Structuurvisie De Ronde Venen 2030    

Voorwoord     

Aan de totstandkoming van deze Structuurvisie heeft een representatief online inwonerpanel van ruim 450 trouwe deelnemers een onschatbare inbreng geleverd. Het voorwoord is aan hen. Quotes van bewoners

Samenvatting     

Voor u ligt de Ontwerp Structuurvisie De Ronde Venen. De gemeenteraad van De Ronde Venen heeft deze op 17 oktober 2013 vastgesteld. De Structuurvisie heeft een looptijd tot 2030 en wordt in die periode twee maal geëvalueerd en eventueel aangepast aan de actualiteit. In de Structuurvisie worden de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling en de hoofdzaken van het gemeentelijk ruimtelijk beleid beschreven.

De Ronde Venen 2030

Hoofdstuk 2 De Visie

Hoe ziet De Ronde Venen er uit in 2030? En hoe wordt er tegen De Ronde Venen aangekeken? In dit hoofdstuk wordt hiervan een beeld geschetst. Dit beeld is opgenomen als richtpunt. Daar willen we heen. De verdere uitwerking van het beleid in de Structuurvisie draagt eraan bij dat dit gewenste toekomstbeeld wordt bereikt. De visie op de gemeente is er een van een gemeente in het Groene Hart met sterke relaties met de Noordvleugel: Amsterdam en omstreken. Die relaties wil de gemeente uitbouwen en versterken, zodat de gemeente fungeert als intermediair tussen het Groene Hart en de Metropool.

Maar De Ronde Venen wil ook een gemeente zijn waar het goed recreëren is, waar gezellige kleine aantrekkelijke kernen zijn en waar het goed wonen en werken is. Een netwerk van groene en blauwe verbindingen, gezellige dorpjes met voldoende aanbod, mooie woonomgevingen en een gevarieerde werkgelegenheid zorgen daarvoor. In verder een weids open landschap. De verbindingen met de stad en haar voorzieningen zijn geoptimaliseerd en verblijven of wonen in De Ronde Venen is gewild.

In de (ontwerp) Structuurvisie zet de gemeente uiteen hoe ze dit toekomstbeeld wil verwezenlijken.

Hoofdstuk 3 Landschap

De Ronde Venen is en blijft een landelijke gemeente in het Groene Hart. Het open landschap met verspreide dorpen zijn bepalend voor de identiteit van de gemeente. De gemeente ligt aan de noordkant van het Groene Hart, met noordelijke uitlopers tot aan het Amstelpark in Amsterdam, de zogenoemde Amstelscheg van de Metropool. De landschappelijke en cultuurhistorische context speelt een belangrijke rol bij ontwikkelingen in het landschap.

Landschappelijke kwaliteit

Het beleid voor de landschappelijke kwaliteit is erop gericht de openheid te bewaren en het karakteristieke van dit landschap, de randen en linten, zichtbaar te houden. Ontwikkelingen in het landschap, van welke aard ook, moeten bijdragen aan de kwaliteit.

Natuur

Bestaande natuur wordt beschermd. De biodiversiteit en ecologische waarden worden behouden en waar mogelijk versterkt. Natuurontwikkeling draagt daar aan bij maar mag geen exclusief karakter krijgen. Economische ontwikkelingen in of in de directe nabijheid van natuur zijn onder voorwaarden mogelijk. Dit geldt ook voor recreatie in natuurgebieden.

Landbouw

Landbouw is de belangrijkste drager van het landschap. Het gebruik door boerenbedrijven staat centraal en bepaalt mede het landschap. De landbouwsector krijgt binnen bepaalde grenzen zoveel mogelijk ruimte voor agrarische bedrijfsontwikkeling. De gemeente juicht innovatie en verduurzaming van (multifunctionele) landbouwbedrijven toe. Op plaatsen waar het landschap beperkingen oplegt aan de sector, bestaan kansen voor verbreding. Ook buiten de agrarische bedrijfsvoering.

Cultuurhistorie

De in De Ronde Venen aanwezige cultuurhistorische waarden worden behouden en waar mogelijk versterkt. De gemeente zet in op een grotere beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden als kader van de landschappelijke kwaliteit. Historisch erfgoed moet toegankelijker en meer beleefbaar worden.

Recreatie

Het recreatieve potentieel van routes, verblijfsaccommodaties, de Stelling van Amsterdam en de weidse landschappen zijn de ingrediënten voor ‘branding’ van de gemeente in de Metropool en de regio. Het recreatieve beleid zal hierop gericht zijn.

Kernrandzones

De ruimtelijke kwaliteit rond de kernen wordt verbeterd en de recreatieve mogelijkheden versterkt. Door realisatie van natuur, groen, aanleg en beheer van recreatieve voorzieningen, wordt verrommeling tegengegaan en de recreatieve belevingswaarde bij de kernen versterkt. Incidenteel zijn gepaste ‘rode ontwikkelingen’ mogelijk.

Hoofdstuk 4 Vitale dorpen en kernen

De kwaliteit van de gemeente wordt bepaald door het landschap met haar vitale, levendige dorpen en kernen waar mensen graag wonen, werken en recreëren. Het samenspel van wonen, werken en voorzieningen zorgt voor leefbaarheid in de gemeente. De gemeente zet breed in op leefbaarheid in het landelijk gebied, maar vooral ook in de kernen. Inwoners, bedrijven en overheid hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een leefbare samenleving. Het is niet vanzelfsprekend dat het woon-, werk- en voorzieningenniveau in de kernen hetzelfde blijft. Vergrijzing en ontgroening kunnen gevolgen hebben voor de leefbaarheid.

Wonen

Het beleid ten aanzien van wonen is gericht op een toekomstbestendige woningvoorraad, gelet op woonwensen, duurzaamheid en woningmarkt. Het beleid heeft oog voor de woningen en wijken die er al zijn, oog voor initiatieven naast de gemeentelijke projecten en oog voor de positie van de gemeente op de regionale woningmarkt. Woningen en woonomgeving sluiten aan op de woonwensen en woningbehoefte van inwoners. Hierbij worden verschillen tussen de kernen erkend.

Doorstroming is essentieel om de aansluiting tussen woonwensen en woningbehoefte en het woningaanbod te bereiken. Dit wordt bereikt door:

Focus op kwaliteit bij nieuwbouw.

Bestaande voorraad beter benutten.

Instroom van nieuwe inwoners door onderscheidende kwaliteit van de gemeente.

Werken

Het economische beleid van de gemeente is gericht op de versterking van de economische structuur en concurrentiepositie van de gemeente. De gemeente richt zich daarnaast op het op peil houden van de werkgelegenheid en consumentgerichte voorzieningen binnen de gemeentegrenzen. Doel van het economische beleid is het bieden van een goed ondernemersklimaat met een diversiteit aan vestigingslocaties, waar bedrijven met voornamelijk een lokale en deels regionale functie een plek wordt geboden. Bedrijvigheid zorgt voor dynamiek en draagt bij aan de leefbaarheid. De ruimtelijke ligging in het Groene Hart brengt een extra verantwoordelijkheid met zich mee voor intensief en duurzaam ruimtegebruik en een goede landschappelijke inpassing.

Kernen

Vanuit het bijzondere karakter van elke kern afzonderlijk wordt gestuurd op de kwaliteit van de kern. Sturing vindt plaats vanuit kernenbeleid. De gemeente geeft met inwoners invulling aan gewenste ontwikkelingen waarbij ze actief stuurt en faciliteert.

Mobiliteit

Een goede bereikbaarheid, een hoge mate van (verkeers) leefbaarheid, verkeersveiligheid en duurzaamheid van de gemeente zijn kenmerken thema’s van een aantrekkelijke woon-, werk- en recreatiegemeente. Als inwoners, bedrijven en bezoekers van de gemeente zich makkelijk van, naar en in de gemeente kunnen verplaatsen, zonder negatieve effecten, is dit een belangrijke kwaliteit. Het mobiliteitsbeleid van de gemeente zoals opgenomen in deze structuurvisie is gericht om dit te bereiken.

De vier thema’s zijn nader uitgewerkt. Het bereikbaarheidsbeleid richt zich op het handhaven en waar mogelijk verbeteren van de doorstroming op de regionale en lokale wegen. De gemeente streeft er naar om de verkeersveiligheid op peil te houden. Er is de komende jaren daarvoor een andere aanpak van de verkeersveiligheid noodzakelijk, gericht op specifieke doelgroepen. Bij het streven naar een leefbare gemeente richt het verkeersbeleid zich er op om ongewenst sluipverkeer zo veel mogelijk te voorkomen. Bij het streven naar een duurzame gemeente op het gebied van verkeer en vervoer gaat het om het verminderen van het gebruik van schaarse hulpbronnen.

Hoofdstuk 5 Trends en toekomstige ontwikkelingen

Gedurende de looptijd van de Structuurvisie kunnen zich ontwikkelingen voordoen die bij het opstellen ervan in 2013 niet te voorzien waren. De maatschappij is voortdurend in beweging, de belangstelling verandert, het economische tij kent zijn pieken en dalen, er ontstaan nieuwe technieken, duurzaamheid is geland in de hele maatschappij en vraagt om andere leefvormen. Besluitvorming vanuit andere overheden kan gevolgen hebben voor de gemeente. De Structuurvisie geeft een richting aan die in 2013 is gekozen. Eén keer in de vijf jaar wordt de visie geëvalueerd. Dan wordt zorgvuldig gekeken hoe de trends zich verder ontwikkelen en hoe deze eventueel verwerkt kunnen worden in een bijgestelde visie. In 2013 zijn al trends in de ontwikkeling zichtbaar. Het is op het moment van vaststelling van de Structuurvisie echter volstrekt niet te zeggen of en wanneer die actueel worden. Dit hoofdstuk heeft daarom een bespiegelend karakter.

Bovenlokale ontwikkelingen

De gemeente De Ronde Venen is alert op ontwikkelingen die zich op bovenlokaal niveau afspelen en stelt zich proactief op. Ze ziet dit als vereiste om de belangen van de gemeente goed te kunnen vertegenwoordigen. De betrokkenheid van de gemeente richt zich op het waken over de kernwaarden en het openstaan voor ontwikkelingen die de identiteit, kwaliteit en leefbaarheid versterken. Ze speelt daarbij in op de realiteit die het moment vraagt. De regio kent een grote dynamiek, die zijn neerslag kan hebben op de gemeente, in voor- en nadeel. Sterke samenwerkingsvormen in de regio zijn uitgangspunt van beleid.

Duurzaamheid

Het is van belang om bewuste keuzes en afwegingen te maken en te kiezen voor duurzame ontwikkeling. De gemeente maakt deze keuzes vanuit de brede definitie van duurzaamheid: vanuit People, Planet en Profit.

Milieu

Het milieubeleid is erop gericht om nieuwe ontwikkelingen mogelijk te maken op een gezonde veilige manier voor mensen en natuur. De gemeente houdt zich aan de landelijke milieuwet- en regelgeving en heeft daar waar nodig zelf beleid opgesteld. Hinder, gevaar en schade voor de gezondheid van omwonenden of ‘gevoelige’ bestemmingen worden zoveel mogelijk voorkomen en/of beperkt.

1 De gemeentelijke Structuurvisie     

1.1 Wettelijk kader     

Met de Structuurvisie De Ronde Venen wordt voldaan aan de verplichting uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) om ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening voor het gehele grondgebied van de gemeente een of meer Structuurvisies vast te stellen. In de Structuurvisie worden de hoofdlijnen van de voorgenomen ontwikkeling en de hoofdzaken van het gemeentelijk ruimtelijk beleid beschreven.

Er zijn wettelijk geen grenzen aan de onderwerpen van de gemeentelijke Structuurvisie. Het is aan de gemeente zelf om die te bepalen. Dat maakt het aantrekkelijk om een Structuurvisie breed op te zetten en alle mogelijke facetten van beleid langs te laten komen. Hiervoor is níet gekozen. De opzet van de Structuurvisie voor De Ronde Venen is kernachtig: de visie beperkt zich tot die onderwerpen waarvoor we ons daadwerkelijk gaan inzetten. Enerzijds gericht op met name het landelijk gebied, anderzijds op het stedelijk (bebouwde) gebied. En als derde onderwerpen die voortkomen uit trends en bovenlokale ontwikkelingen. Deze onderverdeling is in de hoofdstukken terug te vinden.

1.2 Gemeentelijk belang     

Eén van de uitgangspunten van de Wet ruimtelijke ordening is dat elke overheidslaag verantwoordelijkheid draagt voor de onderwerpen die ‘zijn belang raken’. Bij het opstellen van ruimtelijk beleid en het inzetten van het RO-instrumentarium onderbouwt elke overheid hoe dit bijdraagt aan de belangen die ze vertegenwoordigt.

Met deze opzet wordt beoogd om iedere overheid beleidsruimte te geven binnen het domein van het algemeen belang. Waar het Rijk bijvoorbeeld zorg draagt voor het snelwegennet, verzorgt de provincie de regionale verbindingen en de gemeente de lokale ontsluitingsstructuur.

De gemeente is de ‘eerste overheid’, een lokale overheid, die dichtbij de inwoners staat. Het gemeentelijk belang richt zich daarom op onderwerpen die dichtbij de inwoners staan. In De Ronde Venen zijn de volgende beleidsthema´s aangemerkt als ‘van gemeentelijk belang’:voetnoot: De lokale belangen komen voort uit de werkbijeenkomst met de gemeenteraad van juni 2012, waarin de belangrijkste waarden voor het ruimtelijke beleid op een rij zijn gezet.

  • Leefbaarheid – een prettige woon- en werkomgeving voor de inwoners van De Ronde Venen staat aan de basis van ons ruimtelijk beleid. Dit omvat voldoende woningen met een kwaliteit die aansluit bij de behoefte, de openbare ruimte, voorzieningen en alle andere aspecten die bepalend zijn voor de waardering van de woon- en werkomgeving.
  • Landschap – het open en groene karakter van het landelijke gebied is het ‘kapitaal’ van De Ronde Venen. Het bepaalt een groot deel van de identiteit van de gemeente en biedt plaats aan agrarische, niet-agrarische en recreatieve ondernemers. Balans tussen bescherming en gezonde dynamiek is noodzakelijk.
  • Lokale economie – Een gezonde lokale economie begint met ideeën, inzet en investeringen van lokale ondernemers. De gemeente creëert uitnodigende randvoorwaarden voor ondernemers. Vernieuwing en innovatie zijn belangrijk voor groei. De gemeente wil binnen haar mogelijkheden helpen om obstakels die vernieuwing en innovatie in de weg staan, uit de weg te ruimen.
  • Duurzaamheid – Duurzaamheid als lokaal belang houdt in: duurzaamheid dichtbij de mensen. Geen grootschalige gemeentelijke projecten, maar ondersteuning van kleinschalige initiatieven van inwoners en lokale ondernemers.

1.3 Gemeentelijke rol     

In de huidige tijd vraagt de samenleving om een overheid die ruimte creëert voor het benutten van de eigen kracht van inwoners, ondernemers en organisaties. Een naar buiten gerichte en luisterende overheid. De realiteit van financiële situatie speelt hierbij ook een rol, aangezien deze met zich meebrengt dat de gemeente niet meer alles op zich kan nemen. De realisatie van de beleidsdoelen die in de Structuurvisie worden gesteld, berust dan ook voor een belangrijk deel op samenwerking met partners in de samenleving. Daarbij wordt aan inwoners, ondernemers en organisaties gevraagd om een actieve(re) houding en een participerende of risicodragende rol op te pakken.

De gemeente pakt ook in ruimtelijk beleid een meer regisserende en minder uitvoerende rol. Het beleid nodigt de samenleving uit tot (vernieuwende) initiatieven, die bijdragen aan de ruimtelijke kwaliteit in De Ronde Venen. De Structuurvisie geeft de richting aan die in dit kader wordt nagestreefd. De gemeente biedt ruimte aan ontwikkelingen en zet zich ervoor in om initiatieven niet te laten vastlopen in regels en voorschriften.

1.4 Labelling     

Om inzicht te geven in de wijze waarop de gemeente uitvoering geeft aan de verschillende beleidsuitspraken, worden ‘labels’ toegekend. Een label bestaat uit één of meer acties van de gemeente. Het labelen van onderwerpen uit de Structuurvisie is bij uitstek een proces van keuzes maken. Waar heeft welke inzet het meeste effect? Waar willen we tijd en geld op inzetten? Dit laatste maakt duidelijk of een aanpak acuut gewenst is of dat het ook iets verder weg kan worden gezet. Dit vanuit het perspectief dat een Structuurvisie een periode van twintig jaar beslaat.

De volgende labels worden toegepast:

Actief sturen

  • De ontwikkelingen waar de gemeente direct invloed op heeft en waar ze zich actief voor inzet, eventueel met bijbehorende middelen.
  • Deze onderwerpen worden concreet vertaald in een actieprogramma.

Stimuleren en faciliteren

  • De ontwikkelingen die worden nagestreefd door anderen de ruimte te bieden hieraan bij te dragen, maar waar de gemeente minder direct invloed op heeft (of wil/ kan hebben). Hierbij wordt met name een beroep gedaan op de verantwoordelijkheid die ook de samenleving draagt.
  • De gemeente stimuleert door inwoners, ondernemers of organisaties actief uit te nodigen om met initiatieven te komen en ondersteunt deze met incidentele of structurele maatregelen. De realisatie laat de gemeente aan anderen over.
  • De gemeente wil krachten in de samenleving faciliteren en biedt initiatiefnemers gerichte ondersteuning aan en/of maakt het mogelijk om gebruik te maken van voorzieningen.
  • Deze onderwerpen monden uit in ondersteuning, communicatie, regelgeving en toetsingskaders.

Beïnvloeden van overheden en organisaties

  • Ontwikkelingen van buitenaf zijn vaak onderdeel van beleid van andere overheden en organisaties. Dit beleid kan wel directe gevolgen hebben voor de gemeente. De Structuurvisie kan handvatten bieden om dit strategisch te beïnvloeden.
  • Effectieve beïnvloeding kan door deelname in overlegstructuren, proactief volgen van andere overheden en zoeken van allianties. Bijvoorbeeld in de regio.
  • Naast overheidsorganisaties zijn ook belangenverenigingen en andere maatschappelijke organisaties doelgroepen.

De Structuurvisie is een beleidsdocument dat de koers van de gemeente op langere termijn weergeeft, een periode van circa 20 jaar. Gedurende zo’n lange periode kunnen er legio ontwikkelingen zijn die het wenselijk maken de aanpak opnieuw te bekijken (financiële situatie, demografie, technologische ontwikkeling). De systematiek van het labelen speelt hier op in. Evaluatie en actualisatie van de aanpak die bij de Structuurvisie hoort, kan plaatsvinden door periodiek de labels tegen het licht te houden en af te wegen of ze wellicht ‘verhangen’ moeten worden.

De Structuurvisie kenmerkt zich door een langere tijdshorizon. Het is een beleidskader voor verschillende opeenvolgende college- en raadsperiodes. Ook de uitvoeringsprocessen hebben een langere looptijd (denk aan woningbouwprogramma’s of doorvertaling van randvoorwaarden in bestemmingsplannen). Voor evaluatie van de labeling wordt een termijn van 5 jaar voorgesteld en voor een eventuele complete herijking een termijn van 10 jaar.

1.5 Digitalisering     

Als onderdeel van de digitaliseringverplichting uit de Wet ruimtelijke ordening moeten sinds 1 januari 2010 alle ruimtelijke plannen volgens de zogenoemde IMRO-standaarden en bijbehorende praktijkrichtlijnen digitaal worden gemaakt en vastgesteld. Dit zijn de vereisten die de wet stelt aan de bestandsformaten en vormgeving van Structuurvisies. De Structuurvisie De Ronde Venen voldoet hieraan.

Centraal in de digitalisering staat de koppeling tussen beleidskaarten en beleidsteksten, waardoor het geldende beleid voor iedere locatie met één muisklik op te vragen is. De hoofdstukken 3, 4 en 5 zijn daarom ‘objectgericht’ geschreven. Dit betekent dat elke beleidsuitspraak gekoppeld is aan een kaart. Daardoor is het precies duidelijk voor welke gebieden het beleid geldt.

1.6 Opbouw van de Structuurvisie     

Deze visie is opgebouwd uit een aantal blokken:

Hoofdstuk 2 In hoofdstuk 2 wordt vooruitgekeken naar De Ronde Venen in 2030. Verbeelding staat hierbij centraal. Hoe ziet de gemeente eruit in 2030 en hoe positioneert de gemeente zich ten opzichte van inwoners, ondernemers en de omgeving?
Hoofdstuk 3, 4 en 5 De hoofdstukken 3, 4 en 5 vormen de kern van de Structuurvisie. Hierin zijn concrete beleidsuitspraken op diverse onderwerpen opgenomen. De relatie met hoofdstuk 2 is dat het geformuleerde beleid bijdraagt aan het bereiken van het toekomstbeeld.

Dit beleid is objectgericht geschreven. Het is opgesplitst in ‘Landschap’ (hoofdstuk 3), ‘Vitale dorpen en kernen’ (hoofdstuk 4) en ‘Trends’ (hoofdstuk 5).
Hoofdstuk 6 en 7 In de hoofdstukken 6 en 7 wordt aandacht besteed aan de totstandkoming van de Structuurvisie, de samenhang met andere beleidsprocessen en de uitvoering van de Structuurvisie.

2 De Ronde Venen 2030     

2.1 Inleiding     

Hoe ziet De Ronde Venen eruit in 2030? En hoe wordt er nu tegen De Ronde Venen aangekeken? In dit hoofdstuk wordt een beeld geschetst. Dit beeld is opgenomen als richtpunt: daar willen we heen. De verdere uitwerking van het beleid in de Structuurvisie draagt er aan bij dat dit gewenste toekomstbeeld wordt bereikt.

Er is in dit hoofdstuk bewust voor gekozen om De Ronde Venen in 2030 te beschrijven alsof het al zover is. Geen genuanceerde voornemens en plannen met voorbehouden, maar een schets van een gedroomde gemeente. Daarbij wordt naast een bescheiden hoeveelheid tekst veel beeld gebruikt. Deze beelden zijn bedoeld zodat ‘De Ronde Venen in 2030’ voor de lezer gaat leven. Welke concrete stappen we daarvoor moeten en kunnen nemen volgen in de overige hoofdstukken van de Structuurvisie.

Het toekomstbeeld gaat over het jaar 2030. Dat is nu nog ver weg. Dat betekent ook dat morgen nog niet alle wensen gerealiseerd kunnen worden. Maar morgen kunnen wel de eerste stappen gezet worden. De Structuurvisie is een instrument om de gewenste richting in te slaan.

Het toekomstbeeld bestaat in hoofdzaak uit een visiekaart met een korte toelichting (paragraaf 2.2) en thematische iconen (paragraaf 2.3). De gekozen weergave heeft als doel om op een aansprekende wijze over te brengen wat voor gemeente De Ronde Venen wil zijn.

2.2 Visiekaart en hoofdlijnen     

Visiekaart tekst Visiekaart Groene Hart Metropool

2.2.1 Thematische uitwerking     

Landschap Landbouw Recreatie Dorps …met de stad dichtbij Leefbaarheid Wonen Duurzaamheid en innovatie Werken

3 Landschap     

De Ronde Venen is een landelijke gemeente in het Groene Hart. Het open landschap met verspreide dorpen is bepalend voor de identiteit van de gemeente. De gemeente ligt aan de noordkant van het Groene Hart, maar niet in de uiterste noordpunt. De uiterste noordpunt van het Groene hart loopt via de Amstelscheg, waaronder De Ronde Hoep, door tot in het Amstelpark. De noordkant van het Groene Hart hoort daarmee ook tot de Metropoolregio (de regio rond Amsterdam).

Het landschap in De Ronde Venen bestond rond het jaar 1000 uit een hooggelegen veenkussen met daaromheen dieper gelegen rivieren. Rivieren als Amstel, Kromme Mijdrecht, Waver, Winkel en Angstel vormden samen met een binnenring van dijken de ontginningsbases. Het veenkussen werd door de bisschoppen van Utrecht als een taart in punten verdeeld en naar het centrum toe ontgonnen. De binnenring was een stelsel van dwarsdijken, met later bewoning (Achterbos, Demmerik, Donkereind, Oudhuyzen, Wilnis, Mijdrecht en Waverveen). De ligging van de rivieren en de ontginningsstructuur heeft omstreeks 1600 de naam De Ronde Venen doen ontstaan. De van zuid naar noord lopende Angstel, Holendrecht en Gein zijn zijtakken van de vroegere Vecht, die zich circa 4.000 jaar geleden van de Rijn afsplitste en het veengebied binnendrong.

De aanpassing van het landschap door zijn bewoners, die al eeuwen geleden begonnen is, is feitelijk nooit af (zoals in het hele westen en midden van het Nederlandse landschap). Dit continue veranderingsproces is een kenmerkende eigenschap van het Rondeveense landelijke gebied. Ook in de toekomst zullen ontwikkelingen hun invloed op het landschap blijven hebben. Een thema dat in opkomst is, zijn bijvoorbeeld ‘energielandschappen’. Denk aan grote windturbines of zonnepanelen in het landschap. De gemeente heeft beperkt invloed op de ontwikkelingen om ons heen, maar kan er wel voor zorgen dat bij ontwikkelingen alle betrokken belangen goed worden meegewogen.

Vanuit economische, ecologische en sociale urgenties ligt er druk op de regio. Dit uit zich in verschillende functies die binnen het landschap in balans een plek moeten vinden en behouden, zoals landbouw, natuur(ontwikkeling) en recreatie. De landschappelijke en cultuurhistorische context speelt een belangrijke rol bij ontwikkelingen in het landschap. Hierbij wordt nadrukkelijk gezocht naar mogelijkheden waarin verschillende functies (landbouw, natuur, recreatie) zich in samenhang kunnen ontwikkelen en elkaar versterken. Daarbij wordt niet alleen gedacht aan samenhang in fysieke zin in ruimtelijke projecten, maar ook aan synergie tussen mensen en organisaties. In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:

In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen aan de orde:

  • Landschappelijke kwaliteit.
  • Natuur.
  • Landbouw.
  • Cultuurhistorie.
  • Recreatie.
  • Kernrandzones.

3.1 Landschappelijke kwaliteit     

Beleid

  • Het karakter van de landschappen binnen De Ronde Venen wordt gekenmerkt door de openheid, het schaalniveau en de zichtbaarheid van randen en linten.
  • Ontwikkelingen in het landschap dragen bij aan de kwaliteit. De landschapsvisie, waarin de verschillende landschapstypen in meer detail zullen worden gekarakteriseerd, geeft handvatten om kwaliteit te behouden.

Toelichting

Het Rondeveense landschap bestaat uit meer en minder open gebieden. Deze openheid verschilt per landschapstype en gebied. De hoofdelementen van het landschap zijn open water in de vorm van plassen en veelal agrarisch land in de vorm van veenweidegebieden, stroomruggen en droogmakerijen. De gemeente is dooraderd met riviertjes, die kleur geven aan het landschap. Vanuit randen en linten, die al dan niet zijn bebouwd, kan het landschap worden beleefd. Voor de verschillende landschapstypen, elementen en aspecten is in de Structuurvisie beleid uitgewerkt:

  • Randen en Linten.
  • Veenweidegebied.
  • Droogmakerijen.
  • Stroomruggen.
  • Plassen.
  • Waterhuishouding.
  • Kernen in het landelijke gebied.

De Landschapsvisie karakteriseert de landschapstypen meer in detail tot deelgebiedbeschrijvingen. De Landschapsvisie dient mede als handleiding en toetsingskader bij ontwikkelingen, naast de Structuurvisie en het bestemmingsplan. Onderdeel van de Landschapsvisie is een kaart waaraan voor de verschillende gebieden voorwaarden voor ontwikkeling zijn verbonden.

Ontwikkelingen in het landschap worden niet alleen gestuurd door gemeentelijk beleid zoals geformuleerd in de Structuurvisie en Landschapsvisie. Ook kaders van andere overheden kunnen van invloed zijn en de mogelijkheden voor ontwikkeling beperken (bijvoorbeeld de Provinciale Ruimtelijke Verordening of de Natuurbeschermingswet).

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Landschapsvisie.

3.1.1 Randen en linten     

Beleid

  • De tracés van randen en linten worden behouden en beschermd, bijvoorbeeld door instandhouding van historisch kenmerkende dijkprofielen. Bij dijkverbeteringen vertaalt het waterschap dit in landschapsvisies en/of beeldkwaliteitsplannen per project. Onder andere in de vorm van dwarsprofielen.
  • Doorzichten in bebouwingslinten worden behouden en waar mogelijk gecreëerd.
  • Verdichting van rivierlinten door bebouwing of opgaande beplanting, waarmee zichtlijnen verloren gaan, wordt voorkomen.
  • Nieuwe ontwikkelingen in randen en linten kunnen (met inachtneming van de vorige punten) plaatsvinden, wanneer ze aansluiten bij maat, schaal en ritme van de omgeving.

Toelichting

Het landschap wordt doorsneden door lijnen in de vorm van rivieren, dijken, kaden, ‘zuwen’ (wegen door de voormalige moerassen) en wegen met (historische) boerderijen. Dit zijn als het ware linten in het landschap. De openheid wordt door deze linten begrensd. Het zijn deels ook de randen van de open gebieden. Samen met de verschillende vormen van verkaveling vormen deze ‘randen en linten’ de historische ondergrond van de gemeente. Wegen volgen veelal deze randen en linten. Vanuit dit perspectief bekijken we het landschap én wanneer we naar het landschap kijken, zijn het de randen en de linten die onze horizon bepalen. Daarmee zijn ze van groot belang voor de beleving van het landschap.

Het cultuurhistorische patroon van randen en linten toont onder meer waar vroeger bebouwing en deels ook infrastructuur aanwezig was. Randen en linten zorgen soms voor scherpe begrenzingen van de open ruimte en op andere plaatsen accentueren ze juist de openheid. Beplanting speelt hierbij vaak een rol. Beplanting is daarom niet op elke dijk, kade of zuwe gewenst. Onbeplante delen accentueren de weidsheid en zorgen voor zichtlijnen tussen wel en niet beplante delen.

Het belang van randen en linten voor de landschappelijke kwaliteit is groot, omdat ze de structuur van het landschap bepalen en het mogelijk maken het landschap te beleven. Daarom wordt in de Structuurvisie gekozen voor bescherming. Behoud van tracés en profielen én het behouden en creëren van doorzichten staan centraal. De aanwezige variëteit in openheid en begrenzing en verschillen in beplanting blijven daarmee in stand.

Karakterbepalende linten in De Ronde Venen zijn de rivieren, die onderdeel zijn van de Amstellandboezem. Dit zijn de Amstel, Kromme Mijdrecht, Waver, Holendrecht, Winkel, Angstel en het Gein. Door de grote landschappelijke variatie en de goede toegankelijkheid door aanwezige wegen, is recreatie langs de rivieren in de vorm van verblijf en ‘beweging’ aantrekkelijk.

De kwaliteiten van de rivieren liggen in het natuurlijke ontstaan, de daaraan grenzende dijken en in het westen van de gemeente in het bovenland. Zogenoemde rivierlintzones verschillen in dichtheid van bebouwing en bouwblokken. Beleving van de rivier en het landschap (polders) vindt vanaf de dijken plaats.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: gemeentelijke beheerplannen, bestemmingsplan, Landschapsvisie, Cultuurhistorische kaart, Welstandsnota’s, dijkverbeteringplannen met landschapsvisies en/of beeldkwaliteitplannen.

3.1.2 Veenweidegebied     

Beleid

  • De openheid van het landschap, zichtlijnen, verkavelingpatroon, andere cultuurhistorische elementen en aanwezige natuurwaarden worden beschermd.
  • In het veenweidegebied vinden we zowel op zichzelf staande natuur- en landbouwgebieden, als combinaties van landbouw- en natuurgebied.
  • Ontwikkelingen (waaronder natuurontwikkeling) worden toegelaten wanneer deze een bijdrage leveren aan het behouden of versterken van de landschappelijke kwaliteit van deze gebieden. Uitwerking daarvan vindt ondermeer plaats in het kader van gebiedsprocessen.

Toelichting

De openheid van het landschap, de aanwezige natuur, zichtlijnen, het middeleeuwse verkavelingpatroon en andere cultuurhistorische elementen zijn van grote waarde in het Veenweidegebied en worden beschermd. Het veenweidegebied bestaat uit open ruimten met vooral weilanden die vanaf de 11e eeuw verkaveld zijn. Ten oosten van de Aa en Angstel en ten noorden van de Winkel zijn dit open polders. Die rivieren vormen de ontginningsbasis. Het huidige gebruik van de polders, vooral grasland, vindt vanuit de rivierlinten plaats. Ten westen van de Aa en Angstel en ten zuiden van de Winkel wordt het veenweidegebied gevormd door de polders Groot Wilnis-Vinkeveen, Wilnisse- en Mijdrechtse Bovenlanden, Blokland en Botshol. Het westelijke veenweidegebied kent meer variatie in grondgebruik. Er zijn meerdere typen graslanden, van weiden die intensief voor veeteelt worden gebruikt tot graslanden die meer natuurlijk gevormd worden door zogenoemd extensief beheer waarbij minder vaak gemaaid wordt en een beperkt aantal dieren voor begrazing zorgt. Verder ook plassen, rietlanden, moerasbos en legakkers (Botshol en Gagelgebied), historische kaden (Veenkade, Demmerikse Kade), vaarten en weteringen (Heinoomsvaart, Geuzensloot, Veldwetering).

De openheid van het landschap, zichtlijnen, verkavelingpatronen, andere cultuurhistorische waarden en de aanwezige natuurwaarden binnen en buiten natuurgebieden zijn van grote waarde in het veenweidegebied en worden beschermd. Bij ontwikkeling van nieuwe natuur dient dit een randvoorwaarde in de planvorming te zijn.

