een gebied voor de veiligheid van het verkeer die wordt bepaald door de mate van overzichtelijkheid en vrij uitzicht (met name bij kruisingen van wegen en uitritten) en de (mogelijke) effecten van bebouwing en overige inrichtingselementen op de gedragingen van verkeersdeelnemers;
de voor het publiek zichtbare en toegankelijke (besloten) winkelruimte ten behoeve van detailhandel;
gronden waarop niet-bedrijfsmatige teelt van groente en/of fruit en het kweken van siergewassen wordt uitgeoefend;
detailhandel in goederen die vanwege de aard en omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals de verkoop van auto’s, boten, caravans, woning- en tuininrichtingsartikelen, bouwmaterialen, keukens en sanitair;
zie voorgevelrooilijn
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die door de ligging, de situatie ter plaatse en/of de indeling van het gebouw als voorgevel moet worden aangemerkt;
de grens van een bouwvlak die naar een weg is gekeerd, met dien verstande dat, indien een bouwvlak grenst aan meerdere wegen of niet grenst aan een weg, de grens van het bouwvlak die door de ligging, de situatie ter plaatse als zodanig moet worden aangemerkt;
de bij een bestemmingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid uit de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
een bedrijf dat in hoofdzaak is gericht op de vervaardiging of assemblage van vuurwerk of de handel in vuurwerk, c.q. de opslag van vuurwerk, en/of de daarvoor benodigde stoffen;
alle voor het openbaar rij- of ander verkeer openstaande wegen of paden, daaronder begrepen de daarin gelegen kunstwerken, de tot de wegen of paden behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende parkeergelegenheden;
een bouwwerk dat is bedoeld om met een draailichaam (rotor) door middel van windvang elektrische energie op te wekken en waarvan de rotor om een horizontale dan wel om een verticale as draait (horizontale respectievelijk verticale windturbine);
een gebouw dat een ruimte omvat, welke door zijn indeling kennelijk bedoeld is te worden gebruikt voor de detailhandel;
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden c.q. een daarmee gelijk te stellen samenhangende groep van personen;
een gebouw, dat één woning omvat dan wel twee of meer naast elkaar en/of geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen omvat en dat qua uiterlijke verschijningsvorm als een eenheid beschouwd kan worden;
een zich in het water bevindend object, dat dient als woning;
de waarde van een gebied voor de woonfunctie die wordt bepaald door de situering van om die woonfunctie liggende functies en bebouwing, daarbij in het bijzonder gelet op de daglichttoetreding, het uitzicht, de mate van privacy en het voorkómen of beperken van hinder;
het landschapstype dat zich in algemene zin kenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
a. kleinschalig patroon van lintbebouwing, dykswâlen (houtwallen) en houtsingels met geleidelijke overgangen naar open enclaves daartussen (mieden en hooilanden, meren) en plaatselijke esgronden;
b. de aanwezigheid van beplanting op of langs perceelsscheidingen in de vorm van een relatief dicht netwerk van houtsingels en/of dykswâlen (houtwallen);
c.
opstrekkende verkaveling
(strokenverkaveling) met lengte-breedte verhoudingen variërend van
d. plaatselijk (on)regelmatige blokverkaveling;
e. veelal een fijnmazig netwerk van wegen en paden (deels onverhard) met laan- en/of singelbeplanting;
f. met name in het buitengebied streekeigen bebouwing (boerderijen en wâldhúskes);
g. verspreid voorkomende bospartijen, landgoederen, essen, pingoruïnes, poelen en dobben.
Binnen het Woudenlandschap in Tytsjerksteradiel zijn als deelgebieden te onderscheiden: het dykswâlenlandschap met blokverkaveling, dykswâlenlandschap met opstrekkende verkaveling, Friese essenlandschap, hoogveen met wijkenlandschap, jonge heideontginningslandschap en het singellandschap.
In sommige deelgebieden ontbreken bepaalde als kenmerkend voor het Woudenlandschap genoemde landschappelijke waarden en/of zijn andere en/of bijzondere vormen van de als kenmerkend voor het Woudenlandschap genoemde landschappelijke waarden aanwezig;
het dykswâlenlandschap (houtwallen) met blokverkaveling wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
a. onregelmatige blokverkaveling;
b.
gemiddelde ruimtelijke kavelmaat is
c. onregelmatige of ontbrekende verkavelingsrichting;
d. de aanwezigheid van dykswâlen en soms houtsingels op de perceelscheidingen;
e. de aanwezigheid van onverharde paden;
het dykswâlenlandschap (houtwallen) met opstrekkende verkaveling wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
a. sterk opstrekkende verkaveling;
b.
gemiddelde ruimtelijke kavelmaat is
c. relatief smalle percelen;
d. de aanwezigheid van dykswâlen en soms houtsingels op de perceelscheidingen;
e. bebouwing is voornamelijk geconcentreerd in de bebouwingslinten;
f. verspreid voorkomende pingoruïnes;
het Friese essenlandschap wordt gekenmerkt door de volgende landschappelijke waarden:
a. onregelmatige blokverkaveling of opstrekkende verkaveling;
b.
gemiddelde ruimtelijke kavelmaat is
c. onregelmatige of ontbrekende verkavelingsrichting;
d. relatief kleine percelen;
e. de aanwezigheid van dykswâlen (houtwallen), houtsingels of hagen op de perceelscheidingen;
f. de aanwezigheid van onverharde paden;
g. langs vrijwel alle wegen en paden beplanting;
h. verspreid voorkomende bebouwing aan wegen en paden over of aan de randen van de es;
het hoogveen met wijkenlandschap kenmerkt zich door de volgende landschappelijke
waarden:
a. onregelmatig patroon van wijken en sloten;
b.
gemiddelde ruimtelijke kavelmaat is
c. opstrekkende verkaveling;
d. herkenbare grenzen tussen ontginningsblokken;
e. de aanwezigheid van houtsingels langs wijken en sloten;
f. verspreid voorkomende bebouwing;
het jonge heideontginninglandschap kenmerkt zich door de volgende landschappelijke waarden:
a. onregelmatige blokverkaveling;
b.
gemiddelde ruimtelijke kavelmaat is
c. onregelmatige of ontbrekende verkavelingsrichting;
d. relatief kleine percelen;
e. de aanwezigheid van een informeel padensysteem, bestaande uit verharde, halfverharde en onverharde paden;
f. verspreid voorkomende bosjes;
g. relatief veel, verspreid voorkomende, vaak kleinschalige bebouwing;
het singellandschap kenmerkt zich door de volgende landschappelijke waarden:
a. veelal opstrekkende verkaveling;
b.
gemiddelde ruimtelijke kavelmaat is
c. herkenbare cultuurhistorische grenzen tussen gebieden met verschillende kavelrichting;
d. op perceelsgrenzen meestal houtsingels, incidenteel dykswâlen (houtwallen);
e. verspreid voorkomende pingoruïnes;
f. verspreid voorkomende dobben, poelen;
g. bebouwing voornamelijk gelegen langs wegen in de vorm van lintbebouwing;
h. verspreid voorkomende landgoederen en bebossing;
kinderopvang, begeleiding van en zorg voor gehandicapten, verslaafden, chronische zieken en daarmee te vergelijken zorgbehoevenden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
(Ten aanzien van de wijze van meten op de digitale verbeelding geldt dat het hart van een lijn moet worden aangehouden.)
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de buitenwerkse
gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op
het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het
bouwwerk. Onderdelen van het bouwwerk gemeten op meer dan
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren);
de som van de oppervlakken van alle op een bouwperceel staande gebouwen en overkappingen;
de kortste afstand vanaf enig punt tot de zijdelingse bouwperceelgrens;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van de kap dan wel, bij het ontbreken daarvan, de draaias van de molen;
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Bij toepassing van het bepaalde in het plan ten aanzien van het bouwen binnen bouwvlakken of bestemmingsvlakken, worden afwijkingen ten gevolge van meetverschillen buiten beschouwing gelaten, mits dat meetverschil, mede gelet op de aard en omvang van hierdoor toegelaten of toe te laten (bouw)werken of werkzaamheden, als van zeer beperkte betekenis moet worden aangemerkt.
Artikel
De voor ‘Agrarisch - Aanverwant bedrijf´ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van een agrarisch aanverwant bedrijf in de vorm van:
b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
d. restauratieve voorzieningen;
e. aan gebruiksgerichte paardenhouderij gerelateerde en ondergeschikte horeca ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – bijzondere paardenhouderij”;
f. groenvoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen;
h. speelvoorzieningen;
i. wegen, straten en paden;
j. water;
k. openbare nutsvoorzieningen;
l. productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
m. tuinen, erven en terreinen;
n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder a.
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen;
c.
de oppervlakte van een gebouw zal ten
hoogste
Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder b. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 3.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 3.1 onder n. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
a.
de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten
hoogste
3.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 3.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a.
het gebruik van de in lid 3.1 onder a.
b. het gebruik van de in lid 3.1 onder c. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan een agrarisch aanverwant bedrijf;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een agrarisch bedrijf;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een horecabedrijf, anders dan in de vorm van eenaan een gebruiksgerichte paardenhouderij gerelateerde en ondergeschikte horeca met een horecavloeroppervlakte van:
-
ten hoogste
-
ten hoogste
g.
het gebruik van de gronden en bouwwerken
ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden
detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, met dien
verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden
detailhandel niet meer bedraagt dan
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
-
lid 3.4 onder g. en
toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden
detailhandel niet meer bedraagt dan
a. het straat- en bebouwingsbeeld;
b. de milieusituatie;
c. de woonsituatie;
d. de landschappelijke waarden;
e. de cultuurhistorische waarden;
f. de archeologische waarden;
g. de natuurwaarden;
h. de verkeersveiligheid;
i. de ontsluitingssituatie;
j. de parkeersituatie;
k. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverandering het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij" wordt gewijzigd in de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - dierenpension / -opvangcentrum", mits:
b. de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - dierenpension / -opvangcentrum" wordt gewijzigd in "specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij", mits:
c. de aanduiding "specifieke vorm van agrarisch - K.I.-station " wordt gewijzigd in de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij", mits:
d.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen - A
e. de bestemming wordt gewijzigd in 'Agrarisch - Bedrijf grondgebonden', mits:
f.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) ‘Bedrijf –
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverbreding het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - {...}” ten behoeve van niet-agrarisch aanverwante bedrijfsactiviteiten wordt aangebracht, mits:
a. betrekking hebben op toeristische en recreatieve functies (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven), met dien verstande, dat
b. de aanduiding “kampeerterrein” wordt aangebracht, mits:
c. de aanduiding “kampeerterrein” wordt verwijderd, indien ter plaatse geen kampeerterrein meer aanwezig is.
3.6.3 Verruiming van de bestaande functie
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
b. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
c.
de oppervlakte van een bedrijfsgebouw
wordt vergroot tot ten hoogste
d. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
e. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
f. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
g. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 3.6.1, 3.6.2 en 3.6.3 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Agrarisch - Bedrijf grondgebonden’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak grondgebonden agrarisch bedrijf (al dan niet in combinatie met natuur- en landschapsbeheer), met inbegrip van kassen en torensilo’s, al dan niet in combinatie met:
a. een zorgfunctie, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – zorgfunctie”;
b. een pension, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – pension”;
met uitzondering van industriële bedrijven, geluidszoneringsplichtige inrichtingen, risicovolle inrichtingen en/of vuurwerkbedrijven;
b. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
g. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
h. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
i. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding "vrijwaringszone - molenbiotoop";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
j. groenvoorzieningen;
k. parkeervoorzieningen;
l. speelvoorzieningen;
m. wegen, straten en paden;
n. water;
o. openbare nutsvoorzieningen;
p. productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
q. tuinen, erven en terreinen;
r. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
a. Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder a. en onder c. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
b.