Ontwikkelingen in veenweidegebieden zijn niet uitgesloten, omdat dat een te grote inbreuk zou betekenen op de vitaliteit van deze gebieden. Ontwikkelingen worden wel afgewogen. Hierbij worden hoge eisen gesteld aan landschappelijke kwaliteit en beeldkwaliteit.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: gemeentelijke beheerplannen, bestemmingsplan, Landschapsvisie, Cultuurhistorische kaart, Welstandsnota’s, dijkverbeteringplannen met landschapsvisies en/of beeldkwaliteitplannen.

3.1.3 Droogmakerijen     

Beleid

  • De grote variatie aan landgebruik (woongebieden, grasland, glastuinbouw, natuurontwikkeling en recreatie) geeft karakterverschillen per droogmakerij. De mate waarin de zogenoemde rationele kavelstructuur in vaste maten nog aanwezig is, is één van deze verschillen. Behoud en versterking van deze rationele structuur wordt bij ontwikkelingen nagestreefd.
  • Variaties in openheid door verschillen in de aanwezige functies en bebouwing, worden behouden en vormen een criterium bij ontwikkelingen (waaronder de keuzes voor wegbeplanting).
  • Kreekruggen in de droogmakerijen zijn van grote landschappelijke en cultuurhistorische waarde en worden beschermd.

Toelichting

De Eerste Bedijking, Tweede Bedijking, Derde Bedijking, Groot Mijdrecht en Wilnis Veldzijde zijn vanaf het einde van de 18e eeuw tot 1926 (Wilnis Veldzijde) drooggemalen en ingericht. De verkaveling in de droogmakerijen is een zogenoemde rationele blokverkaveling, gebaseerd op de 17e-eeuwse Noord-Hollandse droogmakerijen. Dit zijn langgerekte stroken land met een vaste maatverhouding.

In de polder Wilnis Veldzijde is een minder radicale rationele verkaveling zichtbaar. Hier is de vaste maatverhouding minder strikt doorgevoerd. Het is ook de enige droogmakerij waarin geen wegen liggen. Aan de oostzijde van de Eerste Bedijking ligt de voormalige vaarweg Bijleveld. De dijk tussen de Eerste- en Tweede Bedijking ligt op een voormalige kreekrug en is onderdeel van de Stelling van Amsterdam. De droogmakerijen verschillen in hun ontstaansgeschiedenis en gebruik, maar kennen allen wel een kenmerkende structuur en openheid, die waardevol is om te behouden.

In alle droogmakerijen zijn meer of minder zichtbare kreekruggen te vinden van het voormalige waddensysteem. Deze verhogingen in het weideland zijn zowel landschappelijk als cultuurhistorisch van grote waarde.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Landschapsvisie, Gebiedsprocessen en inrichtingsplannen Groot Mijdrecht Noord-Oost en Marickenland.

3.1.4 Stroomruggen     

Beleid

  • Stroomruggen zijn in het landschap zichtbare restanten van riviertakken die beschermd worden om hun cultuurhistorische en landschappelijke belang.
  • Het landschap is te typeren als een combinatie van open- en beslotenheid. Belangrijk is om binnen riviervervlechtingen en meanders openheid te behouden.
  • Kleinschaligheid wordt nagestreefd.
  • Voorkomen wordt dat bebouwing aan elkaar groeit.
  • Behoud, bescherming en versterking van beplantingen op particuliere percelen en de openheid daar omheen.
  • Behoud van zichtlijnen op achterliggende polders.

Toelichting

De Rijn brak 3.000 jaar geleden bij Utrecht uit zijn oevers. Het Vechtlandschap bestond toen uit een circa 6 km breed dal met meren en veenriviertjes te midden van twee grote veen- mosveengebieden: in het oosten, tegen de Heuvelrug, een langgerekte veenrug en westelijk de veenkoepel van De Ronde Venen. Ten zuiden daarvan lag een grote veenvlakte die zich uitstrekte tot aan de Oude Rijn.

Vecht en Angstel werden door de doorbraak bij Utrecht de noordelijkste Rijntak die zijn water via het Oer-IJ op zee loosde. Met het door de Rijn aangevoerde slib, werden de meren één voor één opgevuld en bouwden de riviertjes hun oeverwallen op. In het zuiden nog breed en hoog. Verder noordwaarts steeds smaller en lager. In de IJzertijd en Romeinse tijd waren de hoger gelegen oeverwallen langs de rivieren goed toegankelijk en bewoond. De bodem bestaat uit klei en zavel. Het door deze rivieren ontstane ‘stroomruggenlandschap’ vinden we langs de Angstel, Winkel en het westelijke deel van het Gein. De stevige bodem zorgt ervoor dat de stroomruggen van de huidige riviertjes en vroegere riviertakken (bijvoorbeeld De Horn tussen Baambrugge en Abcoude) hoger in het landschap liggen. Tussen de stroomruggen bestaat de bodem uit veen of venige klei. Definitieve bewoning begon rond 1100 op de oeverwallen. Hier startte de ontginning van het veenmoeras in westelijke richting. Geleidelijk ontstonden er stadjes en dorpen, uitlopend in open linten. De dijk is meestal dicht langs de rivier gelegen, met buitenplaatsen en andere woningen, omgeven door veel geboomte. Langs de Angstel ligt het zwaartepunt op de oostelijke oever, de Rijksstraatweg. Hier is goed te zien dat de dichtheid van de bebouwing verschilt.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Landschapsvisie, Cultuurhistorische kaart, APV, Welstandsnota’s, dijkverbeteringplannen met landschapsvisies en/of beeldkwaliteitplannen.

3.1.5 Plassen     

Beleid

  • Op en rond de Vinkeveense Plassen en het Abcoudermeer komen landschap, natuur en recreatie samen. Een goede balans tussen deze functies is uitgangspunt.
  • De plassen zijn landschappelijk van (boven)regionaal belang door het verveninglandschap in diverse stadia. Dit landschap wordt beschermd.

Toelichting

De Vinkeveense Plassen vormen het jongste verveninggebied in West-Nederland. Het is verveend tussen circa 1840 en 1977. De recreatieve ontwikkeling kwam al voor 1940 op gang. Ze verhinderde dat de Plassen werden drooggemalen. Bovendien was men bang voor hoge kweldruk, zoals in Groot Mijdrecht. Door de diepe ligging van deze droogmakerij, kwam hier water uit hoger gelegen gebieden naar boven.

De zandwinning, onder meer voor wegenaanleg en de ophoging van de Bijlmer, maakte een definitief einde aan de gedachte van drooglegging. In samenhang met de zandwinning is een ring van zandeilanden aangelegd. De gevolgen van ontginning, vervening en plasvorming zijn zichtbaar in het landschap. Achterbos West is een legakkergebied dat nog intact is. Het stamt uit de ‘tussenfase’ van het middeleeuwse landschap naar het verveningslandschap.

De instandhouding van het landschap, de natuurdoelstellingen en het recreatieve gebruik van de Plassen kennen een kwetsbare balans. De instandhouding van deze balans is een belangrijk gegeven bij ontwikkelingen rond de Plassen.

De stedelijke belevingswaarde van het Abcoudermeer is sinds een paar jaar vergroot door aan de zuidzijde de bebouwing tot aan het water door te trekken en aan de oostzijde de recreatieve beleving en het gebruik (onder andere door vissen) te vergroten met een fiets- en wandelpad.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: Legakkervisie, bestemmingsplan, Recreatievisie, Landschapsvisie, particulier initiatief.

3.1.6 Waterhuishouding     

Beleid

  • In beleidsprocessen rond waterhuishoudkundige onderwerpen (verdrogingbestrijding, bodemdaling, verzilting, wateroverlast, veiligheid) wordt gezocht naar mogelijkheden om de doelstellingen van andere overheden (bijvoorbeeld waterberging, verbeteren waterkwaliteit) met die van de gemeente te verbinden.
  • Een zoveel mogelijk klimaatbestendige gemeente in 2030 is onderdeel van de doelstellingen. De watergebiedplannen vormen hierin een centraal kader, omdat zij het bestaande en nieuwe landgebruik moeten vertalen in een klimaatbestendig watersysteem per polder.
  • De gemeente bewaakt in deze processen het tijdig en zorgvuldige meewegen van de belangen van inwoners.

Toelichting

De gemeente heeft maar beperkte beleidstaken voor water. Primair zijn het waterschap, de provincie en het Rijk verantwoordelijk. De gemeente neemt wel actief deel in processen over dit onderwerp. Beleidsuitspraken richten zich met name op een rol als deelnemer in deze processen. Onderwerpen die momenteel spelen:

  • Beleids- en uitvoeringsprocessen

    Binnen deze processen wordt gezocht naar mogelijkheden om doelstellingen van andere overheden met die van de gemeente te verbinden. Het gaat dan met name om verdrogingbestrijding, bodemdaling, verzilting en klimaatbestendigheid. Beleidsinstrumenten zijn onder meer het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW), Deltaprogramma (deelprogramma’s Veiligheid en Zoet water), Europese Kaderrichtlijn Water (KRW), Waterbeheerplan Amstel, Gooi en Vecht 2010-2015 en watergebiedplannen.
  • Watersysteem en waterkwantiteit

    Een netwerk van watergangen en kunstwerken in de gemeente De Ronde Venen voorkomt wateroverlast en zorgt voor voldoende drooglegging in de polders en droogmakerijen. Het huidige watersysteem mag niet extra worden belast. Binnen (toekomstige) ontwikkelingen is het daarom noodzakelijk om voldoende waterberging te creëren en de inrichting en het onderhoud van het watersysteem af te stemmen op doelmatig beheer. Het afwentelen van waterbergingsopgaven of andere watergebonden problemen wordt daarbij niet toegestaan. Deze zaken moeten in het eigen gebied worden opgelost. Het Waterbeheerplan 2010-2015 (Amstel, Gooi en Vecht), geeft aan dat er in Groot Mijdrecht een waterbergingsopgave ligt van 20 ha, om te voldoen aan het klimaatscenario 2050 (dit is het klimaatscenario waarmee wordt gerekend in het kader van de afspraken die over water worden gemaakt). Het is de bedoeling deze opgave te realiseren in combinatie met nieuw te ontwikkelen natuur in de oostelijke delen van deze polder.
  • Waterkwaliteit

    De inrichting van het watersysteem, ongewenste lozingen op het watersysteem en de wijze van onderhoud zijn van invloed op waterkwaliteit. Het effect van een ontwikkeling op de kwaliteit van het watersysteem is daarom medebepalend voor de keuzes binnen gebiedsontwikkelingen, zoals natuurontwikkeling in het kader van het gebiedsprogramma Utrecht West. Voor de grotere watereenheden (waterlichamen) moet voldaan worden aan de KRW. Diep gelegen droogmakerijen belasten het watersysteem elders in de gemeente en regio. Bij de polder Wilnis Veldzijde komt van nature aanwezig fosfaat mee in het water dat bij het gemaal in de ringvaart naar de Vinkeveense Plassen stroomt. Dit is ongewenst, omdat dit bijvoorbeeld ongewenste algengroei tot gevolg kan hebben. Defosfatering (Demmerik-Vinkeveen) en wijziging van afstroom (nieuw gemaal Mennonietenbuurt) voorkomt dat dit water de Vinkeveense Plassen belast. De polder Groot Mijdrecht zorgt door haar diepe ligging voor veel kwelwater dat het in de ondergrond aanwezige zout meevoert. De boezem wordt hiermee belast (Waver, Amstel, Kromme Mijdrecht) en daarmee ook de aangrenzende polders die water vanaf de boezem inlaten. Een oplossing wordt gezocht in het Deltaprogramma, deelprogramma Zoet Water (gereed in 2014).
  • Dijken

    Een netwerk van boezemdijken, ringdijken, kunstwerken en de primaire waterkering langs het Amsterdam-Rijnkanaal beschermt inwoners tegen overstromingen vanuit hoger gelegen water. Er gelden provinciale normen voor de secundaire keringen langs regionale water en nationale normen voor de enige primaire kering langs rijkswater, concreet langs het Amsterdam-Rijnkanaal. Klimaatveranderingen en aanpassing van normen zorgen ervoor dat dijken periodiek moeten worden verhoogd of verbeterd. Op en rondom dijken is daarom heel veel niet toegestaan. Het is daarnaast belangrijk om binnen ruimtelijke ontwikkelingen extra ruimte voor dijken te reserveren en rekening te houden met de gebruiksbeperkingen.
  • Verdrogingsbestrijding

    In de provincie Utrecht zijn binnen de Ecologische Hoofdstructuur natuurgebieden aangewezen die de komende jaren extra aandacht krijgen als het gaat om waterhuishouding (zie ook paragraaf 3.2, Natuur). Het kan gaan om te weinig water of water van mindere kwaliteit, waardoor de natuur schade lijdt. Hiervoor is in 2008 een Convenant Verdrogingsbestrijding opgesteld. Twaalf zogeheten TOP-gebieden krijgen de hoogste prioriteit. Hiertoe behoort Botshol als Natura-2000 gebied. Overig verdroogd natuurgebied (SUBTOP-gebieden) wordt in gebiedsprojecten aangepakt (Wilnisse Bovenlanden, Marickenland-oost).
  • Bodemdaling

    De dikste veenbodems liggen in het middeleeuws verkavelde gebied van Groot Wilnis-Vinkeveen, Wilnisse- en Mijdrechtse Bovenlanden en de polder Blokland. Door gebiedsprocessen (Groot Wilnis-Vinkeveen, Wilnisse Bovenlanden) wordt getracht de bodemdaling in deze gebieden te verminderen, omdat dit zorgt voor problemen in de waterhuishouding (te veel peilvakken) door verschillen in daalsnelheid. In de polder Groot Mijdrecht speelt een ander probleem. Het peil wordt daar sinds 1989 niet meer aangepast aan de bodemdaling, omdat dan de kwel nog meer gaat toenemen. De komende 20, misschien 30 jaar, kan de landbouw, ook zonder peilverlaging, nog redelijk worden gefaciliteerd. De bodemdaling zal echter doorgaan en er moet rekening worden gehouden met de trend dat het agrarisch gebruik van de polder op lange termijn minder rendeert: eerst in de lage delen en uiteindelijk ook in de hogere delen.
  • Hemelwaterzorgplicht

    In de toekomst zal het steeds harder gaan regenen. Dan is de berging in het rioolstelsel of oppervlaktewater veelal niet afdoende om overlast te voorkomen. Als verantwoordelijke voor de openbare ruimte draagt de gemeente bij aan het voorkomen van wateroverlast (hemelwaterzorgplicht). De gemeente kan de openbare ruimte dusdanig inrichten dat deze meedoet in het vertraagd afvoeren of bergen van regenwater.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, duurzaamheid.
Label: actief sturen (riolering), stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: gemeentelijk verbreed rioleringsplan, deelname aan gebiedsprocessen (waterschap-watergebiedsplannen, gebiedsprogramma Utrecht-West), watertoetsproces, bestemmingsplan.

3.1.7 Kernen landelijk gebied     

Beleid

  • De kleine kernen in het landelijk gebied zijn oriëntatiepunten in het landschap. Soms heel bescheiden ondersteunen ze de kwaliteit van het landschap. Deze kernen worden behouden en kunnen op microniveau een kwaliteitsimpuls krijgen.
  • Ontwikkelingen in kleine kernen zijn mogelijk, wanneer ze passen bij de schaal en kwaliteit van het landschap.

Toelichting

Landschap is het samenspel tussen bebouwd en onbebouwd gebied. Kleine kernen hebben geen zelfstandig bestemmingsplan, maar zijn opgenomen in het bestemmingsplan ‘Buitengebied’. Deze kleine kernen in het landelijke gebied zijn naast de overige landschappelijke kenmerken en de grotere kernen, oriëntatie- en ijkpunten in het landschap. Kleine enclaves soms, met een zeer specifiek karakter. De grootste zijn De Hoef en Waverveen en zijn nader uitgewerkt. De overigen zijn Nessersluis, Gemaal, Hoofdweg Groot Mijdrecht, Stokkelaarsbrug, Geerkade, Achterbos, Demmerik en Donkereind. Kleine zeer specifieke gemeenschappen zijn waardevol om te behouden als rijkdom en kwaliteit in het landschap. Ontwikkeling in de kleine kernen is mogelijk maar zal altijd bescheiden zijn, passend bij de kwaliteit van de omgeving.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid , landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan.

3.1.7.1 De Hoef en Waverveen     

Beleid

  • Uitgangspunt is een zorgvuldige verweving van De Hoef en Waverveen met het historische landschap.
  • Leefbaarheid en een minimaal voorzieningenniveau is het uitgangspunt. Met soms een school, soms een kerk en soms een gemeenschapshuis. Afgezien van landwinkels en de rijdende winkel, komt er geen detailhandel meer voor in deze kernen.
  • Bescheiden inbreiding binnen de rode contour van deze kernen kan aan de orde zijn om het huidige voorzieningenniveau op pijl te houden en vormen van mantelzorg te bevorderen.
  • Verdere uitwerking van deze uitgangspunten vindt plaats vanuit kernenbeleid.

Toelichting

De Hoef en Waverveen zijn de grootste ‘kleine kernen’. Ze worden altijd in één adem genoemd met de overige grotere kernen van de gemeente. Toch hebben ze een bijzondere positie door hun ligging in landelijk gebied. Ze hebben met alle kleine kernen gemeen dat hun ligging in het landschap en de verwevenheid daarmee essentieel is voor het karakter van de kern en de oriëntatie in het landschap (de kerktoren). Het voorzieningenniveau is beperkt en de saamhorigheid groot. Ontwikkelingen in die kernen is mogelijk maar zal maatwerk zijn vanuit de eigen kwaliteit van de kernen. Uitwerking daarvan vindt in samenwerking met de inwoners plaats vanuit kernenbeleid.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda.

3.2 Natuur     

Beleid

  • Bestaande natuur wordt beschermd in het bestemmingsplan. Biodiversiteit en ecologische waarden worden behouden en waar mogelijk versterkt.
  • Natuur wordt pas bestemd als natuurgebied na daadwerkelijke inrichting als ‘natuurgebied’.
  • Natuur kan zowel door de overheid als door particulieren worden ingericht en beheerd.
  • De gemeente beschermt in het bestemmingsplan de natuur- en ecologische waarden die buiten de EHS liggen.
  • Natuurontwikkeling is zoveel mogelijk klimaatbestendig.
  • Economische ontwikkelingen in of in de directe nabijheid van natuur (onder voorwaarden) zijn mogelijk. Gezocht wordt naar maatwerkoplossingen die recht doen aan zowel de ondernemer als de natuur.

Toelichting

Bestaande en nieuwe natuurgebieden bepalen samen met de landbouwgebieden het karakter van het landelijke gebied. Natuurgebieden verdienen bescherming tegen oprukkende verstedelijking en andere verstoring. Daar staat tegenover dat ondernemers in of in de nabijheid van natuurgebieden aanwezig zijn met reële ontwikkelingswensen.

In natuurontwikkelingsgebieden wordt in de toekomst invulling gegeven aan de EHS door de uitvoering van gebiedsprojecten. Wanneer hier nog geen inrichting heeft plaatsgevonden, is doorgaans nog sprake van agrarisch gebruik. De aanwezige bedrijven ondervinden geen planologische hinder van toekomstige natuurontwikkeling.

Ook buiten de natuurgebieden zijn belangrijke natuurwaarden aanwezig. Bijvoorbeeld de waarde die veel agrarisch gebied heeft voor weidevogels. Dergelijke natuur- en ecologische waarden worden in het bestemmingsplan beschermd op een wijze die recht doet aan zowel de natuur als aan het economische gebruik van de grond. De bescherming van deze waarden is gebaseerd op natuur- en ecologische inventarisaties, gebiedseigenschappen en beleid van andere overheden.

Nieuwe natuurgebieden of beschermde natuurwaarden zijn geen extra belemmering voor agrarische bedrijven als het gaat om stikstof (zie ook ‘Natura 2000 paragraaf 3.2.2). De provinciale verordening Stikstof en Natura 2000 (VSN) kijkt namelijk alleen naar bestaande natuur, met de status van Natura 2000, dan wel beschermd natuurmonument.

Klimaatverandering kan de natuur blootstellen aan verstoringen zoals extreme neerslag en droge periodes die in frequentie en intensiteit zullen toenemen. De natuur krijgt te maken met continue veranderingen in soortensamenstelling en condities in het leefgebied. De gemeente wil de biodiversiteit op peil houden door bij natuurontwikkeling in te spelen op de verwachte klimaatverandering en zo in te zetten op een klimaatbestendige natuurontwikkeling.

Economische ontwikkelingen in of nabij natuurgebieden worden niet alleen gestuurd door gemeentelijk beleid zoals geformuleerd in de Structuur- en Landschapsvisie. Ook kaders van andere overheden kunnen van invloed zijn en de mogelijkheden voor ontwikkeling beperken (bijvoorbeeld de Provinciale Ruimtelijke Verordening of de Natuurbeschermingswet).

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Landschapsvisie, Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie, Provinciaal Natuurbeheerplan, Gebiedsprogramma Utrecht-West, gebiedsprocessen.

3.2.1 Ecologische Hoofdstructuur     

Beleid

  • De bestaande en nieuwe natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) beperkt zich tot de gebieden die écht noodzakelijk zijn voor het functioneren van de EHS. Contacten met de provincie hierover richten zich hierop.
  • Natuurontwikkeling ondergaat een landschappelijke en cultuurhistorische toets.
  • Recreatie maakt vroegtijdig integraal onderdeel uit van plannen voor realisatie van de EHS.
  • Wanneer recreatie financieel bijdraagt aan realisatie van de EHS, staat hier planologische ontwikkelingsruimte tegenover.
  • De lopende gebiedsprocessen zijn kaderstellend.
  • De gemeente waarborgt dat inwoners goed betrokken worden bij gebiedsprocessen.

Toelichting

In De Ronde Venen zijn zowel bestaande natuurgebieden binnen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) aanwezig, als nieuwe gebieden waar de natuur nog tot ontwikkeling moet komen. Grotere bestaande natuurgebieden zijn de Botshol (zie ‘Natura 2000’, paragraaf 3.2.2) en de Vinkeveense Plassen. Op en rond de Vinkeveense Plassen gaan recreatief gebruik en natuur samen. Met de vaststelling van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie in februari 2012 zijn de randen van de EHS rond de Plassen aangepast en is specifiek beleid ontwikkeld voor recreatiegebieden in de EHS. Hierdoor ontstaat meer ontwikkelruimte voor recreatieondernemers.

De realisatie en instandhouding van natuurgebieden in het kader van de EHS, komt voort uit (internationale) verplichtingen. Dit heeft ook impact op het landschap. Of en hoe natuurontwikkeling in een bepaald gebied kan plaatsvinden is niet alleen afhankelijk van EHS-doelstellingen, maar wordt ook bepaald door de landschappelijke en cultuurhistorische toets die voorwaarde is voor natuurontwikkeling. Daarin wordt afgewogen of de ingreep voor nieuwe natuur past bij de aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Uitgangspunt daarbij is dat de EHS niet groter wordt dan nodig is voor het goed functioneren ervan.

De ontwikkeling van nieuwe EHS-natuur vindt plaats binnen vier gebiedsprocessen: Groot Wilnis Vinkeveen, de Wilnisse Bovenlanden, Groot Mijdrecht Noord en het oosten van Marickenland. (Agrarische) ondernemers verzorgen een belangrijk deel van de natuurontwikkeling binnen gebiedprocessen. In Groot Wilnis Vinkeveen zijn deze afspraken vastgelegd in een convenant. Een duurzame bedrijfsvoering van deze ondernemers is belangrijk voor de gemeente. Realisatie van natuur wordt vaak verbonden met andere ontwikkelingen binnen het bedrijf, waaronder recreatie. In het bestemmingsplan wordt voldoende ruimte gewaarborgd.

(Agrarische) ondernemers verzorgen een belangrijk deel van de natuurontwikkeling binnen gebiedprocessen. In Groot Wilnis Vinkeveen zijn deze afspraken vastgelegd in een convenant. Een duurzame bedrijfsvoering van deze ondernemers is belangrijk voor de gemeente. Realisatie van natuur wordt vaak verbonden met andere ontwikkelingen binnen het bedrijf, waaronder recreatie. In het bestemmingsplan wordt voldoende ruimte gewaarborgd.

De samenwerkende overheden verwerven binnen deze gebiedsprocessen gronden, die enerzijds gebruikt worden voor natuurontwikkeling en anderzijds voor structuurversterking van agrarische bedrijven. Grond heeft daarmee een centrale positie voor realisatie van integrale gebiedsprocessen, zoals bijvoorbeeld in Groot Wilnis-Vinkeveen. Als na uitvoering van gebiedsprojecten nog gronden in handen zijn van de overheid, worden deze weer op de markt gebracht voor agrarisch gebruik.

Andere aspecten die de gemeente van belang acht in gebiedsprocessen zijn:

  • garantie op kostendekking van beheer en onderhoud binnen de projectorganisatie, voordat planologische wijzigingen worden gerealiseerd;
  • ontwikkeling dient onderdeel te zijn van een gebiedsproces;
  • combinaties van natuur met waterberging en recreatie zijn gewenst;
  • de belangen van inwoners moeten zorgvuldig in de processen worden meegenomen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Landschapsvisie, Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie, Provinciaal Natuurbeheerplan, Gebiedsprogramma Utrecht-West, gebiedsprocessen.

3.2.2 Natura 2000     

Beleid

  • Het beheerplan Natura 2000 Botshol bevat een sociaal-economische paragraaf, waarin aangegeven is wat de externe werking is en hoe daarmee wordt omgegaan.
  • De gemeente is partner bij het opstellen van het beheerplan en zet zich er voor in dat de effecten van de externe werking zo veel mogelijk beperkt blijven.
  • Het beheerplan brengt in beeld hoe doelen en soorten flora en fauna behouden kunnen blijven en verder ontwikkeld worden.
  • Het beheerplan geeft speciale aandacht aan de waterproblematiek.

Toelichting

Natura 2000 is een Europees netwerk van waardevolle, te beschermen natuurgebieden. Doel is de achteruitgang van de biodiversiteit een halt toe te roepen. Deze doelstelling is vertaald in strenge normen, bijvoorbeeld als het gaat om stikstofdepositie op deze gebieden. Als gevolg van deze normen moeten ontwikkelingen in de (wijde) omgeving van de Natura 2000-gebieden getoetst worden aan de gevolgen voor het Natura 2000-gebied. Dit wordt externe werking genoemd.

Grote delen van De Ronde Venen liggen binnen de invloedssfeer van de Natura 2000-gebieden: Botshol, Nieuwkoopse Plassen, De Haeck, de Oostelijke Vechtplassen en enkele kleine gebieden, die vallen onder de Natuurbeschermingswet. De gemeente streeft ernaar om de externe werking van deze gebieden tot een minimum te beperken. Het betreft echter complexe regelgeving, zodat de speelruimte voor de gemeente beperkt is. Niet alleen agrarische bedrijven kunnen onder de externe werking vallen. Ook kan gedacht worden aan de recreatieve ontwikkelingen rond de Vinkeveense Plassen die onder deze invloedssfeer vallen. Het beheerplan voor Natura 2000-gebieden bevat dan ook een sociaal-economische paragraaf, waarin de effecten in beeld zijn gebracht en wordt aangegeven hoe hiermee wordt omgegaan.

Niet alleen agrarische bedrijven kunnen onder de externe werking vallen. Ook kan gedacht worden aan de recreatieve ontwikkelingen rond de Vinkeveense Plassen die onder deze invloedssfeer vallen. Het beheerplan voor Natura 2000 gebieden bevat dan ook een sociaal-economische paragraaf, waarin de effecten in beeld zijn gebracht en wordt aangegeven hoe hiermee wordt omgegaan.

Botshol is het binnen de gemeente liggende Natura 2000-gebied. Gedeputeerde Staten zijn eindverantwoordelijk. De provincie maakt het beheerplan samen met eigenaren, omwonenden, Natuurmonumenten, het waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente. In dit plan wordt beschreven welke doelen of soorten van flora- en fauna behouden moeten blijven of ontwikkeld moeten worden en welke maatregelen dit vraagt.

Omdat Botshol ook is aangewezen als zogeheten ‘TOP-gebied’, landelijk gelabeld als verdroginggebied met prioriteit op verdrogingbestrijding, wordt in het beheerplan extra aandacht gegeven aan de waterproblematiek, zowel kwalitatief als kwantitatief. Extra watertoevoer is nodig doordat er door de bodem water wegstroomt naar lager gelegen gebieden .

Onderdeel van het beheerplan is een beschrijving van de weg naar een goede staat van de natuur in het gebied tijdens de periode die het beheerplan beslaat. Een traject voor reductie van de stikstofdepositie tot een verantwoord niveau door generieke, provinciale en gebiedsgerichte maatregelen wordt beschreven in de zogenoemde ‘Programmatische Aanpak Stikstof’ (PAS). Deze PAS stellen Rijk en provincies samen op. Het Rijk is leidend bij het formuleren van generieke maatregelen. De provincie kan aanvullend beleid in en rond de Natura 2000-gebieden formuleren. De in het beheerplan beschreven mogelijke gebiedsgerichte reductie is maatwerk.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Landschapsvisie, Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie, Beheerplannen, Provinciaal Natuurbeheersplan.

3.3 Landbouw     

Beleid

  • Landbouw is de belangrijkste drager van het landschap. Het gebruik door boerenbedrijven staat centraal en bepaalt mede het landschap.
  • Ontwikkeling van landbouw brengt ook ontwikkeling in het landschap met zich mee.
  • De landbouw heeft te maken met diverse wet- en regelgeving. Het gemeentelijk beleid (bestemmingsplan, Geurbeleid) is er op gericht om binnen deze wet- en regelgeving zoveel mogelijk ruimte te bieden voor agrarische bedrijfsontwikkeling.
  • Innovatie en verduurzaming van (multifunctionele) landbouwbedrijven worden toegejuicht. De gemeente wil hieraan een bijdrage leveren door een proactieve houding in eventuele planologische procedures.
  • Intensieve, niet-grondgebonden, landbouw wordt, met name vanwege de effecten op de omgeving, niet toegelaten. Een uitzondering hierop vormen de bestaande intensieve veehouderijbedrijven.
  • Glastuinbouw buiten het glastuinbouwconcentratiegebied blijft mogelijk bij bedrijven met een bestemming ‘glastuinbouwbedrijven’. Vanwege de landschappelijke impact van glastuinbouw geldt hierbij een maximale oppervlakte van 2 ha.

Toelichting

In het landelijke gebied van De Ronde Venen staat het landgebruik door boerenbedrijven centraal. De landbouw bepaalt daarmee een belangrijk deel van het landschap in de gemeente. De aanwezigheid van boerenbedrijven is essentieel voor het behoud en beheer van de uitzichten die we zo waarderen. Zonder landbouw zou dit gebied die kwaliteit niet kunnen vasthouden.

Het agrarische gebied van de gemeente bestaat in hoofdzaak uit grasland, ten behoeve van de melkveehouderij. In het westen van Groot Mijdrecht Noord liggen enkele fruitkwekerijen en in De Derde Bedijking ligt een (provinciaal) concentratiegebied voor glastuinbouw. De landbouw in de gemeente heeft een goede uitgangspositie om duurzaam te produceren voor de wereldmarkt en/of de regionale markt.

Een gezonde bedrijfssector blijft zich ontwikkelen. Dit geldt zeker ook voor de landbouw. Enerzijds door meer grootschalige, duurzame bedrijven; anderzijds door verbreding of multifunctionele landbouw. De gemeente erkent het belang van ontwikkeling en wil hier ruimte aan geven. Landschappelijk wordt dit vooral op bouwblokken of erven zichtbaar door vergroting van bouwblokken of functiewijziging.

Ontwikkelingen in de landbouw worden niet alleen gestuurd door gemeentelijk beleid zoals geformuleerd in de Structuurvisie en Landschapsvisie. Ook kaders van andere overheden kunnen van invloed zijn en de mogelijkheden voor ontwikkeling beperken (bijvoorbeeld de Provinciale Ruimtelijke Verordening of de Natuurbeschermingswet).

Glastuinbouw vraagt om een aanzienlijk schaalniveau om op een goede manier te kunnen functioneren. Dit schaalniveau betekent echter een directe bedreiging voor de openheid van het landschap. Vandaar dat provinciaal is gekozen voor concentratie van glastuinbouwbedrijven, onder meer in de Derde Bedijking bij Mijdrecht (zie ‘glastuinbouwconcentratiegebied’ paragraaf 3.3.3). In de rest van de gemeente is vestiging van nieuwe bedrijven niet toegestaan en kunnen bestaande bedrijven niet verder groeien dan 2 ha. Insteek van deze regeling is geleidelijke sanering van glastuinbouw buiten het concentratiegebied en daarmee realiseren van landschappelijke kwaliteitswinst.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie.

3.3.1 Landbouwkerngebied     

Beleid

  • In de gebieden met de beste landbouwkundige omstandigheden heeft de ontwikkeling van de landbouw prioriteit boven andere ontwikkelingen (zoals recreatie en natuur).

Toelichting

De landbouwkerngebieden zijn de gebieden, die met name door de landbouwkundige structuur de beste productieomstandigheden voor de landbouw bieden en die landschappelijk minder kwetsbaar zijn. In deze gebieden heeft landbouw het primaat. Ze worden zo veel mogelijk gevrijwaard van andere functies, die een belemmering voor het agrarisch gebruik kunnen betekenen.

Het verschil met de overige landbouwgebieden (zie ‘landbouwgebied’ paragraaf 3.3.2) ligt in accenten. De nadruk is in het landbouwkerngebied sterker op landbouwproductie. In de overige landbouwgebieden wordt naast productie, die ook daar belangrijk blijft, nadrukkelijker ingezet op multifunctionaliteit, verbreding, landschap, recreatie en natuur. Verbreding wordt in het landbouwkerngebied niet uitgesloten.

De ligging van de landbouwkerngebieden is gebaseerd op structuur, productieomstandigheden, grondsoort, waterhuishouding, ligging of beheerfunctie. Door de landbouwkerngebieden te vrijwaren van andere functies blijft de grondprijs passen bij het gebruik en komen vrijkomende gronden zo veel mogelijk ten goede aan landbouw. In landbouwkerngebieden maar ook in het landbouwgebied van Groot Wilnis-Vinkeveen, wordt ingezet op landbouwstructuurversterking, rekening houdend met natuur, landschap en het bodem- en watersysteem.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie.

3.3.2 Landbouwgebied     

Beleid

  • In landbouwgebieden heeft de landbouw prioriteit, maar zijn er tevens kansen om in aanvulling op het agrarische gebruik van de gronden ontwikkelingen op het gebied van multifunctionaliteit, recreatie, duurzaamheid en landschap vorm te geven.
  • Ontwikkeling en innovatie van (landbouw)bedrijven speelt hierbij een centrale rol.
  • De gemeente staat open voor ontwikkeling en denkt mee over de wijze waarop deze kan worden vormgegeven. Daarbij wordt gezocht naar ontwikkelruimte die ook een bijdrage levert aan de kwaliteit van de omgeving.

Toelichting

In het landbouwgebied staat de agrarisch economische functie eveneens centraal, net als in het landbouwkerngebied. Het accent in het landbouwgebied ligt naast productie ook meer op verbreding en multifunctionele landbouw. Hiervoor zijn goede kansen door de kwaliteit van deze gebieden. Bijvoorbeeld Groot Wilnis-Vinkeveen. Dit is een landbouwgebied met bestaande en nieuwe natuurgebieden, natuurstroken, agrarisch natuurbeheer en een gedeelte waar op vrijwillige basis landbouw met verminderde drooglegging plaatsvindt. Tot het landbouwgebied behoren ook de Mijdrechtse Bovenlanden en de polder Blokland, de westkant van Groot Mijdrecht Zuid en de Driehoek in Groot Mijdrecht Zuid. Landbouwgebied kent verschillen in het agrarisch economisch functioneren. Groot Wilnis-Vinkeveen functioneert het beste door het Convenant Groot Wilnis-Vinkeveen, waar de landbouw in haar structuur versterkt wordt. Die gebiedsgerichte stimulans vinden we niet in de andere delen van het landbouwgebied, maar ook niet in het landbouwkerngebied. Groot Wilnis-Vinkeveen neemt wat betreft de integrale gebiedsaanpak, met landbouw, water, bodem, natuur, recreatie, een unieke positie in binnen de gemeente.

Wat betreft multifunctionele landbouw laat een CBS-telling uit 2009 zien dat in de provincie Utrecht het agrarische natuurbeheer het hoogst scoort, gevolgd door verkoop aan huis en recreatie. Het landschap vormt een belangrijke hulpbron voor de multifunctionele ondernemer. De zichtbare impact van de multifunctionele landbouw op het landschap is beperkt, maar het multifunctionele landschap heeft een verhoogde belevingswaarde voor de burger. Alleen al door de kracht van de diversiteit in type multifunctionaliteit. De beste schakel tussen boer en inwoner ligt in de combinatie van een aantrekkelijke routing (rivierlinten), met een diversiteit aan multifunctionele bedrijven en een beleefbare, te gebruiken cultuurhistorische en natuurcomponent. Onder andere door forten, nieuwe en bestaande natuur en openheid.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie.

3.3.3 Glastuinbouwconcentratiegebied     

Beleid

  • Binnen het glastuinbouwconcentratiegebied geldt geen oppervlaktebeperking voor kassen.
  • In het bestemmingsplan worden bouwmogelijkheden voor kassen opgenomen die passen bij de ontwikkeling die deze sector doormaakt en de schaal van het landschap.

Toelichting

De provincie vindt een bundeling van glastuinbouwbedrijven gewenst uit landschappelijk oogpunt en handhaaft daartoe het ruimtelijk beleid voor de twee glastuinbouwconcentratiegebieden in de provincie, waarvan één in de polder Derde Bedijking. In deze gebieden is ruimte voor hervestiging van verspreid liggende bedrijven in Utrecht. Bestaande bedrijven in deze gebieden hebben ruimte om te groeien. Verspreid liggende glastuinbouw kan verplaatsen naar de glastuinbouwconcentratiegebieden. Concentratie kan economische en milieutechnische voordelen opleveren, bijvoorbeeld door samenwerking op het vlak van duurzame energie. Onder andere bij de winning van aardwarmte.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan.

3.3.4 Agrarische bebouwing     

Beleid

  • Agrarische bedrijven hebben een bouwblok dat past bij de omvang van het bedrijf en waarbinnen uitbreiding van bebouwing mogelijk is.
  • Bedrijfsontwikkeling in de vorm van schaalvergroting, verduurzaming, multifunctionaliteit of innovatie kan gevolgen hebben voor de ruimtebehoefte. De gemeente ondersteunt initiatieven, maar maakt wel een afweging met de landschappelijke impact en de functionele noodzaak.
  • Waar ontwikkeling tegen grenzen in regelgeving lijkt aan te lopen, zoeken betrokkenen maatwerkoplossingen. De gemeente werkt hiervoor instrumenten uit op het niveau van het bouwblok. Kansen bestaan waar:
    • bedrijfsontwikkeling gekoppeld kan worden aan landschappelijke kwaliteitswinst.
    • bebouwing zonder functionele binding met het landelijke gebied kan worden teruggedrongen.
  • Nieuwe agrarische bouwblokken in het landelijke gebied zijn niet nodig en dus ook niet toegestaan, met uitzondering van de zones ‘nieuwe bouwblokken’.

Toelichting

In het landschap komen de vier onderwerpen die als gemeentelijk belangen zijn aangemerkt samen (zie paragraaf 1.2). Het landschap bepaalt voor een belangrijk deel de identiteit van De Ronde Venen en verdient bescherming. Daarnaast is hier sprake van bedrijvigheid en wonen, recreatieve potentie en mogelijkheden voor duurzaamheidinitiatieven. Dit legt een behoorlijke ruimteclaim op het landelijke gebied; met name in de vorm van bebouwingswensen. Als gevolg hiervan bestaat het gevaar dat deze identiteit wordt aangetast door een te intensief gebruik.

Een zeer restrictieve insteek ten aanzien van bebouwing in het landelijke gebied is ongewenst. Dit zou (landbouwkundige) ontwikkeling en de dynamiek in het gebied belemmeren. De gemeente zoekt een balans tussen beschermen en ontwikkelen.

Bij ontwikkelingen in het landelijke gebied vindt een afweging tussen de landschappelijke impact en de functionele noodzaak plaats. Deze afweging laat zich niet vangen in harde normen en regels. Een aanpak op het niveau van het bouwblok is gewenst, zodat betrokkenen kansen kunnen aangrijpen om landschappelijke kwaliteitswinst te verbinden aan een ontwikkeling. Gemeente en ondernemers zijn er beiden bij gebaat dat de balans tussen beschermen en ontwikkelen niet te veel naar de ene of de andere kant doorslaat.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie.

3.3.4.1 Uitbreiden agrarische bouwblokken     

Beleid

  • Het uitbreiden van agrarische bouwblokken is mogelijk tot een maximum dat past bij eventuele schaalvergroting in het ‘landbouwkerngebied’.
  • Uitbreidingsmogelijkheden kunnen mede samenhangen met:
  • Verduurzaming en innovatie van de bedrijfsvoering (energie, dierenwelzijn).
    • Een groter aandeel multifunctioneel werken.
    • Ontwikkeling van marktportalen (zie ‘verbreding agrarische bedrijfsvoering’ paragraaf 3.3.5).

Toelichting

Landbouwkundig gebruik heeft prioriteit binnen de landbouwkerngebieden. Hierbij is het noodzakelijk om bouw-, gebruiks- en uitbreidingsmogelijkheden te creëren die schaalvergroting faciliteren. Een te restrictief beleid op de omvang van bouwblokken staat ontwikkeling in de weg. Met name waar een bedrijf innoveert kunnen grotere oppervlakten nodig zijn.

Uitbreidingen kunnen niet onbegrensd zijn. Dan ontstaat er een disbalans tussen landschappelijke kwaliteit en economische vitaliteit. In het bestemmingsplan worden dan ook randvoorwaarden vastgelegd.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie.

3.3.4.2 Gecontroleerd groeien agrarische bouwblokken     

Beleid

  • Het uitbreiden van agrarische bouwblokken is mogelijk tot een maximum dat past bij het agrarische gebruik van dit gebied en de kwaliteit van de omgeving.
  • Uitbreidingsmogelijkheden kunnen mede samenhangen met:
    • Verduurzaming en innovatie van de bedrijfsvoering.
    • Een groter aandeel multifunctioneel werken.
    • Ontwikkeling van marktportalen (zie ‘verbreding agrarische bedrijfsvoering’ paragraaf 3.3.5).

Toelichting

In deze agrarische gebieden is naast het landbouwkundige gebruik sprake van natuurlijke of landschappelijke waarden die moeten worden beschermd. Bedrijven moeten zich kunnen ontwikkelen, maar daarbij worden de gevolgen voor de omgeving wel meegenomen. Daarbij wordt niet gedacht in beperkingen, maar in mogelijkheden om landschappelijke kwaliteit en de ontwikkeling van bedrijven te verbinden.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie.

3.3.4.3 Niet uitbreiden agrarische bouwblokken (meer dan 1,5 ha.)     

Beleid

  • In het bestemmingsplan wordt de omvang van bouwblokken afgestemd op de omvang van agrarische bedrijven. In kwetsbare gebieden is het niet mogelijk deze bouwblokken in omvang te vergroten tot meer dan 1,5 ha. Waar bestemmingsplannen reeds grotere bouwblokken toelaten, geldt deze maat als maximum.
  • Van het verbod op uitbreiding kan worden afgeweken, wanneer is aangetoond dat de landschappelijke kwaliteit ter plaatse niet wordt aangetast. Hierbij worden zware eisen gesteld aan landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit.

Toelichting

De oude rivierlinten en het daarbij behorende bovenland zijn landschappelijk en cultuurhistorisch waardevol. Verdere uitbreiding van bebouwde percelen tot meer dan 1,5 ha betekent verlies van deze kwaliteit. Verdere uitbreiding van bouwblokken is hier dan ook niet mogelijk. Deels geldt voor deze gebieden een natuurdoelstelling, met de mogelijkheid tot bedrijfsverplaatsing. Mogelijkheden hiervoor zijn opgenomen in de paragraaf ‘nieuwe bouwblokken’ (3.3.4.4).

Schaalvergroting van agrarische bedrijven in deze gebieden is niet gewenst en loopt al snel tegen de beperkingen van het landschap aan. Verbreding van bedrijven, waaronder particulier natuurbeheer, of omschakeling tot ‘natuurondernemer’, waarbij inkomen mede uit natuurbeheer wordt gehaald, bieden wel kansen. De randvoorwaarden hiervoor worden in gebiedsprocessen en in het bestemmingsplan uitgewerkt.

Wanneer ontwikkelingen rond een bouwblok aantoonbaar geen inbreuk maken op de kwaliteit van het landschap, is het mogelijk van het verbod af te wijken. Het plan dat aan een ontwikkeling ten grondslag ligt, dient aan te tonen dat de landschappelijke inpassing en beeldkwaliteit het landschap versterken. Gedacht moet worden aan bijvoorbeeld de locatie van gebouwen en beplanting die zichtlijnen niet verstoren. Of versterking van de landschappelijke structuur rond het lint waaraan het eigen bouwblok ligt. Naar verwachting zijn de ontwikkelingsmogelijkheden zeer beperkt.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: faciliteren en randvoorwaarde stellen.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude (voorwaarden worden naar analogie in de overige gebieden toegepast), Landschapsvisie.

3.3.4.4 Nieuwe bouwblokken     

Beleid

  • Om verplaatsing van agrarische bedrijven elders uit de gemeente mogelijk te maken, bijvoorbeeld uit rivierlinten of in het kader van gebiedsprocessen, zijn in drie bebouwingslinten nieuwe bouwblokken toegestaan.

Toelichting

In een aantal kwetsbare gebieden is schaalvergroting van landbouwbedrijven niet toegestaan. Ook kan in een gebiedsproces, zoals bijvoorbeeld Groot Wilnis Vinkeveen en de Wilnisse Bovenlanden, naar voren komen dat een bedrijf verplaatst wil worden. Om deze verplaatsing of schaalvergroting mogelijk te maken, biedt de gemeente mogelijkheden voor herplaatsing van agrarische bedrijven in enkele daarvoor aangewezen (nieuwe) agrarische bebouwingslinten, behorend tot het landbouwkerngebied. Deze linten zijn gelegen langs het Amsterdam-Rijnkanaal, het spoor en de A2.

Hoewel de mogelijkheid tot nieuwvestiging al is opgenomen in de Structuurvisie Buitengebied Abcoude, is deze niet in overeenstemming met de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Toepassing van deze mogelijkheid vraagt om nadere afstemming.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie.

3.3.5 Verbreding agrarische bedrijfsvoering     

Beleid

  • Multifunctioneel werken binnen een agrarisch bedrijf is een passende strategie voor een toekomstbestendige bedrijfsvoering.
  • In het bestemmingsplan worden ruime mogelijkheden gecreëerd voor nevenactiviteiten op het agrarische bedrijf. De mogelijkheden daartoe worden niet limitatief opgenomen, maar voorwaarden worden opgenomen voor de kwaliteit van de omgeving. Bij nevenactiviteiten horen passende bouwmogelijkheden.
  • Het bestemmingsplan zal mogelijk maken dat een agrarisch bouwblok, eventueel met uitbreiding, volledig kan worden omgevormd tot een marktportaal met daarbij passende bouw- en gebruiksmogelijkheden.
  • Bestaande niet-agrarische bedrijvigheid mag worden voortgezet en krijgt passende, bescheiden uitbreidingsmogelijkheden.

Toelichting

In ‘landbouwgebied’ is landbouw de belangrijkste functie, vaak gemengd met andere functies. In ‘landbouwkerngebied’ zien we deze functiemenging minder.

Verbreding en functiemenging bieden agrarische bedrijven enerzijds kansen om hun bedrijf een bredere basis te geven. Anderzijds kan deze menging de levendigheid en beleefbaarheid van het landelijke gebied ten goede komen. Bij innovatie en verbreding worden geen functies op voorhand uitgesloten, zodat ontwikkeling van nieuwe bedrijfsvormen en verduurzaming ruimte krijgen. Wel worden voorwaarden gesteld: de activiteiten moeten qua aard, schaal, omvang en verkeersaantrekkende werking passen in het landelijke gebied. Voorafgaand aan de ontwikkeling van nieuwe functies wordt voorts onderzocht of deze geen negatieve effecten voor de landbouw in het gebied hebben.

De gemeente wil ruimte bieden aan vernieuwende en vergaande multifunctionaliteit in de vorm van marktportalen. Een marktportaal is een regiogericht agrarisch handelscentrum, gericht op het versterken van de binding tussen stad en land. Hier worden mogelijkheden geboden voor vraag en aanbod van dagverse en agrarische producten die worden verkocht aan detailhandel, horeca en particulieren. Tevens is er ruimte voor horeca, congressen, vergaderingen, tentoonstellingen en educatie.

Het mogelijk maken van bouwmogelijkheden voor nevenactiviteiten en marktportalen, is niet toegelaten in de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Wanneer dergelijke uitbreidingsmogelijkheden in het bestemmingsplan worden vertaald, vraagt dit om nadere afstemming met de provincie Utrecht.

In het landelijke gebied zijn diverse niet-agrarische bedrijven aanwezig. Ook deze krijgen mogelijkheden om te groeien. Een gebruikelijke richtlijn hierbij is dat de bedrijfsbebouwing bij een dergelijke functie in de looptijd van een bestemmingsplan circa 15% kan groeien. Wanneer er sterkere groei plaatsvindt, is een vestiging in het landelijke gebied minder passend.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie, detailhandelsvisie.

3.3.6 Agrarische bedrijfsbeëindiging     

Beleid

  • Na bedrijfsbeëindiging kan de agrarische functie van de bouwkavel worden omgezet in wonen. Eén of enkele extra woningen zijn mogelijk, wanneer daar de sloop van bedrijfsbebouwing tegenover staat. Provinciaal beleid is hierbij leidend.
  • Na bedrijfsbeëindiging kan de agrarische functie van de bouwkavel worden omgezet in andere functies, waaronder recreatie. Hier staat landschappelijke kwaliteitswinst tegenover, bijvoorbeeld in de vorm van sloop van bedrijfsgebouwen. Bij de afweging over functiewijziging onderzoekt de gemeente of de functie in het gebied past. Thema’s zijn:
    • Verkeersaantrekkende werking, uitstraling (aard, schaal en omvang van de voorgenomen bedrijvigheid) en eventuele milieuhinder.
    • Functies in het stedelijke gebied mogen geen (onevenredige) concurrentie ondervinden van activiteiten in het landelijke gebied.
    • Activiteiten mogen geen belemmering zijn voor omliggende agrarische bedrijven.
  • Bij een integrale kijk op functiewijziging van een bouwkavel kan de gemeente verder kijken dan de bouwkavel en zich bijvoorbeeld richten op ruimtelijke kwaliteitswinst buiten de kavel. Een gebiedsproces en de Landschapsvisie vormen mogelijke kaders hiervoor.
  • De mogelijkheden van de Wet plattelandswoningen worden benut om onnodige belemmeringen voor omliggende agrarische bedrijven te voorkomen.

Toelichting

Het aantal landbouwbedrijven neemt de komende jaren af. Hierdoor komt naar verwachting een aantal agrarische bouwkavels vrij waarvoor een nieuwe functie wordt gezocht. Agrarische bedrijven elders in de gemeente die een nieuwe locatie zoeken, kunnen van deze vrijkomende bouwkavels gebruik maken. Vaak worden echter nieuwe bestemmingen gezocht in wonen, recreatie en niet-agrarische bedrijvigheid. De gemeente ondersteunt deze drie mogelijkheden en stelt geen limitatieve lijst op van toegelaten functies. Het is van belang dat de impact van de nieuwe functie(s) op verkeer, uitstraling en milieubelasting past bij de locatie. Gelet op de kwetsbaarheid van grote delen van het landschap kan zware bedrijvigheid, grootschalige bebouwing of een bedrijf met veel verkeersbewegingen geen plek vinden.

Voor de leefbaarheid van het landelijke gebied is het van belang dat vrijkomende bebouwing een duurzame functie krijgt. Niet-agrarische bedrijvigheid kan een duurzame functie zijn, mits hier ruimtelijke kwaliteitswinst tegenover staat. Een kavel dient in relatie tot de omgeving te worden bekeken, omdat op die manier de beste garantie ontstaat voor behoud en verbetering van ruimtelijke kwaliteit. Dit sluit aan bij de aanpak voor agrarische bouwblokken (zie ‘agrarische bebouwing paragraaf 3.3.4’).

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: PRS/PRV, bestemmingsplan, Structuurvisie Buitengebied Abcoude, Landschapsvisie, Welstandsnota’s.

3.4 Cultuurhistorie     

Beleid

  • In De Ronde Venen aanwezige cultuurhistorische waarden worden behouden en waar mogelijk versterkt.
  • Om het cultuurhistorische besef en de impact van cultuurhistorische waarden te vergroten, wordt ingezet op het stimuleren van beleefbaarheid.
  • Behoud van cultuurhistorische waarden betekent niet automatisch dat zaken ‘op slot’ gezet worden. Uitgangspunt is dat het aspect cultuurhistorie dusdanig zorgvuldig wordt afgewogen bij ontwikkelingen en initiatieven dat dit tot wederzijdse versterking leidt.

Toelichting

Cultuurhistorie is de verzamelnaam voor drie verschillende beleidsvelden. Het ‘Cultuurhistorisch ABC’:

Archeologie;

Bouwhistorie, waaronder beschermde dorpsgezichten;

Cultuurlandschap, waaronder de Stelling van Amsterdam, de Oude Hollandse Waterlinie en het verveninglandschap.

Allen zijn onderdeel van Ruimtelijke Ordening en hebben een plek in ruimtelijke plannen zoals bestemmingsplannen.

Het beleidsveld archeologie omvat verschillende zaken die tot doel hebben om archeologische waarden in de bodem te identificeren en veilig te stellen, zodat de informatie die deze archeologische waarden bevatten over ons verleden in de bodem bewaard blijft, ofwel behoud in situ, of onderzocht wordt, ofwel behoud ex situ.

Het beleidsveld bouwhistorie heeft te maken met waardevolle historische bebouwing. Dit is bebouwing met monumentale waarde. Vaak zijn dit rijks- of gemeentelijke monumenten, maar dat is niet noodzakelijk.

Het beleidsveld cultuurlandschap omvat alle onderdelen van het landschap die vanuit de historie door de mens zijn gevormd en vanuit die oorsprong een bepaalde waarde vertegenwoordigen, bijvoorbeeld door kenmerkende structuren of een beeldbepalend karakter. Hierbij kan gedacht worden aan middeleeuwse verkavelingpatronen, legakkers in de Vinkeveense Plassen, het spoorwegtracé van de verdwenen Haarlemmermeerspoorlijn of aan de Stelling van Amsterdam met de typerende hoofdweerstandslijn, accessen, zichtlijnen, inundatie- en schootsvelden.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, Cultuurhistorische Kaart, Landschapsvisie, Recreatievisie, Archeologische beleidskaart, Erfgoedverordening, Subsidieverordening gemeentelijke monumenten, Nadere regels gemeentelijke monumenten, Welstandsnota, bestemmingsplannen.

Overkoepelend beleid: Beleidsnota Cultuurhistorie. Archeologisch beleid: Archeologische beleidskaart, Erfgoedverordening, bestemmingsplannen. Bouwhistorisch beleid: bestemmingsplannen, Subsidieverordening, Welstandsnota en Nadere regels. Cultuurlandschappelijk beleid: Cultuurhistorische kaart, Landschapsvisie, Recreatievisie, bestemmingsplannen.

3.4.1 Archeologie     

Beleid

  • Het is van groot belang om zorgvuldig om te gaan met in de bodem aanwezige archeologische (verwachtings-)waarden.
  • De gemeente heeft beleid opgesteld om archeologische (verwachtings-)waarden in de bodem, owel in situ, te bewaren, of, indien ruimtelijke ingrepen ter plaatse van deze waarden onvermijdelijk zijn, op een goede wijze archeologisch (voor)onderzoek uit te voeren en deze waarden buiten de bodem, ofwel ex situ, te bewaren.

Toelichting

Het archeologische erfgoed is een belangrijke bron van informatie over de bewoningsgeschiedenis van De Ronde Venen. Het merendeel van dit erfgoed ligt onder de grond, is dus onzichtbaar en kwetsbaar voor ruimtelijke ontwikkelingen waarbij ingrepen in de bodem worden gedaan. Ingrepen als ophoging, diepploegen en verlaging van het grondwaterpeil kunnen een negatieve invloed hebben op de kwaliteit van archeologische resten in de bodem. .

In de gemeente zijn verschillende typen archeologische waarden in de bodem te vinden:

  • Voormalig slot Abcoude, voormalig slot ‘Proostenhuis’ in Mijdrecht.
  • Historische dorpskernen.
  • Ontginningslinten.
  • Kreek- en stroomruggen.
  • Omgeving monumentale objecten van voor circa 1900.
  • Oude of voormalige wegen.

De historische dorpskernen en het voormalige slot Abcoude zijn ook onderdeel van de Archeologische Monumentenkaart van het Rijk.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Archeologische Beleidskaart, Erfgoedverordening, bestemmingsplan.

Het archeologische beleid van De Ronde Venen is nader uitgewerkt in de Archeologische Beleidskaart De Ronde Venen 2011 en verankerd in de Erfgoedverordening De Ronde Venen 2013. Uiteindelijk worden regels opgenomen in nieuwe bestemmingsplannen.

3.4.2 Beschermde dorpsgezichten     

Beleid

  • Het kleinschalige (cultuurhistorische) karakter van de beschermde dorpsgezichten wordt behouden en versterkt. Dit betekent dat bebouwing materiaalkeuze, profilering, straatmeubilair en reclame-uitingen in de openbare ruimte hierbij passen.
  • Het beschermde dorpsgezicht Loenersloot en het zuidelijke deel van het beschermde dorpsgezicht Baambrugge hebben een meer landelijk, en bij Loenersloot zelfs parkachtig karakter, dat behouden en versterkt wordt.
  • De beschermde dorpsgezichten worden via regels in bestemmingsplannen of beheersverordeningen beschermd. De beschermde dorpsgezichten van Abcoude en Baambrugge komen daarnaast in de betreffende dorpsvisies aan de orde.

Toelichting

De Ronde Venen kent drie van rijkswege beschermde dorpsgezichten. Dit zijn de historische kernen van Abcoude, Baambrugge, en het deel van Loenersloot dat in gemeente De Ronde Venen ligt. Deze gebieden vormen ensembles, ofwel gebieden die door hun onderlinge relatie een ruimtelijke samenhang vertonen. Ze onderscheiden zich door een bijzondere historische (stedenbouwkundige) vormgeving, historische bebouwing, dan wel door belangrijke cultuurlandschappelijke waarden.

Uitzonderlijk hierin is het beschermde dorpsgezicht van Baambrugge en Loenersloot. Het beschermde dorpsgezicht van Baambrugge omvat in het zuidelijke deel veel landelijk gebied met doorzichten naar het om de Angstel liggende veenweidelandschap. Het beschermde dorpsgezicht van Loenersloot omvat voornamelijk parkachtige structuren door de buitenplaatsen Valkenheining en Donkervliet.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, welstandsnota, Beleidsnota Cultuurhistorie, cultuurhistorische kaart, bestemmingsplan.

De waarden van de beschermde dorpsgezichten zullen mede in de cultuurhistorische kaart naar voren komen. Via de welstandsnota en bestemmingsplannen of beheersverordeningen is het beleid ten aanzien van de beschermde dorpsgezichten verankerd.

3.4.3 Stelling van Amsterdam     

Beleid

  • De verdedigingslijn van de Stelling van Amsterdam met haar forten en typerende lijnen van de accessen nabij de verdedigingslijn, wordt zichtbaar gemaakt door het creëren van een planologische bufferzone.
  • Economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling in de forten is mogelijk, wanneer deze passen bij de cultuurhistorische waarden van de Stelling van Amsterdam, de duurzame instandhouding waarborgen en bijdragen aan de recreatieve belevingswaarde van de Stelling. Bijvoorbeeld door een openbaar karakter.
  • Ontwikkelingen in de Stelling van Amsterdam zijn mogelijk indien:
    • de openheid van het gebied niet onevenredig wordt aangetast;
    • de cultuurhistorische waarden van de forten met bijbehorende verdedigingslijn, accessen, schootsvelden, zichtlijnen en objecten worden in stand gehouden en de beleefbaarheid wordt waar mogelijk versterkt.

Toelichting

De Stelling van Amsterdam is sinds 1996 werelderfgoed en beschermd door provinciaal en landelijk beleid. De Stelling is meer dan een optelsom van militaire elementen als forten, sluizen en batterijen. Ze vormt een cultuurhistorisch waardevolle landschappelijke structuur die als een gordel om de hoofdstad ligt en het beste waarneembaar is vanuit het omliggende open landschap.

Om de zichtbaarheid en beleefbaarheid van de Stelling te verbeteren is het daarom van belang om langs de randen van de verdedigingslijn en de accessen van de Stelling een bufferzone te hanteren waar in principe geen ontwikkelingen plaatsvinden. Het is echter niet de bedoeling het gebied op slot te zetten. Ontwikkelingen kunnen daarom wel plaatsvinden indien ze de openheid niet aantasten en de beleefbaarheid van de Stelling handhaven of versterken.

Specifieke aandacht gaat naar de forten. In De Ronde Venen zijn zes forten waarvan twee uit aarde. Voor de overige vier forten, allen rijksmonumenten, geldt dat duurzame instandhouding en (recreatieve) belevingswaarde van groot belang zijn. Herbestemming kan een mogelijkheid zijn om dit te realiseren. Recreatieve beleefbaarheid wordt mogelijk door commerciële activiteiten met een publieksfunctie toe te staan.

Naast deze zes forten behoren in De Ronde Venen diverse objecten tot de Stelling van Amsterdam, waaronder dammen, sluizen en zogenoemde schotbalkenkeringen. Velen zijn rijks- of gemeentelijk monument. Speciale vermelding verdient de ‘Batterij’ aan ’t Gein en de Liniedijk die tussen deze Batterij en het Fort bij Nigtevecht ligt. De Liniedijk was nodig omdat in de plaatselijke polder langs het Gein geen dijk- of wegstructuren met voldoende hoogteverschil aanwezig waren om de polder adequaat te kunnen inunderen.

De Batterij is ouder dan de Stelling van Amsterdam en is al in 1810 aangelegd als onderdeel van de ‘Posten van Krayenhoff’: de directe voorganger van de Stelling van Amsterdam die uit diverse posten op strategische posities bestond. In 1871 was de Batterij al vervallen en momenteel bestaat deze slechts uit aarden werken aan weerszijden van het Gein.

Beleefbaarheid voor recreanten kan worden vergroot door de aanleg van wandelroutes, bewegwijzering en informatieborden op locatie.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, cultuurhistorie.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Landschapsvisie, Recreatievisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, cultuurhistorische kaart, bestemmingsplan.

Vanuit verschillende beleidsvelden wordt beleid over de Stelling opgesteld. Uiteindelijk moeten in het bestemmingsplan beschermende regels komen voor behoud en de beleefbaarheid van de Stelling in het landschap.

3.4.3.1 Fort bij Uithoorn     

Beleid

  • Economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen in Fort bij Uithoorn zijn wenselijk, wanneer deze passen bij de cultuurhistorische waarden, de duurzame instandhouding waarborgen en bijdragen aan de recreatieve belevingswaarde van het fort en de Stelling van Amsterdam. Bijvoorbeeld door een openbaar karakter.
  • Door de ligging nabij de N196 (voormalige N201) is Fort bij Uithoorn zeer geschikt voor een publieksfunctie.
  • De mogelijke natuurwaarden van Fort bij Uithoorn zijn binnen de wettelijke kaders ondergeschikt aan de cultuurhistorische, landschappelijke en recreatieve waarden van het fort als onderdeel van de militaire linie van de Stelling van Amsterdam.

Toelichting

Fort bij Uithoorn is voltooid in 1911 en eigendom van Staatsbosbeheer. Het fort grenst aan de kern Amstelhoek en wordt daarom in de volksmond vaak ‘Fort Amstelhoek’ genoemd. Staatsbosbeheer richt zich op het behoud en beleefbaar maken van de cultuurhistorische waarden van de forten en het bijbehorende landschap en daarnaast op behoud en versterking van aanwezige natuurwaarden. Staatsbosbeheer heeft bij Fort bij Uithoorn vooral een passieve rol. Het fort en fortterrein worden door Staatsbosbeheer verpacht. De pachter organiseert activiteiten in en om het fort en heeft de wens tot herbestemming te komen. Het fort moet in de toekomst in ieder geval deels gerestaureerd worden.

De cultuurhistorische waarden van het fort en de beleving daarvan door bijvoorbeeld recreatie gaan binnen de wettelijke kaders boven mogelijke natuurwaarden. Eventuele natuurwaarden zijn immers niet onlosmakelijk verbonden met het feit dat dit een fort uit de Stelling van Amsterdam betreft.

Voor het duurzame behoud van forten zijn kostendragers nodig. Het is wenselijk dat hiervoor bijvoorbeeld initiatieven voor herbestemming gefaciliteerd worden die bovendien de recreatieve beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden van het fort versterken. Door de goede bereikbaarheid van Fort bij Uithoorn nabij de N196 is het fort uitermate geschikt voor een publieksfunctie. De gemeente staat open voor het faciliteren van initiatieven.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Landschapsvisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, cultuurhistorische kaart, Recreatievisie, bestemmingsplannen.

3.4.3.2 Fort Waver Amstel     

Beleid

  • Economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen in Fort bij Waver-Amstel zijn wenselijk, wanneer deze passen bij de cultuurhistorische waarden, de duurzame instandhouding waarborgen en bijdragen aan de recreatieve belevingswaarde van het fort en de Stelling van Amsterdam. Bijvoorbeeld door een openbaar karakter.
  • De mogelijke natuurwaarden van Fort bij Waver-Amstel zijn binnen de wettelijke kaders ondergeschikt aan de cultuurhistorische, landschappelijke en recreatieve waarden die het fort heeft als onderdeel van de militaire linie van de Stelling van Amsterdam.

Toelichting

Fort bij Waver-Amstel is voltooid in 1911 en in eigendom en beheer van Natuurmonumenten sinds 2001. In 2011-2012 is het gerestaureerd. Het is één van de best bewaarde forten van de Stelling van Amsterdam. Een wijnhandelaar huurt het en gebruikt de ruimten soms voor presentaties en recepties.

Natuurmonumenten heeft een ‘Fortenvisie’ voor 2006-2024 opgesteld. Voor Fort bij Waver-Amstel is het beleid van Natuurmonumenten tweeledig. Enerzijds is dit gericht op behoud van natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Anderzijds wordt gezocht naar mogelijkheden voor openstelling, toegankelijkheid, publiekcommunicatie en maximalisering van opbrengst door verhuur en door ruimte te bieden voor passende initiatieven.

De cultuurhistorische waarden van het fort en de beleving daarvan door bijvoorbeeld recreatie gaan binnen de wettelijke kaders boven mogelijke natuurwaarden. Eventuele natuurwaarden zijn immers niet onlosmakelijk verbonden met het feit dat dit een fort uit de Stelling van Amsterdam betreft.

Voor het duurzame behoud van forten zijn kostendragers nodig. Het is wenselijk dat hiervoor bijvoorbeeld initiatieven voor herbestemming gefaciliteerd worden die bovendien de recreatieve beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden van het fort versterken. De gemeente staat open voor het faciliteren van initiatieven.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Landschapsvisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, cultuurhistorische kaart, Recreatievisie, bestemmingsplannen.

3.4.3.3 Fort in de Botshol     

Beleid

  • De nadrukkelijke natuur en landschappelijke functie van Fort in de Botshol past bij een Natura 2000-gebied. Het is een aarden fort.
  • De landschappelijke beleefbaarheid van het fort en het omliggende linielandschap in het grotere geheel van de Stelling van Amsterdam mag niet worden aangetast.
  • Economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen in Fort in de Botshol zijn wenselijk, wanneer deze passen bij de cultuurhistorische waarden, de duurzame instandhouding waarborgen en bijdragen aan de recreatieve belevingswaarde van het fort en de Stelling van Amsterdam.