In afwijking van het gestelde in lid
4.2.1. onder a. mogen bestaande gebouwen met een grotere goot- en / of
bouwhoogte dan genoemd onder sub
- de goot- en / of bouwhoogte niet meer bedraagt dan die van het te herstellen, verbouwen of vervangen bestaande gebouw.
Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder b. genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 4.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 4.1 onder r. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
a.
de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten
hoogste
4.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 4.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 4.1 onder a. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van de in lid 4.1 onder c. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
d. het gebruik van andere bouwlagen dan de eerste bouwlaag in de in lid 4.1 onder a. genoemde gebouwen voor het stallen, huisvesten of anderszins onderbrengen van vee;
e.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering,
tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van
agrarisch - niet-grondgebonden agrarische neventak”, in welk geval niet-grondgebonden agrarische neventakken zijn
toegestaan met een omvang van ten hoogste
-
-
f. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van biomassavergisting, tenzij
in welk geval de vergistingsinstallatie is toegestaan tot een maximale oppervlakte van:
-
-
g.
het gebruik van de gronden en bouwwerken
ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf, tenzij de gronden zijn voorzien van
een aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - zorgfunctie", in welk geval
de niet agrarische bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in de aanduiding,
zijn toegestaan tot een maximale oppervlakte van
h. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij
i.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten
behoeve van een agrarisch dienstverlenend bedrijf, tenzij de gronden ter
plaatse zijn aangeduid als "specifieke vorm van bedrijf - agrarisch
dienstverlenend bedrijf", in welk geval de agrarisch dienstverlenende
neventak is toegestaan tot een maximale oppervlakte van
j.
het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met
uitzondering van productiegebonden detailhandel
met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de
productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan
k.
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij
de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “kampeerterrein”, in welk geval de
plaatsing van ten hoogste
l.
het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding
“kampeerterrein”, als standplaats voor kampeermiddelen gedurende de periode van
m. het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 4.4 onder i. en
toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden
detailhandel niet meer bedraagt dan
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverandering het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) 'Wonen - A
b. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Aanverwant bedrijf' met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij", mits:
c.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) ‘Bedrijf –
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverbreding het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie" wordt aangebracht, mits:
met dien verstande, dat bij ten hoogste
b. de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - {...}” ten behoeve van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt aangebracht, mits:
a.
overeenkomen met die van bedrijven die
zijn genoemd in bijlage
b. betrekking hebben op zorgfuncties (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven) met dien verstande dat:
c. betrekking hebben op toeristische en recreatieve functies (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven), met dien verstande, dat
c. de aanduiding “kampeerterrein” wordt aangebracht, mits:
d. de aanduiding “kampeerterrein” wordt verwijderd, indien ter plaatse geen kampeerterrein meer aanwezig is.
4.6.3 Verruiming van de bestaande functie
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een verruiming van de bestaande functie het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
b. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
c. de aanduiding "bedrijfswoning" wordt aangebracht, mits:
d. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
e. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
f. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in de leden 4.6.1, 4.6.2 en 4.6.3 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Artikel
De voor ‘Agrarisch - Bedrijf intensieve veehouderij’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van een agrarisch bedrijf met een in hoofdzaak niet-grondgebonden agrarische bedrijfsvoering (al dan niet in combinatie met natuur- en landschapsbeheer), met inbegrip van kassen en torensilo’s, al dan niet in combinatie met:
b. bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning” al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
e. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
f. groenvoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen;
h. speelvoorzieningen;
i. wegen, straten en paden;
j. water;
k. openbare nutsvoorzieningen;
l. productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
m. tuinen, erven en terreinen;
n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
a. Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder a. en onder c. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
b. In afwijking van het gestelde in lid 5.2.1. onder a.
mogen bestaande gebouwen met een grotere goot- en / of bouwhoogte dan genoemd
onder sub
- de goot- en / of bouwhoogte niet meer bedraagt dan die van het te herstellen, verbouwen of vervangen bestaande gebouw.
Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder b. genoemde bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 5.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
5.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 5.1 onder n. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
-
de oppervlakte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, ten
hoogste
5.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 5.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 5.1 onder a. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van andere gebouwen ten dienste van de bedrijfswoonfunctie dan de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
d. het gebruik van andere bouwlagen dan de eerste bouwlaag in de in lid 5.1 onder a. genoemde gebouwen voor het stallen, huisvesten of anderszins onderbrengen van vee;
e.
het gebruik van de gronden en bouwwerken
ten behoeve van een grondgebonden agrarisch bedrijf, zodanig dat de oppervlakte
meer bedraagt dan
f.
het gebruik van de gronden en bouwwerken
ten behoeve van een niet-agrarisch bedrijf, tenzij de gronden zijn voorzien van
een aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - fouragehandel", in welk
geval de niet agrarische bedrijfsactiviteiten, zoals genoemd in de
aanduiding, zijn toegestaan tot een maximale oppervlakte van
g.
het gebruik van de gronden en bouwwerken
ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden
detailhandel, , met dien verstande dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve
van de productiegebonden detailhandel niet meer bedraagt dan
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 5.4 onder g. en
toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden
detailhandel niet meer bedraagt dan
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverandering het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - grondgebonden', mits:
b.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) 'Wonen - A
c. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Aanverwant bedrijf' met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij", mits:
d.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) ‘Bedrijf –
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverbreding het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - biomassavergistingsinstallatie" wordt aangebracht, mits:
met dien verstande, dat bij ten hoogste
b. de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - {...}” ten behoeve van niet-agrarische bedrijfsactiviteiten wordt aangebracht, mits:
a.
overeenkomen met die van bedrijven die
zijn genoemd in bijlage
b. betrekking hebben op zorgfuncties (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven), met dien verstande dat:
c. betrekking hebben op toeristische en recreatieve functies (in het kader van functieverbreding agrarische bedrijven); met dien verstande, dat:
c. de aanduiding “kampeerterrein” wordt aangebracht, mits:
d. de aanduiding “kampeerterrein” wordt verwijderd, indien ter plaatse geen kampeerterrein meer aanwezig is.
5.6.3 Verruiming van de bestaande functie
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een verruiming van de bestaande functie het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
b. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
c. de aanduiding "bedrijfswoning" wordt aangebracht, mits:
d. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
e. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
f. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in de leden 5.6.1, 5.6.2 en 5.6.3 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Artikel
De voor ‘Agrarisch – Cultuurgrond’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. cultuurgrond;
b. gebouwen en overkappingen ten behoeve van een agrarisch bedrijf voor het tijdelijk onderbrengen van vee en/of de tijdelijke opslag van gewassen en/of agrarische producten;
c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (semi) agrarische en daarmee te vergelijken hobbyactiviteiten;
d. volkstuinen en gebouwen en overkappingen ten behoeve van volkstuinen, ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”;
e. een ijsbaan en gebouwen en overkappingen ten behoeve van een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
f. een hondendressuurterrein en gebouwen en overkappingen ten behoeve van een hondendressuurterrein, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - dressuurterrein";
g. een kampeerterrein en gebouwen en overkappingen ten behoeve van een kampeer- terrein, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
h. sloten, bermen en beplanting;
i. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
j. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
k. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
l. het tegengaan van een gebruik, dat het doelmatig en veilig winnen van water kan frustreren, ter plaatse van de aanduiding “milieuzone - waterwingebied”;
m. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
n. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
o. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
p. paden en kavelontsluitingswegen;
q. groenvoorzieningen;
r. parkeervoorzieningen;
s. water;
t. het recreatief medegebruik;
u. waterhuishoudkundige voorzieningen;
v. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
w. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
6.2.1 Gebouwen en overkappingen t.b.v. een agrarisch bedrijf en t.b.v. (semi)agrarische hobbyactiviteiten
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder b. en c. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw of een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
6.2.2 Gebouwen en overkappingen t.b.v. volkstuinen
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder d. genoemde gebouwen ten behoeve van volkstuinen gelden de volgende regels:
a. een gebouw of een overkapping zal worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “volkstuin”;
b.
de oppervlakte van een gebouw of een
overkapping zal ten hoogste
c.
de bouwhoogte van een gebouw of een
overkapping zal ten hoogste
d.
de afstand tussen de gebouwen en/of
overkappingen zal ten minste
e.
het aantal gebouwen zal ten hoogste
6.2.3 Gebouwen en overkappingen t.b.v. een ijsbaan
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder e. genoemde gebouwen en overkappingen ten behoeve van een ijsbaan gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
b.
het aantal gebouwen en/of overkappingen
per ijsbaan zal ten hoogste
c.
de oppervlakte van een gebouw zal ten
hoogste
d.
de bouwhoogte van een gebouw zal ten
hoogste
6.2.4 Gebouwen en overkappingen t.b.v. een dressuurterrein
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder f. genoemde gebouwen en overkappingen ten behoeve van een dressuuterrein gelden de volgende regels:
a. een gebouw of een overkapping zal worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - dressuurterrein”;
b.
het aantal gebouwen en/of overkappingen
per dressuurterrein zal ten hoogste
c.
de oppervlakte van een gebouw zal ten
hoogste
d.
de bouwhoogte van een gebouw zal ten
hoogste
6.2.5 Gebouwen en overkappingen t.b.v. een kampeerterrein
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder g. genoemde gebouwen en overkappingen ten behoeve van een kampeerterrein gelden de volgende regels:
a. een gebouw of een overkapping zal worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein”;
b.
het aantal gebouwen en/of overkappingen
per kampeerterrein zal ten hoogste
c.
de oppervlakte van een gebouw zal ten
hoogste
d.
de bouwhoogte van een gebouw zal ten
hoogste
6.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 6.1 onder w. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
b.
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij
de gronden zijn voorzien van de aanduiding “kampeerterrein”, in welk geval de
plaatsing van ten hoogste
c.
het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding
“kampeerterrein”, als standplaats voor kampeermiddelen gedurende de periode van
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 6.3 onder a. en toestaan dat gronden en bouwwerken worden gebruikt voor het opslaan van mest, mits:
a. opslag van mest buiten het bouwperceel van het agrarisch bedrijf nodig is omdat opslag op het bouwperceel niet of in onvoldoende mate mogelijk is om bedrijfseconomische redenen of om milieuredenen; en/of
b.
de afstand tussen het bouwperceel van het agrarisch bedrijf
en een substantieel deel van de landerijen, dat bij het bedrijf in gebruik is,
groter is dan
c.
de afstand van de mestopslag ten opzichte van een
woonbestemming, waaronder bedrijfswoningen, ten minste
d. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
6.5.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
a.
het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen met een grotere
breedte dan
b.