Toelichting

Fort in de Botshol is in zijn huidige vorm voltooid in 1895 en is sinds 1966 eigendom van Natuurmonumenten. Het fort is één van slechts drie forten in de Stelling van Amsterdam waar nooit een stenen fort gebouwd is en die slechts aardewerk zijn gebleven. Dit geldt ook voor Fort aan de Winkel, ook gelegen in De Ronde Venen. Fort in de Botshol is gelegen in het Natura 2000-gebied Botshol en wordt gekenmerkt door hoge natuurwaarden.

Natuurmonumenten heeft een ‘Fortenvisie’ voor 2006-2024 opgesteld. Voor Fort in de Botshol is het beleid van Natuurmonumenten uitsluitend op natuur, landschap en rust gericht. Het fort is beperkt toegankelijk voor publiek en restauratie vindt niet plaats zo lang dit voor de natuurfunctie niet noodzakelijk is.

Dit is een heldere beleidslijn die stoelt op het feit dat het fort slechts uit aarde bestaat en in een belangrijk Natura 2000-gebied ligt. Het is van belang dat de landschappelijke beleefbaarheid en het omliggende linielandschap in het grotere geheel van de Stelling van Amsterdam niet worden aangetast en dat het fort behouden blijft. Doordat er geen gebouwen op het fort aanwezig zijn, zullen eventuele restauratiekosten relatief beperkt zijn.

Hoewel de natuurwaarde centraal staat, sluit de gemeente de mogelijkheid van niet herbestemmen uit. Ze staat open voor het faciliteren van initiatieven indien deze de recreatieve beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden van het fort versterken en passen binnen de aanwezige natuurwaarden.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Landschapsvisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, Cultuurhistorische kaart, bestemmingsplannen.

3.4.3.4 Fort aan de Winkel     

Beleid

  • Economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen in Fort aan de Winkel zijn wenselijk, wanneer deze passen bij de cultuurhistorische waarden, de duurzame instandhouding waarborgen en bijdragen aan de recreatieve belevingswaarde van het fort en de Stelling van Amsterdam. Bijvoorbeeld door een openbaar karakter.
  • De mogelijke natuurwaarden van Fort aan de Winkel zijn binnen de wettelijke kaders ondergeschikt aan de cultuurhistorische, landschappelijke en recreatieve waarden die het fort heeft als onderdeel van de militaire linie van de Stelling van Amsterdam.

Toelichting

Fort aan de Winkel is in zijn huidige vorm voltooid in 1895 en is het enige fort in De Ronde Venen dat nog altijd eigendom is van het Ministerie van Defensie. Het fort is één van de drie forten in de Stelling van Amsterdam waar nooit een stenen fort gebouwd is en dat slechts bestaat uit verdedigbaar aarden werk. Dit geldt ook voor Fort in de Botshol (zie paragraaf 3.3.4), ook gelegen in De Ronde Venen. Op het fort is een camping gevestigd voor (ex-)militairen.

De cultuurhistorische waarden van het fort en de beleving daarvan door bijvoorbeeld recreatie gaan binnen de wettelijke kaders boven mogelijke natuurwaarden. Eventuele natuurwaarden zijn immers niet onlosmakelijk verbonden met het feit dat dit een fort uit de Stelling van Amsterdam betreft.

Omdat het fort uit slechts een aarden werk bestaat is er in de toekomst geen of slechts een zeer beperkte noodzakelijkheid van restauratie, met de daarbij behorende kosten. Er is daarom geen noodzaak een kostendrager te vinden. Er bestaan al recreatieve mogelijkheden door de aanwezigheid van een camping. Niettemin sluit de gemeente de mogelijkheid van herbestemming niet uit. Ze staat open voor het faciliteren van initiatieven indien deze de recreatieve beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden van het fort versterken.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Landschapsvisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, Cultuurhistorische kaart, Recreatievisie, bestemmingsplannen.

3.4.3.5 Fort bij Abcoude     

Beleid

  • Economische en sociaal-maatschappelijke ontwikkelingen in Fort bij Abcoude zijn wenselijk, wanneer deze passen bij de cultuurhistorische waarden, de duurzame instandhouding waarborgen en bijdragen aan de recreatieve belevingswaarde van het fort en de Stelling van Amsterdam. Bijvoorbeeld door een openbaar karakter.
  • De mogelijke natuurwaarden van Fort bij Abcoude zijn binnen de wettelijke kaders ondergeschikt aan de cultuurhistorische, landschappelijke en recreatieve waarden die het fort heeft als onderdeel van de militaire linie van de Stelling van Amsterdam.

Toelichting

Fort bij Abcoude is voltooid in 1887 en is sinds 2006 eigendom van Natuurmonumenten. Het is het oudste fort van de Stelling van Amsterdam. Het fort werd gepland in baksteen maar gebouwd in beton met een bakstenen gevel ter bescherming tegen de toen populaire brisantgranaat. Hiermee onderscheidt het fort zich van de andere forten van de Stelling van Amsterdam die lager, en dus kleiner, en volledig in beton gebouwd zijn. In 2011 is met de restauratie van het fort gestart.

Natuurmonumenten heeft een Fortenvisie voor 2006-2024 opgesteld. Voor Fort bij Abcoude is het beleid van Natuurmonumenten gericht op het vinden van een publieksfunctie en inkomstenvergroting, passend binnen de cultuurhistorische, landschappelijke en natuurwaarden. In 2012 is Natuurmonumenten gestart met een haalbaarheidsonderzoek naar herbestemming met een daaruit voortvloeiende prijsvraag.

De cultuurhistorische waarden van het fort en de beleving daarvan door bijvoorbeeld recreatie gaan binnen de wettelijke kaders boven mogelijke natuurwaarden. Eventuele natuurwaarden zijn immers niet verbonden met het feit dat dit een fort uit de Stelling van Amsterdam betreft.

Voor het duurzame behoud van forten zijn kostendragers nodig. Het is wenselijk dat hiervoor bijvoorbeeld initiatieven voor herbestemming gefaciliteerd worden die bovendien de recreatieve beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden van het fort versterken. Door de goede bereikbaarheid van Fort bij Abcoude nabij de A2 en treinstation Abcoude is het fort uitermate geschikt voor een publieksfunctie. De gemeente staat open voor het faciliteren van initiatieven.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Landschapsvisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, Cultuurhistorische kaart, Recreatievisie, bestemmingsplannen.

3.4.3.6 Fort bij Nigtevecht     

Beleid

  • Ontwikkelingen (economisch, sociaal-maatschappelijk) in Fort bij Nigtevecht zijn wenselijk, wanneer deze passend zijn bij de cultuurhistorische waarden, de duurzame instandhouding waarborgen en bijdragen aan de extra (recreatieve) belevingswaarde van het fort en de Stelling van Amsterdam, bijvoorbeeld door een openbaar karakter.
  • De mogelijke natuurwaarden van Fort bij Nigtevecht zijn binnen de wettelijke kaders ondergeschikt aan de cultuurhistorische, landschappelijke en recreatieve waarden die het fort heeft als onderdeel van de militaire linie van de Stelling van Amsterdam.

Toelichting

Fort bij Nigtevecht is voltooid in 1904 en is sinds 1987 eigendom van Natuurmonumenten. Eigenaar Natuurmonumenten heeft een Fortenvisie over de periode 2006-2024 opgesteld. Voor Fort bij Nigtevecht is het beleid van Natuurmonumenten tweeledig. Enerzijds is dit gericht op behoud van natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Anderzijds wordt gezocht naar mogelijkheden voor openstelling, toegankelijkheid, publiekcommunicatie en maximalisering van opbrengst door verhuur en het mogelijk ruimte bieden voor passende initiatieven.

De cultuurhistorische waarden van het fort en de beleving daarvan door bijvoorbeeld recreatie gaan binnen de wettelijke kaders boven mogelijke natuurwaarden. Eventuele natuurwaarden zijn immers niet onlosmakelijk verbonden met het feit dat dit een fort uit de Stelling van Amsterdam betreft.

Voor het duurzame behoud van forten zijn kostendragers nodig. Het is wenselijk dat bijvoorbeeld door herbestemming initiatieven gefaciliteerd kunnen worden die dit mogelijk maken en bovendien de (recreatieve) beleefbaarheid van de cultuurhistorische waarden van het fort versterken. Wij willen daarover meedenken met serieuze initiatiefnemers.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Landschapsvisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, Cultuurhistorische kaart, Recreatievisie, bestemmingsplannen.

3.4.4 Oude Hollandse Waterlinie     

Beleid

  • De verschillende verdedigingslinies van de Oude Hollandse Waterlinie worden door regels in bestemmingsplannen of beheersverordeningen beschermd.
  • Bevorderen van de recreatieve beleefbaarheid van de linie.

Toelichting

De Oude Hollandse Waterlinie was een waterlinie voor de verdediging van het toenmalige Holland. Hij is aangelegd in het rampjaar waarin de Hollandse Oorlog begon, in 1672, en daarna diverse malen naar het oosten toe verlegd. Als gevolg hiervan heeft de linie door de jaren heen verschillende verdedigingslijnen gehad. Doordat in 1815 met de aanleg van de Nieuwe Hollandse Waterlinie werd begonnen verloor de Oude Hollandse Waterlinie zijn functie.

De cultuurhistorisch waardevolle landschappelijke gordelstructuur van de Oude Hollandse Waterlinie is in hoge mate verdwenen doordat de linie na 1815 zijn functie verloor. Toch zijn de verschillende verdedigingslijnen van de linie ook in De Ronde Venen nog op veel plekken aanwezig. Ze maakten namelijk gebruik van bestaande dijkstructuren, die ook nu nog zichtbaar zijn in het landschap. Deze lijnelementen worden daarom als zodanig vastgelegd en beschermd.

Beleefbaarheid voor recreanten kan worden vergroot door de aanleg van wandelroutes, bewegwijzering en informatieborden op specifieke plekken.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, Landschapsvisie, Recreatievisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, Cultuurhistorische kaart, bestemmingsplan.

De gemeente stelt een bestemmingsplan op met beschermende regels voor behoud en beleefbaarheid van de linie in het landschap. Hierbij zijn verschillende beleidsvelden betrokken.

3.4.5 Beschermde legakkerzone     

Beleid

  • Behoud van de legakkers is een belangrijke doelstelling in dit gebied.
  • De kosten van legakkerherstel en –onderhoud worden gedekt door recreatief gebruik.
  • Bouw- en gebruiksmogelijkheden in het bestemmingsplan worden verruimd ten behoeve van recreatief gebruik. Onderhoud van de legakkers is hierbij randvoorwaardelijk en de gemeente stelt beeldkwaliteitseisen.

Toelichting

De legakkers in de Vinkeveense Plassen zijn ontstaan door turfwinning in met name de eerste helft van de 20e eeuw op het destijds middeleeuws verkavelde land. De legakkers zijn van hoge cultuurhistorische en landschappelijke waarde. Primair omdat in de Vinkeveense Plassen en de direct daarnaast gelegen gebieden alle hoofdstadia (veenvorming-ontginning-vervening-plasvorming-droogmaking) van de landschappelijke ontwikkeling te zien zijn die daar hebben plaatsgevonden (zie ook ‘Plassen’ paragraaf 3.1.5). De legakkers in de Vinkeveense Plassen tonen het proces van vervening en plasvorming. En secundair vanwege de richting en verkaveling van het historisch voorafgaande landschap die in de legakkers herkenbaar zijn. Deze aspecten vormen immers de fysieke verbinding met de omringende deellandschappen. Behoud van de legakkers is daarom een belangrijke doelstelling.

Een groot deel van de legakkers wordt recreatief gebruikt, bijvoorbeeld als aanlegplaats en toegang tot de Vinkeveense Plassen. In de loop der jaren is dit recreatieve gebruik intensief gegroeid, met vele bouwsels tot gevolg op de legakkers.

Het bestemmingsplan besteedt speciale aandacht aan de legakkers voor recreatief gebruik en behoud van landschappelijke beeldkwaliteit.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap.
Label: stimuleren en faciliteren, Beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, recreatievisie, landschapsvisie, Beleidsnota Cultuurhistorie, cultuurhistorische kaart.

Samen met de Provincie Utrecht heeft de gemeente in 2012 een Toekomstvisie opgesteld ter bescherming van de legakkers. Deze is door de gemeenteraad en Gedeputeerde Staten vastgesteld. In een nieuw bestemmingsplan spelen behoud en (recreatieve)gebruiksmogelijkheden een belangrijke rol.

3.5 Recreatie     

Beleid

  • Het recreatieve potentieel van routes, plassen, verblijfsaccommodaties, de Stelling van Amsterdam en de weidse landschappen zijn ingrediënten voor ‘branding’ van de gemeente in de Metropool en de regio. Het recreatieve beleid richt zich op deze onderwerpen.
  • In verband met het maatschappelijke draagvlak is een goed gebiedsproces bij recreatieve ontwikkelingen essentieel.

Toelichting

Binnen de Metropoolregio ziet de gemeente kansen om de toeristisch-recreatieve sector in De Ronde Venen te versterken. Zij sluit aan bij recreatieve ontwikkelingen in de landschappen rond de stad, de zogenoemde metropolitaanse landschappen. Ze wil inwoners van de metropool nog meer verleiden om naar De Ronde Venen te komen voor een eendaags bezoek of meerdere dagen. Hierbij legt ze de nadruk op de landschappelijke meerwaarde voor land- en waterrecreatie voor alle doelgroepen.

Vermarkting van De Ronde Venen staat momenteel nog niet op zichzelf. Ze sluit aan bij een regionaal netwerk dat het Groene Hart vermarkt én ze werkt samen met omliggende gemeenten in de Metropoolregio.

Het recreatieve beleid kent een aantal aandachtsgebieden:

  • Recreatieve poorten: toegang tot de gemeente voor recreatief bezoek.
  • Recreatieve ontwikkelingsgebieden waar ontwikkelingen zich concentreren.
  • Het groene netwerk: een routestructuur voor met name wandelen en fietsen.
  • Het blauwe netwerk: een routestructuur voor waterrecreatie.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsafspraken, bestemmingsplan.

De gemeente wil samenwerking aangaan met recreatieondernemers en maatschappelijke organisaties. Ze wil actief de kwaliteiten van de gemeente uitdragen.

3.5.1 Recreatieve poorten     

Beleid

  • Recreatieve poorten zijn onderdeel van het regionale netwerk van Toeristische Overstappunten (TOP´s) en leiden bezoekersstromen De Ronde Venen in.
  • Recreatieve poorten bieden voorzieningen voor recreanten.
  • Inzet op diversiteit en kwaliteit van het aanbod.

Toelichting

Om de recreatieve toegankelijkheid van het buitengebied te verbeteren, optimaliseert de gemeente het routenetwerk voor fietsen, wandelen en varen en koppelt deze aan Toeristische Overstappunten, TOP’s. Deze recreatieve poorten sluiten aan bij een netwerk van recreatieve poorten in het Groene Hart en het Metropolitane landschap. De gemeente ontwikkelt het routenetwerk met vergelijkbare aansluitingen. Kleinschalige voorzieningen verrijken de recreatieve poorten.

Ondernemers spelen een belangrijke rol bij de ontwikkeling, exploitatie, beheer en onderhoud van nieuwe voorzieningen rond de poorten. De gemeente zet in op kwalitatief hoogwaardige voorzieningen die passend zijn bij de schaal van het gebied. Ze faciliteert initiatieven.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsafspraken, bestemmingsplan.

De gemeente faciliteert recreatieondernemers met nieuwe initiatieven. Binnen kaders is aanpassing van bestemmingsplannen mogelijk.

3.5.2 Recreatieve ontwikkelingsgebieden     

Beleid

  • In de recreatieve ontwikkelingsgebieden is ruimte voor nieuwe ontwikkelingen, voorzieningen en/of verblijfsrecreatie binnen de landschappelijke kaders uit de Landschapsvisie.
  • Met recreatieve ontwikkelingsgebieden wil de gemeente nieuwe recreantenstromen trekken en de Vinkeveense Plassen beter met de lintbebouwing van Vinkeveen verbinden.
  • De herijkte Structuurvisie Vinkeveen Centrum en de Recreatievisie zijn uitgangspunten voor recreatieve ontwikkeling. Deze visies worden als uitwerking van de Structuurvisies ontwikkeld.

Toelichting

Intensieve recreatiegebieden zijn de Vinkeveense Plassen en Marickenland West (zie paragraaf 3.6.5). Om de relatie tussen het lint Vinkeveen en de Vinkeveense Plassen te versterken zet de gemeente in op ontwikkeling van een cluster van recreatieve voorzieningen aan het waterfront en toegankelijk maken van de dijksterreinen (zie ‘Kernrandzone’). De herijkte Structuurvisie Vinkeveen is de basis voor de ontwikkeling van het Recreatieve Hart van Vinkeveen (zie ‘Recreatief Hart’). In het buitengebied wordt verruiming van de planologische ruimte voor agrarische ondernemers nagestreefd (zie ‘Landbouw’). Recreatieve mogelijkheden als routes voor fietsen en wandelen neemt de gemeente op in nieuwe natuurgebieden (zie ‘Natuur’).

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsafspraken, bestemmingsplan.

Het actief samenwerken met recreatieondernemers en marktpartijen en hen faciliteren.

3.5.3 Blauwe netwerk     

Beleid

  • De gemeente streeft naar verbetering van de vaarverbindingen met Amsterdam en de Hollandse-Utrechtse Plassen.
  • Verbetering van het blauwe netwerk met partners in het Groene Hart, de Metropool en het waterschap.

Toelichting

De Ronde Venen onderscheidt zich door de aanwezigheid van plassen en riviertjes. Haar potentie ligt in versterking van watersport. De gemeente heeft de ambitie het netwerk voor de kleine toervaart te versterken door het oplossen van knelpunten in het netwerk, verbeteren van vaarverbindingen en realiseren van nieuwe verbindingen. De Vinkeveense Plassen zijn het kerngebied voor waterrecreatie. Ze hebben een bovenlokale betekenis. Samen met diverse partijen uit de regio zet de gemeente zich in om de Plassen, als onderdeel van de Hollands-Utrechtse Plassen, te ontwikkelen tot een aantrekkelijk en gevarieerd watersportgebied. Het aanbod is gericht op een brede doelgroep en sluit aan bij de vraag van de consument. De voorzieningen zijn grotendeels het gehele jaar toegankelijk.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren, Beïnvloeden van overheden en organisaties
Instrumentarium: samenwerkingsafspraken, bestemmingsplan.

De gemeente wil actief samenwerken met recreatieondernemers, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen en onderzoeksorganisaties. De gemeente faciliteert ondernemers. Bestemmingsplannen bieden ruimte om nieuwe initiatieven mogelijk te maken.

3.5.4 Groene netwerk     

Beleid

  • Invullen ontbrekende schakels in het groene netwerk en eventuele aanleg nieuwe routes.
  • Gebruik historische structuren.
  • Koppeling aan het groene netwerk en inzet op kleine voorzieningen en verblijfsmogelijkheden.
  • Verdere uitwerking recreatieve beleefbaarheid van de Stelling van Amsterdam en de Oude Hollandse waterlinie.

Toelichting

Kenmerkend voor De Ronde Venen is het veenweidelandschap met landbouwgebieden en koeien in de wei waar de recreant rust en ruimte ervaart. Agrarische ondernemers zijn en blijven de beheerders van dit weidelandschap. De gemeentelijke ambitie is om het netwerk voor wandelen en fietsen te versterken en waar mogelijk te koppelen aan het blauwe netwerk.

De militaire linies Stelling van Amsterdam en Oud Hollandse Waterlinies worden beter beleefbaar en bereikbaar gemaakt voor de wandelaar en de fietser.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren, Beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsafspraken, bestemmingsplan.

De gemeente wil actief samenwerking aangaan met recreatieondernemers, maatschappelijke organisaties, onderwijsinstellingen en onderzoeksorganisaties. De gemeente faciliteert ondernemers. Bestemmingsplannen bieden ruimte om nieuwe initiatieven mogelijk te maken.

3.6 Kernrandzones     

Beleid

  • Verbetering van ruimtelijke kwaliteit rond de kernen en versterking van recreatieve mogelijkheden.
  • Versterking van recreatieve belevingswaarde en tegengaan verrommeling door realisatie van natuur, groen, aanleg en beheer van recreatieve voorzieningen.
  • Bestaande functies in de kernrandzones worden bij de ontwikkeling hiervan betrokken. Aanwezige (agrarische) bedrijven mogen hierdoor geen (onevenredige) hinder ondervinden.
  • In verband met het maatschappelijk draagvlak is een goed gebiedsproces bij de ontwikkeling van kernrandzones essentieel.

Toelichting

In kernrandzones, gebieden grenzend aan kernen maar buiten de ‘rode contouren’ bestaan kansen om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren. Bijvoorbeeld op locaties waar kernranden niet zorgvuldig zijn vormgegeven. Of plekken waar verrommeling ontstaat doordat verschillende functies geen samenhang vertonen. Of gebieden die niet aantrekkelijk zijn om te verblijven of slecht bereikbaar zijn vanuit de kern. Hier staat tegenover dat in de kernen vaak een grote, en nog steeds groeiende, behoefte is aan kwalitatieve recreatiemogelijkheden in kernrandzones. Provinciaal beleid nodigt gemeenten uit hierop een visie te ontwikkelen.

De gemeente streeft naar verbetering of consolidatie van de verblijfskwaliteit in kernrandzones. Kwaliteitsverbetering richt zich op versterking van aangename verblijfs- en recreatiemogelijkheden, tegengaan van verrommeling, creëren van goede verbindingen vanuit de kern en een landschappelijk mooie overgang tussen ‘stedelijk’ gebied en omliggend buitengebied. En het creëren van ‘ommetjes’ in de kernrandzone. Stedelijke functies in kernrandzones zijn toegestaan wanneer deze kleinschalig en passend zijn en de ruimtelijke kwaliteit versterken. Consolidatie is gericht op het beschermen van aanwezige kwaliteiten door bepaalde ontwikkelingen niet toe te staan.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: gebiedsvisie, bestemmingsplan.

De gemeente stelt een landschapsvisie op per kernrandzone. Ontwikkeling is in belangrijke mate afhankelijk van particulier initiatief.

3.6.1 Abcoudermeer en noordrand Abcoude     

Beleid

  • De groene ruimte tussen Abcoude en Amsterdam Zuidoost, de voormalige Rijksbufferzone, is beschermd en wordt vrij gehouden van stedelijke ontwikkeling.
  • Versterking van recreatieve mogelijkheden op en rond het Abcoudermeer.

Toelichting

De noordkant van Abcoude beslaat het gebied ten noorden en ten zuiden van het Gein en vormt een groene open buffer tussen de stedelijke bebouwing van Amsterdam Zuidoost en Abcoude. Door deze bufferzone vrij te houden van grootschalige stedelijke functies, wordt Abcoude geen onderdeel van de stad maar blijft herkenbaar als afzonderlijk dorp. In het verleden was dit gebied een Rijksbufferzone. Het Rijk heeft deze zones echter opgeheven en bescherming is nu opgenomen in de Structuurvisie.

Het Abcoudermeer biedt mogelijkheden om recreatie aan de rand van de kern te versterken. Beleid richt zich op het benutten van deze potentie door het toestaan van nieuwe recreatieve voorzieningen en ontwikkelen van extra aanlegplaatsen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: gebiedsvisie, samenwerkingsafspraken, bestemmingsplan.

Bestemmingsplannen verankeren de groene bufferzone tussen Abcoude en Amsterdam Zuidoost. Realisatie van recreatiemogelijkheden op en rond het Abcoudermeer hangt af van particulier initiatief en samenwerkingsafspraken.

3.6.2 Zuidrand Abcoude, begrensd door A2, Winkeldijk en Angstel     

Beleid

  • Het landschap rond Abcoude wordt toegankelijk en beleefbaar gemaakt door ontwikkeling van recreatieve routes. De randen van de kernen bieden ruimte aan extensieve vormen van horeca.
  • Bescherming van militair erfgoed en archeologisch waardevolle gebieden.

Toelichting

Het buitengebied aan de zuidkant van Abcoude heeft landschappelijke en cultuurhistorische kwaliteiten. Deze worden enerzijds gevormd door de Stelling van Amsterdam met typerende verdedigingslijn, Fort Abcoude, accessen en schootsveld en de Oude Hollandse Waterlinie met typerende verdedigingslijn en voormalig slot Abcoude (zie ‘Cultuurhistorie’ paragrafen3.4 e.v.). En anderzijds door het voormalige middeleeuwse slot Abcoude, een beschermd archeologisch rijksmonument, en de voormalige buitenplaats Koppelrust, ook wel De Coppel genaamd. Beide archeologische gebieden zijn nog altijd duidelijk in het landschap waarneembaar.

De ontwikkeling van recreatieve routes en extensieve vormen van horeca aan de randen van het dorp, maakt de zuidrand van Abcoude beter beleefbaar. De gemeente borgt behoud van archeologisch waardevolle gebieden door zorgvuldige inpassing van routes en voorzieningen in het militaire landschap.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: gebiedsvisie, samenwerkingsafspraken, bestemmingsplan.

Ontwikkeling van horeca hangt af van particulier initiatief. Ontwikkeling van recreatieve routes hangt af van samenwerkingsafspraken.

3.6.3 Demmeriklanden Vinkeveen     

Beleid

  • Versterking van de ‘groene’ recreatieve mogelijkheden in de kern Vinkeveen.

Toelichting

Vinkeveen staat bekend om de watergerelateerde recreatiemogelijkheden. De hoeveelheid openbaar groen en recreatieve wandelroutes is echter beperkt. Vinkeveen heeft zich om Demmeriklanden heen ontwikkeld. In dit gebied tussen Spoorlaan, Demmerik, Ringdijk en Heulweg is de historische verkaveling nog aanwezig. De bijzondere ligging midden in het dorp maakt dit gebied bijzonder geschikt om de ‘groene’ recreatiemogelijkheden in Vinkeveen te versterken. Beleid richt zich op ontsluiting van dit gebied en inrichting als openbaar groen recreatiegebied met beperkte woonfunctie. Het historische landschap is uitgangspunt bij de inrichting. Recreatie is de hoofdfunctie en wonen is ondergeschikt.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: gebiedsvisie, bestemmingsplan.

Ontwikkeling hangt af van particulier initiatief.

3.6.4 Dijksterreinen Vinkeveen     

Beleid

  • Toegankelijk maken van de Dijksterreinen in Vinkeveen en ontwikkeling recreatieve routes.

Toelichting

De Vinkeveense Plassen en de watergerelateerde recreatiemogelijkheden maken Vinkeveen bekend. Vanuit het dorp zijn de Plassen echter nauwelijks waarneembaar, doordat de gronden tussen de Herenweg en de Plassen bijna volledig zijn bebouwd.

De Dijksterreinen, ooit aangelegd voor de inpoldering van de Vinkeveense Plassen, vormen de overgang tussen Vinkeveen en de Plassen. Deze over het algemeen onbebouwde gebieden bieden recreatief potentieel. De terreinen zijn echter alleen over water bereikbaar. Vanuit Vinkeveen is dit nauwelijks mogelijk omdat vrijwel alle gronden tussen de Herenweg en de Dijksterreinen particulier bezit zijn. Gemeentelijk beleid richt zich op het beter toegankelijk te maken van Dijksterreinen en creëren van recreatieve routes. Hierdoor vergroot de beleving van de Plassen vanuit het dorp en krijgt de recreatie een positieve stimulans. Stedelijke functies worden geweerd.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid.
Label: actief sturen, stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: Gebiedsvisie centrum Vinkeveen, bestemmingsplan, samenwerkingsafspraken.

Ontwikkeling van Dijksterreinen is onderdeel van de centrumontwikkeling Vinkeveen (zie paragraaf ‘Recreatief Hart’ paragraaf 4.4.3.1).

3.6.5 Marickenland West     

Beleid

  • Intensivering van recreatieve mogelijkheden en verbindingen tussen Mijdrecht, Vinkeveen, Wilnis en Waverveen.

Toelichting

Marickenland is een gepland natuur- en recreatiegebied van ongeveer 450 ha tussen Mijdrecht, Vinkeveen, Wilnis en Waverveen. Het gebied ten oosten van de N212 en de Hoofdweg is onderdeel van de zogenoemde ecologische hoofdstructuur. Het gebied ten westen van de N212 van ongeveer 150 ha is opgenomen als recreatiegebied. Dit gebied is aangewezen als zogenoemde kernrandzone, omdat hier kansen bestaan voor recreatieve ontwikkelingen, gericht op beleving van natuur en landschap (zie ook paragraaf 3.5.2 ‘recreatieve ontwikkelingsgebieden’).

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: gebiedsvisie, bestemmingsplan.

Ontwikkeling is in belangrijke mate afhankelijk van particulier initiatief. De gemeente werkt een gebiedsvisie uit.

3.6.6 Driehoek Mijdrecht – Wilnis     

Beleid

  • Duurzame inrichting van ‘De Driehoek’ Mijdrecht - Wilnis is de lange termijnambitie.

Toelichting

Het open groene gebied tussen Wilnis en Mijdrecht is door haar vorm ook wel bekend als ‘De Driehoek’. Deze weilanden zijn volledig omsloten door stedelijk gebied, zodat hier van nature sprake is van een zogenoemde stedelijke invloedssfeer, met effecten van het omliggende stedelijk gebied. Ontwikkeling dient samen te hangen met de aangrenzende kernen en dient een duurzame bijdrage te leveren aan de kwaliteit en de leefbaarheid in deze kernen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: gebiedsvisie (op termijn).

4 Vitale dorpen en kernen     

De kwaliteit van de gemeente wordt bepaald door het landschap met haar vitale, levendige dorpen en kernen waar mensen graag wonen, werken en recreëren. Het samenspel van wonen, werken en voorzieningen creëert leefbaarheid in de gemeente. De gemeente zet breed in op leefbaarheid in het landelijk gebied, maar vooral ook in de kernen.

Inwoners, bedrijven en overheid hebben een gezamenlijke verantwoordelijkheid voor een leefbare samenleving. Kernenbeleid is het uitgangspunt in De Ronde Venen. De Structuurvisie biedt een hulpmiddel in de vorm van een nulmeting voor het voorzieningenniveau en de kwaliteit van de leefomgeving. De leefbaarheid mag nooit onder dit niveau komen. Wanneer dit gebeurt, wordt samen met de samenleving actie ondernomen. De Structuurvisie besteedt veel aandacht aan de vitaliteit van de gemeente en in het bijzonder die van de kernen als sociale en economische motor van de gemeente. Deze motor bestaat uit buurten en wijken, scholen en (zorg)instellingen, winkels en bedrijven.

Het is niet vanzelfsprekend dat het woon-, werk- en voorzieningenniveau in de kernen gelijk blijft. Voortschrijdende vergrijzing en ontgroening hebben invloed op de leefbaarheid. Veel voorzieningen vragen om voldoende draagvlak om te kunnen voortbestaan. Wanneer dit draagvlak in het gedrang komt, lopen kernen het risico dat voorzieningen verdwijnen. Hierdoor ontstaat een zelfversterkend effect; waar voorzieningen verdwijnen, wordt de woonomgeving en leefbaarheid voor veel doelgroepen minder.

In de volgende paragrafen wordt de gemeentelijke inzet op leefbaarheid vanuit verschillende invalshoeken benaderd:

  • Wonen.
  • Werken.
  • Kernen.
  • Mobiliteit.

4.1 Wonen     

Beleid

  • De gemeente zet in op een toekomstbestendige woningvoorraad: het zo veel mogelijk laten aansluiten van woningen op woonwensen, woningen die energiezuinig en toegankelijk zijn en woningen die aansluiten op de vraag uit de woningmarkt. Bij nieuwbouw wordt rekening gehouden met de bestaande woningvoorraad, andere nieuwbouwinitiatieven en met de regionale positie op de woningmarkt.
  • Woningaanbod en woonomgeving sluiten aan bij de woonwensen en -behoefte van inwoners. Verschillen tussen kernen worden erkend.
  • Doorstroming helpt om woonwensen en woningbehoefte beter op elkaar aan te laten sluiten. Concreet zet de gemeente in op:
    1. Kwaliteit bij nieuwbouw.
    2. Beter benutten bestaande woningvoorraad.
    3. Aantrekken nieuwe inwoners door inzet op de onderscheidende kwaliteiten van de gemeente.
  • De Woonvisie is richtinggevend bij de verdere uitwerking van beleid over wonen.

Toelichting

Ad 1. Kwaliteit bij nieuwbouw.

Ontwikkeling van nieuwe woonmilieus zoals ‘wonen in het landschap’ en gelijkvloerse woningen in het huur- en koopsegment, voornamelijk in centra. Voorwaarde is dat de woningen een aanvulling vormen op de bestaande woningvoorraad. Dat ze bovendien energiezuinig zijn en een flexibele, eventueel levensloopbestendige indeling hebben. En dat de woonconsument vroegtijdig wordt betrekken bij ontwikkeling zodat de vraag beter aansluit bij het aanbod.

Ad 2. Beter benutten bestaande woningvoorraad.

Verkoop huurwoningen, renovatie en woningverbetering en andere woonruimteverdeling.

Ad 3. Aantrekken nieuwe inwoners.

De bestaande woningvoorraad en nieuwbouw is groter dan de vraag van inwoners van De Ronde Venen. Inzet op het aantrekken van nieuwe inwoners bevordert doorstroming. De focus ligt daarom bij vermarkting van de gemeente en haar onderscheidende kwaliteiten.

Deze uitgangspunten zijn onderdeel van de Woonvisie De Ronde Venen (2013). De Woonvisie zal in de looptijd van de Structuurvisie aanpassingen ondergaan. Waar nodig worden deze verwerkt in de evaluaties van de Structuurvisie.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, duurzaamheid.
Label: actief sturen, stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsafspraken met woningcorporatie GroenWest, voorlichting duurzaamheidmaatregelen, structureel overleg met lokale marktpartijen.

Toetsing principeverzoeken en omgevingsvergunningen nieuwbouwprojecten op uitgangspunten en vigerende Woonvisie.

4.1.1 Locatiekeuze bij Nieuwbouw     

Beleid

  • Bouwen binnen de rode contour, ofwel de grenzen van de kernen, is het uitgangspunt in De Ronde Venen:
    • Verdichten op inbreidingslocaties, ofwel bebouwen van onbebouwde ruimte binnen de rode contour, en meervoudig ruimtegebruik, ofwel het combineren van functies op één locatie.
    • Transformeren en herstructureren van wijken en gebieden die niet meer goed aan de woonwensen voldoen (herontwikkeling van bestaande bebouwde ruimte)
  • Wanneer door bouwen binnen de rode contour de kwaliteit van de leefomgeving in het geding komt, terwijl wel sprake is van een aanzienlijke vraag, is bouwen buiten de contour, grenzend aan de kern in het landelijk gebied, mogelijk. Hierbij gelden de volgende uitgangspunten:
    • Beperkte omvang aan de randen van kernen en toevoegen van landschappelijke kwaliteit (zie ook ‘Kernrandzones’).
    • Grote nieuwbouwwijken zijn ongewenst. Uitbreiding moet passen bij het huidige dorpse karakter van de kernen in De Ronde Venen.

Toelichting

Uit woningbehoefteonderzoek (2012) blijkt dat tot en met 2020 750 tot 1.150 woningen nodig zijn. Deze behoefte kan ruimschoots binnen de huidige rode contouren worden opgevangen door het invullen van inbreidingslocaties en herstructurering. De overige woningcapaciteit binnen de rode contour blijft gereserveerd met het oog op toekomstige behoefte.

Waar mogelijk wordt een verbinding met het landschap gelegd. Zichtbaar, beleefbaar en het liefst toegankelijk. Kleinschalige structuren in bebouwing, verbindingen en openbare ruimte, vormen het uitgangspunt. Een monotoon beeld wordt zo veel mogelijk voorkomen.

Op inbreidingslocaties, ofwel bebouwing van onbebouwde ruimte binnen de rode contour, , is de ruimtelijke inpassing maatwerk. Dit houdt in dat per project goed naar de omgeving wordt gekeken. Hoe kan deze het beste worden vormgegeven? Uitgangspunt is het versterken van kwaliteiten van de bestaande omgeving en stedenbouwkundige structuur.

Deze uitgangspunten zijn onderdeel van de Woonvisie De Ronde Venen, 2013.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, duurzaamheid.
Label: actief sturen.
Instrumentarium: toetsing op uitgangspunten, Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie, bepalen afbakening gebied binnenstedelijk bouwen, planningscapaciteit woningbouwprogramma, woningbehoefteonderzoek.

Toetsing principeverzoeken en omgevingsvergunningen nieuwbouwprojecten op uitgangspunten en vigerende Woonvisie.

4.1.2 Nieuwbouw     

Beleid

  • Bij woningbouwprogrammering wordt gestuurd op kwaliteit en niet op aantallen. Dat betekent dat woningen een kwalitatieve aanvulling op de bestaande voorraad vormen.
  • Bij woningbouwontwikkeling wordt geen vaste onderverdeling in huur/koop, prijsklasse of eigendomsverhouding gehanteerd. De gemeente kiest voor maatwerk op basis van de lokale samenstelling van de woningvoorraad en woningbehoefte ter plaatse. Zo wordt in Waverveen meer voor de lokale markt gebouwd dan in Abcoude, gezien de positie op de woningmarkt. Primair aandachtspunt is de invulling van de vraag naar sociale woningbouw. Per project wordt vastgesteld welk percentage sociale woningbouw gewenst is.
  • Uit woningbehoefteonderzoek (2012) blijkt dat inwoners de volgende nieuwe woonmilieus wensen:
    • Wonen in of verbonden met het landschap.
    • Gelijkvloers wonen, voornamelijk in centra.
  • Woningzoekenden worden vroegtijdig bij ontwikkelingen betrokken.
  • De Woonvisie is leidend bij ontwikkeling van nieuwbouw.

Toelichting

Bij nieuwbouw staat de focus op kwaliteit voorop. Kwaliteit betekent het realiseren van duurzame woonmilieus. Woningen die energiezuinig zijn of energie opwekken en die de nodige flexibliteit in indeling bieden en toegankelijk zijn voor specifieke doelgroepen. Woningen die op een zorgvuldige manier ingepast zijn in de omgeving en waarvan de kwaliteit wordt benut door deze beleefbaar te maken. Woningen vormen een meerwaarde ten aanzien van de huidige woningvoorraad, zodat er geen overschotten ontstaan. Op deze manier bouwen we aan woonmilieus die toekomstbestendig zijn, het milieu minder belasten en zowel betaalbaar als waardevast zijn.

De uitgangspunten zijn onderdeel van de Woonvisie De Ronde Venen, 2013.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, duurzaamheid
Label: actief sturen, stimuleren en faciliteren
Instrumentarium: woningbouwprogramma, woningbehoefteonderzoek, samenwerkingsafspraken woningcorporatie GroenWest, faciliteren particuliere initiatieven door vooroverleg.

Toetsing principeverzoeken en omgevingsvergunningen nieuwbouwprojecten op uitgangspunten en vigerende Woonvisie.

4.1.3 Naoorlogse uitbreidingswijken ( Monitoring)     

Beleid

  • De gemeente zal actief sturen op de kwaliteit van haar wijken en daar eventueel middelen voor aanwenden.
  • Door monitoring van de wijken met inwoners en belanghebbenden wordt de leefbaarheid en de kwaliteit geborgd in een beheersprogramma voor deze wijken.

Toelichting

In de jaren 60, 70 en 80 van de vorige eeuw zijn in hoog tempo uitlegwijken ontstaan bij en aan bestaande kernen. Daarmee werd voldaan aan de behoefte om een eind te maken aan de enorme woningschaarste uit die periode. Nu zijn deze wijken 30 tot 50 jaar oud, is de samenstelling van de bevolking veranderd en zijn de normen op het gebied milieu en duurzaamheid gewijzigd. Daar komt bij dat de bouwkwaliteit in de bouwstromen van toen soms te wensen over laat. Ook de inrichting van de openbare ruimte is inmiddels gedateerd en in mindere economische tijden soms slecht te beheersen. De leefbaarheid en de woonkwaliteit worden gezien als één van de hoofdkwaliteiten in onze gemeente. Dat willen we op de lange termijn borgen. De wijkmonitoring kan daar een hulp middel bij zijn.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, duurzaamheid.
Label: actief sturen, stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: samenwerkingsagenda gemeente, wijk en belanghebbenden.

4.2 Werken     

Beleid

  • Het economische beleid van gemeente De Ronde Venen is gericht op versterking van de economische structuur van de gemeente. Dit gebeurt door de verbetering van de concurrentiepositie van de gemeente.
  • Het economische beleid richt zich daarnaast op het op peil houden van de werkgelegenheid en de consumentgerichte voorzieningen binnen de gemeentegrenzen.

Toelichting

Doel van het economische beleid is het bieden van een goed ondernemersklimaat met een diversiteit aan vestigingslocaties, waar plek is voor bedrijven met voornamelijk een lokale en deels regionale functie. De gemeente hecht belang aan het zijn en blijven van een aantrekkelijke vestigingslocatie voor bedrijven in het stedelijke en het landelijke gebied. Zo kunnen arbeidsplaatsen en bestedingen worden behouden en onnodige vervoersbewegingen voorkomen. Bedrijvigheid zorgt voor dynamiek en draagt bij aan leefbaarheid. De ruimtelijke ligging in het Groene Hart brengt een extra verantwoordelijkheid met zich mee voor intensief en duurzaam ruimtegebruik en goede landschappelijke inpassing.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid, duurzaamheid, landschap.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda (op te nemen in de uitvoeringsparagraaf bij de economische visie).

4.2.1 Bedrijventerreinen     

Beleid

  • Om een optimale ruimtelijk economische ontwikkeling van de gemeente te bevorderen, is het bedrijventerreinenbeleid gericht op het aanbieden van voldoende, goed gesegmenteerde bedrijventerreinen en het verbeteren van de kwaliteit van bedrijventerreinen, primair door herstructurering, ofwel herontwikkeling van bestaande bebouwde ruimte.

Toelichting

Bedrijventerreinen hebben een hoge maatschappelijke waarde. Het behouden en verbeteren van kwaliteit, functionaliteit en waarde van bedrijventerreinen is van groot belang voor De Ronde Venen. De gemeente wil voldoende, goed gesegmenteerde, bedrijventerreinen bieden. Dat wil zeggen dat de gemeente in het kader van een goede ruimtelijke ordening werkt met het zoneren van de bedrijven en bedrijventerreinen. Bij bedrijfsmogelijkheden in een zone wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de leefomgeving. Zie verder hoofdstuk 8

De ruimtelijke ligging van de regio in het Groene Hart brengt een bijzondere verantwoordelijkheid met zich mee voor intensief en duurzaam ruimtegebruik op bedrijventerreinen. De gemeente hecht veel waarde aan een goede landschappelijke inpassing van bestaande en nieuwe terreinen binnen en, zo spaarzaam mogelijk, buiten de (bestaande) rode contour, in lijn met de principes van de duurzame verstedelijkingsladder (voorheen SER-ladder, zie hoofdstuk 8).

De aandacht is daarom primair gericht op kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijventerreinen en herstructurering, ofwel herontwikkeling van bestaande bebouwde ruimte en secundair op de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen. Herstructurering van oude bedrijventerreinlocaties kan niet los gezien worden van de ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinlocaties. Er is immers voldoende schuifruimte voor bedrijven nodig om herstructurering van verouderde terreinen succesvol uit te voeren. Uitgangspunt daarbij is inbreiding, ofwel bebouwing van onbebouwde ruimte binnen de zogenoemde rode contour, vóór uitbreiding.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid, landschap.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda (op te nemen in de uitvoeringsparagraaf bij de economische visie).

4.2.1.1 Bestaande bedrijventerreinen     

Beleid

Het gemeentelijke beleid richt zich op:

  • Het aantrekken en binden van bedrijven door het bieden van vestigingsmogelijkheden op de bestaande bedrijventerreinen.
  • Het verbeteren van de ruimtelijke en functionele kwaliteit en bereikbaarheid van bestaande bedrijventerreinen.
  • Het bevorderen van intensief ruimtegebruik, waardoor op hetzelfde bedrijventerreinareaal aan meer bedrijven ruimte kan worden geboden en de aanleg van nieuwe bedrijventerreinen wordt beperkt.
  • Het creëren van flexibiliteit, waardoor bestaande ondernemingen voldoende doorgroeimogelijkheden krijgen op bestaande bedrijventerreinen.
  • Het bieden van een goed vestigingsklimaat voor nieuwe bedrijven in kansrijke sectoren door het creëren van uitnodigende omstandigheden voor (groei)sectoren zoals kenniswerkers, dienstverlening, maak- en zorgindustrie. De gemeente speelt in op randvoorwaarden die bedrijven in deze sectoren stellen aan vestigingslocaties.
  • Wanneer de ruimtebehoefte op de bedrijventerreinen terugloopt, worden de randen getransformeerd naar woon-werkmilieus, waar een menging van functies mogelijk wordt gemaakt. Bij (functie)verandering aan de randen van bedrijventerreinen geldt als voorwaarde dat deze ontwikkelingen mede moeten bijdragen aan kwalitatieve verbindingen tussen deze bedrijventerreinen, de kernen en het landschap.

Toelichting

De bestaande kracht van de bedrijventerreinen wordt met name bepaald door een uitstekend vestigingsklimaat voor enerzijds de bestaande, meer traditionele sectoren en anderzijds voor ondernemers met een lokale en/of regionale binding. Het is wenselijk om op verwachte trends in te spelen: het aandeel van de traditionele sectoren op de bedrijventerreinen zal naar verwachting (zowel landelijk als hier) teruglopen en het aantal kleine bedrijven zal toenemen. Om de kwaliteit van bestaande bedrijventerreinen te bevorderen wordt (her)ontwikkeling nagestreefd. De verwachte trend op de middellange termijn, is dat de ruimtebehoefte op de bedrijventerreinen terug loopt. Door transformatie wordt een bijdrage geleverd aan de kwaliteit van de kernen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid, landschap
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen, beïnvloeden van overheden en organisaties
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda

De gemeente werkt samen met de ondernemers aan de (her)ontwikkeling van de bedrijventerreinen. Een proactieve insteek en gezamenlijke (her)ontwikkelkracht van alle partijen zijn daarbij uitgangspunt. De gemeente verbindt partijen met elkaar om zo de (her)ontwikkeling van vestigingslocaties te bevorderen.

4.2.1.1.1 Transformatiezones bedrijventerreinen     

Beleid

  • Het beleid is gericht op het verbeteren van de ruimtelijke en functionele kwaliteit van de kernen en het voorkomen van substantiële overlast van bedrijvigheid in of aan de rand van (woon)bebouwing).
  • Bedrijven die in of aan de rand van (woon)bebouwing gevestigd zijn, onvoldoende bedrijfsmogelijkheden hebben en zelf wensen te verplaatsen, worden bij voorkeur binnen de gemeentegrenzen op bestaande bedrijventerreinen gefaciliteerd. Op de te verlaten locatie is de gemeente bereid tot transformatie naar andere typen/hoogwaardiger functies dan bedrijvigheid, wat tevens bijdraagt aan de financiële haalbaarheid van verplaatsing van het bedrijf.

Toelichting

Door transformatie mogelijk te maken wordt een bijdrage geleverd aan de kwaliteit van de kernen. Daarbij is het van belang om voldoende bedrijventerreinareaal te behouden om bedrijven te kunnen huisvesten.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda.

Bij verplaatsing van bedrijven die in of aan de rand van (woon-)bebouwing gevestigd zijn, kan de achterblijvende locatie (waarvan voortzetting als bedrijvenlocatie ongewenst is) herbestemd worden, waarmee planologische mogelijkheden worden geboden voor andere nader te bepalen functies.

Bij verplaatsing van bedrijven is het uitgangspunt dat de winstgevende exploitatielocatie, veelal de achterblijvende, te transformeren locatie, wordt gesaldeerd/verevend met de verliesgevende exploitatielocatie. Dit is veelal de nieuwe locatie, mede omdat verplaatsing van een bedrijf kosten met zich meebrengt. Kortom: de waardevermeerdering op de éne locatie wordt ingezet om de kosten op de andere locatie te dragen.

4.2.1.2 Nieuw te ontwikkelen bedrijventerrein     

Beleid

  • Gefaseerde ontwikkeling van circa 10 hectare nieuw bedrijventerrein is mogelijk, waarbij de mogelijkheid wordt open gehouden om op termijn tot een maximum van 20 hectare uit te breiden.
  • De segmentatie van dit terrein is hoofdzakelijk watergebonden bedrijvigheid, ook wel kadegerelateerd terrein genoemd.
  • Het terrein biedt hoofdzakelijk mogelijkheden voor water-/kadegebonden bedrijven uit de regio en voor bedrijven die nu gevestigd zijn in of aan de randen van (woon)bebouwing en daar knelpunten ervaren.
  • Het ‘Regionaal convenant bedrijventerreinen regio Utrecht-West’ dat op 5 april 2012 is afgesloten, ligt aan de basis van deze ontwikkeling.
  • Belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein is dat er aantoonbaar behoefte is aan dit bedrijventerrein en dat inzet van bestaande bedrijventerreinen geen afdoende oplossing biedt.

Toelichting

Op regionaal niveau is afgesproken dat de kwaliteitsverbetering van bestaande bedrijventerreinen prioriteit heeft. Door middel van herstructurering, ofwel herontwikkeling van bestaande bebouwde ruimte, tracht de gemeente in overleg met eigenaren en gebruikers om de bestaande bedrijventerreinen efficiënter en multifunctioneler te gebruiken. Zo wordt tevens schuifruimte gecreëerd, zodat nieuwe bedrijven kunnen worden ingepast. Indien op de bestaande bedrijventerreinen geen ruimte meer beschikbaar is en de behoefte aan nieuw bedrijventerrein is aangetoond, is gefaseerde ontwikkeling van nieuw bedrijventerrein mogelijk. De mogelijkheid tot uitbreiding van het natte bedrijventerrein tot 20 ha gaat de mogelijkheden van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie (PRV) te buiten. Dit heeft tot gevolg dat realisatie van een dergelijke uitbreiding om nadere afstemming met de provincie Utrecht vraagt.

De segmentatie van Nat Bedrijventerrein Amstelhoek is met name watergebonden bedrijvigheid, ofwel kadegerelateerd terrein. Het terrein biedt hoofdzakelijk mogelijkheden voor water-/kadegebonden bedrijven uit de regio en voor bedrijven die nu gevestigd zijn in of aan de randen van (woon)bebouwing en daar knelpunten ervaren. Gelet op de ligging nabij een waterkering is het zeker in het kader van dit project zaak het watertoetsproces vroegtijdig op te starten.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid, landschap.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda.

Behoefteonderzoek, waarmee eventuele marktbehoefte aan nieuw bedrijventerrein kan worden aangetoond.

Sturing van de (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen door middel van bestemmingsplannen.

Herontwikkeling en het creëren van schuifruimte door publiek-private samenwerking en privaatrechtelijke overeenkomsten.

Intentieovereenkomsten met potentiële nieuwvestigers indien aanleg van nieuw terrein aan de orde is.

4.2.2 Detailhandel     

Beleid

  • De winkelgebieden die passen in de gewenste gemeentelijke winkelstructuur worden versterkt. Dit doet de gemeente door investeringen te benutten voor dynamiek op de juiste plekken en om versnippering te voorkomen;
  • Sterke centrumgebieden, met passend beleid voor de gebieden daarbuiten, worden nagestreefd. Dit doet de gemeente door in te zetten op clustering in compacte gebieden en door geen brancheverbreding voor winkelaanbod op het bedrijventerrein toe te staan;
  • In samenwerking met partijen wordt een marketingaanpak ontwikkeld, waar detailhandel onderdeel van uitmaakt.
  • Creëren van een eenduidige en dorpse sfeer en inrichting van de openbare ruimte.
  • Waarborgen van bereikbaarheid en veiligheid van winkelgebieden.

Toelichting

Het doel van het detailhandelsbeleid is het aangeven van de gewenste ontwikkelingsrichting voor detailhandel. Hoofddoelen zijn: het bieden van een goede consumentenverzorging voor de inwoners van de gemeente, het bieden van een duurzaam ondernemersklimaat en het bieden van een kader voor marktpartijen om hun initiatieven te toetsen.

De gemeente wil dat investeringen in winkelgebieden op plaatsen met voldoende toekomstperspectief terecht komen. Het detailhandelsbeleid geeft weer hoe we de kracht van de kernen willen ontwikkelen en welke keuzes gemaakt zijn om de winkelstructuur duurzaam te verbeteren. De detailhandelssector staat onder druk. Er blijft behoefte aan vernieuwing en modernisering van het winkelaanbod, maar tegelijkertijd is een invulling met detailhandel niet meer overal haalbaar. Daar komt bij dat de consument vraagt om meer kwaliteit, bestaande uit complete winkelgebieden waar het aangenaam winkelen is en met goede parkeervoorzieningen. Dit alles zorgt ervoor, dat de volgende aspecten onderdeel uitmaken van de werkwijze die de gemeente hanteert:

  • Meer meebewegen met marktinitiatieven.
  • Meer benadering vanuit de kracht van kernen.
  • Meer benadering vanuit omgevingskwaliteit.
  • Denken vanuit pandinvulling met andere functies dan detailhandel.

Marktpartijen worden uitgedaagd om binnen deze werkwijze bij te dragen aan krachtige kernen. Daarbij zullen marktinitiatieven altijd getoetst worden aan het hierna volgende beleidskader.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda.

4.2.2.1 Kernwinkelgebieden     

Beleid

  • Voor het kernwinkelgebied geldt, dat detailhandel, daghoreca en consumentgerichte dienstverlening hier hoofdzakelijk is gevestigd.
  • Nieuwe winkelontwikkelingen in dit winkelgebied vinden plaats binnen het kernwinkelgebied en bevorderen clustering en circuitvorming, zodat het voor bezoekers meer mogelijk wordt een winkelrondje te lopen.
  • Binnen het kernwinkelgebied zijn consumentgerichte voorzieningen mogelijk. De toegelaten functies zijn binnen het kernwinkelgebied onderling uitwisselbaar.

Toelichting

Om ervoor te zorgen dat de winkelgebieden economisch goed blijven functioneren en om leegstand te voorkomen, zet de gemeente in op clustering in compacte winkelgebieden. In de centrumgebieden van Abcoude en Mijdrecht zijn kernwinkelgebieden aangewezen. Door nieuwe ontwikkelingen binnen de kernwinkelgebieden te laten plaatsvinden, wordt tevens circuitvorming bevorderd. Een en ander is verder toegelicht in de detailhandelsvisie.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda.

Sturing door bestemmingsplannen, Publiek-Private Samenwerking (PPS) en overeenkomsten.

4.2.2.2 Overige winkelgebieden     

Beleid

  • Om de kernwinkelgebieden sterk te houden en verder te versterken, werkt de gemeente in de kernen waar een kernwinkelgebied aanwezig is, niet mee aan nieuwe winkelontwikkelingen buiten de aangeduide kernwinkelgebieden. Functieverandering van winkelruimte naar dienstverlening of woning is wel mogelijk. Ook significante uitbreidingen van bestaande detailhandelsvestigingen buiten de kernwinkelgebieden is niet gewenst.
  • Buiten winkelgebieden, die onderdeel uitmaken van de gemeentelijke winkelstructuur, het ‘Recreatieve Hart van Vinkeveen’ en zones voor volumineuze detailhandel stimuleert de gemeente geen nieuwe detailhandel.

Toelichting

De consument is veeleisend, mobiel en weet (met de komst van internet) wat waar te koop is. Incomplete winkelgebieden vinden ze minder aantrekkelijk. Inwoners/consumenten hebben behoefte aan meer kwaliteit, bestaande uit complete winkelgebieden waar het aangenaam winkelen is en met goede parkeervoorzieningen. De behoefte aan vernieuwing en modernisering van het winkelaanbod blijft bestaan, maar tegelijkertijd is een invulling met detailhandel niet meer overal haalbaar. Daarom wordt ingezet op versterking van de winkelgebieden die onderdeel uitmaken van de winkelstructuur.

Op andere plekken, waar detailhandel (nu) nog levensvatbaar is, betekent dit niet dat detailhandel moet verdwijnen. Op plekken waar detailhandel echter niet meer haalbaar is, maakt de gemeente pandinvulling met andere functies dan detailhandel mogelijk. Gelet op marktomstandigheden, zet de gemeente in de kleinste winkelgebieden en kernen niet in op detailhandel; ondernemers hebben hier doorgaans onvoldoende marktpotentie en omzetmogelijkheden. Andere voorzieningen houden die kernen leefbaar. Denk aan sociaal-maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening door middel van bezorging aan huis. Een en ander is uitgewerkt in het detailhandelsbeleid.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda.

Sturing door bestemmingsplannen, Publiek-Private Samenwerking (PPS) en overeenkomsten, omgevingsvergunningen en bijbehorende principeverzoeken (vooroverleg/concept-aanvraag omgevingsvergunning).

4.2.2.3 Volumineuze detailhandel     

Beleid

  • Volumineuze detailhandel (zie definitie hoofdstuk 8) die vanwege de aard en omvang van de goederen geen plek kan hebben in de reguliere winkelgebieden is toegelaten binnen de aangewezen zone op het bedrijventerrein Mijdrecht.
  • Brancheverbreding binnen deze zone wordt niet mogelijk gemaakt. Zo blijven supermarkten en recreatieve detailhandel uitgesloten.

Toelichting

Om de reguliere winkelgebieden sterk te houden, is alleen volumineuze detailhandel op het bedrijventerrein toegestaan. Deze detailhandel is hoofdzakelijk aan de Industrieweg in Mijdrecht gevestigd en in beperkte mate aan de Veenweg in Mijdrecht. De Industrieweg trekt vanwege het type winkels en de clustering van het aanbod aan volumineuze detailhandel bezoekers van zowel dichtbij als van buiten de gemeente. De bestaande mogelijkheden zijn voldoende. Leegstand wordt voorkomen door in te zetten op de vestiging van volumineuze detailhandel binnen deze zone en de de huidige begrenzing niet verder op te rekken.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen.
Instrumentarium: bestemmingsplan.

Bestemmingsplan Bedrijventerreinen Mijdrecht en Vinkeveen en sturing door omgevingsvergunningen en bijbehorende principeverzoeken.

4.2.2.3.1 Kernzone volumineuze detailhandel     

Beleid

  • Binnen de zone waar volumineuze detailhandel is toegestaan, is een kernzone aangewezen waar sprake is van een concentratie van de volumineuze detailhandel. Indien discussie ontstaat over de pasbaarheid van een branche of winkel binnen de mogelijkheden die het bestemmingsplan voor volumineuze detailhandel biedt, wordt een nadere afweging gemaakt. Indien de branche of winkel wordt toegelaten op het bedrijventerrein, dient deze zich te vestigen in de aangewezen kernzone.

Toelichting

Aangezien de zone waar volumineuze detailhandel is toegestaan nu vrij groot is, is het wenselijk om een concentratiezone/kernzone te benoemen, zodat het concentratiebeleid hierop gericht kan worden en de markt helderheid wordt geboden. Een en ander is uitgewerkt in het detailhandelsbeleid.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, leefbaarheid.
Label: faciliteren en randvoorwaarden opstellen.
Instrumentarium: bestemmingsplan.

Bestemmingsplan Bedrijventerreinen Mijdrecht en Vinkeveen en sturing door omgevingsvergunningen en bijbehorende principeverzoeken.

4.3 Kernen     

Beleid

  • Sturing op de kwaliteit van de kern op basis van het unieke karakter van elke kern afzonderlijk.
  • De vitaliteit van de kernen komt tot stand door de inzet van inwoners en met steun vanuit alle geledingen van de gemeente. Kernenbeleid speelt hierbij een belangrijke rol
  • Sturing op basis van kernenbeleid: vanuit het belang van inwoners en met inwoners. De gemeente stuurt actief en faciliteert.

Toelichting

Alle kernen binnen de gemeente hebben een eigen karakter. De bevolkingssamenstelling is overal verschillend en vaak verschilt ook de identiteit en ‘çultuur’ per kern. Het voorzieningenniveau en ook de behoefte daaraan zijn verschillend. Dat maakt elke kern uniek. De gemeente streeft er daarom niet naar om alle kernen als gelijke te zien. Kernenbeleid maakt maatwerk mogelijk.

Kernenbeleid begint met een proces waarin inwoners en overheid gezamenlijk nadenken over de opgaven waarmee de kernen worden geconfronteerd en mogelijkheden om hiermee aan de slag te gaan. Eén van de projecten die in dit kader wordt opgestart is de ‘wijkmonitoring’ (zie paragraaf 4.1.3). De kwaliteit van woningen en de openbare ruimte en de samenhang met de waarde van het onroerend goed in wijken, wordt als een gezamenlijke verantwoordelijkheid gezien.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: subsidie, samenwerkingsagenda, communicatie, integraal gemeentelijk beleid.

De vitaliteit van de kernen komt tot stand door de inzet van inwoners en met steun vanuit alle geledingen van de gemeente. Kernenbeleid speelt hierbij een belangrijke rol.

4.3.1 Abcoude     

Beleid

  • Bescherming dorps karakter.
  • Op peil houden leefbaarheid.
  • Bescherming buitengebied.
  • Versterking recreatieve mogelijkheden.

Toelichting

In Abcoude is het gemoedelijk wonen in een dorpse sfeer. Inwoners typeren hun woonomgeving als ‘kindvriendelijk’ en ‘historische charme’ en zijn over het algemeen zeer tevreden over hun leefomgeving. Dit blijkt uit de beantwoording van vragen door inwoners uit Abcoude via een gemeentelijk online inwonerpanel. Via de A2 en het spoor is het dorp goed met de steden Amsterdam en Utrecht en de rest van het land verbonden. Met twee bedrijventerreinen, station, een beschermd dorpsgezicht, voldoende winkels, sport- en culturele accommodaties is de leefbaarheid in Abcoude hoog. Om Abcoude heen ligt een prachtig, als zodanig ervaren, buitengebied met recreatiemogelijkheden om te fietsen, wandelen, zwemmen en varen.

Het unieke, dorpse karakter in combinatie met de ligging in een groene omgeving met Amsterdam in de buurt en goede OV-verbindingen maakt Abcoude tot een aantrekkelijk en gewild dorp om te wonen. Om het dorpse karakter te beschermen gaat de gemeente terughoudend om met nieuwe ontwikkelingen. Daar staat tegenover dat nieuwe ontwikkelingen soms noodzakelijk en wenselijk zijn om de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren of om het voorzieningenniveau en daarmee de leefbaarheid op peil te houden. Ontwikkelingen in Abcoude blijven mogelijk mits ze qua maat en schaal passen in de omgeving. Diversiteit in architectuur en dorpse schaal zijn hierbij het uitgangspunt.

Om de kwaliteiten van het buitengebied te beschermen wordt bij ontwikkelingen in eerste instantie gekeken naar de mogelijkheden binnen de zogenoemde rode contour. Dit kan door bebouwing van onbebouwde ruimte, ook wel inbreiding genoemd, of door herontwikkeling van bestaande bebouwde ruimte, ook wel herstructurering genoemd. Pas als hier onvoldoende mogelijkheden voor zijn, wordt naar nieuwe uitbreidingslocaties gezocht.

De hoeveelheid onbebouwde ruimte in Abcoude is schaars. Om de overgebleven stukjes openbaar groen te beschermen, kiest de gemeente voor minimale inbreiding. Hier en daar bestaan wel beperkte mogelijkheden voor herstructurering. Uitbreiden van Abcoude behoort tot de mogelijkheden. Hierbij wordt eerst gekeken naar de gebieden met een landschappelijk lage kwaliteit. De buitengebieden met hoge landschappelijke kwaliteit worden beschermd door ze aan te wijzen als kernrandzones, zie paragraaf 3.2. De dorpsvisie Abcoude is richtinggevend bij nieuwe ontwikkelingen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: kernrandzone, dorpsvisie Abcoude, beheersverordening.

Realisatie van nieuwe ontwikkelingen hangt af van particuliere initiatieven.

4.3.2 Baambrugge     

Beleid

  • Op peil houden leefbaarheid.
  • Bescherming dorps karakter.
  • Nieuwe ontwikkelingen alleen binnen de rode contour. Geen uitbreidingen.
  • Bescherming buitengebied.

Toelichting

De kleinschaligheid, het beschermde dorpsgezicht, de rust en ruimte, het ons-kent-ons-gevoel, de Angstel en het prachtige buitengebied zijn de kwaliteiten van Baambrugge. In Baambrugge wonen is wonen in een dorpse sfeer met in de directe omgeving mogelijkheden om te wandelen, fietsen, zwemmen en varen. Inwoners van de kern zijn tevreden over hun leefomgeving, blijkt uit de uitkomsten van het online panel.

De uitdaging waar Baambrugge de komende periode voor staat is behoud van leefbaarheid en vitaliteit. Door vergrijzing, ontgroening en verdunning (minder mensen per huishouden) dreigt de bevolkingsopbouw eenzijdiger te worden. Hierdoor komt het voorzieningenniveau, denk aan bijvoorbeeld school en winkels, onder druk te staan. Nieuwe ontwikkelingen zijn wenselijk als hiermee het voorzieningenniveau en de leefbaarheid op peil blijven.

De dorpse sfeer wordt voor een groot deel bepaald door het beschermde dorpsgezicht. Gemeentelijk beleid richt zich op bescherming van de kwaliteiten van het dorpsgezicht door regels in de zogenoemde beheersverordening. Ontwikkelingen binnen het beschermde dorpsgezicht zijn mogelijk mits deze qua maat en schaal passen bij de omgeving. Diversiteit in architectuur en dorpse schaal is hierbij het uitgangspunt.

Om de kwaliteiten van het buitengebied te beschermen wordt bij nieuwe ontwikkelingen in eerste instantie gekeken naar de mogelijkheden binnen de rode contour. Dit kan door bebouwing van onbebouwde ruimte, ofwel inbreiding, of door herontwikkeling van bestaand bebouwde ruimte, ofwel herstructurering.

Binnen de rode contour van Baambrugge zijn voldoende mogelijkheden voor nieuwe ontwikkelingen. Uitbreiding van het dorp is daarom niet nodig. De dorpsvisie Baambrugge is richtinggevend aan nieuwe ontwikkelingen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: dorpsvisie Baambrugge, beheersverordening.

Realisatie van nieuwe ontwikkelingen is afhankelijk van particuliere initiatieven.

4.3.3 Vinkeveen     

Beleid

  • De linten van Vinkeveen zijn bepalend voor het karakter van het dorp. Maat en schaal worden zorgvuldig in stand gehouden.
  • De herijking ‘Structuurvisie Vinkeveen centrum 2013’ vormt de basis van ontwikkelingen tot 2025.
  • Om kwaliteit en duurzaamheid te verstevigen, start vanuit het kernenbeleid monitoring van naoorlogse wijken.
  • De gemeente zet zich er voor in om initiatieven uit de samenleving bij elkaar te brengen in een integrale ontwikkeling.

Toelichting

Vinkeveen is ontstaan vanuit ontginningslinten en verdere vervening. De oorspronkelijke buurtschappen Achterbos-Herenweg-De Heul zijn langs het lint aan elkaar gegroeid tot het dorp Vinkeveen. Vanuit die samensmelting is Vinkeveen verder gegroeid langs de oorspronkelijk landelijke linten en kent het dorp inmiddels veel luxe woningen aan de plassen. Het oorspronkelijke land met tuinderijen aan de plassen is inmiddels volledig volgebouwd en de plassen zijn daardoor vanaf de wegen nauwelijks meer te ervaren. Grotere zichtbaarheid en toegankelijkheid van de plassen is een speerpunt voor verdere ontwikkeling. Recreatieondernemers worden aangemoedigd hun bedrijfsvoering te innoveren en nieuwe markten aan te boren. De herijking Structuurvisie Vinkeveen centrum 2013, die voortgaat op de Structuurvisie 2007, voorziet in een geleidelijke ontwikkeling van een recreatief hart in het centrum (4.3.3.1 Recreatief hart Vinkeveen).