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen, niet zijnde perceel- en/of
kavelontsluitingswegen, met een oppervlakte van meer dan
c. het aanleggen van verharde en halfverharde paden;
d.
het afgraven, ophogen of egaliseren van
gronden over een oppervlakte groter dan
e. het geheel of gedeeltelijk dempen van dobben, drinkpoelen en poelen;
f. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
6.5.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 6.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
De in lid 6.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
- de landschappelijke en/of natuurwaarden van de gronden;
-
de rust en de openheid van voor weidevogels geschikte
gebieden, zoals die aangegeven zijn op bijlage
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverandering het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Agrarisch - grondgebonden’ en/of ‘Agrarisch - Bedrijf intensieve veehouderij’, mits:
a.
b.
c.
b. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch - Bedrijf grondgebonden’ ten behoeve van de verplaatsing van een bestaand grondgebonden agrarisch bedrijf, mits:
a. de uitvoering van een landinrichtingsproject;
b. de realisering van een dorpsuitbreiding, een bedrijventerrein of een daarmee te vergelijken ontwikkeling van enige omvang;
c. de realisering van een infrastructurele voorziening, zoals een weg, een vaarweg, een hoogspanningsleiding of buisleiding ten behoeve van het transport van gevaarlijke stoffen of een daarmee te vergelijken voorziening;
c.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming 'Agrarisch - Aanverwant bedrijf', 'Agrarisch - Dienstverlenend
bedrijf', 'Bedrijf
d. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Natuur’, mits:
a. nodig zijn voor de afronding van natuurgebieden, en/of;
b. liggen in het traject van een ecologische verbindingszone, of
c. particulier worden beheerd en waarvan de natuurfunctie duurzaam is geregeld;
e. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bos’, mits:
a. de
oppervlakte van het voor 'Bos' te bestemmen gebied ten hoogste
b. ruime afstand zal worden gehouden ten opzichte van de voor weidevogels geschikte gebieden;
f. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Bedrijf - Delfstofwinning (zand)', mits:
a. op welke wijze, na afronding van de zandwinactiviteiten, de ontstane zandwinput landschappelijk wordt ingepast en
b. welke functie(s) dan aan de put kunnen worden toegekend.
g. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk - sociaal- / cultureel', mits:
h. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en)
'Wonen - A
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverbreding het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding “kampeerterrein” wordt aangebracht, mits:
b. de aanduiding “kampeerterrein” wordt verwijderd, indien ter plaatse geen kampeerterrein meer aanwezig is.
c. de aanduiding “ijsbaan” wordt aangebracht;
d. de aanduiding “ijsbaan” wordt verwijderd, indien ter plaatse geen ijsbaan meer aanwezig is;
e. de aanduiding “volkstuin” wordt aangebracht;
f. de aanduiding “volkstuin” wordt verwijderd, indien ter plaatse geen volkstuinen meer aanwezig zijn.
6.6.3 Verruiming van de bestaande functie
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een verruiming van de bestaande functie het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
b. een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, mits:
c. een aangegeven bouwvlak wordt verwijderd.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in de leden 6.6.1, 6.6.2 en 6.6.3 bedoelde wijzigingsbevoegdheden, mits:
a. er sprake is van een goede landschappelijke inpassing van de bebouwing en de gronden als één aaneengesloten geheel worden ingericht;
b. de bestaande verkeersafwikkeling niet onevenredig zal worden belast en het parkeren op het eigen terrein plaatsvindt;
c. de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
d. hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Agrarisch - Dienstverlenend bedrijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van een agrarisch dienstverlenend bedrijf;
b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
e. groenvoorzieningen;
f. parkeervoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. wegen, straten en paden;
i. water;
j. openbare nutsvoorzieningen;
k. productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
l. tuinen, erven en terreinen;
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 7.1 onder a. en onder c. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en zal het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen;
c.
de oppervlakte van een gebouw zal ten
hoogste
Voor het bouwen van de in lid 7.1 onder b. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 7.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
7.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 7.1 onder m. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
7.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 7.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 7.1 onder a. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van andere gebouwen ten dienste van de bedrijfswoonfunctie dan de bedrijfswoning voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van grondgebonden agrarische bedrijfsdoeleinden, zodanig dat de voor grondgebonden agrarische bedrijfsdoeleinden gebruikte oppervlakte meer bedraagt dan
-
-
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van niet-grondgebonden agrarische bedrijfsdoeleinden;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan in de vorm van een agrarisch dienstverlenend bedrijf;
g. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Bedrijf –
b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
c. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
d. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, alsmede in de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)" een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of een ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
e. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
f. in een aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
g. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
h. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
i.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen - A
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 7.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het
Artikel
De voor ‘Agrarisch met waarden – Beheersgebied’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. cultuurgrond;
b. sloten, bermen en beplanting;
c. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden en van landschappelijke waarden;
d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "Geluidzone - industrie";
e. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
met daaraan ondergeschikt:
f. paden en kavelontsluitingswegen;
g. groenvoorzieningen;
h. parkeervoorzieningen;
i. water;
j. het recreatief medegebruik;
k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
l. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
8.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 8.1 onder h. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van veevoeder;
c. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
8.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
a. het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen;
b.
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen,
niet zijnde perceel- en/of kavelontsluitingswegen, met een oppervlakte van
meer dan
c. het aanleggen van verharde en halfverharde paden;
d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden ten opzichte van het bestaande maaiveld;
e. het diepploegen, mengwoelen of anderszins onomkeerbaar wijzigen van de bodemstructuur;
f. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van detailontwatering, zoals drainage;
g. het geheel of gedeeltelijk dempen van dobben, drinkpoelen en poelen;
h. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
8.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
a. het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen;
b.
het aanbrengen van
oppervlakteverhardingen, niet zijnde perceel- en/of kavelontsluitingswegen, met
een oppervlakte van meer dan
c. het aanleggen van verharde en halfverharde paden;
d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden ten opzichte van het bestaande maaiveld;
e. het diepploegen, mengwoelen of anderszins onomkeerbaar wijzigen van de bodemstructuur;
f. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van detailontwatering, zoals drainage;
g. het geheel of gedeeltelijk dempen van dobben, drinkpoelen en poelen;
h. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
8.4.2 Uitzondering vergunningplicht
Het bepaalde in lid 8.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
De in lid 8.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Burgemeester en wethouders kunnen ten behoeve van een functieverandering het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Agrarisch – Cultuurgrond’, mits:
- de wijziging passend is binnen het rijks- en provinciale beleid aangaande de Ecologische Hoofdstructuur.
b. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Natuur’, mits:
a. nodig zijn voor de afronding van natuurgebieden, en/of;
b. liggen in het traject van een ecologische verbindingszone, of
c. particulier worden beheerd en waarvan de natuurfunctie duurzaam is geregeld.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 8.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden, mits:
De voor ‘Bedrijf –
a. gebouwen ten behoeve van:
b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
d. een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
f. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
g. restauratieve voorzieningen;
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen;
j. speelvoorzieningen;
k. wegen, straten en paden;
l. water;
m. openbare nutsvoorzieningen;
n. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voeding- en genotmiddelen;
met de daarbij behorende:
o. tuinen, erven en terreinen;
p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder a. en onder c. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder b. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 9.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
9.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 9.1 onder o. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
9.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 9.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 9.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van de in lid 9.1 onder c. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c. het
gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die
welke zijn genoemd in bijlage
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij:
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, met dien verstande dat
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen;
g.
het gebruik van van de gronden als
standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden zijn voorzien van de
aanduiding “kampeerterrein”, in welk geval de plaatsing van ten hoogste
h.
het gebruik van de gronden, ter plaatse
van de aanduiding “kampeerterrein”, als standplaats voor kampeermiddelen
gedurende de periode van
i. het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 9.4 onder e. onder
a. de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
b. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
c. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, alsmede in de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)" een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of een ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
d. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
e. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt verwijderd;
f. de aanduiding “<specifiek type bedrijvigheid {...}>” wordt verwijderd, mits:
- de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
g. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
h. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
i. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
j.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen - A
k. ter plaatse van de aanduiding "wro-zone
of de aanduiding “kampeerterrein” wordt aangebracht, mits:
9.6.2 Algemene criteria
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 9.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
De voor ‘Bedrijf –
a.
gebouwen ten behoeve van bedrijven die zijn genoemd in bijlage
b. de opslag van LPG, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - opslag LPG”;
c. een vulpunt voor LPG, ter plaatse van de aanduiding “vulpunt LPG”;
d. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
e. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
f. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
met daaraan ondergeschikt:
g. restauratieve voorzieningen;
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen;
j. speelvoorzieningen;
k. wegen, straten en paden;
l. water;
m. openbare nutsvoorzieningen;
n. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voeding- en genotmiddelen;
met de daarbij behorende:
o. tuinen, erven en terreinen;
p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 10.1 onder a. en onder e. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
Voor het bouwen van de in lid 10.1 onder d. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 10.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
10.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 10.1 onder p. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
10.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 10.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 10.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van de in lid 10.1 onder e. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven,
anders dan die welke zijn genoemd in bijlage
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e.
het gebruik van de gronden bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met
uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in
voeding- en genotmiddelen, met dien verstande
dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden
detailhandel niet meer bedraagt dan
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 10.4 onder e. en
toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden
detailhandel niet meer bedraagt dan
a. de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
b. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
c. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, alsmede in de aanduiding "maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)" een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of een ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
d. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
e. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt verwijderd;
f. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
g. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
h. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
i.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen - A
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 10.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Artikel
De voor ‘Bedrijf – Delfstofwinning (zand)’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. de winning en de opslag van zand, met uitzondering van geluidzoneringsplichtige en risicovolle inrichtingen;
b. water;
c. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
d. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
met daaraan ondergeschikt:
e. het recreatief medegebruik;
f. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
g. taluds;
h. wegen en paden;
i. groenvoorzieningen;
j. parkeervoorzieningen;
k. waterhuishoudkundige voorzieningen;
l. beplanting en bebossing;
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
11.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 11.1 onder m. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan de winning en opslag van zand;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, met uitzondering van:
- productiegebonden detailhandel, niet zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een verkooppunt van motorbrandstoffen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 11.3 onder a. en toestaan dat de gronden tevens worden gebruikt ten behoeve van het storten van baggerspecie en grond, mits:
a. de winning en opslag van zand;
b. de natuurwaarden en landschappelijke waarden;
c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
d. de mogelijke eindbestemming(en) 'Bos'of 'Natuur'of 'Water';
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. een nieuw bouwvlak wordt aangegeven in combinatie met het vervangen van het bouwverbod in lid 11.2.1 door regels voor het bouwen van gebouwen, mits:
-
de oppervlakte van een bouwvlak ten hoogste
-
de hoogte van een gebouw ten hoogste
b. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf – Nutsbedrijf, nutsvoorziening’, ten behoeve van de bouw van transformatorhuisjes en gasdruk- en regelstations, mits:
-
de oppervlakte van een bouwvlak ten
hoogste
c. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Bos’ of ‘Natuur’ of ‘Water’, mits:
- geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de waterhuishouding van het gebied.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 11.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Artikel
De voor ‘Bedrijf – Drinkwaterproductie c.a.’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen voor de productie van drinkwater;
b. gebouwen voor de winning, zuivering en transport van water;
c. gebouwen voor kantoren en laboratoria;
d. gebouwen voor beheer en onderhoud;
met daaraan ondergeschikt:
e. restauratieve voorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen;
h. wegen, straten en paden;
i. water;
j. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
k. erven en terreinen;
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 12.1 onder a., b., c. en d. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
12.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 12.1 onder l. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 12.1 onder a., b., c. en d. genoemde gebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan voor de drinkwaterproductie c.a;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming wordt gewijzigd in de aangrenzende bestemming(en) 'Agrarisch - Cultuurgrond', 'Bos', 'Natuur', Verkeer - Verblijf', en/of 'Water';
b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
c. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 12.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Artikel
De voor ‘Bedrijf – Elektriciteitsopwekking en verdeelstations’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen voor het opwekken van elektriciteit;
b. gebouwen voor verdeelstations;
c. gebouwen voor gasontvangststations;
d. gebouwen voor een meetinstituut;
e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
met daaraan ondergeschikt:
f. restauratieve voorzieningen;
g. groenvoorzieningen;
h. parkeervoorzieningen;
i. wegen, straten en paden;
j. water;
k. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
l. erven en terreinen;
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder regel- en meetstations, gasleidingen, afsluitervoorzieningen, e.d.
Voor het bouwen van de in lid 13.1 onder a., b., c. en d. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
13.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 13.1 onder m. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 13.1 onder a., b., c. en d. genoemde gebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan voor het opwekken van elektriciteit, voor verdeelstations, gasontvangststations en een meetinstituut;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming wordt gewijzigd in de aangrenzende bestemming(en) 'Agrarisch - Cultuurgrond', 'Bos', 'Natuur', Verkeer - Verblijf', en/of 'Water';
b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
c. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 13.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Artikel
De voor 'Bedrijf - gaswinning en - behandeling' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen voor de winning van aardgas;
b. gebouwen voor de behandeling van aardgas en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aardgasbehandeling";
c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
d. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
met daaraan ondergeschikt:
e. restauratieve voorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen;
h. wegen, straten en paden;
i. water;
j. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
k. erven en terreinen;
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder regel- en meetstations, gasleidingen, afsluitervoorzieningen, e.d.