Vinkeveen is meer dan plassen en recreatie. Het is ook een forensendorp met naoorlogse wijken. De kwaliteit en duurzaamheid van die wijken staat op termijn onder druk. Voor alle naoorlogse wijken zet de gemeente monitoring op van waaruit maatregelen kunnen ontstaan (zie Wonen, monitoring wijken paragraaf 4.1.3).

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: Structuurvisie, bestemmingsplan, samenwerkingsagenda en publiekscommunicatie.

Toelichting: de gemeente maakt ontwikkelingen mogelijk, maar inwoners en ondernemers zijn initiatiefnemers.

4.3.3.1 Recreatieve hart Vinkeveen     

Beleid

  • Verdere ontwikkeling van de recreatieve sector wordt uitgewerkt in de herijking van de Structuurvisie voor het centrum van Vinkeveen. Dit gebied wordt het Recreatieve Hart van Vinkeveen.
  • In het beoogde Recreatieve Hart wordt een combinatie van watersport, horeca, recreatieve detailhandel en wonen gerealiseerd.
  • Beoogde nieuwe woonmilieus passen bij het karakter van Vinkeveen en worden ontwikkeld vanuit de relatie met en de nabijheid van de plassen.
  • Onderdeel van het Recreatieve Hart is een evenementen- en ontmoetingsplein, gecombineerd met horeca en passende detailhandel.
  • Leidraad bij de verdere ontwikkeling van Vinkveen centrum is het masterplan behorende bij de herijking ‘Structuurvisie Vinkeveen centrum 2013’.
  • De gemeente zet zich er voor in om initiatieven uit de samenleving bij elkaar te brengen tot een integrale ontwikkeling.

Toelichting

Vinkeveen was een levendig recreatief dorp met veel watersport, horeca en gespecialiseerde detailhandel. In de loop der jaren is de glans minder geworden maar toch ligt hierin de potentie van Vinkeveen. Om elan terug te krijgen is een flinke impuls nodig. De herijking van de ‘Structuurvisie Vinkeveen centrum 2007’, in 2013, biedt richting.

Doel van de ‘Structuurvisie Vinkeveen centrum 2013’ is het herstellen van de relatie tussen het dorp en de Vinkeveense Plassen en het verbeteren van de verkeerssituatie rond de aansluiting Herenweg-N201.

De ‘Structuurvisie Vinkeveen Centrum 2013’ is een visie op ruimtelijke ontwikkeling van het centrum van Vinkeveen tot 2025 met uitspraken over ruimtelijke kwaliteit, karakter en ontwikkelingen voor het centrum van Vinkeveen. De gemeente creëert mogelijkheden op diverse locaties om de relatie tussen het dorp en de Vinkeveense Plassen te versterken. De meeste kansen doen zich voor in het gebied tussen de N201, Herenweg en de Baambrugse Zuwe. Voorwaarde voor deze ontwikkelingen is een nieuwe, veilige verkeersoplossing rond de N201 – Herenweg.

De visie voor het centrum van Vinkeveen heeft een initiërend karakter. Dit betekent dat het richting geeft aan nieuwe ontwikkelingen, zowel individueel en integraal. De visie richt zich op de totale kwaliteit en ontwikkelrichting van het centrum van Vinkeveen. Integrale afwegingen zorgen voor versterking en behoud van kwaliteit.

De ontwikkeling van Vinkeveen staat niet stil: het is allang geen dorp meer van turfstekers, vissers en tuinders. Veel meer is het een dorp geworden waar de dynamiek van recreatie aanwezig is en waar met allure gewoond en gewerkt wordt.

De dynamiek en potentie die het dorp heeft worden in de dorpsvisie vastgelegd. Onder het motto ‘Dorp aan de Plassen’ zet de gemeente in op het beleefbaar maken van het water, creëren van bijzondere woonmilieus (afgestemd op de woningbehoefte) en meer ruimte voor recreatie.

In deze Structuurvisie wordt de rode contour bij Vinkeveen afwijkend weergegeven van de rode contour uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Het begrensde gebied is onderdeel van het stedelijke gebied en noodzakelijk voor de gewenste centrumontwikkeling in Vinkeveen. Deze afwijking heeft tot gevolg dat ontwikkelingen in de afwijkende zone om extra afstemming met de provincie Utrecht vragen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, lokale economie.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: Structuurvisie, bestemmingsplan, samenwerkingsagenda en publiekscommunicatie.

Toelichting: de gemeente maakt ontwikkelingen mogelijk, maar inwoners en ondernemers zijn initiatiefnemers.

4.3.4 Wilnis     

Beleid

  • Behoud van bescheiden detailhandel en horeca in de oude kern Wilnis, naast verspreid en rustig wonen. Daarbij vindt de concentratie van de consumentenvoorzieningen zo mogelijk plaats in de Dorpsstraat.
  • Bij terugloop van detailhandel en horeca in ‘het oude dorp’, worden andere functies zoals wonen mogelijk.
  • Wilnis blijft gefaseerd groeien door realisatie van geplande nieuwbouw en benutten van inbreidingslocaties. Bij een groei van het inwonertal kunnen kansen ontstaan voor een vernieuwd winkelcentrum in de wijk, dat het bestaande centrum aan de Molmlaan vervangt.
  • Om de kwaliteit en duurzaamheid te verstevigen wordt vanuit kernenbeleid monitoring van naoorlogse wijken opgestart.
  • Veel ruimte wordt geboden aan particulier initiatief, binnen de kaders van het behoud van leefbaarheid en kwaliteit.

Toelichting

De kern Wilnis is een rustige kern met dito detailhandel en horeca. Van belang is de consolidatie van de kwaliteit en de leefbaarheid. Voor het oude dorp wordt alles in het werk gesteld om het karakter te bewaren. De kans dat het aanwezige voorzieningenaanbod om economische redenen minder wordt, is aanwezig. Herbestemming naar wonen in de sfeer van het oude dorp is dan mogelijk.

Wilnis zal gefaseerd uitbreiden op de nieuwbouwlocatie Marickenzijde en inbreiding, ofwel bebouwing van onbebouwde ruimte binnen de zogenoemde rode contour, is mogelijk. Daarmee kan de bescheiden kwaliteit op pijl gehouden worden.

Wilnis is niet alleen ‘het oude dorp’, maar ook een forensendorp met verschillende naoorlogse wijken. De kwaliteit en duurzaamheid van die wijken staat op termijn onder druk. Voor alle naoorlogse wijken zet de gemeente monitoring op van waaruit maatregelen kunnen ontstaan (zie Wonen, monitoring wijken).

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie, bestemmingsplan, samenwerkingsagenda en publiekscommunicatie.

Toelichting: de gemeente maakt ontwikkelingen mogelijk. Inwoners en ondernemers zijn initiatiefnemers.

4.3.5 Mijdrecht     

Beleid

  • Het uitgangspunt voor Mijdrecht is het behoud en verder versterken van de woon-, werk- en voorzieningenfunctie.
  • Voor wonen sluit dit aan bij het beleid, zoals vastgelegd in de Woonvisie, waarbij het Mijdrechtse centrum specifieke kwaliteiten biedt voor huisvesting van specifieke doelgroepen.
  • Monitoring biedt continu aandacht aan het behoud van de aantrekkelijkheid van bestaande woonwijken.
  • Aandacht voor ruimte voor bedrijven en verbeteren van de ruimtelijke kwaliteit van het bedrijventerrein.
  • Voor de voorzieningen is specifiek beleid geformuleerd in het Masterplan Haitsmahof/Molenhof (zie paragraaf 4.3.5.1).

Toelichting

Mijdrecht is de grootste van de acht kernen van De Ronde Venen. Van oorsprong is het een lintdorp, net als de meeste andere kernen in de gemeente. Mijdrecht is echter vooral in de jaren 70 en 80 uitgegroeid tot een kern met een groot aantal woonwijken rondom het dorpscentrum en een bedrijventerrein van indrukwekkende omvang in vergelijking met overige bedrijventerreinen in de provincie. Mijdrecht biedt ruimte aan een groot aantal voorzieningen en werkgelegenheid.

Centrum en detailhandel

Mijdrecht heeft voor tal van voorzieningen een centrumfunctie. De detailhandel is goed ontwikkeld: het aantal winkels sluit aan bij de grootte van het verzorgingsgebied (zie hoofdstuk 9) en het aanbod is afwisselend. Er is echter ook zorg over de kwetsbaarheid van het centrum.

Het toekomstbeeld dat in 2009 voor het Mijdrechtse centrum is geschetst, biedt richting aan functiebehoud. Met versterking van de functie van het Raadhuisplein. Verkeersontsluiting en parkeervoorzieningen zijn aandachtsgebieden en het versterken van de woon(zorg)functie van het centrum is een kans, die goed aansluit bij de kenmerken van het centrum. Daarnaast behoeft de structuur van het zuidelijk gelegen deel aandacht. Bij ontwikkelingen in en rondom het centrum moet extra aandacht worden besteed aan beeldkwaliteit.

Het Masterplan Haitsmahof/Molenhof (zie paragraaf 4.3.5.1) is de nadere uitwerking van het toekomstbeeld voor een gedeelte van het Mijdrechtse centrum. Het biedt een concrete visie op dit deelgebied.

Woonwijken

Vanaf midden jaren 50 van de vorige eeuw is ten westen van de oorspronkelijke lintbebouwing een groot aantal wijken gebouwd. De woningaantallen van deze wijken zijn dusdanig beperkt, dat Mijdrecht een relatief grote mate van afwisseling kent. De woonwijken in Mijdrecht zijn in relatief kleine aantallen gebouwd en verschillen in stedenbouwkundige verschijningsvorm. Nagenoeg alle stijlen van de jaren 50 tot begin 90 zijn terug te vinden. Opvallend is echter wel dat er een beperkte variatie in woontypen is. Het type eengezinsrijwoning is oververtegenwoordigd. De mogelijkheden voor een wooncarrière zijn daardoor beperkt. Dit is een aandachtspunt bij nieuwe ontwikkelingen.

De wijken voldoen op dit moment over het algemeen goed. De vraag is echter of de wijken ook in de toekomst kunnen voldoen aan veranderende behoeften van inwoners. Door monitoring van wijken zal hier sturing aan worden geven.

Bedrijventerrein Mijdrecht

Terwijl aan de westkant van de oorspronkelijke lintbebouwing wonen een plaats kreeg, maakte bedrijvigheid een voor een dorp met de schaal van Mijdrecht ongekende groei door aan de oostkant van deze lintbebouwing. De gemeente zet in op de uitstraling, bereikbaarheid en toekomst van dit bedrijventerrein. Daartoe is in 2012 herontwikkeling, ofwel herstructurering, gestart en is voor de stationslocatie een nieuw bestemmingsplan uitgewerkt.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplan.

Toelichting: de Structuurvisie geeft richting aan toekomstige ontwikkelingen en zorgt voor integraliteit van deze ontwikkelingen. De ontwikkelingen kunnen hierdoor positief zijn voor inwoners, ondernemers en bezoekers. De toekomstvisie Mijdrecht zoomt in op de kern Mijdrecht. Het Mijdrechtse centrum is daarbij een aandachtsgebied.

4.3.5.1 Masterplan Centrum Mijdrecht     

Beleid

  • Een vitaal dorpscentrum vervult een belangrijke rol voor de gehele gemeenschap. Om te winkelen, te flaneren, een horecagelegenheid te bezoeken, maar ook om evenementen, zoals markten en braderieën, te organiseren of te bezoeken. Een goed winkelbestand, met een breed aanbod, is een essentieel onderdeel van zo’n dorpscentrum. Het verhoogt de leefbaarheid van de gehele gemeente.
  • Het functioneren van het Mijdrechtse centrum staat onder druk. Met de vernieuwing van het centrum wil de gemeente voorkomen dat bedreigingen daadwerkelijk gaan zorgen voor een slechter functionerend centrum.
  • De herontwikkeling van het gebied Haitsmahof/Molenhof betreft de eerste fase van de vernieuwing van het centrum. Voor dit gebied is een stedenbouwkundig plan vastgesteld.

Toelichting

In 2011 is een stedenbouwkundig Masterplan voor het centrum opgesteld, dat is vastgesteld door de gemeenteraad. Dit is gebeurd in samenspraak met gemeente, marktpartijen en een klankbordgroep. Het Masterplan is opgebouwd uit de thema’s stedenbouwkundige structuur, winkels, horeca en voorzieningen, wonen, verkeer & parkeren, groen en water, milieu en duurzaamheid.

In het Masterplan zijn alle uitgangspunten voor het centrum van Mijdrecht gedetailleerd beschreven. Nieuwe winkelstraten zijn geïntroduceerd en zijn gericht op concentratie van voorzieningen en verbetering van de circuitvorming in het centrum van Mijdrecht, zodat het voor bezoekers meer mogelijk wordt een winkelrondje te lopen. In het plan is specifieke aandacht voor de verblijfskwaliteit, openbare ruimte, de relatie met het kerkplein en parkeren. Het plan voorziet onder meer in woningen voor specifieke doelgroepen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie,duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: kernrandzone, dorpsvisie Mijdrecht, beheersverordening.

4.3.6 Amstelhoek     

Beleid

  • De omlegging van de provinciale weg N201 en de uitplaatsing van bedrijven uit Amstelhoek bieden volop kansen om de leefbaarheid voor de inwoners van Amstelhoek te vergroten.
  • Door herontwikkeling van het wegtracé en bedrijfslocaties wordt de overlast weggenomen en kunnen nieuwe woningen en andere functies worden gerealiseerd.
  • Uitgangspunt bij ontwikkelingen in Amstelhoek is aansluiting bij de dorpse schaal en typerende uitstraling. Vanuit ruimtelijk oogpunt heeft Amstelhoek veel mogelijkheden om verder te ontwikkelen.

Toelichting

Amstelhoek is één van de acht kernen van de gemeente De Ronde Venen. De plaats ligt in het noordwesten van de gemeente, aan de Amstel en grenzend aan het Noord-Hollandse Uithoorn. De komende jaren verandert veel. De drukke provinciale weg N196 (voormalige N201) die het dorp nu doormidden snijdt, wordt omgelegd en diverse bedrijven in de bebouwde kom verdwijnen. De ligging aan de Amstel is een sterke eigenschap van Amstelhoek. De kansen voor nieuwe bebouwing die zich aandienen langs de oevers moeten dan ook zorgvuldig worden benut. De huidige bedrijfslocatie aan de noordzijde van Amstelhoek ligt direct aan de Amstel en biedt daarmee kansen voor een op water gerichte ontwikkeling.

Niet alleen de westzijde van Amstelhoek heeft sterke eigenschappen, ook het open gebied aan de oostzijde biedt volop kansen voor een aantrekkelijke inrichting.

Het vrijkomen van het tracé van de provinciale weg N196 moet worden benut om de twee delen van Amstelhoek tot één geheel te maken. De stedenbouwkundige structuur biedt zowel binnen als buiten de bebouwde kom goede aanknopingspunten op de huidige structuur. Een blijvende verbinding voor bestemmingsverkeer met Uithoorn is daarbij uitgangspunt.

In Amstelhoek zijn enkele deelgebieden te onderscheiden met elk hun specifieke kansen en kwaliteiten:

  1. Herontwikkeling N201 (zie paragraaf 4.3.6.1)
  2. Herontwikkeling Ringdijk 1e Bedijking (zie paragraaf 4.3.6.2)
  3. Amstelzone/herontwikkeling bedrijventerrein (zie paragraaf 4.3.6.3)

In de Structuurvisie Amstelhoek is per deelgebied een karakterschets gemaakt. De nadere uitwerking van de onderdelen is vastgelegd in de Structuurvisie Amstelhoek in augustus 2011.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie Amstelhoek, beheersverordening.

Realisatie van nieuwe ontwikkelingen is afhankelijk van particuliere initiatieven.

4.3.6.1 Plein aan de Amstel, centrale zone en zuiden N201     

Beleid

  • Het uitgangspunt voor dit gebied is om de twee delen van Amstelhoek tot één geheel te maken.
  • Het tracé van de N201 wordt een verbindings- en verblijfszone in plaats van een barrière.
  • De wegen in dit gebied bieden directe toegang tot de woningen en hebben uitsluitend een verblijfsfunctie. Het centrale gebied blijft vrij van bebouwing, zodat de zichtlijn van de Stelling van Amsterdam in stand blijft.
  • Uitgangspunt is om aan de Amsteloever het centrum van Amstelhoek te maken.
  • Het tracé van de N201 wordt ingericht als plein en verbonden met de centrale zone van Amstelhoek.

Toelichting

Met de omlegging van de N201 verliest het weggedeelte in Amstelhoek zijn functie als provinciale weg. De verkeersintensiteiten zullen enorm afnemen, waardoor het huidige profiel niet meer nodig is. Alleen het plaatselijke verkeer maakt nog gebruik van de wegen in dit gebied. Het uitgangspunt voor het huidige tracé van de N201 is om de twee delen van Amstelhoek tot één geheel te maken. Er moeten daarvoor meerdere verbindingen komen tussen het noordelijke en zuidelijke gedeelte van Amstelhoek. Maar ook een karakteristieke verbinding in oost-westrichting verbindt de verschillende delen van Amstelhoek. De Mijdrechtse Zuwe vormt de zogenoemde hoofdweerstandslijn van de Stelling van Amsterdam tot het punt waar deze de Ringdijk 1e Bedijking snijdt. Van daar af is de Mijdrechtse Zuwe het zogenoemde acces. De verbinding in oost-westrichting biedt de mogelijkheid om de hoofdweerstandslijn als zodanig herkenbaar te maken en de zichtlijnen over de Mijdrechtse Zuwe naar Uithoorn en Mijdrecht in stand te houden. Het gebied kan zo ook fungeren als recreatieve verbinding tussen Uithoorn en het Fort bij Uithoorn. Hierdoor wordt het tracé van de N201 een verbindings- en verblijfszone in plaats van een barrière. De wegen in dit gebied bieden een directe toegang tot de woningen en hebben uitsluitend een verblijfsfunctie. Het gebied blijft vrij van bebouwing, zodat de zichtlijn in stand blijft. Een en ander is nader uitgewerkt in de Structuurvisie Amstelhoek in augustus 2011. Gelet op de ligging nabij een waterkering is het zeker in het kader van dit project zaak het watertoetsproces vroegtijdig op te starten. In deze Structuurvisie wordt de rode contour bij Amstelhoek afwijkend weergegeven van de rode contour uit de Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV). Dit heeft tot gevolg dat ontwikkelingen in de afwijkende zone om extra afstemming met de provincie Utrecht vragen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren, faciliteren.
Instrumentarium: dorpsvisie Amstelhoek, beheersverordening.

Het plein aan de Amstel, decentrale zone en zuiden N201 zijn onderdeel van de Structuurvisie Amstelhoek. De oorspronkelijke opzet van de Structuurvisie was om een zo concreet mogelijk plan te maken, die ontwikkelingen kon versnellen . Door de economische omstandigheden zijn eigenaren en/of ontwikkelaars echter terughoudend met planontwikkeling. Naar verwachting vindt de realisatie van verschillende deelgebieden verspreid over een groot aantal jaren plaats. De Structuurvisie Amstelhoek biedt daarom geen concrete plannen maar kaders voor de uitwerking van de plannen door ontwikkelaars en/of eigenaren.

4.3.6.2 Herontwikkeling Ringdijk 1e Bedijking     

Beleid

  • De bedrijfsactiviteiten op deze locatie aan de oostzijde van Amstelhoek aan de Ringdijk 1e bedijking komen te vervallen.
  • Het gebied krijgt een woonbestemming.

Toelichting

Het bedrijf aan de Ringdijk 1e Bedijking is een groothandel in schroot. Het bedrijf moet verhuizen op last van de Provincie Utrecht. De activiteiten van het bedrijf zijn te belastend voor een locatie die zo dicht bij een woongebied ligt. De overlast is aanzienlijk, vooral door geluid. De bodem van de huidige locatie is ernstig verontreinigd met metalen, PAK en minerale olie, wat beperkingen geeft voor de herontwikkelingsmogelijkheden.

Voor woningbouw is sanering door isolatie nodig. Bij de bouw van appartementencomplexen dient slechts een deel van de locatie worden gesaneerd. Dit is dan ook de meest logische invulling. Uitgangspunt is herstel van het karakteristieke talud van de Ringdijk 1e Bedijking en versterking van de zichtlijn van de Stelling van Amsterdam op deze dijk in noordzuidrichting. De Ringdijk zal ook een functie vervullen in de ontsluiting van de Amstelzone en herontwikkeling van het bedrijventerrein.

De locatie heeft een unieke ligging aan de verdedigingslinie van de Stelling van Amsterdam en ligt in de directe nabijheid van het Fort bij Uithoorn. Bij de uitwerking van de appartementencomplexen moet worden gezocht naar een verwijzing naar de Stelling, bijvoorbeeld door het gebruik van hout. Dit is namelijk een kenmerkend element van de oorspronkelijke gebouwen in het zogenoemde schootsveld van de forten. Een en ander is nader uitgewerkt in de Structuurvisie Amstelhoek van augustus 2011.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren
Instrumentarium: dorpsvisie Amstelhoek, beheersverordening.

4.3.6.3 Amstelzone, herontwikkeling bedrijventerrein     

Beleid

  • De zone langs de Amstel in Amstelhoek wordt als recreatieve verbinding versterkt, bijvoorbeeld door de aanleg van wandelmogelijkheden.
  • Er wordt gezocht naar meer mogelijkheden om aan te meren.
  • Bij herontwikkeling van de bedrijvenlocatie gaat de gemeente uit van stopzetting van alle bedrijfsactiviteiten en slopen van alle opstallen, met uitzondering van de zuivelfabriek.
  • Uitgangspunt voor het gedeelte langs het water zijn vrijstaande woningen op een perceelgrootte vergelijkbaar met de overige bebouwing aan de Amstel.
  • Het uitgangspunt voor het achterliggende gebied is dat het op termijn in z’n geheel transformeert tot woningen.

Toelichting

Voor het grootste gedeelte van de zone langs de Amstel in Amstelhoek geldt dat er geen grootschalige ontwikkelingen zijn te verwachten. Als zich incidenteel toch ontwikkelingen voordoen, moet rekening worden gehouden met de maat en schaal van de omliggende panden. Daarnaast moeten de recreatieve mogelijkheden van de ligging aan de Amstel worden benut.

Het noordelijke gedeelte van de Amstelzone biedt meer mogelijkheden. Hierbij wordt aansluiting gezocht op de voormalige melkfabriek en de woningen op de kruising van de Piet Heinlaan/ Amstelkade en de woningen bij de busbaan, met name de voormalige brugwachterswoning in verband met de oorspronkelijke spoorweg en –brug, nu in gebruik als busbaan en –brug.

Voor de bedrijvenlocatie geldt dat het uitgangspunt voor dit gebied is dat het op termijn geheel transformeert tot woonlocatie. De stedenbouwkundige uitwerking moet aansluiten bij de huidige sfeer van Amstelhoek. De ontsluiting van het gebied vindt plaats via de Ringdijk 1e Bedijking. Een en ander is uitgewerkt in de Structuurvisie Amstelhoek in augustus 2011.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: Structuurvisie Amstelhoek, beheersverordening.

4.4 Mobiliteit     

Beleid

  • Het beleid is gericht op een goed bereikbare gemeente in de toekomst. Dit betekent dat er slechts op een beperkt aantal plaatsen en op een beperkt aantal momenten sprake is van doorstromingsproblemen. Daarnaast hebben inwoners, bedrijven en recreanten de keuze uit verschillende vervoerwijzen om hun bestemming binnen en buiten de gemeente te bereiken.
  • Het beleid is gericht op een verkeersveilige gemeente in de toekomst. Het aantal verkeersslachtoffers ligt significant lager dan het gemiddelde van Nederland (van dat moment). De gemeente richt zich daarvoor op bepaalde risicogroepen en maakt gebruik van de kennis van inwoners.
  • Het beleid is gericht op een (verkeers)leefbare gemeente, wat inhoudt dat de huidige kleinschaligheid en het dorpse karakter van de kernen wordt behouden en het verkeer niet zorgt voor grootschalige belemmeringen. De toegankelijkheid van de openbare ruimte is vergroot en de juiste auto is op de juiste plek.
  • Het beleid is gericht op een (verkeers)duurzame gemeente. Dit houdt in dat het aantal schone kilometers relatief en absoluut is toegenomen en de samenleving een meer bewuste keuze voor een vervoersmiddel maakt.

Toelichting

Een goede bereikbaarheid, een hoge mate van (verkeers)leefbaarheid, verkeersveiligheid en duurzaamheid van de gemeente zijn kenmerken van een aantrekkelijke woon-, werk- en recreatiegemeente. Als inwoners, bedrijven en bezoekers van de gemeente zich makkelijk van, naar en in de gemeente kunnen verplaatsen, zonder negatieve effecten, is dit een belangrijke kwaliteit. Het beleid van de gemeente is daarom hierop gericht.

Goede bereikbaarheid wordt beïnvloed door de groei van de mobiliteit. Zelfs in tijden van economische recessie wordt de verplaatsingsbehoefte van mensen groter; tegelijkertijd is men ook bereid om langere afstanden af te leggen voor bijvoorbeeld woon-werkverkeer. De mobiliteit wordt ook beïnvloed door ruimtelijke ontwikkelingen binnen, maar ook buiten de gemeente. Een aantal voorbeelden van ruimtelijke ontwikkelingen binnen de gemeente is De Winkelbuurt in Abcoude, Westerheul IV in Vinkeveen en Marickenzijde in Wilnis. Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zorgen vaak voor meer mobiliteit en daardoor voor extra verkeersbewegingen.

Deze ontwikkelingen kunnen daardoor een negatieve invloed hebben op de bereikbaarheid van de gemeente, maar ook op de leefbaarheid. Het wegennet heeft onvoldoende capaciteit voor deze toegenomen intensiteit en de toegenomen intensiteit zorgt voor leefbaarheidsproblemen. Ook veiligheid en duurzaamheid zijn een continu aandachtspunt in het verkeer- en vervoerbeleid.

Het bereikbaarheidsbeleid richt zich op het handhaven en waar mogelijk verbeteren van de doorstroming op de regionale wegen. Het uitgangspunt is om de bestaande wegen beter te benutten en niet meer wegen aan te leggen. Dit geldt ook voor de N201, waarbij continue aandacht moet zijn voor de doorstroming van deze belangrijkste toegangsweg tot de gemeente. Voor de lokale wegen geldt dit ook: de bestaande wegen worden in stand gehouden. Het beleid richt zich echter niet alleen op de auto, maar ook op de fiets en het openbaar vervoer. Beide vervullen een belangrijke rol in de bereikbaarheid van de gemeente.

De gemeente streeft er naar om de verkeersveiligheid op peil te houden. Er is de komende jaren wel een andere aanpak van de verkeersveiligheid noodzakelijk. Het ongevallenbeeld is namelijk de afgelopen jaren gewijzigd. In het verleden was het mogelijk om met de aanpak van bepaalde verkeersveiligheidsknelpunten de verkeersveiligheid sterk te verbeteren. Dit beeld is echter veranderd. De ongevallen vinden veel meer verspreid over de gemeente plaats. Het verkeersveiligheidsbeleid zet in op ouderen en fietsers. Daarnaast vervullen bewoners een belangrijke rol in het signaleren van knelpunten.

Bij het streven naar een leefbare gemeente in relatie tot verkeer en vervoer gaat het er om dat het verkeer de woonkwaliteit niet negatief beïnvloedt. Dit kan door luchtverontreiniging, geluidsoverlast, maar ook doorsnijding van een kern. Het beleid zal er op gericht zijn om ongewenst sluipverkeer buiten de kernen om te leiden. Ook het verbeteren van de toegankelijkheid van de openbare ruimte is een onderdeel van dit beleid.

Bij het streven naar een duurzame gemeente op het gebied van verkeer en vervoer gaat het om het verminderen van het gebruik van schaarse hulpbronnen. Het moet voor toekomstige generaties mogelijk blijven om op een goede en gezonde manier hiervan gebruik te maken. Het gaat er daarbij niet om het autogebruik te belemmeren – De Ronde Venen is nu eenmaal een autogemeente -, maar om alternatieven te bieden voor zowel de keuze van vervoerswijze (bijv. fiets voor korte afstanden) als de brandstof (bijv. elektrische laadpunten).

Realisatie

Gemeentelijk belang: Leefbaarheid, landschap, lokale economie en duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: Verkeersvisie, Gemeentelijk Verkeer- en Vervoerplan, Uitvoeringsprogramma’s, Provinciale Verkeer- en Vervoerplannen

4.4.1 Regionale wegen     

Beleid

De provinciale wegen N201 en N212 bepalen in grote mate de bereikbaarheid van de gemeente. Het beleid is er op gericht om de bereikbaarheid van de gemeente op peil te houden. Dit betekent dat er slechts op een beperkt aantal plaatsen en op een beperkt aantal momenten sprake is van doorstromingsproblemen. Het uitgangspunt daarbij is om eventuele problemen op te lossen door niet meer wegen aan te leggen, maar bestaande wegen beter te benutten.

Toelichting

Een goede bereikbaarheid van de gemeente is essentieel om een aantrekkelijke woongemeente te zijn, een aantrekkelijke vestigingslocatie voor bedrijven en een aantrekkelijke recreatiegemeente. Deze bereikbaarheid kan onder druk komen te staan door de voorspelde mobiliteitsgroei. De aanleg van nieuwe infrastructuur om de bereikbaarheid in dat geval op peil te houden, heeft niet de voorkeur. Hiermee wordt het kenmerkende landschap en karakter van de kernen behouden en gespaard. Daarnaast lijken de toekomstige financiële mogelijkheden van de gemeente om de infrastructuur uit te breiden zeer beperkt. De visie op bereikbaarheid is dat de gemeente inzet op het beter benutten en optimaliseren van de bestaande infrastructuur.

De provinciale weg N201 is – samen met de A2 - de belangrijkste weg in de gemeente. Deze weg bepaalt in grote mate de bereikbaarheid van de gemeente, niet alleen van de inwoners, maar ook voor de economische en recreatieve sector. De omlegging bij Amstelhoek en verder zal consequenties hebben voor de verkeerssituatie en -intensiteiten. Daarnaast is er op dit moment op bepaalde tijdstippen al sprake van een problematische situatie bij de aansluiting op de A2 bij Vinkeveen en kunnen toekomstige ontwikkelingen in Noord-Holland invloed hebben op de verkeersintensiteiten.

Om de bereikbaarheid van de gemeente in de toekomst op peil te houden zal de gemeente daarom continue aandacht moeten besteden aan deze weg en de ontwikkeling van de verkeersintensiteiten monitoren. Er is daarvoor periodiek overleg nodig met de provincie Utrecht als wegbeheerder van de N201. Het uitgangspunt is om eventuele aanpassingen binnen het huidige wegprofiel op te lossen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, lokale economie, duurzaamheid.
Label: beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: gemeentelijke visie op openbaar vervoer (GVVP).

4.4.2 Lokale wegen     

Beleid

  • Het beleid is er op gericht om het huidige gemeentelijke wegennet in stand te houden.
  • De verkeersveiligheid ligt in de toekomst op hetzelfde peil als nu. Dit betekent dat het aantal verkeersslachtoffers significant lager ligt dan het gemiddelde van Nederland (van dat moment). De gemeente richt zich daarvoor op bepaalde risicogroepen en maakt gebruik van de kennis van inwoners.
  • De kleinschaligheid en het dorpse karakter van de kernen van De Ronde Venen is in de toekomst vergelijkbaar met de huidige situatie; verkeer zorgt niet voor grotere belemmeringen. De toegankelijkheid van de openbare ruimte, ook voor mensen met een beperking, is vergroot en de juiste auto is op de juiste plek.
  • Het aantal schone kilometers is relatief en absoluut in 2030 toegenomen in vergelijking tot 2013 en de samenleving maakt een meer bewuste keuze voor een vervoersmiddel.

Toelichting

Een uitgebreid wegennet zorgt binnen de gemeente voor de bereikbaarheid van de diverse bestemmingen. Het intensieve gebruik van dit wegennet zorgt in combinatie met de grondslag en het gebruik door zwaar verkeer voor zorg over het kunnen voldoen aan de kwaliteitseisen van deze wegen. De gemeente streeft naar de instandhouding van de huidige kwaliteit van dit wegennet. De wegen in het buitengebied verdienen daarbij specifieke aandacht. Hinder van zwaar (agrarisch) verkeer ontstaat wanneer zware voertuigen continu gebruik maken van dezelfde routes. Onderhoudstechnisch zijn niet alle wegen geschikt voor deze zware voertuigcategorie en dit resulteert in schade en extra onderhoudskosten. Ook op het gebied van veiligheid zijn deze wegen niet altijd geschikt voor zwaar verkeer. De functie, de inrichting en het gedrag zullen beter met elkaar in overeenstemming moeten worden gebracht.

De gemeente zet in op de verbetering van de verkeersveiligheid voor bepaalde risicogroepen: ouderen en fietsers. Door de toegenomen vergrijzing is het aantal ouderen in het verkeer toegenomen. Ouderen vormen een kwetsbare groep in het verkeer. Het is daarom van belang om specifiek voor deze doelgroep het verkeersbeeld overzichtelijk (duidelijke regels en voorrangssituaties) en meer obstakelvrij (paaltjes, drempels, borden) te houden. Echter, de nadruk zal ook steeds meer op educatie moeten komen te liggen.

Ook het aandeel verkeersongevallen bij fietsers is landelijk en lokaal toegenomen. Veilige fietsinfrastructuur en heldere regelgeving, ook voor bromfietsers, moeten bijdragen aan de verkeersveiligheid voor deze groep. Ook hier zijn weinig duidelijke fysieke concentraties van ongevallen aan te wijzen. Een duurzaam veilige inrichting van het gehele gemeentelijke wegennet is het streefbeeld om toch een verbetering van de verkeersveiligheid te bewerkstelligen. Er moet ook worden gedacht aan educatie en campagnes juist voor automobilisten, bijvoorbeeld met betrekking tot het gebruik van alcohol in het verkeer.