Voor het bouwen van de in lid 14.1 onder a. en b. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
14.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 14.1 onder l. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 14.1 onder a. en b. genoemde gebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan voor gaswinning en, ter plaatse van de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - aardgasbehandeling", voor gasbehandeling;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming wordt gewijzigd in de aangrenzende bestemming(en) 'Agrarisch - Cultuurgrond', 'Natuur', 'Verkeer - Verblijf' of 'Water';
b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
c. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 14.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Artikel
De voor ‘Bedrijf – Nutsbedrijf, nutsvoorziening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen voor het openbaar nut, zoals transformatorgebouwen, gebouwen voor de gasvoorziening, gebouwen voor de waterhuishouding, zoals gemalen en watermolens, en naar de aard daarmee gelijk te stellen gebouwen;
b. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
d. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
e. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
f. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
g. groenvoorzieningen;
h. parkeervoorzieningen;
i. wegen, straten en paden;
j. water;
met de daarbij behorende:
k. erven en terreinen;
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder regel- en meetstations, gasleidingen, afsluitervoorzieningen, e.d.
Voor het bouwen van de in lid 15.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste
15.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 15.1 onder l. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de aangrenzende bestemming(en) ‘Groen –
Groenvoorzieningen’, ‘Tuin’, ‘Verkeer –
b. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
c. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 15.3.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Artikel
De voor ‘Bedrijf - Verkooppunt van motorbrandstoffen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van:
b. een afleverzuil LPG, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil LPG”;
c. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
met daaraan ondergeschikt:
d. groenvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen;
f. wegen, straten en paden;
g. water;
h. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
i. tuinen, erven en terreinen;
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 16.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
16.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 16.1 onder j. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 16.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor detailhandel, tenzij:
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van de opslag van LPG;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als vulpunt van LPG;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken als afleverzuil LPG, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van bedrijf - afleverzuil LPG”;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor de opslag en verkoop van vuurwerk;
g. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – afleverzuil LPG” wordt verwijderd, mits:
- de betreffende functie ter plaatse is beëindigd;
b. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
c. in een aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 16.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
De voor ‘Bos’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. bos en bebossing, waaronder houtsingels en dykswâlen (houtwallen);
b. groenvoorzieningen;
c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
met daaraan ondergeschikt:
d. het recreatief medegebruik;
e. paden en wegen;
f. parkeervoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. water;
i. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
17.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 17.1 onder j. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
-
de bouwhoogte van masten, palen, gedenktekens en kunstobjecten ten
hoogste
17.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
a.
het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden over een oppervlakte
groter dan
b. het aanleggen van verharde en halfverharde paden;
c.
het aanbrengen van oppervlakteverhardingen met een oppervlakte van meer
dan
d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
17.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het in lid 17.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden welke:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
De in lid 17.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. de landschappelijke
b. natuurwaarden van de gronden.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
b. het geheel verwijderen van bos en bosbeplantingen, waaronder houtsingels en dykswâlen (houtwallen).
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
- de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Maatschappelijk - sociaal- / cultureel', mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 17.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
De voor ‘Detailhandel –
a. gebouwen ten behoeve van (volumineuze) detailhandel in diervoeders, dier- en tuinbenodigdheden;
b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;;
d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
met daaraan ondergeschikt:
e. groenvoorzieningen;
f. parkeervoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. wegen, straten en paden;
i. water;
j. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
k. tuinen, erven en terreinen;
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 18.1 onder a. en onder c. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
Voor het bouwen van de in lid 18.1 onder b. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 18.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
18.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 18.1 onder l. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
18.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 18.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 18.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van de in lid 18.1 onder c. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor horecadoeleinden;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van (volumineuze) detailhandel in andere dan diervoeders, dier- en tuinbenodigdheden, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
g. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, tenzij het een ondergeschikt bestanddeel van het assortiment betreft;
h. het gebruik van de gronden en gebouwen als verkooppunt van motorbrandstoffen.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen - A
b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
-
de vergroting ten hoogste
c. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
d. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt verwijderd;
e. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
f. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 18.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Detailhandel – Tuincentrum’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van een tuincentrum, waaronder kassen;
b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
d. restauratieve voorzieningen;
e. groenvoorzieningen;
f. parkeervoorzieningen;
g. speelvoorzieningen;
h. wegen, straten en paden;
i. water;
j. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
k. tuinen, erven en terreinen;
l. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 19.1 onder a. en onder c. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
Voor het bouwen van de in lid 19.1 onder b. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 19.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
19.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 19.1 onder l. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
19.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 19.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 19.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van de in lid 19.1 onder c. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, anders dan een tuincentrum;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
f.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel,
anders dan in tuininrichtingsartikelen, zoals
genoemd in bijlage
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
b. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt verwijderd;
c. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
d. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
e. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
f. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
h.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) ‘Wonen - A
i.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) ‘Bedrijf –
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 19.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Groen – Groenvoorzieningen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. groenvoorzieningen;
b. speelvoorzieningen;
c. gebouwen en overkappingen ten behoeve van spel en ontspanning;
d. bermen en beplanting;
e. paden;
f. water;
met daaraan ondergeschikt:
g. het recreatief medegebruik;
h. semi agrarisch medegebruik;
i. wegen en straten;
j. tuinen;
k. parkeervoorzieningen;
l. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
m. verhardingen;
n. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstobjecten.
20.2.1 Gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 20.1 onder c. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a.
per bestemmingsvlak zal het aantal
gebouwen en/of overkappingen ten hoogste
b.
de oppervlakte van een gebouw of
overkapping zal ten hoogste
c.
de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen en overkappingen zal ten
hoogste
d.
de hoogte van een gebouw ten hoogste
20.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 20.1 onder n. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van masten, niet zijnde antennemasten, en palen zal ten
hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf - Nutsbedrijf, nutsvoorziening’ ten behoeve van de bouw van transformatiehuisjes en gasdruk- en regelstations, mits:
-
de oppervlakte ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 20.3.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Horeca –
a. gebouwen
ten behoeve van horecabedrijven categorieën
b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
d. groenvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen;
f. speelvoorzieningen;
g. wegen, straten en paden;
h. water;
i. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
j. tuinen, erven en terreinen;
k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 21.1 onder a. en onder c. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
21.2.2 Bedrijfswoning en daarbij behorende gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 21.1 onder b. genoemde bedrijfswoningen en de daarbij behorende gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor inpandige bedrijfswoningen zijn de regels van lid 21.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
21.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 21.1 onder k. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
21.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 21.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 21.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van de in lid 21.1 onder c. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken
ten behoeve van horecadoeleinden, anders dan als horecabedrijf categorieën
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Tuin’, ‘Verkeer –
Verblijf’, ‘Wonen - A
b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
c. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
d. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
e. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt verwijderd;
f. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 21.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Maatschappelijk – Sociaal-/cultureel’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van sociaal-/culturele voorzieningen;
met daaraan ondergeschikt:
b. restauratieve voorzieningen;
c. groenvoorzieningen;
d. parkeervoorzieningen;
e. speelvoorzieningen;
f. wegen, straten en paden;
g. water;
h. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
i. tuinen, erven en terreinen;
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 22.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
22.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 22.1 onder j. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 22.1 onder a. genoemde gebouwen voor bewoning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de bestemming wordt gewijzigd in 'Bos';
b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
-
de vergroting ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 22.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Maatschappelijk – Zorginstelling’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. gebouwen ten behoeve van een zorginstelling, waaronder,
b. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
c. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
d. restauratieve voorzieningen;
e. pensionvoorzieningen;
f. groenvoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen;
h. speelvoorzieningen;
i. wegen, straten en paden;
j. water;
k. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
l. tuinen, erven en terreinen;
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 23.1 onder a. en onder c. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
Voor het bouwen van de in lid 23.1 onder b. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor een inpandige bedrijfswoning zijn de regels van lid 23.2.1 van overeenkomstige toepassing;
c. voor een niet-inpandige bedrijfswoning gelden de volgende regels:
23.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 23.1 onder l. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en
terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken,
geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a. lid 23.2.1 onder a. en toestaan dat bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen geheel of gedeeltelijk buiten een bouwvlak worden gebouwd, mits:
b.
lid 23.2.2
onder c. en toestaan dat van de bedrijfswoning de goothoogte ten hoogste
23.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 23.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 23.1 onder a. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij:
b. het gebruik van de in lid 23.1 onder c. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e.
het gebruik van de gronden bouwwerken ten
behoeve van detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel, niet
zijnde detailhandel in voeding- en genotmiddelen, met dien verstande dat de
verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden detailhandel niet
meer bedraagt dan
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
lid 23.4 onder e. en
toestaan dat de verkoopvloeroppervlakte ten behoeve van de productiegebonden
detailhandel niet meer bedraagt dan
a. de productiegebonden detailhandel betrekking heeft op volumineuze producten;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
-
de vergroting ten hoogste
b. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
c. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
d. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt verwijderd;
e. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, ten hoogste
f. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
g.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en)
‘Bedrijf –
h.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) ‘Wonen - A
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 23.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
De voor ‘Natuur ’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. water, waaronder meren, plassen, poelen, petgaten, pingoruïnes, kanalen, vaarten, tochten, sloten en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen;
b. moeras en rietland;
c. grasland;
d. bos en bebossing;
e. houtsingels en dykswâlen (houtwallen);
f. heidevelden;
g. oeverstroken en kaden;
h. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden;
i. gebouwen ten behoeve van beheer en onderhoud;
j. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
k. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
l. een ijsbaan en gebouwen en overkappingen ten behoeve van een ijsbaan, ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
m. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
n. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
o. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
p. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
q. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
r. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de landschappelijke waarden van het half open landschap, indien de gronden niet mede bestemd zijn voor 'Waarde - Landschap (Open landschap)' of 'Waarde - Landschap (Woudenlandschap)',
s. paden en perceel- en/of kavelontsluitingswegen;
t. bermen en beplanting;
u. groenvoorzieningen;
v. parkeervoorzieningen;
w. speelvoorzieningen;
x. het recreatief en educatief medegebruik;
y. kleinschalige recreatieve en educatieve voorzieningen, waaronder picknickplaatsen, toiletvoorzieningen, vogelkijkhutten en uitzichtpunten;
z. liggelegenheden voor recreatievaartuigen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen”;
aa. aanleggelegenheid;
bb. de waterhuishouding;
cc. waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder stuwen en gemalen;
dd. retentiegebied voor oppervlaktewater;
ee. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
ff. tuinen, erven en terreinen;
gg. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.
Voor het bouwen van de in lid 24.1 onder i. en k. genoemde gebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
24.2.2 Bedrijfswoning en daarbij behorende gebouwen en overkappingen
Voor het bouwen van de in lid 24.1 onder j. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor een inpandige bedrijfswoning zijn de regels van lid 24.2.1 van overeenkomstige toepassing.
24.2.3 Gebouwen en overkappingen t.b.v. een ijsbaan
Voor het bouwen van de in lid 24.1 onder l. genoemde gebouwen en overkappingen ten behoeve van een ijsbaan gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “ijsbaan”;
b.
het aantal gebouwen en/of overkappingen
per ijsbaan zal ten hoogste
c.
de oppervlakte van een gebouw zal ten
hoogste
d.
de bouwhoogte van een gebouw zal ten
hoogste
24.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 24.1 onder ag. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. aan- en afmeersteigers mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "steiger" of "specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen";
b.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
c.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
de oppervlakte van deze buiten het bouwvlak gebouwde gebouwen
en overkappingen ten hoogste
b.
de goothoogte ten hoogste
c.
de bouwhoogte ten hoogste
24.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 24.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 24.1 onder i. genoemde gebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van de in lid 24.1 onder k. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
d. het gebruik van de gronden als (permanente) liggelegenheid voor recreatievaartuigen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen”;
e. het gebruik van recreatievaartuigen voor permanente bewoning;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken voor het opslaan van mest;
g. het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen.