Het uitgangspunt is om ongewenst (sluip)verkeer in de kernen zoveel mogelijk te weren van de lokale wegen. Onder sluipverkeer wordt verkeer verstaan dat geen bestemming heeft in het omliggende gebied waar gereden wordt. Op sluipverkeer kan vanuit juridisch oogpunt moeilijk gehandhaafd worden door de gemeente en politie. De inrichting en kenmerken van een weg moeten daarom corresponderen met het beoogde gebruik ervan. Anders gezegd: een weg die alleen bestemd is voor lokale bewoners en ondernemers met een lage verkeersintensiteit, moet visueel herkenbaar zijn als 30km-weg inclusief snelheidsremmende maatregelen. Wegen die geschikt zijn voor meer verkeer, zijn breder en bevatten minder of geen snelheidsremmende maatregelen om de doorstroming op deze wegen te bevorderen.

Het uitgangspunt bij parkeren is groen gaat voor grijs. Als er ergens een parkeerknelpunt aanwezig is, zal eerst worden bekeken of dit knelpunt kan worden opgelost door effectiever gebruik te maken van bestaande parkeerplaatsen (zowel openbaar als op eigen terrein). Is dat niet mogelijk, dan zal worden bekeken of aangepaste verkeersregels (blauwe zone, parkeerverbod, enz.) het probleem kunnen verhelpen. Op deze wijze wordt de schaarse openbare ruimte zo min mogelijk aangetast. Als laatste redmiddel kan onderzocht worden of de aanleg van extra parkeervoorzieningen mogelijk is. Hierbij is voldoende draagvlak onder inwoners en financiële dekking bij de gemeente een vereiste.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, lokale economie, duurzaamheid.
Label: actief sturen.
Instrumentarium: GVVP, Beheerplan wegen.

4.4.3 Openbaar vervoer     

Beleid

  • Het beleid is er op gericht om het openbaar vervoer op een snelle manier en in een hoge frequentie aan te sluiten op het vervoersnetwerk van de Metropoolregio en de regio Utrecht.
  • De fiets vervult een essentiële rol in het voor- en natransport van het openbaar vervoer.

Toelichting

Een goede bereikbaarheid van de gemeente met openbaar vervoer levert een belangrijke bijdrage aan de aantrekkelijkheid als woon-, werk- en recreatiegemeente. De voorzieningen van de Metropoolregio (met soms een streng parkeerregime) zijn namelijk niet altijd makkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer en niet iedereen heeft de beschikking over een auto. Ook bedrijven wijzen op een goede bereikbaarheid per openbaar vervoer voor hun werknemers. Verder levert dit een bijdrage aan leefbaarheid, veiligheid en duurzaamheid.

De Ronde Venen heeft een perifere ligging in de Randstad voor wat betreft de ontsluiting van het openbaar vervoer. Met uitzondering van Abcoude, is het aanbod aan ov-verbindingen niet optimaal en sluit onvoldoende aan op de daadwerkelijke wensen vanuit de inwoners, bedrijven en bezoekers. Met name de behoefte aan snellere verbindingen in de spits en het huidige gebrek daaraan, zorgt ervoor dat het openbaar vervoer geen gelijkwaardig alternatief is voor de auto.

Het openbaar vervoer vanuit de gemeente moet op een snelle wijze en in een hoge frequentie aansluiten op het stedelijke openbaar vervoersnetwerk van Amsterdam en Utrecht. De reiziger kan vanaf daar gebruik maken van dit netwerk. Dit kan worden bereikt door de komende tijd in gesprek te blijven met de concessiehouders van de regio Amsterdam en Utrecht en een gezamenlijke visie te ontwikkelen op het openbaar vervoersnetwerk binnen de gemeente. Daarbij moet ook worden nagedacht welke maatregelen nodig zijn om deze visie te bewerkstelligen. Er kan daarbij worden gedacht aan het verminderen van het aantal haltes, waarbij onlosmakelijk maatregelen moeten worden genomen met betrekking tot het voor- en natransport, bijvoorbeeld de fiets.

Niet alle woonkernen worden ontsloten door de reguliere lijnverbindingen van het openbaar vervoer. Kleinschalig openbaar vervoer met een beperkte capaciteit (de buurtbus) functioneert hierbij als een verbindende schakel tussen de kleine en de grote kernen van de gemeente. Met name voor inwoners in de kleine kernen die afhankelijk zijn van het openbaar vervoer, is de noodzaak om deze voorziening te behouden groot. Ter aanvulling hierop kan er ook gebruik worden gemaakt van de Regiotaxi.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, lokale economie, duurzaamheid.
Label: beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: gemeentelijke visie op openbaar vervoer (GVVP), ov-concessie.

4.4.4 Fietsers     

Beleid

  • Het beleid is er op gericht om het gebruik van de fiets over met name korte afstanden te stimuleren. Dit gebeurt door bestaande routes te verbeteren, ontbrekende schakels in het netwerk aan te leggen, de verkeersveiligheid voor fietsers te vergroten en de stallingsvoorzieningen te optimaliseren.
  • In het kader van de bevordering van de recreatie worden de fietsverbindingen van en naar de Metropoolregio geoptimaliseerd, ontbrekende routes worden aangelegd en bestaande routes verbeterd.
  • Belemmeringen voor het gebruik van de elektrische fiets worden weggenomen.

Toelichting

De fiets kan een belangrijke bijdrage leveren in de bereikbaarheid, veiligheid, leefbaarheid en duurzaamheid van de gemeente in de toekomst. De afstanden binnen de verschillende kernen van de gemeente zijn relatief kort. Bij dergelijke afstanden is de fiets het ideale verkeersmiddel. De afstanden tussen de kernen zijn groter maar ook dan biedt de fiets goede mogelijkheden, zeker met de snelle groei van het gebruik van elektrische fietsen. De fiets is verder een serieus vervoersalternatief voor een deel van het woon-werkverkeer: bijna de helft van de beroepsbevolking is namelijk werkzaam binnen de gemeente.

Het streven is om het gebruik van de fiets te bevorderen. Dit kan door bestaande fietsroutes te verbeteren en veiliger te maken, ontbrekende schakels te realiseren en de stallingmogelijkheden bij openbare gelegenheden, winkels en nabij recreatieve routes te optimaliseren. Dit stimuleert inwoners om voor korte afstanden zoveel mogelijk gebruik te maken van de fiets. Dit komt niet alleen de bereikbaarheid ten goede, maar verbetert ook de leefbaarheid van de kernen en de gezondheid van de inwoners.

Het verbeteren van de fietsverbindingen met de Metropoolregio en de recreatieve routes binnen de gemeente vormt een onmisbare schakel in de ambitie om de recreatieve potentie van de gemeente te benutten.

De elektrische fiets is een middel om op hogere leeftijd bereikbaar en mobiel te blijven. Maar ook voor andere deelnemers biedt de elektrische fiets uitkomst. De elektrische fiets kan bij middellange reisafstanden concurreren met de auto en het openbaar vervoer. Het vergroten van het aantal oplaadpalen voor elektrische fietsen kan een stimulans zijn voor het gebruik. Bij het uitbreiden van dit netwerk dient zowel gekeken te worden naar utilitaire (zakelijke) fietsroutes als recreatieve routes. Aandacht voor intergemeentelijke verbindingen is tevens van essentieel belang.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, duurzaamheid.
Label: actief sturen, stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: GVVP

5 Trends en toekomstige ontwikkelingen     

Gedurende de looptijd van de Structuurvisie kunnen zich ontwikkelingen voordoen die bij het opstellen ervan in 2013 niet voorzien waren. Toch zit er beweging in de maatschappij waaruit een mogelijke ontwikkeling voorspeld kan worden in de vorm van trends. Bij het opstellen van de Structuurvisie is hier nog geen concreet beleid voor geformuleerd. Wel is opgenomen hoe we hierop willen anticiperen. In het eerste deel van dit hoofdstuk wordt hiervan een beeld geschetst. In het tweede deel van dit hoofdstuk wordt ingegaan op het thema Duurzaamheid. Een thema dat zich enorm heeft ontwikkeld. En ook zal blijven ontwikkelen omdat het betrekking heeft op feitelijke alle beleidsonderwerpen in de Structuurvisie. Voor diverse aspecten van duurzame ontwikkeling zijn beleidsuitspraken geformuleerd. Een rode draad daarbij is de wens om innovatie vanuit de samenleving te stimuleren.

In de evaluaties van de Structuurvisie wordt zorgvuldig gekeken naar de ontwikkeling van trends en zo nodig wordt de visie daarop aangepast. Op trends waarover meer zekerheid bestaat, wordt nu al voorgesorteerd. Het beleid bestaat vooral uit het zorgvuldig omgaan met samenwerkingsverbanden vanuit de belangen die de gemeente vertegenwoordigt. De maatschappij is voortdurend in beweging. Belangen verschuiven, het economische tij kent zijn pieken en dalen, er ontstaan nieuwe technieken, duurzaamheid vraagt om andere leefvormen en is gemeengoed in de hele maatschappij.

Besluitvorming vanuit andere overheden kan gevolgen hebben voor de gemeente. Niet alleen vooruitgang, maar ook neergang is mogelijk gedurende de looptijd van de Structuurvisie. De Structuurvisie geeft een richting aan die in 2013 is gekozen. Eén keer in de vijf jaar wordt de visie geëvalueerd. Dan wordt zorgvuldig gekeken hoe trends ontwikkelen en hoe deze eventueel verwerkt kunnen worden in een bijgestelde visie. Op trends die nu al onomkeerbaar zijn wordt verder ingespeeld.

5.1 Bovenlokale ontwikkelingen     

Beleid

  • De gemeente De Ronde Venen is alert op ontwikkelingen die zich op bovenlokaal niveau afspelen en stelt zich proactief op.
  • De gemeente wil direct betrokken zijn bij ontwikkelingen op bovenlokaal niveau en ziet dit als vereiste om de belangen van de gemeente goed te kunnen vertegenwoordigen.
  • De betrokkenheid van de gemeente is gericht op het waken over de kernwaarden van De Ronde Venen (zie hoofdstuk 2) en het open staan voor ontwikkelingen die de identiteit, de kwaliteit en leefbaarheid versterken. Daarbij wordt ingespeeld op de realiteit die het moment vraagt. De regio kent een grote dynamiek, die zijn neerslag kan hebben op de gemeente, in voor- en nadeel.
  • Sterke samenwerkingsvormen in de regio zijn uitgangspunt van beleid.

Toelichting

De gemeente De Ronde Venen ligt in het Groene Hart onder de invloed van de hoge dynamiek van de Metropool en is doorsneden door meerdere landelijke infrastructuren. Onder invloed van de hoge dynamiek van de Metropool kunnen zich ontwikkelingen voordoen die een aanslag zouden kunnen zijn op de gekoesterde landschappelijke, recreatieve waarden en kleinschaligheid van de gemeente. En daarmee de eigen identiteit. De gemeente sluit haar ogen niet voor het bovenlokale belang, maar zal dat altijd toetsen aan de meerwaarde die het heeft voor haar eigen kwaliteiten en de leefbaarheid. Onder sommige omstandigheden kan dat betekenen dat de gemeente juist actief de regionale dynamiek opzoekt om leefbaarheid in haar kernen te versterken, werkgelegenheid te ondersteunen, haar recreatief potentieel uit te bouwen of de infrastructuur te verbeteren. Daarvoor is het noodzakelijk deel te nemen aan de beleidsstructuren die sturing geven aan bovenlokale ontwikkelingen en is het noodzakelijk samenwerkingen aan te gaan. Dat kan zowel in Groene-Hart-verband als Metropoolverband, conform de ligging van de gemeente in de regio en afhankelijk van de gemeentelijke belangen die in het geding zijn.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsagenda.

5.1.1 Noordvleugel Randstad     

Beleid

  • Het periodieke afsprakenkader tussen rijk, provincies en gemeenten, over de ‘uitvoeringsagenda Noordvleugel Randstad’ is van belang voor het geheel van de Noordvleugel, maar ook voor de individuele onderdelen. Hierin worden ontwikkelingen en financieringen opgenomen.
  • De gemeente zal als groen recreatief onderdeel van de Noordvleugel met belangrijke intrinsieke waarde in de Metropool, actief deelnemen aan deze afsprakenkaders. Waarbij de inzet gericht is op verbinden van de Noordvleugel met lokale doelstellingen.

Toelichting

In 2013 is de gebiedsagenda Noordwest-Nederland en de gebiedsagenda Noordvleugel Utrecht samengevoegd. Gedurende de looptijd van de Structuurvisie De Ronde Venen kan zich vanuit de gebiedsagenda een aantal belangwekkende ontwikkelingen voordoen. De intenties van opeenvolgende kabinetten om de Noordvleugel economisch verder te ontwikkelen tot een topregio in Europa, maakt dat er prognoses bestaan voor een woningbehoefte in de regio van ongeveer 400.000 woningen tot 2040. Daarnaast wordt in het rijksstreven ruimte gegeven aan de luchthaven Schiphol tot verdere groei. De ruimte voor al deze woningen is beperkt door planologische mogelijkheden of wordt beperkt door geluid- en milieu contouren. Daarnaast speelt de aanwezigheid van goede infrastructuur een rol. Het afsprakenkader van 2013 gaat uit van voorlopige inbreiding, ofwel bebouwing van de onbebouwde ruimte in bestaand stedelijk gebied. Daarnaast worden studies gedaan naar andere gebieden. Het grondgebied van de gemeente De Ronde Venen wordt daarbij niet overgeslagen. Dat kan als een bedreiging worden ervaren, maar kan ook omgebogen worden naar kansen. Kansen kunnen zich voordoen om de leefbaarheid van de kernen te vergroten met (passende) woningbouw, om het recreatieve netwerk te versterken, werkgelegenheid te creëren of de infrastructuur te verbeteren.

Gelet op de kansen die de Noordvleugel mogelijk biedt, is het van belang dat de gemeente deelneemt in overlegstructuren in de gebiedsagenda en de Metropool, om indien het zich voordoet vroegtijdig te kunnen sturen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsagenda, publiekscommunicatie.

5.1.2 Corridor     

Beleid

  • Als er vanuit een hoger regionaal belang taakstellingen ontstaan in het gebied van de Corridor (de zone tussen de A2 en het spoor), dan neemt de gemeente daar in studies aan deel en faciliteert deze zo mogelijk. De doelstelling daarbij is de schaal en de kwaliteit van het landschap, de openheid en het imago te bewaken.
  • De gemeente staat autonome ontwikkelingen (bedrijven, kantoren, wonen) in de corridor niet toe.

Toelichting

Op basis van de gebiedsagenda van de Noordvleugel bestaat er een kans dat de Corridor, in de looptijd van de Structuurvisie, een taakstelling krijgt op bovenlokaal niveau, of dat autonome bedrijfsontwikkeling is gewenst. Vanuit infrastructurele motieven is het goed te verklaren dat op lange termijn naar Rondeveens gebied wordt gekeken. De verbrede A2 is in 2012 als 2x 5-baans opgeleverd. Het spoor is in 2010 verdubbeld. De mogelijkheid bestaat om bij Loenersloot een station aan te leggen waardoor de locatie zeer geschikt wordt voor woningbouw en bedrijfs- en kantoorontwikkeling. Binnen de gemeente bestaat echter geen behoefte aan bedrijven en kantoren. Woningbouw is pas aan de orde als dit een zogenoemde taakstelling wordt nadat kansen binnen de bestaande kernen zijn uitgenut. Daarbij zal de gemeente in voorkomende gevallen de bijzondere kwaliteit en de schaal van het landschap in het oog houden.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie,duurzaamheid.
Label: beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsagenda, publiekscommunicatie.

5.1.3 Nieuwe dorpen     

Beleid

  • Bij een eventuele taakstelling woningbouw in de regio in de verdere toekomst, wordt eerst gekeken naar inbreidingsmogelijkheden of bescheiden uitleg bij bestaande kernen. Daarna komen de andere mogelijkheden in het landschap. Het landschap zelf, het watersysteem en de infrastructuur zijn daarbij leidend. Wanneer dit zich voordoet, onderzoekt de gemeente de kansen voor nieuwe dorpen boven grootschalige nieuwbouwwijken.

Toelichting

Als alle zogenoemde inbreidings- en uitlegmogelijkheden zijn bestudeerd en benut, en de kwaliteit en leefbaarheid in de bestaande kernen zijn geborgd, dan bestaat de mogelijkheid tot het vormen van nieuwe dorpen. In de eerste helft van de looptijd van de Structuurvisie is dit zeker nog niet aan de orde, maar het is mogelijk dat de gemeente op langere termijn extra uitbreidingsruimte nodig heeft door een taakstelling vanuit het Rijk. In dat geval wordt invulling door middel van nieuwe dorpen geprefereerd boven de aanleg van grote nieuwe wijken bij de bestaande kernen. Het behoud van de dorpse schaal van bestaande en nieuwe kernen ligt aan deze voorkeur ten grondslag.

Een dorp is niet een verzameling woningen, maar een compleet pakket van wonen en voorzieningen, met minimaal één school, een gemeenschapsruimte en bescheiden detailhandel. Deze vullen de primaire levensbehoeften in. Als dit zich voordoet moeten nieuwe dorpen hun plek in het landschap krijgen vanuit een logische verbinding met de structuur van dat landschap. Waar mogelijk zoekt de gemeente aansluiting bij historische locaties en de kernwaarden van het landschap. Openheid en weidsheid staan centraal. Nieuwe dorpen moeten passen bij de bestaande dorpen: kleinschalig en met een vriendelijke uitstraling.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: samenwerkingsagenda, publiekscommunicatie.

5.1.4 Infrastructuur     

Beleid

  • Bij verdergaande verdichting in bestaande dorpen en bij het ontstaan van nieuwe dorpen wordt het lokale en bovenliggende wegennet extra belast, zo mogelijk aangepast en wordt meer dan ooit ingezet op goed openbaar vervoer.

Toelichting

Het verdergaand verdichten van bestaande kernen en het vormen van nieuwe dorpen geeft extra verkeersbewegingen. Het bestaande wegennet kan nog het nodige opvangen, maar is hier waarschijnlijk niet op toegerust tot 2030. Een van de kernwaarden van de gemeente is de kleinschaligheid, dus het steeds maar verder optimaliseren van het wegennet is slechts beperkt mogelijk. Naast een mogelijke opwaardering van de N201, wordt vooral ingezet op verbetering van het openbaar vervoer en structurele verandering van verkeersstromen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren, Beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplan, samenwerkingsagenda, publiekscommunicatie.

5.1.5 Waterhuishouding     

Beleid

  • Bij voortschrijdende verdichting en nieuwe bouwlocaties komt er steeds meer verhard oppervlak in de gemeente en in de regio. In verband met zogenoemde watercompensatie zijn locaties nodig voor waterberging. Als dat binnen de gemeente gebeurt, zal het een meerwaarde voor landschap en recreatief potentieel moeten opleveren en samen met inwoners worden uitgewerkt.

Toelichting

Veel nieuwe woningen en infrastructuur dichten de ondergrond af en daardoor zijn nieuwe vormen van waterberging noodzakelijk. In 2012 is de discussie over de polder Groot Mijdrecht Noord voorlopig afgerond. Het ging hier niet direct om watercompensatie, maar ook om het oplossen van een waterkwaliteitsprobleem. Daaraan gekoppeld had de polder echter ook een zekere hoeveelheid water als overlaat van de boezem kunnen bufferen. De problemen met de waterkwaliteit in Groot Mijdrecht worden vooralsnog opgelost via het Deltaprogramma (rijksbeleid). In de looptijd van de Structuurvisie en bij een nadere taakstelling van het rijk voor de regio op het gebied van waterkwaliteit en woningbouw zal functiewijziging tot (grotere eenheden) water in de gemeente mogelijk weer aan de orde komen. Welke vorm dat ook mag krijgen, het zal altijd de kwaliteit van het landschap, de aantrekkelijkheid van het wonen, de recreatie en de leefbaarheid ten goede moeten komen.

Realisatie

Gemeentelijke belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: vooralsnog samenwerkingsagenda (metropool, provinciaal).

5.2 Duurzaamheid     

Beleid

  • Het is van belang om bewuste keuzes en afwegingen te maken en te kiezen voor een duurzame ontwikkeling. Deze keuzes worden gemaakt vanuit de brede definitie van duurzaamheid. Vanuit People, Planet en Profit.

Toelichting

Onze huidige activiteiten zijn van invloed op de kwaliteit van leven nu en in de toekomst én zijn van invloed op de economie, natuur, milieu, gezondheid en veiligheid. Er zijn echter grenzen aan de mogelijkheden om in huidige én toekomstige behoeften te voorzien. Door de groei van de wereldbevolking groeit de vraag naar voedsel, water, energie, land en grondstoffen. We verbruiken hulpbronnen sneller dan de aarde kan aanvullen en teren op haar reserves. Door het maken van bewuste keuzes en afwegingen en duurzame ontwikkeling te bevorderen, kunnen wij dit veranderen en positief vooruit blijven kijken.

Duurzame ontwikkeling is een ontwikkeling, die voorziet in onze behoeften, maar daarbij rekening houdt met de toekomst van onze kinderen en kleinkinderen vanuit sociaal, economisch en ecologisch perspectief. Met andere woorden: het behouden of verbeteren van de kwaliteit van leven voor de huidige en toekomstige generaties. Uitgangspunt hierbij is dat ontwikkelingen niet ten koste mogen gaan van toekomstige generaties of van andere gebieden of landen. De Ronde Venen zal een aantrekkelijke woonomgeving blijven als zij kiest voor deze duurzame ontwikkeling. Dit is mogelijk door inwoners en ondernemers te wijzen op kansen, door in te spelen op innovatieve ontwikkelingen en door te focussen op toekomstbestendige veranderingen.

De basis van duurzame ontwikkeling bestaat uit People, Planet en Profit, oftewel de 3 P’s. Het staat voor de drie elementen die op harmonieuze wijze gecombineerd dienen te worden: het sociaal- culturele, ecologische en economische element. Een duurzame keuze is sociaal aanvaardbaar (people, paragraaf 5.2.3)), ecologisch verantwoord (planet, paragraaf 5.2.2) en economisch rendabel (profit, paragraaf 5.2.4). Bij besluitvorming en ontwikkelingen wordt een afweging gemaakt tussen de consequenties van verschillende keuzes vanuit sociaal, economisch en ecologisch perspectief. In De Ronde Venen vertaalt dit zich onder andere in het nemen van energiebesparende maatregelen en het opwekken van duurzame energie (paragraaf 5.2.1), het toepassen van een duurzame gebiedsontwikkeling en het streven naar sociale samenhang en een duurzame lokale economie.

Realisatie

Gemeentelijke belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren, beïnvloeden van overheden en organisaties.
Instrumentarium: bestemmingsplannen, deelvisies en plannen.

5.2.1 Energie     

Beleid

  • De gemeente stimuleert inwoners, ondernemers en organisaties tot het minimaliseren van het energieverbruik en bevordert dat voor de resterende energiebehoefte zo veel mogelijk duurzame energie wordt opgewekt en/of (collectief) ingekocht.
  • Doelstelling:
    • In 2030 wordt binnen de gemeentegrenzen minimaal 20 % van de totale energiebehoefte duurzaam opgewekt.
    • In 2050 functioneert de gemeente klimaatneutraal.
  • De opwekking van duurzame energie wordt binnen de bouwkavels/ bouwvlakken toegelaten, onder de volgende voorwaarden:
    • Prioriteit heeft duurzame energie uit warmte/koude opslag, biogas en zon.
    • Kleine windturbines zijn mogelijk tot een hoogte van 20 meter.
    • Warmte/koude opslag is toegestaan, mits deze voldoet aan de vereiste afstand ten opzichte van andere warmte/koude opslag-installaties, volgens provinciale richtlijnen.
    • Installaties voor biogas en zonnepanelen zijn voor eigen gebruik toegestaan.
    • Installaties voor wind, warmte/koude opslag, biogas en zonne-energie met een regionale functie zijn enkel buiten de beschermde dorpsgezichten toegestaan. Ditzelfde geldt voor biogasinstallaties waarvoor materialen worden aangeleverd.
    • Biogasinstallaties met meer dan 100.000 ton aanvoer aan biomassa worden enkel op het bedrijventerrein toegelaten.
  • De gemeente formuleert beleid om zonnevelden buiten bouwvlakken toe te laten.

Toelichting

In bestaande gebouwen is een groot besparingspotentieel aanwezig. De gemeente stimuleert inwoners, ondernemers en organisaties om energie te besparen en de resterende energiebehoefte duurzaam op te wekken. Voor de gemeente heeft dit als voordeel dat de CO2-uitstoot afneemt. Voor de samenleving heeft dit als voordeel dat energielasten dalen en gebruik van fossiele brandstoffen afneemt. Vooral wanneer de kosten voor fossiele brandstoffen toenemen en de duurzame energie collectief wordt ingekocht.

Landelijk beleid is vertrekpunt voor het stimuleren van duurzame energie. De doelstelling van het Rijk is om 16 % duurzame energie op te wekken in 2020. De gemeente sluit zich hierop aan. Op lange termijn streeft de gemeente naar klimaatneutraliteit, waarbij opwekking en verbruik van energie gelijk zijn. Landelijk wordt gestreefd naar het van onderop aanjagen van de energietransitie (structurele verandering van het energiegebruik). Deze gemeente zal hierbij een stimulerende en faciliterende rol spelen. Op dit moment wordt in Nederland een gering percentage duurzame energie opgewekt. Om in deze gemeente de doelstelling in 2030 te halen, is een enorme slag nodig.

De energietransitie komt op gang door voorzieningen voor duurzame energie toe te staan binnen bouwkavels en -vlakken. Het opwekken van zonne-energie door het plaatsen van zonne-panelen is een relatief eenvoudige maatregel. Deze maatregel is voor inwoners en ondernemers binnen korte tijd terug te verdienen. De zonne-energie uit zonne-panelen levert echter alleen elektriciteit op. De energiebehoefte bestaat naast elektriciteit voor ongeveer driekwart uit een vraag naar warmte. Het is dan ook van belang naast zon, ook in te zetten op zonneboilers, biogas en warmte/koude opslag.

Vermoedelijk kan op lange termijn niet volstaan worden met het opwekken van duurzame energie binnen bestaande bouwvlakken. Ook andere mogelijkheden, zoals de aanleg van zonnevelden, krijgen in de toekomst meer aandacht. In de loop van de jaren wordt duidelijk in welke mate. Omdat het van belang is de energietransitie van onderaf op te jagen, is het van belang initiatieven die vooruit lopen op deze trend, zoveel mogelijk aan te moedigen. Vooral zolang het initiatief tegemoet komt aan andere belangen zoals landschappelijke waarden. Binnen de looptijd van de Structuurvisie werkt de gemeente dit uit aan de hand van trends en onderzoek.

Realisatie

Gemeentelijk belang: landschap, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplannen, (deel)visies en plannen.

Het is van belang de samenwerking met ondernemers, inwoners en organisaties actief aan te gaan. Door interactieve communicatie via bijvoorbeeld bijeenkomsten en sociale media, ondersteunen van publiekgerichte activiteiten en bevorderen van collectieve initiatieven, kan de gemeente inwoners, ondernemers en organisaties bewust maken van energieverbruik en kansen voor opwekken van duurzame energie.

5.2.2 Ecologie     

Beleid

  • Bij alle ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving is het van belang aandacht te besteden aan duurzaamheid.
  • Bij nieuwbouw en verbouw wordt duurzame gebiedsontwikkeling gestimuleerd vanuit innovatieve ontwikkelingen en gericht op toekomstbestendige veranderingen.
  • Met gebruik van duurzame grondstoffen en hergebruik van materialen wordt een zogenoemde circulaire economie gestimuleerd.

Toelichting

De gemeente stimuleert inwoners, ondernemers en organisaties bij het benutten van kansen op het gebied van duurzaamheid. Er vindt hierbij geen afbreuk plaats van natuur, klimaat en milieukwaliteit en, waar mogelijk, vinden verbeteringen of aanpassingen plaats. Voor behoud van biodiversiteit is het van belang zogenoemde homogenisatie in natuur, waterkwaliteit, lichtvervuiling, vermesting en vergelijkbaar zoveel mogelijk te voorkomen.

Naast het toepassen van duurzame maatregelen is het bij nieuwbouw en verbouw van belang, de omliggende bebouwing en omgeving integraal mee te nemen in de ontwikkeling. Bijvoorbeeld door het stimuleren van hergebruik van materialen en toepassen van duurzame grondstoffen. Duurzame gebiedsontwikkeling wordt zo bevorderd en De Ronde Venen blijft een aantrekkelijke woon- en werkgemeente.

Realisatie

Gemeentelijk belang: duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplannen, (deel)visies en plannen.

Het is van belang de samenwerking met ondernemers, inwoners en organisaties actief aan te gaan. Bij gemeentelijke projecten geeft de gemeente het goede voorbeeld door het verduurzamen van de organisatie en manier van werken. In bestemmingsplannen, (deel)visies en plannen worden zo nodig faciliteiten en ruimte geboden. Ook wordt hier ingespeeld op initiatieven uit de samenleving tot het nemen van duurzame maatregelen en een duurzame gebiedsontwikkeling.

5.2.3 Sociaal     

Beleid

  • De sociale cohesie in de gemeente en binnen de samenleving wordt versterkt en de leefbaarheid in de kernen verhoogd.
  • Bij ruimtelijke inrichting houdt de gemeente rekening met het creëren van mogelijkheden voor inwoners van verschillende achtergronden en leefstijlen om elkaar te ontmoeten. Voorzieningen bevinden zich binnen bereikbare afstand van elke woning. De openbare ruimte, gebouwen en infrastructuur worden zo ingericht dat rekening wordt gehouden met sociale veiligheid.
  • ‘Stadslandbouw’ verkleint de overgang tussen kernen en het landelijke gebied en stimuleert particulier onderhoud van groenvoorzieningen.
  • Duurzame maatregelen zorgen voor een gemeente met haar kernen die meer klimaatbestendig is.

Toelichting

Natuur, parken, water en ontmoetingsplekken bevorderen sociale cohesie. Een goede inrichting van een gebied in wijken, kernen, infrastructuur, gebouwen en bereikbare voorzieningen als scholen, buurtcentra, medische hulp, bibliotheken, winkels en cultuur, dragen bij aan het goed functioneren van sociale netwerken en menselijke relaties. Zo is het van belang dat speelplaatsen of groene speelnatuur bij voorkeur op loopafstand, en brede scholen binnen fietsafstand, vanuit elke wijk zijn gelegen. Dit draagt bij aan de leefbaarheid.

Verder is het van belang de overgang naar het landelijke gebied te stimuleren door het bevorderen van innovatieve maatregelen, zoals de realisatie van vormen van zogenoemde stadslandbouw. Stadslandbouw is het produceren van voedsel en groen in, om en voor de stad. De agrarische voedselproductie en de stedelijke behoefte aan zorg, recreatie, het verwerken van afval en beheren van (stedelijk) groen worden hiermee aan elkaar verbonden.

Voor een klimaatbestendige gemeente en behoud van de kwaliteit van de kernen is het van belang rekening te houden met klimaatverandering. Bijvoorbeeld bij de aanleg van groenvoorzieningen.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplannen, (deel)visies en plannen.

Het is van belang de samenwerking met inwoners, ondernemers en organisaties actief aan te gaan. Voor het versterken van de sociale cohesie en het daarbij inspelen op klimaatverandering, wordt samen met hen gezocht naar geschikte locaties. Inwoners zullen zich naar verwachting actief verantwoordelijk voelen voor en betrokken zijn bij het vormgeven en onderhouden van hun eigen leefomgeving. Dit kan individueel of via wijkcomités.

In bestemmingsplannen, (deel)visies en plannen geeft de gemeente planologisch ruimte aan initiatieven uit de samenleving om duurzame maatregelen te nemen en een duurzame gebiedsontwikkeling te realiseren.

5.2.4 Economie     

Beleid

  • De Ronde Venen zet in op een duurzame lokale economie.
  • Ruimte en mogelijkheden bieden voor duurzaam ondernemerschap, initiatief en innovatie.
  • De gemeente houdt rekening met de verscheidenheid en diversiteit van ondernemers in de gemeente. Zij gaat uit van behoud en versterking van de eigenheid en identiteit van bedrijven.
  • Bevorderen van uitbreiding van duurzame netwerken. Collectiviteit van ondernemers gericht op duurzame maatregelen.

Toelichting

Duurzame ontwikkeling is vanuit economisch oogpunt belangrijk. Naast economische groei, wordt kwaliteit bevorderd. Dit biedt kansen aan gemeente en ondernemers. Door ondernemers bewust te maken van en te stimuleren tot duurzaam ondernemerschap, duurzame maatregelen, samenwerking aan kwaliteit en uitbreiding van bestaande netwerken, komt in De Ronde Venen een duurzame lokale economie tot stand. Hierbij worden Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen, het nemen van duurzame maatregelen en duurzame netwerken gestimuleerd. Dit creëert werkgelegenheid en versterkt het vestigingsklimaat in de gemeente.

Realisatie

Gemeentelijk belang: lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bestemmingsplannen, (deel)visies en plannen.

Het is van belang de samenwerking met ondernemers actief aan te gaan. Door interactieve communicatie via bijvoorbeeld bijeenkomsten en sociale media, het ondersteunen van publiekgerichte activiteiten en bevorderen van collectieve initiatieven, kan de gemeente ook ondernemers bewust maken van de kansen. Door daarbij activiteiten te organiseren en ondersteunen, kunnen zij gestimuleerd worden over te gaan tot het nemen van duurzame maatregelen.