24.5.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
a.
het aanplanten van bomen en/of houtgewas over een oppervlakte van meer
dan
b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen buiten het bouwvlak;
c. het aanleggen van verharde en halfverharde paden;
d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden opzichte van het bestaande maaiveld;
e. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief en educatief medegebruik;
f. het graven of dempen van watergangen;
g. het geheel of gedeeltelijk verwijderen van houtsingels en dykswâlen (houtwallen).
24.5.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 24.5.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
De in lid 24.5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien er geen significant negatieve effecten zijn op de wezenlijke kenmerken en (natuur)waarden en/of landschappelijke waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
-
de vergroting ten hoogste
b. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
c. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
d. de aanduiding “bedrijfswoning” wordt verwijderd;
e. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
f. de gronden worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen", mits:
g. de aanduiding, "specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen", wordt verwijderd;
h.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) 'Wonen - A
i. de bestemming wordt gewijzigd in ‘Agrarisch – Cultuurgrond’, mits:
j. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 24.6.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Recreatie –
a. gebouwen voor verblijfsrecreatieve voorzieningen in de vorm van recreatiewoningen;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. wegen, straten en paden;
f. water;
g. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
h. tuinen, erven en terreinen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 25.1 onder a. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste
c.
de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste
d.
de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste
e.
de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste
25.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 25.1 onder i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van permanente bewoning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
- de oppervlakte van het bouwvlak niet wordt vergroot.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 25.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De
voor 'Recreatie -
a. kampeerterreinen;
b. gebouwen voor verblijfsrecreatieve voorzieningen ten behoeve van kampeerterreinen, in de vorm van toiletgebouwen en gebouwenvoor onderhoud en beheer;
c. een recreatiewoning;
d. een bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
e. bij de bedrijfswoning behorende gebouwen en overkappingen;
met daaraan ondergeschikt:
f. groenvoorzieningen;
g. parkeervoorzieningen;
h. speelvoorzieningen;
i. wegen, straten en paden;
j. water;
k. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
l. tuinen, erven en terreinen;
m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van de in lid 26.1 onder b., c. en onder e. genoemde bedrijfsgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
a. een gebouw en een overkapping zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b.
het aantal recreatiewoningen zal ten hoogste
c.
de oppervlakte van een recreatiewoning zal ten hoogste
d.
de bouwhoogte van een recreatiewoning zal ten hoogste
e.
het aantal vrijstaande bijgebouwen zal ten hoogste
f.
de oppervlakte van een vrijstaand bijgebouw mag ten hoogste
g.
de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw zal ten hoogste
Voor het bouwen van de in lid 26.1 onder d. genoemde bedrijfswoning gelden de volgende regels:
a. een bedrijfswoning zal binnen een bouwvlak worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “bedrijfswoning”;
b. voor niet-inpandige bedrijfswoningen gelden de volgende regels:
26.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 26.1 onder m. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de in lid 26.1 onder b, en c. genoemde bedrijfsgebouwen voor bewoning, tenzij de gronden zijn aangeduid als “bedrijfswoning” in welk geval een bedrijfswoning is toegestaan;
b. het gebruik van de in lid 26.1 onder e. genoemde gebouwen voor zelfstandige bewoning;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
g.
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij
de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “kampeerterrein”, in welk geval de
plaatsing van ten hoogste
h.
het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”,
als standplaats voor kampeermiddelen gedurende de periode van
i. het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Tuin’, ‘Verkeer –
Verblijf’, ‘Wonen - A
b. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
c. in een bouwvlak in een aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” een andere goothoogte en/of andere bouwhoogte en/of ander bebouwingspercentage wordt aangegeven, mits:
d. de oppervlakte van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt vergroot dan wel de ligging van de aanduiding “bedrijfswoning” wordt gewijzigd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 26.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Recreatie -
a. een ligoever;
b. een kleinschalige jachthaven;
c. gebouwen voor bijzondere recreatieve voorzieningen, in de vorm van overdekte aanleggelegenheid of ligplaats voor (recreatie)vaartuigen (schiphuizen);
d.
gebouwen voor bijzondere recreatieve
voorzieningen ten behoeve van een ligoever of kleinschalige jachthaven, in de
vorm van toiletgebouwen en gebouwen voor onderhoud en beheer en, ter plaatse
van de aanduiding "horeca", een gebouw ten behoeve van een
horecabedrijf categorie
e. water;
f. oevers en kaden;
g. een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein";
met daaraan ondergeschikt:
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen;
j. speelvoorzieningen;
k. wegen, straten en paden;
l. water;
m. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
n. tuinen, erven en terreinen;
o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder aan- en afmeersteigers.
Voor het bouwen van de in lid 27.1 onder c. en d. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
27.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 27.1 onder m. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken als liggelegenheid voor recreatiewoonschepen;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van woondoeleinden;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d.
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden
zijn voorzien van de aanduiding "kampeerterrein", in welk geval de
plaatsing van ten hoogste
e.
het gebruik van de gronden, ter plaatse van de aanduiding
"kampeerterrein", als standplaats voor kampeermiddelen gedurende de
periode van
f. het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding "kampeerterrein", ten behoeve van permanente bewoning;
g.
het gebruik van de gronden en gebouwen ten behoeve van horecadoeleinden, tenzij
de gronden zijn voorzien van de aanduiding "horeca", in welk geval
het gebruik als horecabedrijf categorie
h. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
b. een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 27.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Tuin’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. tuinen;
b. erkers en voorportalen;
c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
f. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
g. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen;
j. speelvoorzieningen;
k. wegen, straten en paden;
l. water;
m. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
n. erven en verhardingen;
o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Voor het bouwen van erkers gelden de volgende regels:
a.
een erker zal ten hoogste
b.
de afstand van een erker tot de zijdelingse bouwperceelgrens zal ten minste
c.
een erker zal ten hoogste over
Voor het bouwen van voorportalen gelden de volgende regels:
a.
een voorportaal zal ten hoogste
b.
de breedte van een voorportaal zal ten hoogste
c.
de hoogte van een voorportaal zal ten hoogste
28.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 28.1 onder o. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
28.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 28.2 in die zin dat een tuinhuisje, prieeltje of een daarmee vergelijkbaar gebouw wordt gebouwd, mits:
a.
een tuinhuisje, prieeltje of daarmee vergelijkbaar gebouw ten minste
b.
de oppervlakte van een tuinhuisje, prieeltje of daarmee vergelijkbaar gebouw
ten hoogste
c.
het aantal tuinhuisjes, prieeltjes of daarmee vergelijkbare gebouwen ten
hoogste
d.
de afstand tussen tuinhuisjes, prieeltjes of daarmee vergelijkbare gebouwen
onderling en ten opzichte van andere gebouwen, waaronder erkers, ten minste
e. rekening wordt gehouden met de structuur en het karakter van de omgeving (dorpskern, dorpsuitlopers of landelijk gebied) en de ligging en de afmetingen van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
f. rekening wordt gehouden met:
Tot een gebruik strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen -
A
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 28.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Verkeer –
a. ontsluitingswegen en -straten;
b. paden;
c. parkeervoorzieningen en carpoolplaatsen;
d. bermen en beplanting;
e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
g. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
h. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
i. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
waarbij gestreefd wordt naar een inrichting hoofdzakelijk gericht op de afwikkeling van het verkeer;
met daaraan ondergeschikt:
j. gebouwen ten behoeve van het verkeer, zoals wachtruimten voor openbaar vervoer en/of stallingsruimten voor (brom)fietsen;
k. geluidwerende voorzieningen;
l. groenvoorzieningen;
m. tuinen, erven en terreinen;
n. water;
o. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
Voor het bouwen van de in lid 29.1 onder j. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak gebouwd worden;
b.
de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste
29.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 29.1 onder p. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
-
de bouwhoogte van palen en masten ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het (de) aangegeven genummerde dwarsprofiel(en), dan wel, indien geen genummerd dwarsprofiel is aangegeven, in afwijking van het "standaard dwarsprofiel".
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. een ander dwarsprofiel wordt aangegeven, mits:
- de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten als gevolg daarvan niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
b. een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, mits:
-
de oppervlakte ten hoogste
c. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf – Nutsbedrijf, nutsvoorziening’, ten behoeve van de bouw van transformatiehuisjes en gasdruk- en regelstations, mits:
- de oppervlakte ten hoogste
d. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Verkeer – Verblijf’, mits:
e. een aangegeven bouwvlak wordt verwijderd;
f. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 29.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Verkeer –
a. spoorwegen;
b. paden;
c. bermen en beplanting;
d. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
met daaraan ondergeschikt:
e. gebouwen ten behoeve van onderhoud en beheer, waaronder transformatorstations;
f. gebouwen ten behoeve van het verkeer, zoals wachtruimten voor openbaar vervoer en/of stallingsruimten voor (brom)fietsen;
g. geluidwerende voorzieningen;
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen;
j. wegen en straten;
k. water;
l. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
m. perrons;
n. tuinen, erven en terreinen;
o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken.
Voor het bouwen van de in lid 30.1 onder e. en f. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. ter plaatse van de aanduiding “maximale goot-, bouwhoogte (m) en maximum bebouwingspercentage (%)” zal de goothoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven goothoogte, de bouwhoogte van een gebouw ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage van een bouwvlak ten hoogste het in die aanduiding aangegeven percentage bedragen.
30.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 30.1 onder o. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
-
de bouwhoogte van palen en masten ten hoogste
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, mits:
-
de oppervlakte ten hoogste
b. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf - Nutsbedrijf, nutsvoorziening’, ten behoeve van de bouw van transformatiehuisjes en gasdruk- en regelstations, mits:
-
de oppervlakte ten hoogste
c. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste
d. een aangegeven bouwvlak wordt verwijderd.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 30.3.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Verkeer – Verblijf’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. wegen, (woon)straten en pleinen;
b. paden;
c. parkeervoorzieningen;
d. een landschappelijk waardevolle weg, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - landschappelijk waardevolle weg’;
e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
g. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
h. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid";
i. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
j. gebouwen ten behoeve van het verkeer en verblijf, zoals wachtruimten voor openbaar vervoer en/of stallingsruimten voor (brom)fietsen;
k. garageboxen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - garageboxen”;
l. het recreatief medegebruik;
m. groenvoorzieningen;
n. speelvoorzieningen;
o. water;
p. tuinen, erven en terreinen;
q. terrassen;
r. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
s. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder kunstwerken en kunstobjecten.
Voor het bouwen van de in lid 31.1 onder j. en k. genoemde gebouwen gelden de volgende regels:
a. een gebouw zal binnen een bouwvlak worden gebouwd;
b. een garagebox zal worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer – garageboxen”;
c. per gebied dat ter plaatse is aangeduid als “specifieke vorm van verkeer - garageboxen”, dienen de garageboxen aaneen te worden gebouwd;
d.
de bouwhoogte van een gebouw zal ten hoogste
e.
de oppervlakte van een gebouw zal ten hoogste
31.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 31.1 onder s. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het inrichten van het bestemmingsvlak in afwijking van het (de) aangegeven genummerde dwarsprofiel(en), dan wel, indien geen genummerd dwarsprofiel is aangegeven, in afwijking van het "standaard dwarsprofiel".
31.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
- het aanbrengen of veranderen van verhardingsmateriaal, ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer - landschappelijk waardevolle weg’. Onder aanbrengen van verhardingsmateriaal wordt tevens verstaan het verbreden of verlengen van een bestaande verharding.
31.4.2 Uitzondering op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 31.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 31.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. de landschappelijke waarden van de gronden;
b. de cultuurhistorische waarden van de gronden;
c. de natuurwaarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. een nieuw bouwvlak wordt aangegeven, mits:
-
de oppervlakte ten hoogste
b. een ander dwarsprofiel wordt aangegeven, mits:
- de geluidsbelasting van geluidsgevoelige objecten als gevolg daarvan niet hoger is dan de geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde;
c. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Bedrijf - Nutsbedrijf, nutsvoorziening’ ten behoeve van de bouw van transformatiehuisjes en gasdruk- en regelstations, mits:
-
de oppervlakte ten hoogste
d.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Verkeer -
e. een aangegeven bouwvlak wordt verwijderd;
f. in een aanduiding “maximale bouwhoogte (m)” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt aangegeven, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 31.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Water’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. kanalen, vaarten, tochten, sloten, meren, plassen, vijvers en poelen en daarmee gelijk te stellen waterlopen en waterpartijen;
b. kaden en oevers;
c. aanleggelegenheid;
d. liggelegenheden voor recreatievaartuigen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen”;
e. ligplaatsen voor recreatiewoonschepen, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - ligplaats recreatiewoonschepen”;
f. de waterhuishouding;
g. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
h. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
i. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
j. het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden, ter plaatse van de aanduiding “natuurzone - EHS”;
k. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
l. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
m. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de natuurwaarden;
n. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van de cultuurhistorische waarden;
o. het recreatief medegebruik;
p. groenvoorzieningen;
q. paden;
r. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
s. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder:
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
32.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 32.1 onder s. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a. aan- en afmeersteigers mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding "steiger", "specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen" of “specifieke vorm van recreatie - ligplaats recreatiewoonschepen”;
b.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van recreatievaartuigen of recreatiewoonschepen voor permanente bewoning;
b. het gebruik van de gronden als (permanente) liggelegenheid voor recreatievaartuigen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen”;
c. het gebruik van de gronden als ligplaats voor woonschepen;
d. het gebruik van de gronden als ligplaats voor recreatiewoonschepen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “specifieke vorm van recreatie - ligplaats recreatiewoonschepen".
32.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden ten opzichte van het bestaande maaiveld;
b. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik;
c. het graven of dempen van waterlopen en waterpartijen.
32.4.2 Uitzondering op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 32.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
De in lid 32.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
a. de waarde van de gronden voor de waterhuishouding;
b. de landschappelijke waarden van de gronden;
c. de natuurwaarden van de gronden;
d. de cultuurhistorische waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de gronden worden voorzien van de aanduiding “steiger", mits
b. de gronden worden voorzien van de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen", mits:
c. de aanduiding “steiger" wordt verwijderd;
d. de aanduiding "specifieke vorm van recreatie - liggelegenheid recreatievaartuigen" wordt verwijderd;
e. de aanduiding “specifieke vorm van recreatie - ligplaats recreatiewoonschepen" wordt verwijderd.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 32.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - A
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
b. een kampeerterrein, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”;
c. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
d. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
e. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
f. het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie, ter plaatse van de aanduiding "Veiligheidszone - externe veiligheid";
g. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen;
j. speelvoorzieningen;
k. wegen, straten en paden;
l. water;
m. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
n. tuinen, erven en verhardingen;
o. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
33.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen per bouwvlak zal ten hoogste één bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
33.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a. de
goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b. de
goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c. de
bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d. de
gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel zal
ten hoogste
e. de
oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b. de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw ten
hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt,
in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag
bedragen, met dien verstande dat voor de bestaande gebouwen op perceel
Slachtedijk
c. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en
overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
33.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 33.1 onder o. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 33.2.2 onder
b.
lid 33.2.2
onder
33.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 33.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
f.
het gebruik van de gronden als
standplaats voor kampeermiddelen, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid
als “kampeerterrein”, in welk geval de plaatsing van ten hoogste
g.
het gebruik van de gronden, ter plaatse
van de aanduiding “kampeerterrein”, als standplaats voor kampeermiddelen
gedurende de periode van
h. het gebruik van de gronden en bouwwerken, ter plaatse van de aanduiding “kampeerterrein”, ten behoeve van permanente bewoning.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
b. de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
c. de aanduiding "kampeerterrein" wordt verwijderd, indien ter plaatse geen kampeerterrein meer aanwezig is.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 33.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen – A
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
b. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
c. het tegengaan van te hoge bebouwing en beplanting, ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone - molenbiotoop”;
met daaraan ondergeschikt:
d. groenvoorzieningen;
e. parkeervoorzieningen;
f. speelvoorzieningen;
g. wegen, straten en paden;
h. water;
i. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
j. tuinen, erven en verhardingen;
k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
34.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste één bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
34.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a. de
goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b. de
goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c. de
bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d. de
gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel zal
ten hoogste
e. de
oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
34.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 34.1 onder k. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 34.2.2 onder
b.
lid 34.2.2
onder
34.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 34.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
b. de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 34.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - A
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. wegen, straten en paden;
f. water;
g. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
h. tuinen, erven en verhardingen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
35.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste één bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
35.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a. de
goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b. de
goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c. de
bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d. de
gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel zal
ten hoogste
e. de
oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
35.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 35.1 onder i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
tenzij de aanduiding “maximale bouwhoogte” is aangegeven, in welk geval de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten hoogste de in die aanduiding aangegeven bouwhoogte zal bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 35.2.2
onder
b.
lid 35.2.2
onder
35.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 35.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
b. de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 35.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - A
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. wegen, straten en paden;
f. water;
g. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
h. tuinen, erven en verhardingen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
36.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste één bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
36.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a. de
goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b. de
goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c. de
bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d. de
gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel zal
ten hoogste
e. de
oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
36.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 36.1 onder i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 36.2.2 onder
b.
lid 36.2.2
onder
c.
en toestaan dat de oppervlakte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
36.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 36.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “detailhandel”;
c.
het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van
bedrijfsdoeleinden, tenzij de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “bedrijf
tot en met categorie
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
b. de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 36.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - A
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. wegen, straten en paden;
f. water;
g. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
h. tuinen, erven en verhardingen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
37.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste één bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
37.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a. de
goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b. de
goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c. de
bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d. de
gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel zal
ten hoogste
e. de
oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
37.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 37.1 onder i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 37.2.2
onder
b.
lid 37.2.2
onder
37.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 37.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
b. de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 37.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - A
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
b. een nevenactiviteit in de vorm van een pension, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – pension”;
c. een nevenactiviteit in de vorm van een kleinschalige meubelmakerij, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – meubelmakerij”;
d. een nevenactiviteit in de vorm van een opslag van dierlijke mest, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – opslag dierlijke mest”;
e. een nevenactiviteit in de vorm van een zorgfunctie, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – zorgfunctie”;
f. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - industrie";
g. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - luchtvaart";
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
h. groenvoorzieningen;
i. parkeervoorzieningen;
j. speelvoorzieningen;
k. wegen, straten en paden;
l. water;
m. openbare nutsvoorzieningen;
n. productiegebonden detailhandel;
met de daarbij behorende:
o. tuinen, erven en verhardingen;
p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
38.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste één bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
38.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a. de
goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b. de
goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c. de
bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d. de
gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel zal
ten hoogste
e. de
oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
38.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 38.1 onder p. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 38.2.2
onder
b.
lid 38.2.2 onder
38.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 38.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – meubelmakerij”, van de aanduiding “specifieke vorm van agrarisch – opslag dierlijke mest” of van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf – zorgfunctie”;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf, tenzij de gronden zijn voorzien van de aanduiding “specifieke vorm van bedrijf - pension”;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
met dien verstande dat
voor het perceel Ds van der Veenweg
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Bedrijf –
b.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
c.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – B
d. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Aanverwant bedrijf' met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij", mits:
e. de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
f. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
g. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 38.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - B
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
b. het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding "geluidzone - spoor";
met daaraan ondergeschikt:
c. groenvoorzieningen;
d. parkeervoorzieningen;
e. speelvoorzieningen;
f. wegen, straten en paden;
g. water;
h. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
i. tuinen, erven en verhardingen;
j. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
39.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste twee bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
39.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a.
de goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c.
de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per
bouwperceel zal ten hoogste
e.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
39.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 39.1 onder j. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 39.2.2 onder
b.
lid 39.2.2 onder
39.3.1 Algemene criteria afwijking van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 39.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 39.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen -B
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. wegen, straten en paden;
f. water;
g. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
h. tuinen, erven en verhardingen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
40.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste twee bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
40.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a.
de goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c.
de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per
bouwperceel zal ten hoogste
e.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw ten
hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
40.2.3 Bouwen van bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 40.1 onder i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 40.2.2 onder
b.
lid 40.2.2
onder
40.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 40.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 40.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - B
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. wegen, straten en paden;
f. water;
g. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
h. tuinen, erven en verhardingen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
41.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste twee bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
41.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a.
de goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c.
de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per
bouwperceel zal ten hoogste
e.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
41.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 41.1 onder i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 41.2.2
onder
b.
lid 41.2.2
onder
41.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 41.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
-
-
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 41.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - B
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
waarbij, ter plaatse van de aanduiding “karakteristiek”, de bestaande karakteristieke hoofdvorm zoveel mogelijk in stand wordt gehouden;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. wegen, straten en paden;
f. water;
g. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
h. tuinen, erven en verhardingen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
42.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. het aantal woonhuizen zal per bouwvlak ten hoogste twee bedragen;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
42.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
a. de
goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b. de
goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c. de
bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d. de
gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per bouwperceel zal
ten hoogste
e. de
oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
a.
de goot- en bouwhoogte van
niet-vrijstaande gebouwen ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand
gebouw zal ten hoogste
tenzij de bestaande bouw- en goothoogte meer bedraagt, in welk geval de bouw- en goothoogte ten hoogste de bestaande hoogte mag bedragen;
c.
de gezamenlijke oppervlakte van de
gebouwen en overkappingen per bouwperceel ten hoogste
tenzij de gezamenlijke oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
d.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw
ten hoogste
tenzij de oppervlakte meer bedraagt, in welk geval de oppervlakte ten hoogste de bestaande oppervlakte mag bedragen;
e. het aantal vrijstaande gebouwen niet wordt vergroot.
42.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 42.1 onder i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
a.
lid 42.2.2 onder
b.
lid 42.2.2 onder
42.3.1 Algemene criteria afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan toepassing geven aan de in lid 42.3 bedoelde mogelijkheden tot afwijking van bouwregels indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) ‘Bedrijf –
b.
de bestemming wordt gewijzigd in de
bestemming(en) ‘Wonen – A
c. de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming 'Agrarisch - Aanverwant bedrijf' met de aanduiding "specifieke vorm van bedrijf - bijzondere paardenhouderij", mits:
d. de aanduiding “karakteristiek” wordt aangebracht, indien door verbeterwerkzaamheden dan wel door veranderde inzichten een niet als karakteristiek aangeduid gebouw (weer) karakteristiek wordt;
e. de aanduiding “karakteristiek” geheel of gedeeltelijk wordt verwijderd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 42.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Artikel
De voor ‘Wonen - C
a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis;
met daaraan ondergeschikt:
b. groenvoorzieningen;
c. parkeervoorzieningen;
d. speelvoorzieningen;
e. wegen, straten en paden;
f. water;
g. openbare nutsvoorzieningen;
met de daarbij behorende:
h. tuinen, erven en verhardingen;
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
43.2.1 Bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen binnen een bouwvlak gelden de volgende regels:
a. de woonhuizen zullen aaneen worden gebouwd;
b.
de gebouwen zullen met ten minste
c. het aantal woningen zal ten hoogste het in de aanduiding “maximum aantal wooneenheden” aangegeven aantal bedragen;
d.
de goot- en bouwhoogte zal ten hoogste
-
de goothoogte binnen een afstand van
43.2.2 Bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak
Voor het bouwen van gebouwen en overkappingen buiten een bouwvlak gelden de volgende regels:
a.
de goot- en bouwhoogte van niet-vrijstaande gebouwen zal ten hoogste
b.
de goot- en bouwhoogte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
c.
de bouwhoogte van overkappingen zal ten hoogste
d.
de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen en overkappingen per
bouwperceel zal ten hoogste
e.
de oppervlakte van een vrijstaand gebouw zal ten hoogste
43.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 43.1 onder i. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
a.
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen zal ten hoogste
b.
de bouwhoogte van de overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten
hoogste
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van vrijstaande gebouwen buiten het bouwvlak als zelfstandige woning;
b. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van detailhandel;
c. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
d. het gebruik van de gronden en bouwwerken als horecabedrijf;
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een beroeps- of bedrijfsactiviteit aan huis, zodanig dat de beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte meer bedraagt dan
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming ‘Wonen – C
b.
de bestemming wordt gewijzigd in de bestemming(en) ‘Wonen – A
- geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige uitgangspunten van het gebied, waarbij met name wordt uitgegaan van de oppervlakte en de ligging van de gebouwen op de aangrenzende bouwpercelen;
c. de oppervlakte van een aangegeven bouwvlak wordt vergroot dan wel de ligging van een aangegeven bouwvlak wordt gewijzigd, mits:
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 43.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
De voor ‘Leiding – Gas’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. een ondergrondse gastransportleiding;
met de daarbij behorende:
b. belemmeringenstrook;
c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
44.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
44.2.3 Bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van de in lid 44.1 onder c. genoemde bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
-
de
bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, zal ten hoogste
44.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 44.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
a. vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
b. geen afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding;
c. het geen kwetsbare objecten betreft.
44.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is, op of in de gronden waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en):
a. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren;
b. het uitvoeren van grondbewerkingen, waartoe worden gerekend afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, ontginnen, ophogen èn het aanleggen van drainage;
c. het in de grond brengen van voorwerpen;
d. het aanleggen van wegen en paden en het aanbrengen van (andere) oppervlakteverhardingen;
e. het aanbrengen en rooien van diepwortelende beplantingen en bomen;
f. het permanent opslaan van goederen.
44.3.2 Uitzonderingen vergunningplicht
Het bepaalde in lid 44.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 44.3.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien
a. vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
b. geen afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
- de dubbelbestemming ‘Leiding – Gas’ wordt verwijderd, mits:
Artikel
De voor ‘Leiding – Hoogspanningsverbinding’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. een bovengrondse hoogspanningsleiding;
met de daarbij behorende:
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
45.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
45.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
- de bouwhoogte van
hoogspanningsmasten zal ten hoogste
45.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 45.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
a. vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
Tot een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
- het aanbrengen van opgaande beplanting;
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
- de dubbelbestemming ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ wordt verwijderd, mits:
De voor ‘Leiding – Riool’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. een rioolpersleiding;
met de daarbij behorende:
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
46.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
46.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde zal ten hoogste
46.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 46.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
a. vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
46.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemming(en):
a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
b.
het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan
c.
het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan
d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
e.
het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen, die
dieper wortelen of kunnen wortelen dan
46.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 46.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 46.3.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
- de dubbelbestemming ‘Leiding – Riool' wordt verwijderd, mits:
De voor ‘Leiding – Water’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende betemming(en), mede bestemd voor:
a. een hoofdwaterleiding;
met de daarbij behorende:
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
47.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomede bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
47.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
47.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 47.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
a. vooraf advies is ingewonnen bij de betreffende leidingbeheerder;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
47.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en):
a. het egaliseren en ophogen van gronden en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
b.
het uitvoeren van graafwerkzaamheden dieper dan
c.
het in de grond brengen van voorwerpen dieper dan
d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen;
e.
het planten van bomen en het aanbrengen van andere beplantingen die
dieper wortelen of kunnen wortelen dan
47.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 47.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 47.3.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan een doelmatig en veilig functioneren van de leiding.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
- de dubbelbestemming ‘Leiding – Water’ wordt verwijderd, mits:
Artikel
De voor ‘Waarde – Archeologie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van de archeologische waarden.
48.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van
het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en), mogen op of in deze
gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd
anders dan bouwwerken ter vervanging van bestaande bouwwerken, waarbij de
bestaande oppervlakte met niet meer dan
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 48.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
a. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden aanwezig zijn; of
b. op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden niet onevenredig worden geschaad; of
c. de volgende voorwaarden in acht genomen worden indien, op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten kunnen worden verstoord:
48.4.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
a. het ontgronden, afgraven, egaliseren en ophogen van gronden ten opzichte van het bestaande maaiveld en/of het anderszins ingrijpend wijzigen van de bodemstructuur;
b.
het uitvoeren van grondbewerkingen dieper dan
c. het graven van watergangen;
d. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of
telecommunicatieleidingen en drainage en daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur dieper dan
e. het verlagen van het waterpeil.
48.4.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 48.4.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. op archeologisch onderzoek gericht zijn;
d.
betrekking hebben op een oppervlakte van
De in lid 48.4.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien:
- geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de archeologische waarden van het gebied.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de dubbelbestemming ‘Waarde – Archeologie’ wordt verwijderd.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 48.5.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van het gebied.
Artikel
De voor ‘Waarde – Landschap (Open landschap)’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het open landschap met in achtneming van de specifieke kenmerken van de deelgebieden binnen het open landschap.
49.2.1 Omgevingsvergunningplicht
a. Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
a. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk dempen of aanleggen van watergangen, indien dit een wijziging van het kavelpatroon en/of de verkavelings- of ontginningsrichting en/of het slotenpatroon tot gevolg heeft;
b. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend op basis van een landschappelijk inrichtingsplan dat in overeenstemming is met:
a. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend op basis van een landschappelijk inrichtingsplan dat in overeenstemming is met:
b.
In afwijking van het verbod onder a.
c. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één (landschappelijk inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken;
d. Indien het verlenen van de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het bevoegde waterschap met het verzoek de aanvraag te voorzien van een deskundigenadvies.
49.2.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 49.2.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 49.2.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan:
a. de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden van het gebied;
b.
de rust en de openheid van voor weidevogels geschikte
gebieden, zoals die aangegeven zijn op bijlage
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de dubbelbestemming ‘Waarde – Landschap (Open landschap)’ wordt verwijderd.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 49.3.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het open landschap met in achtneming van de specifieke kenmerken van de deelgebieden binnen het open landschap.
Artikel
De voor ‘Waarde – Landschap (Woudenlandschap)’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en herstel van cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap met in achtneming van de specifieke kenmerken van de deelgebieden binnen het woudenlandschap, met dien verstande dat:
a. de gronden ter plaatse van de aanduiding “houtsingel”, uitsluitend zijn bestemd voor het in stand houden van houtsingels;
b. de gronden ter plaatse van de aanduiding “houtwal” (dykswâl), uitsluitend zijn bestemd voor het in stand houden van dykswâlen (houtwallen).
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend:
het wijzigen van de verkavelingstructuur, die mede
wordt bepaald door het slotenpatroon en door houtsingels, zoals die met
“houtsingel of haag bestaand (niet vergunbaar)” en “houtsingel bestaand (wel
vergunbaar)” zijn weergegeven en dykswâlen (houtwallen), zoals die met “houtwal
(dykswâl) bestaand (niet vergunbaar)” zijn weergegeven op de bij deze regels
behorende bijlage
50.3.1 Omgevingsvergunningplicht
a. Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen:
a. onder wijzigen wordt begrepen het geheel of gedeeltelijk verwijderen van dykswâlen (houtwallen) en houtsingels;
b. onder wijzigen wordt eveneens begrepen het geheel of gedeeltelijk dempen, verbreden, verdiepen of aanleggen van watergangen;
c. een omgevingsvergunning uitsluitend wordt verleend op basis van een landschappelijk inrichtingsplan dat in overeenstemming is met:
b.
In afwijking van het verbod in artikel
50.3.1 onder a.
c. Voor zover voor meerdere werken en/of werkzaamheden omgevingsvergunningen worden gevraagd en deze in één (landschappelijk inrichtings)plan zijn ondergebracht, wordt dit plan in zijn geheel in de beoordeling betrokken.
d. Indien het verlenen van de omgevingsvergunning gevolgen kan hebben voor de waterhuishouding, wordt de aanvraag voor de omgevingsvergunning voorgelegd aan het bevoegde waterschap met het verzoek de aanvraag ter voorzien van een deskundigenadvies.
50.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 50.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 50.3.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien:
geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de cultuurhistorische, landschappelijke en/of natuurwaarden van het gebied.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. de aanduiding “houtsingel” wordt verwijderd, mits
- het structuurbepalende karakter van de houtsingel, als gevolg van grootschalige ingrepen in het landschap in het kader van landinrichting, uitbreiding van dorpen, bedrijventerreinen, andere grootschalige voorzieningen, de aanleg of de wijziging van infrastructuur (wegen, vaarwegen, spoorwegen), niet kan worden gehandhaafd;
b. de aanduiding “houtsingel” wordt aangebracht mits
- de houtsingel een structuurbepalend karakter krijgt;
c. de aanduiding “houtwal” (dykswâl) wordt verwijderd mits
- het structuurbepalende karakter en / of de cultuurhistorische en / of de ecologische waarde van de dykswâl, als gevolg van ingrepen in het landschap in het kader van gebiedsontwikkeling, uitbreiding van dorpen, bedrijventerreinen, andere grootschalige voorzieningen, de aanleg of de wijziging van infrastructuur (wegen, vaarwegen, spoorwegen), niet kan worden gehandhaafd;
d. de aanduiding “houtwal” (dykswâl) wordt aangebracht mits
e. de dubbelbestemming ‘Waarde – Landschap (Woudenlandschap)’ wordt verwijderd.
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 50.4.1 bedoelde wijzigingsbevoegdheid, indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden van het woudenlandschap met in achtneming van de specifieke kenmerken van de deelgebieden binnen het woudenlandschap.
Artikel
De voor ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’ aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
a. werken ten behoeve van de waterstaat, waaronder kaden en dijken;
met de daarbij behorende:
b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, waaronder sluizen en gemalen.
51.2.1 Gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van andere geldende bestemming(en)
In afwijking van het bepaalde bij de andere daar voorkomende bestemming(en) mogen op of in deze gronden geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van deze dubbelbestemming.
Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd.
51.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:
-
de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zal ten hoogste
51.2.4 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 51.2.1 en toestaan dat de in de andere bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd, mits:
a. vooraf is geadviseerd door de betreffende beheerder van de waterstaatkundige functie;
b. geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de waterkerende (neven)functie van de gronden.
51.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is, in het gebied waarop deze bestemming betrekking heeft, verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij de andere daar voorkomende bestemming(en):
a. het ophogen en afgraven van de gronden ten opzichte van het bestaande maaiveld;
b. het verwijderen en aanbrengen van verhardingen, waaronder de toegelaten wegen en paden.
51.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 51.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 51.3.1 genoemde vergunning zal slechts worden verleend, indien:
- geen onevenredige afbreuk zal worden gedaan aan de waterkerende (neven)functie van de gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
- de dubbelbestemming ‘Waterstaat – Waterstaatkundige functie’ wordt verwijderd, mits:
- de waterstaatkundige functie van de gronden is vervallen.
Artikel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel
De door het plan geboden ruimte ten aanzien van de situering
en de maatvoering van bouwwerken, kan nader worden ingevuld door de in artikel
Er zullen, behoudens het gestelde in artikel 13.2.2, geen windturbines worden gebouwd.
53.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Ter plaatse van de aanduiding "karakteristiek" is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag gebouwen geheel of gedeeltelijk te slopen.
53.3.2 Uitzonderingen op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 53.3.1 is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 53.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend mits:
a. de karakteristieke hoofdvorm niet langer aanwezig is en niet zonder ingrijpende wijzigingen aan het gebouw kan worden hersteld;
b. de karakteristieke hoofdvorm in redelijkheid niet is te handhaven;
c. het delen van gebouwen betreft, die op zichzelf niet als karakteristiek vallen aan te merken, en door sloop daarvan geen onevenredige aantasting van de karakteristieke hoofdvorm plaatsvindt.
Artikel
Tot een gebruik, strijdig met de gegeven bestemmingen, wordt in ieder geval gerekend:
a. het gebruik van de gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
b. het gebruik van de gronden voor de opslag van schroot, afbraak- en bouwmaterialen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;
c. het gebruik van de gronden voor de stalling en opslag van (aan het oorspronkelijk gebruik onttrokken) voer-, vaar- of vliegtuigen, anders dan ten behoeve van de uitvoering van krachtens de bestemming(en) toegelaten bouwactiviteiten en werken en werkzaamheden;;
d.
het gebruik van de gronden als standplaats voor kampeermiddelen, tenzij
de gronden ter plaatse zijn aangeduid als “kampeerterrein” of de gronden zijn bestemd als 'Recreatie -
e. het gebruik van de gronden en bouwwerken ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – industrie” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege een industrieterrein van geluidsgevoelige objecten.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – industrie”, de volgende regel:
- een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
55.1.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van niet-geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – luchtvaart” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van het luchtvaartterrein Leeuwarden op geluidsgevoelige gebouwen.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – luchtvaart”, de volgende regel:
- een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig gebouw, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het vliegtuiglawaai van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende grenswaarde, dan wel de in afwijking daarvan bepaalde maximaal toelaatbare geluidsbelasting.
55.2.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van niet-geluidsgevoelige gebouwen als geluidsgevoelig gebouw.
De functie van de gebiedsaanduiding “geluidzone – spoor” is het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer op geluidsgevoelige objecten.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) geldt, ter plaatse van de aanduiding “geluidzone – spoor”, de volgende regel:
- een op grond van de daar voorkomende bestemming(en) toelaatbaar gebouw, of de uitbreiding daarvan, welke aangemerkt kan worden als een geluidsgevoelig object, mag slechts worden gebouwd indien de geluidsbelasting vanwege het spoorwegverkeer van de gevels van dit gebouw niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een vastgestelde hogere grenswaarde.
55.3.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van niet-geluidsgevoelige gronden en bouwwerken als geluidsgevoelig object.
De functie van de gebiedsaanduiding “milieuzone - waterwingebied” is de bescherming van het doelmatig en veilig winnen van water.
a. In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen, ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - waterwingebied", geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, anders dan ten behoeve van de drinkwaterproductie;
b. het bepaalde onder a. is niet van toepassing op gronden, die bestemd zijn voor 'Bedrijf - Drinkwaterproductie c.a.';
c. ter plaatse van de aanduiding "milieuzone - waterwingebied" aan de Stinswei bij Garyp is de bouw van één gebouw ten behoeve van de waterwinning toegestaan, mits:
55.4.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken op een wijze die schadelijk is voor de bodemkwaliteit en de grondwaterkwaliteit.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat de gebiedsaanduiding “milieuzone - waterwingebied” wordt verwijderd, mits:
- de betreffende waterwinfunctie ter plaatse niet meer aanwezig is.
De functie van de gebiedsaanduiding “natuurzone – EHS” is
a. het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de begrensde EHS – gebieden;
b. het tegengaan van werken en werkzaamheden, die het behoud, het herstel en de ontwikkeling van natuurwaarden binnen de begrensde EHS – gebieden kunnen frustreren.
a. In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen, ter plaatse van de aanduiding "natuurzone - EHS", geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
b.
de bouwhoogte van bouwwerken, geen
gebouwen zijnde ten behoeve van de natuurzone zal ten hoogste
55.5.2 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- lid 55.5.1 onder a. en toestaan dat gebouwen en bouwwerken, die op grond van de daar voorkomende bestemming(en) mogen worden gerealiseerd, worden gebouwd, mits:
a. de ter plaatse aanwezige of te ontwikkelen natuurwaarden niet onevenredig worden geschaad;
b. de samenhang binnen het betreffende begrensde EHS-gebied niet onevenredig wordt aangetast.
55.5.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
55.5.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of laten uitvoeren:
a. het verharden van perceel- en/of kavelontsluitingswegen;
b.
het aanbrengen van
oppervlakteverhardingen, niet zijnde perceel- en/of kavelontsluitingswegen,
met een oppervlakte van meer dan
c. het aanleggen van verharde en halfverharde paden;
d. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
e. het diepploegen, mengwoelen of anderszins onomkeerbaar wijzigen van de bodemstructuur;
f. het aanbrengen van voorzieningen ten behoeve van detailontwatering, zoals drainage;
g. het geheel of gedeeltelijk dempen van dobben, drinkpoelen en poelen;
h. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik.
55.5.3.2 Uitzonderingen op vergunningsplicht
Het bepaalde in lid 55.5.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
c. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare nutsvoorzieningen.
De in lid 55.5.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien er geen significant negatieve effecten zijn
- op de wezenlijke kenmerken en (natuur)waarden en / of potentiële (natuur)waarden van de gronden;
- op de landschappelijke waarden van de gronden;
-
op de rust en de openheid van voor weidevogels geschikte
gebieden, zoals die aangegeven zijn op bijlage
55.5.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
het gebruik van gronden en bouwwerken dat significant negatieve effecten heeft op de wezenlijke kenmerken en (natuur)waarden en / of potentiële (natuur)waarden van de gronden.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
de gebiedsaanduiding “natuurzone - EHS” wordt verwijderd, mits:
- de gronden ter plaatse niet meer deel uitmaken van de begrensde EHS; of
- de gronden ter plaatse zijn bestemd als ‘Natuur’ of ‘Agrarisch met waarde – Beheersgebied’.
De functie van de gebiedsaanduiding “veiligheidszone – externe veiligheid” is het tegengaan van een te hoog veiligheidsrisico van kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten vanwege een risicovolle functie.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) mogen op in deze gronden geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd.
55.6.2 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:
- het gebruik van de gronden en bouwwerken als kwetsbaar of beperkt kwetsbaar object.
Burgemeester en wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
- de betreffende risicovolle functie ter plaatse niet meer aanwezig is;
a. de hoedanigheid van de betreffende risicovolle functie is gewijzigd;
b. de ligging van de zone is afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke regels.
55.6.4 Geen onevenredige afbreuk
Burgemeester en wethouders kunnen toepassing geven aan de in lid 55.6.3 bedoelde wijzigingsbevoegdheden indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de veiligheid van personen.
De functie van de gebiedsaanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” is het tegengaan van te hoge bebouwing en te hoge beplanting die het goed functioneren van een molen door windbelemmering kan frustreren en die de belevingswaarde van de molen in het landschap kan beperken.
In afwijking van het bepaalde bij de daar voorkomende bestemming(en) gelden ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” de volgende regels:
a. binnen
de zone van
b. binnen
de zone van
Hx=X/n + c*z.
Waarin:
Hx = hoogte bouwwerk (op afstand x);
X = afstand in meters bouwwerk tot molen;
n
=
c
=
z = askophoogte
c. Het
gestelde in lid 55.7.1 onder a. en b. is niet van toepassing op bestaande en
vergunde bouwwerken, alsmede op bouwwerken, die binnen de bestemming ‘Agrarisch
– grondgebonden bedrijf’ op het perceel Rhaladyk
55.7.2 Afwijking van de bouwregels
Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
a. het bepaalde in lid 55.7.1 in die zin dat ter plaatse van de aanduiding “vrijwaringszone – molenbiotoop” de in de daar voorkomende bestemming(en) genoemde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd, mits:
- door toepassing van de afwijkingsbevoegdheid geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.
b. in ieder geval kan van het bepaalde in lid 55.7.1 worden afgeweken indien
55.7.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen gebouw zijnde, of van werkzaamheden
55.7.3.1 Omgevingsvergunningplicht
Het is verboden op of in de tot ‘vrijwaringszone - molenbiotoop’ aangeduide gronden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden en/of werkzaamheden, geen normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden zijnde, uit te voeren:
- de aanplant van bomen, heesters en andere opgaande beplantingen.
55.7.3.2 Uitzondering op vergunningplicht
Het bepaalde in lid 55.7.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden, die:
a. het normale onderhoud betreffen;
b. reeds in uitvoering of vergund zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan.
De in lid 55.7.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de molen als werktuig en beeldbepalend element.
Artikel
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in de specifieke gebruiksregels en toestaan dat gronden en gebouwen worden gebruikt voor een lichte horecafunctie, mits:
a. de horecafunctie ondergeschikt is aan de bedrijfs- of woonfunctie;
b.
de de oppervlakte van de horecafunctie
ten hoogste
c.
het aantal zitplaatsen maximaal
d. uitsluitend niet - alcoholische dranken en geringe etenswaren worden verstrekt;
e. de locatie ligt aan of in de onmiddellijke nabijheid van een toeristische wandel-, fiets-, auto- en/of vaarroute.
Artikel
Burgemeester en Wethouders kunnen het bestemmingsplan wijzigen in die zin dat:
a. in een aanduiding “maximale bouwhoogte” een grotere bouwhoogte voor het bouwen van antennemasten wordt aangegeven, mits:
-
de bouwhoogte van antennemasten ten hoogste
b. de bestemming 'Verkeer - Verblijf' wordt aangebracht, mits:
c. de bestemming 'Water' wordt aangebracht, mits:
d. de dubbelbestemming ‘Leiding - Gas’ wordt aangebracht, indien:
e. de dubbelbestemming ‘Leiding - Hoogspanningsverbinding’ wordt aangebracht, indien:
- hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
f. de dubbelbestemming ‘Leiding - Riool’ wordt aangebracht, indien:
g. de dubbelbestemming ‘Leiding - Water' wordt aangebracht, indien:
- hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de milieusituatie, de woonsituatie, de landschappelijke waarden, de cultuurhistorische waarden, de archeologische waarden, de natuurwaarden en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
h. de dubbelbestemming ‘Waarde - Archeologie’ wordt aangebracht, indien:
- door onderzoek archeologische waarden van terreinen naar voren komen;
i. de dubbelbestemming ‘Waarde - Cultuurhistorie’ wordt aangebracht, indien:
- door onderzoek cultuurhistorische en (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;
j. de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap (Open landschap)' wordt aangebracht, indien:
- door aanvullend onderzoek (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;
k. de dubbelbestemming 'Waarde - Landschap (Woudenlandschap)' wordt aangebracht, indien:
- door aanvullend onderzoek (cultuur)landschappelijke waarden van terreinen naar voren komen;
l. de dubbelbestemming ‘Waterstaat - Waterstaatkundige functie’ wordt aangebracht, indien:
- dit noodzakelijk is ten behoeve van de bescherming, ophoging en verbetering van de gronden met een waterkerende en/of waterregulerende (neven)functie;
m. de gebiedsaanduiding "veiligheidszone - externe veiligheid" wordt aangebracht, indien:
a. de hoedanigheid van een risicovolle functie is gewijzigd;
-
de ligging van de zone moet worden
afgestemd op de risicocontouren ingevolge de van toepassing zijnde wettelijke
regels.
Verwijzingsregel wijzigingsbevoegdheden en/of uit te werken bestemmingen
Voorzover in de bestemmingsregels,
dubbelbestemmingsregels en/of de overige regels wordt verwezen naar
bestemmingen en/of aanduidingen die daarin niet rechtstreeks zijn opgenomen,
zijn de bestemmingsregels en/of de dubbelbestemmingsregels en/of de overige
regels van toepassing als bedoeld in de bijlage
HOOFDSTUK
a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
b.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in
afwijking van het bepaalde in sublid a. een omgevingsvergunning verlenen
voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a.
met maximaal
c. Sublid a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a., te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a., na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
d. Sublid a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het
Bestemmingsplan Buitengebied
van de gemeente Tytsjerksteradiel.
Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van
De voorzitter, De griffier,