5.3 Milieu     

Beleid

  • Milieubeleid is erop gericht om nieuwe ontwikkelingen op een gezonde veilige manier voor mens en natuur mogelijk te maken.
  • De gemeente volgt de landelijke milieuwet- en regelgeving en heeft daar waar nodig zelf beleid opgesteld. Uitgangspunten in milieubeleid zijn dat met nieuwe milieubelastende ontwikkelingen en activiteiten rekening gehouden wordt met:
  • Hinder, gevaar en schade voor de gezondheid van omwonenden. Of zoveel mogelijk voorkomen en/of beperken van gevoelige bestemmingen.
  • De gemeente beoogt om binnen de normen en aanvaardbare voorwaarden, nieuwe ontwikkelingen te realiseren en bevorderen.
  • Voor ruimtelijke ontwikkelingen, zoals onder andere opgenomen in deze Structuurvisie, worden vanuit milieu randvoorwaarden gesteld. Bij deze ontwikkelingen is het daarom gewenst om vroegtijdig deze randvoorwaarden in beeld te brengen.

Toelichting

We willen allemaal leven in een gezonde, veilige en mooie leefomgeving. Het milieubeleid is daarin belangrijk. Het gaat immers om de kwaliteit van onze leefomgeving. Aandachtspunten en trends zijn:

Luchtkwaliteit

De luchtkwaliteit in de gemeente is goed en voldoet aan alle normen. Bij nieuwe ontwikkelingen en activiteiten houdt de gemeente rekening met de luchtkwaliteit. Waar mogelijk verbetert ze deze. Hierbij wordt vooral gekeken naar de ligging van nieuwe onderwijs- en zorginstellingen ten opzichte van zeer drukke wegen. En omgekeerd de aanleg van nieuwe hoofdwegen langs bestaande onderwijs- en zorginstellingen. De luchtkwaliteit in de gemeente zal naar verwachting in de toekomst nog verbeteren.

Geurhinder

De Wet geurhinder en veehouderij (Wgv) is het belangrijkste instrument in De Ronde Venen. In deze wet staan normen voor geurhinder die een veehouderij mag veroorzaken voor een woning of ander ‘geurgevoelig object’. Zonder geurbeleid zijn veel ontwikkelingen in agrarisch gebied beperkt of niet meer goed mogelijk. De gemeente beoogt om duurzame landbouw te bevorderen, de toeristisch-recreatieve mogelijkheden te vergroten en ander gebruik van agrarische bebouwing en nieuwbouw in het landelijk gebied te realiseren.

Geluid

De wettelijke normen voor geluid zijn gebaseerd op de mate waarin mensen lawaai als hinderlijk ervaren. De gemeente heeft meerdere wegen in beheer waarvan de geluidsbelasting tot klachten leidt. Het gaat vooral om hoofdontsluitingswegen in Abcoude, Mijdrecht, Vinkeveen en Wilnis. Ook zijn er klachten over geluidhinder door verkeer op de N201 en is de geluidsbelasting langs de A2 vrij hoog. De gemeente verwacht dat de geluidsbelasting van wegverkeer na 2020 zal afnemen door vooral technische maatregelen als geluidsschermen, geluidsreducerend asfalt, stillere autobanden en motoren.

Het spoor Utrecht-Amsterdam wordt waarschijnlijk (rond 2020) een ‘hoogfrequent spoor’ waardoor meer treinen zullen rijden. Deze toename heeft gevolgen voor de geluidsbelasting.

Nieuwe bebouwing in de omgeving van Schiphol is in bepaalde gebieden beperkt vanwege geluidsnormen en externe veiligheid. Daarnaast zijn er hoogtebeperkingen en beperkingen ten aanzien van vogelaantrekkende functies. In Amstelhoek gelden hoogtebeperkingen die in de praktijk geen belemmering vormen voor ruimtelijke ontwikkeling. Uitbreidingslocaties binnen de zogenoemde ‘20 Ke-contour’ rondom luchthaven Schiphol zijn niet toegestaan. Deze contour loopt net over De Hoef, in het westelijke deel van de gemeente. Woningen zijn en worden hier extra geïsoleerd om geluidsbelasting door vliegverkeer te beperken. Als gevolg van de toegenomen en veranderde vliegbewegingen van Schiphol is Botshol haar status als stiltegebied kwijt geraakt.

Bodem

Bij functiewijzigingen van het gebied wordt gekeken naar bodemkwaliteit. Wanneer de bodemkwaliteit niet voldoet aan de norm van de beoogde functie, dient de grond zodanig gesaneerd te worden zodat het geschikt is om te gebruiken voor de desbetreffende functie. Dit is functiegericht saneren. Waar mogelijk, wordt een verbetering van de kwaliteit nagestreefd, zodat de bodem duurzaam geschikt wordt voor elk gewenst gebruik.

In De Ronde Venen komen zogenoemde toemaakgronden voor. Dit zijn vervuilde gronden die vanaf de middeleeuwen zijn ontstaan door storten van stadafval. Hiermee wordt rekening gehouden bij ruimtelijke ontwikkelingen.

Externe veiligheid

Het beleid heeft als doel om inwoners in hun woonomgeving in ieder geval een minimum beschermingsniveau tegen gevaarlijke stoffen te bieden. De risico’s kunnen onder andere worden beperkt door nieuwe risicovolle activiteiten ruimtelijk te scheiden van zogenoemde ‘kwetsbare objecten’ als woningen en ziekenhuizen. Langs de A2, de (voormalige) N201, de spoorlijn Utrecht-Amsterdam en het Amsterdam-Rijnkanaal gelden beperkingen in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen. In de gemeente liggen een aantal hoogdrukaardgasleidingen waarbij veiligheidsafstanden gelden voor nieuwe bebouwing.

Bedrijvigheid

In de gemeente is een aantal ‘zware’ bedrijven nog gevestigd tussen woonbebouwing. Dit gaat ten koste van de leefbaarheid. Verplaatsing van deze bedrijven naar bestaande of nieuwe bedrijventerreinen is hiervoor een mogelijke oplossing. De huidige bebouwing is een probleem voor de ontwikkeling van een duurzaam en vitaal bedrijventerrein. Door bij nieuwe ontwikkelingen voldoende afstand in acht te nemen tussen milieubelastende activiteiten, zoals bedrijven, en gevoelige functies, zoals woningen, worden hinder en gevaar voorkomen en wordt het bedrijven mogelijk gemaakt zich binnen aanvaardbare voorwaarden te vestigen.

Intensieve agrarische bedrijvigheid

Recente ontwikkelingen vragen om een standpunt over intensieve agrarische bedrijvigheid. Niet alleen verandert het landschap door deze bedrijven, vanwege de milieuregelgeving beperken zij ook nieuwe ontwikkelingen in landelijk gebied zoals recreatie, natuur en wonen. De gemeente zal in de komende jaren beleid ontwikkelen voor intensieve agrarische bedrijvigheid gericht op:

  • Intensiveren van agrarische bedrijvigheid.
  • Verbreding van landbouwactiviteiten.
  • Ontwikkeling duurzame landbouw.

Realisatie

Gemeentelijk belang: leefbaarheid, landschap, lokale economie, duurzaamheid.
Label: stimuleren en faciliteren.
Instrumentarium: bij ruimtelijke ontwikkelingen vooral milieuwet- en regelgeving en milieubeleid. Op de meeste onderdelen wordt samengewerkt met gemeenten op regionaal en landelijk niveau, provincies en rijk.

6 Proces, wet- en regelgeving en overig beleid     

6.1 Totstandkoming     

De ontwikkeling van de Structuurvisie startte ten tijde van de gemeentelijke herindeling tussen het voormalige Abcoude en de voormalige De Ronde Venen en is feitelijk al opgestart toen er nog sprake was van een grotere herindelingvariant: Vecht en Venen, met ook Loenen en Breukelen. Na het niet doorgaan van die variant is met het toenmalige Abcoude en De Ronde Venen een doorstart gemaakt.

Allereerst zijn kadernotities opgesteld voor zowel de Structuurvisie als voor een deel van de onderliggende deelvisies. Voor beide gemeenten was het de eerste keer dat er een Structuurvisie werd opgesteld. Van belang was de reikwijdte van een Structuurvisie duidelijk te maken: het schaalniveau, de kansen en bedreigen voor de gemeentes en de keuzemogelijkheden. De kadernotities zijn breed gecommuniceerd met stakeholders, de raad en in ‘De week van de Structuurvisie’ met de bewoners van alle acht kernen in de toekomstige gemeente. Elke dag werd met een klein ‘open lucht-, voorlichting- en communicatiecircus’ een andere kern aangedaan.

Dat heeft een schat aan kaderstellende informatie opgeleverd, die uiteindelijk verwerkt is in een reactienota, waaruit de voorlopige contouren van de op te stellen Structuurvisie duidelijk werden.

Per 1 januari 2011 zijn de gemeenten Abcoude en De Ronde Venen gefuseerd tot de nieuwe gemeente De Ronde Venen. Dat was ambtelijk en bestuurlijk een hectische periode waarin de nieuwe verhoudingen moesten worden verkend en tijd nodig was om de focus van de nieuwe gemeente vast te stellen. Het Structuurvisieproces heeft toen ongeveer een half jaar stil gelegen. Tot er weer genoeg behoefte was aan de verdere definiëring van de blik op de toekomst.

De volgende stap was het opstellen en vaststellen van de Voorloper Structuurvisie. Daarin waren alle ingrediënten verwerkt van de kadernotities en de kaderstellende reacties daarop. In de Voorloper is ook al enigszins voorgesorteerd op mogelijk beleid van de focus, door voorlopige beleidsuitspraken en de introductie van de labeling. (wat gaan we doen, met een mogelijke beleidsuitspraak? Actief sturen? Faciliteren en randvoorwaarden stellen of beïnvloeden van overheden en organisaties?) Ook over de Voorloper is breed gecommuniceerd.

De kaderstellende Voorloper gaf een gedegen planologisch kader maar nog onvoldoende richting over de bovenliggende vraag: waar ligt het belang van de gemeente in de regio en waar willen we ons op richten en bij horen? Wat is nou eigenlijk onze visie en missie voor de komende jaren en met wie?

Daarvoor zijn toekomstscenario’s ontwikkeld en voorgelegd aan, in eerste instantie, een brede ambtelijke groep en later in meerdere sessies aan de raad, stakeholders en inwoners via een representatief online inwonerpanel. De scenario’s:

  • Groene Hart.
  • Metropool.
  • Verdien landschap.

Een keuzespel hielp betrokkenen om te kiezen op verschillende onderdelen, waarbij ook de achterliggende criteria helder werden.

De vrijwel unanieme keuze: ‘de gemeente wil een Groene Hart-gemeente zijn, maar met een duidelijke notie van het belang van haar plek in de omgeving en met focus op de Metropool.’

Dit resultaat, met thematische uitwerkingen, is ’De Visie’ van de Structuurvisie (hoofdstuk 2) en de visie op de gemeente van bijna iedereen in deze gemeente.

Aan de hand hiervan is begonnen met het schrijven van de Concept Ontwerp Structuurvisie (COS). Alle hoofdstukken, ‘Landschap’, ’Vitale dorpen en kernen’, ’Trends’, en ook de subparagrafen zijn opgetekend vanuit de in hoofdstuk 2 neergezette Visie en geven daarmee aan hoe de gemeente de doelstellingen van de Visie wil gaan bereiken en wanneer.

De Visie en de COS is opnieuw, met nu vooral het college en de raad, gecommuniceerd en uitgewerkt in de Ontwerp Structuurvisie De Ronde Venen (OS-DRV). Deze is vanaf 28 juni 2013 zes weken ter inzage gelegd en actief gecommuniceerd met stakeholders, inwonerpanel en overige bewoners.

Naar aanleiding van de reacties zijn kleine aanpassingen gedaan in de OS-DRV. Vervolgens is deze ter vaststelling aan het college en de raad aangeboden.

In oktober 2013 is de Structuurvisie De Ronde Venen door de raad vastgesteld, inclusief een uitvoeringsparagraaf, waarin de GREX is verankerd en diverse andere langere termijn uitvoeringsprogramma’s worden vastgesteld.

De Structuurvisie De Ronde Venen is nagenoeg geheel in eigen beheer tot stand gekomen, op een paar, meer wetenschappelijke/technische onderdelen na, die uitgezet zijn als onderzoeksvragen. Dat heeft een onschatbare vermeerdering van kennis en kunde in de organisatie opgeleverd. Ook bij de uitwerking van de verplichte digitalisering van de Structuurvisie is externe kennis ingeschakeld, maar uiteindelijk is ook dat onderdeel in hoge mate in eigen beheer uitgewerkt. Opnieuw met een verrijking van kennis en kunde als resultaat.

De projectgroep Structuurvisie heeft bestaan uit ruim dertig leden uit alle geledingen van de organisatie. Van deelnemers, aanleveraars en aanstuurders tot meelezers en toetsers.

6.2 Overleg overheden     

Gedurende het hele proces van de totstandkoming van de Structuurvisie is overleg geweest met andere overheden. Een makkelijke leidraad daarbij was de opstelling van de Provinciale Structuurvisie die ongeveer in dezelfde periode tot stand is gekomen. Het proces van het opstellen van de Structuurvisie is al begonnen voor de gemeentelijke herindeling in 2011. De eerste overleggen waren dan ook met de toenmalige gemeente Abcoude en de toenmalige gemeente De Ronde Venen. Verder is deelgenomen aan werksessies met de provincie Utrecht, provincie Noord-Holland, Stadsregio Amsterdam, het Groene Hart, de Gebiedsagenda en de Metropool. Deze uitwisseling heeft input voor de uiteindelijke Structuurvisie opgeleverd.

Na de terinzagelegging van de Ontwerp Structuurvisie is er een bijeenkomst geweest met alle aangrenzende gemeenten, aangevuld met ‘Duo-‘gemeenten in Noord-Holland, provincie Utrecht, provincie Noord-Holland, de Metropoolregio en de Stadsregio Amsterdam. Dat had vooral tot doel de Structuurvisie op de kaart te zetten bij deze organisaties, van gedachten te wisselen en mogelijke vormen van samenwerking te bespreken. Een dergelijk overleg is gebruikelijk bij een Structuurvisie en heeft plaats gevonden of gaat plaatsvinden bij buurgemeenten die al een Structuurvisie hebben of daaraan werken.

6.3 Inspraak     

De Ontwerp Structuurvisie heeft van 28 juni tot 15 augustus 2013 ter inzage gelegen en heeft circa 40 reacties opgeleverd. Deze zijn verwerkt zijn in een reactienota.

Bij het opstellen van de kadernotities, het raamwerk voor de Structuurvisie heeft de gemeente inwoners geconsulteerd. Zo zijn bijeenkomsten gehouden met belangengroeperingen en heeft de gemeente actief contact gezocht met inwoners tijdens de week van de Structuurvisie.

Daarnaast zijn gedurende het hele proces thematische bijeenkomsten georganiseerd in het kader van de deelvisies. Deze hebben input opgeleverd voor de Structuurvisie. Ook zijn met de raad, inwonersgroepen en belangenverenigingen werksessies gehouden om de denkrichting van de Structuurvisie helder en scherp te krijgen.

Een bijzonder onderdeel van de inspraak is de consultatie van een inwonerpanel. Voor de publicatie van de Voorloper heeft de gemeente inwoners uitgenodigd via deze weg mee te denken over de toekomst van De Ronde Venen. De respons is groot, panelleden zijn enthousiast en de resultaten zijn representatief voor de gemeente. Circa 400 leden hebben met enige regelmaat hun mening via digitale vragenlijsten gegeven. Voor de totstandkoming van dorpsvisies en onderwerpen op lokaal niveau, is het gemeentebrede panel uitgebreid met zes panels voor de grootste dorpen en het buitengebied. De Ontwerp Structuurvisie is aan alle panels voorgelegd. Hierdoor steeg de respons op een enquête over de Ontwerp Structuurvisie naar ruim 800. Panelleden kunnen zich in hoge mate vinden in het ontwerp. De enquêteresultaten hebben mede de inhoud van de Structuurvisie bepaald.

6.4 M.e.r.     

Met een Structuurvisie wordt richting gegeven aan het ruimtelijk beleid van de gemeente dat in bijvoorbeeld bestemmingsplannen verder wordt uitgewerkt. Wanneer deze bestemmingsplannen ontwikkelingen mogelijk maken waarvoor een milieueffectrapportage (m.e.r.) verplicht is, dan geldt ook voor de Structuurvisie een m.e.r.-verplichting. Of dit ook voor de Structuurvisie De Ronde Venen het geval is, is onderzocht. Conclusie hiervan is, dat een m.e.r. niet noodzakelijk is. In deze paragraaf wordt weergegeven hoe deze conclusie is getrokken.

Deze paragraaf baseert zich mede op het advies dat Arcadis hierover heeft geformuleerd in de notitie ‘M.e.r.-plicht en meerwaarde Structuurvisie De Ronde Venen’ (april 2013).

M.e.r.-plicht

De m.e.r.-procedure is verplicht bij de voorbereiding van plannen van de overheid die (uiteindelijk) kunnen leiden tot concrete besluiten over projecten of activiteiten met belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu. Meer concreet is m.e.r. verplicht bij wettelijk of bestuursrechtelijk verplichte plannen:

1. die het kader vormen voor toekomstige m.e.r.-plichtige of m.e.r.-beoordelingsplichtige besluiten of;

2. waarvoor een passende beoordeling verplicht is op grond van de Natuurbeschermingswet 1998.

Om kaderstellend te kunnen zijn, moeten in de Structuurvisie uitspraken worden gedaan die concreet en bindend zijn voor de verdere uitwerking van de betreffende activiteit. Dit zijn in de regel uitspraken die (mede) sturend zijn voor een locatie- of tracékeuze of een inrichtingskeuze. Het gaat daarbij om ruimtelijke kaders die hier en nu met de Structuurvisie worden vastgelegd en dus niet om:

3. Eerder vastgelegd beleid dat al is gerealiseerd (bijvoorbeeld al door vertaald is naar bestemmingsplannen of al mogelijk is binnen bestaande bestemmingsplannen).

4. Elders vastgelegd beleid waar in de Structuurvisie naar wordt verwezen en waar geen aanvullende kaders aan worden toegevoegd.

5. Later vast te stellen beleid wat nu alleen wordt aangekondigd en pas later wordt uitgewerkt in een vervolgplan.

In welke gevallen het maken van een passende beoordeling voor plannen verplicht is vanwege de hierin opgenomen activiteit(en), is geregeld in artikel 19j, tweede lid, van de Natuurbeschermingswet 1998. Een passende beoordeling is aan de orde indien één of meerdere activiteiten die in een plan worden voorzien afzonderlijk en /of in onderlinge samenhang (cumulatie) tot significante gevolgen kunnen leiden voor Natura 2000 gebieden: speciale beschermingszones die zijn aangewezen in het kader van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn.

M.e.r.-verplichting voor Structuurvisie?

De belangrijkste aanleiding voor een mogelijke m.e.r.-plicht voor de Structuurvisie wordt gevormd door de voorziene landbouwontwikkelingen (aanbrengen zonering, en het bieden van mogelijkheden voor bouwblokvergrotingen). Indien in de Structuurvisie sprake zou zijn van een concrete zonering van landbouw met concrete aanduidingen van maximale bouwvlakvergrotingen, is sprake van kaderstelling. Dit is echter niet het geval, zodat een passende beoordeling in de zin van de Natuurbeschermingswet achterwege kan blijven.

Voor wonen/werken geldt dat er voor de voorgenomen ontwikkelingen geen sprake is van een directe m.e.r.- of m.e.r. –beoordelingsplicht, omdat de drempels hiervoor niet worden overschreden.

De gebiedsontwikkeling waarmee de ecologische hoofdstructuur tot stand wordt gebracht, wordt met de Structuurvisie ondersteund, maar komt voort uit provinciaal beleid. De gemeente voegt hier geen ruimtelijke kaders aan toe. Voor een beperkt deel van deze gebiedsontwikkeling, namelijk Marickenland, geldt dat er al een m.e.r.-procedure is doorlopen (m.e.r. is afgerond en positief getoetst door de Commissie-m.e.r.).

Voor de overige ruimtelijke ontwikkelingen die in de Structuurvisie zijn voorzien, geldt dat deze een aanleiding vormen voor het doorlopen van een m.e.r.-procedure voor de Structuurvisie, omdat deze ontwikkelingen onvoldoende concreet zijn of naar verwachting niet leiden tot toekomstige m.e.r.-(beoordelings)plichtige activiteiten of tot effecten zullen leiden op de Natura 2000-gebieden.

Meerwaarde van een m.e.r.

Uiterlijk wordt in 2015 het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ herzien. De voorbereidingen hiervoor starten kort na de vaststelling van de Structuurvisie. Voor het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ is sprake van een m.e.r.-plicht, aangezien hierin de ruimtelijke mogelijkheden voor agrarische bedrijven concreet worden vastgelegd. Het in voorbereiding op de Structuurvisie uitvoeren van een m.e.r. op dit punt, levert weinig extra zinvolle informatie die in het kader van de m.e.r. voor het bestemmingsplan toch al op tafel komt.

Vandaar dat ervoor is gekozen om in de Structuurvisie het voorziene beleid ten aanzien van landbouw en ontwikkelruimte als ambitie op te nemen en de concrete uitwerking in het kader van het bestemmingsplan te maken, verwoorden en onderbouwen. In dit geval is de Structuurvisie niet kaderstellend, maar spreekt een nog breed geformuleerde ambitie uit die nog nader wordt uitgewerkt en getoetst op haalbaarheid. De in de Structuurvisie opgenomen ambitie voor de landbouw en de globale zonering kunnen dus als gevolg van de verplichtingen uit de Natuurbeschermingswet nog worden beperkt. Dit moet het bestemmingsplan zichtbaar maken.

Een van de voordelen, en meerwaarde, van m.e.r. op Structuurvisieniveau is dat het de mogelijkheid biedt om integraal, op gemeentelijk niveau, zicht te krijgen op:

1. Kansen en risico’s vanuit milieuoogpunt als gevolg van het voorziene ruimtelijk beleid;

2. het realiteitsgehalte van het geformuleerde integrale beleid vanuit het oogpunt van natuur en milieu.

Voor de gemeente De Ronde Venen speelt hierbij vooral het spanningsveld tussen de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in het buitengebied en de landschappelijke en natuurwaarden, inclusief EHS-ontwikkeling. Aangezien (de m.e.r. voor) het bestemmingsplan ‘Buitengebied’ heel kort op de Structuurvisie volgt, is deze meerwaarde maar zeer beperkt. Het is wel van belang om in het kader van het bestemmingsplan buitengebied en de daarvoor op te stellen m.e.r. expliciet aandacht te besteden aan het mogelijke spanningsveld tussen agrarisch beleid en overige relevante en/of gewenste plannen en ontwikkelingen.

6.5 Watertoets     

De watertoets is een instrument dat er voor zorgt dat bij alle ruimtelijke plannen in landelijk én stedelijk gebied aandacht is voor de kwaliteit en kwantiteit van water. Deze effecten zijn medebepalend voor ruimtelijke keuzes. Ook de inschatting van een overstromingsrisico is onderdeel van het watertoetsproces. De watertoets is verplicht voor alle overheden en particulieren die waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen ontwikkelen. In de meeste gevallen is het waterschap het aanspreekpunt, soms Rijkswaterstaat of de provincie. De waterbeheerder denkt in een vroeg stadium mee over het ruimtelijke plan en bepaalt of het plan genoeg rekening houdt met water. Het eindresultaat van de watertoets is een waterparagraaf in een bestemmingsplan, omgevingsvergunning en/of watervergunning. De gemeentelijke Structuurvisie is geen planvorm die een verplichte watertoets moet doorlopen.

6.6 Verhouding tot vak- en gebiedsvisies     

De gemeente is autonoom in het opstellen van haar eigen Structuurvisie. De input voor de Structuurvisie is in hoge mate gevoed vanuit gemeentelijke sectorale vakvisies, waarin provinciale en rijksvisies zijn verwerkt. Op een aantal onderdelen wijkt de gemeentelijke Structuurvisie af, of gaat verder dan de provinciale- en rijksvisie. Met name de beoogde extra ontwikkelingsmogelijkheden in de landbouw op plekken waar dat kan, wijken af van de provinciale visie. Zo ook de ligging van de rode contour op een tweetal plekken. In de nieuwe visie van het rijk zijn de rijksbufferzones afgeschaft. In de Structuurvisie is die weer ingesteld op gemeentelijk niveau en als gemeentelijk belang benoemd onder kernrandzone Abcoude-Noord.

Een bijzondere vermelding verdient de Structuurvisie Buitengebied Abcoude. Deze Structuurvisie (2009) geeft concrete beleidsrichtlijnen voor het landelijke gebied dat grotendeels ten oosten van de A2 ligt. Dit beleid wordt met deze Structuurvisie gerespecteerd. De ´grote´ Structuurvisie heeft een hoger abstractieniveau en een globaler karakter. Hoewel de Structuurvisie Buitengebied Abcoude eerder tot stand gekomen is, kan deze worden gelezen als uitwerking van het in deze Structuurvisie geformuleerde beleid.

In overige gebiedsvisies participeert de gemeente en zijn of worden convenanten afgesloten. Die convenanten zijn/worden zonder wijziging opgenomen in de Structuurvisie.

6.7 Verhouding tot Rijks- , provinciaal en regionaal beleid     

Ruimtelijk beleid wordt niet alleen bij de gemeente gemaakt. Ook andere overheden en samenwerkingsverbanden hebben ruimtelijke doelstellingen. In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de verhouding van de gemeentelijke Structuurvisie tot dit andere ruimtelijk beleid.

Wet ruimtelijke ordening (Wro)

In de Wro heeft elke bestuurslaag de Structuurvisie gekregen als instrument om het beleid voor gemeente/provincie/land in vast te leggen. Deze visies zijn alleen zelfbindend. Inwoners mogen verwachten dat deze overheden zich aan hun eigen beleid houden en kunnen de overheid ook aanspreken op het eigen beleid. Bijvoorbeeld bij vergunningverlening.

Andere overheden hoeven zich niet aan de gemeentelijke Structuurvisie te houden. De gemeentelijke Structuurvisie hoeft zich ook niet aan de kaders van de provinciale Structuurvisie te houden. Op onderdelen wijkt de gemeente daar ook van af. Bijvoorbeeld wat betreft multifunctionaliteit in landbouw. De gemeentelijke Structuurvisie moet wel realistisch zijn en rekening houden met beleid van hogere overheden.

Naast de Structuurvisie hebben de drie overheidslagen instrumenten gekregen die wel binden. Voor de gemeente is dat met name het bestemmingsplan. Hierin wordt het beleid van de Structuurvisie verder geconcretiseerd en daarmee wordt het bindend voor iedereen die een ruimtelijke ontwikkeling wil realiseren.

Wet ruimtelijke ordening (wro)

Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie en Verordening (PRS en PRV)

De provincie gebruikt de provinciale verordening en eventueel de aanwijzing om bij de gemeente af te dwingen dat het beleid uit de provinciale Structuurvisie correct in bestemmingsplannen wordt vertaald. Met name het beleid dat zich richt op het landelijk gebied baseert zich voor een belangrijk deel op de regels in de PRV.

De gemeentelijke Structuurvisie onderscheidt zich van het provinciale beleid, omdat het nadrukkelijker vastlegt dat economisch gezonde ondernemingen in het landelijke gebied noodzakelijk zijn. In de PRS en PRV ligt de nadruk te veel alleen op landschaps- en natuurbescherming. De gemeente vreest dat hierdoor het landelijke gebied in de praktijk ‘op slot’ komt te zitten. Deze andere mentaliteit vertaalt zich met name in minder restrictieve regels in de gemeentelijke Structuurvisie als het gaat om agrarische bouwvlakken.

Over de ontwerp Structuurvisie vindt overleg plaats met de provincie. Een weergave van de uitkomst hiervan is opgenomen in paragraaf 6.2.

Overig ruimtelijk Beleid

De gemeente werkt ook samen met andere (overheids-)partners aan ruimtelijke ontwikkelingen. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het Plan De Venen of het project voor instandhouding van legakkers op de Vinkeveense Plassen. In de Structuurvisie worden deze ruimtelijke visies overgenomen op een detailniveau dat bij de Structuurvisie past.

Zo zijn de grote gebiedsontwikkelingen in de gemeente (Groot Mijdrecht Noord, Groot Mijdrecht Zuid, Groot Wilnis Vinkeveen en de Wilnisse Bovenlanden) benoemd in de Structuurvisie en zijn ook de begrenzingen van de natuurontwikkeling opgenomen. Hiervoor zijn globale inhoudelijke uitspraken gedaan. De verdere uitwerking en uitvoering vinden in het kader van de gebiedsprocessen plaats.

7 Uitvoering     

In vervolg op de Structuurvisie worden een aantal uitwerkingstrajecten gestart. Een deel is al gaande. De uitwerkingen krijgen een grotere gedetailleerdheid dan de Structuurvisie en hebben ook een kortere looptijd. Ook bij de uitwerkingen wordt het maatschappelijk kader en het inwonerpanel betrokken. Per uitgewerkt onderwerp kan de looptijd verschillen, dat wordt in de uitwerkingen zelf aangegeven. Bijvoorbeeld de nota kostenverhaal. Deze wordt elke twee jaar geïndexeerd, terwijl bijvoorbeeld een recreatievisie zicht richt op tien jaar.

7.1 Kostenverhaal     

Beleid

Sinds de invoering van de Grondexploitatiewet (als onderdeel van de Wro) is de gemeente verplicht de kosten die verband houden met de grondexploitatie te verhalen op de eigenaar van de grond. In de Nota Grondbeleid 2013-2016 staat dat de gemeente De Ronde Venen dit bij voorkeur doet door het sluiten van zogenoemde anterieure overeenkomsten.

Toelichting

Op basis van de Grondexploitatiewet zijn er vier soorten kosten die verhaald kunnen worden op de initiatiefnemer. Dit zijn gebiedseigen kosten, bovenwijkse voorzieningen, bovenplanse kosten en bijdragen ruimtelijke ontwikkelingen. In het kader van deze Structuurvisie zijn vooral de bijdragen aan de ruimtelijke ontwikkeling van belang. Voorwaarde voor de bijdrage aan de ruimtelijke ontwikkeling is dat het gaat om ontwikkelingen die beschreven staan in de Structuurvisie. De ontwikkelingen zijn hierboven gekoppeld aan de verschillende doelen die wij in deze Structuurvisie nastreven. In anterieure overeenkomsten worden (onder andere) afspraken gemaakt over een bijdrage in de kosten van de grondexploitatie en de bijdrage in de ruimtelijke ontwikkelingen.

Realisatie

De gemeente investeert in mobiliteit, groen en recreatie. Ook nieuwbouwplannen in De Ronde Venen profiteren van deze investeringen. Als er geen sprake is van een directe relatie of causaal verband tussen investeringen en nieuwbouwplannen maar als er wel sprake is van profijt, dan kunnen deze investeringen aangemerkt worden als ruimtelijke ontwikkelingen.

In dat geval is het volgens de wet mogelijk om een bijdrage aan de ruimtelijke ontwikkeling overeen te komen. De gemeente en een private partij moeten dan samen overeenkomen dat een bijdrage aan ruimtelijke ontwikkelingen wenselijk, redelijk en billijk is. De bijdrage is dan naar rato van profijt dat een bouwplan heeft.

Onder meer de volgende toekomstige projecten kunnen ruimtelijke ontwikkelingen zijn waar nieuwbouwplannen in De Ronde Venen in enige mate profijt van hebben:

  • De realisatie van recreatieve en landschappelijke voorzieningen in het kader van de ontwikkeling van kernrandzones.
  • Het verder uitrollen van het groene en blauwe netwerk.
  • De realisatie van utilitaire fietsverbindingen in de regio, bijvoorbeeld naar Amsterdam.

De methode van toedeling van deze projecten/investeringen wordt vastgesteld zodra de investeringen concreet in beleid zijn uitgewerkt. Bijvoorbeeld: Structuurvisie -> verkeersvisie -> gemeentelijk verkeers- en vervoersplan met investeringsprogramma.

In de Structuurvisie is niet voor alle ruimtelijke ontwikkelingen beleid vastgesteld met een bijbehorend uitvoerings- of investeringsprogramma. Daarom is op dit moment nog geen keuze gemaakt voor een aparte Nota Kostenverhaal of integratie in afzonderlijke investeringsprogramma’s.

Uitgangspunt bij het bepalen van de hoogte van de bijdrage aan de ruimtelijke ontwikkeling is dat de bijdragen redelijk moeten zijn en binnen de marktomstandigheden passen.

7.2 Strategie     

Ruimtelijke agenda De Ronde Venen (RAG-DRV)

In vervolg op de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie, wil de provincie met de gemeente de ‘Ruimtelijke agenda De Ronde Venen’ uitwerken. De gemeentelijke Structuurvisie De Ronde Venen 2030 is kader voor het uitwerken van de RAG-DRV. In het najaar van 2013 start de uitwerking.

Nadere uitwerking regionale samenwerking in gebiedscommisies

De regionale samenwerking in gebiedscommissies speelt zich in toenemende mate af over de provinciegrenzen heen. Daar zitten knelpunten in voor gemeenten die vragen om een nadere afstemming. Gezien het belang voor de gemeente is betere afstemming en synchronisatie vanuit de belangen van de gemeente opgenomen in de Structuurvisie. Die belangen liggen zowel in de provincie Utrecht als in Noord-Holland en Zuid-Holland.

Nadere uitwerking kernrandzones in gebiedsstudies

De Ronde Venen kent sinds een aantal jaar acht ‘kernrandzones‘. Hiervoor worden gebiedsstudies gemaakt waarbij versterking van de landschappelijke kwaliteit het uitgangspunt is. Soms zal dat alleen kunnen door een gepaste ‘stedelijke’ ontwikkeling in de kernrandzone toe te laten. Maar soms is dat helemaal niet nodig. In gebiedsstudies wordt dit nader uitgewerkt.

De Demmeriklanden bij Vinkeveen is een van de eerste kernrandzones waarvoor een gebiedsstudie wordt gemaakt. Vanwege het nog experimentele karakter wordt deze samen met de provincie als pilot ingericht. Omwonenden en andere belanghebbenden spelen een belangrijke rol in dit proces.

Monitoring wijken

In het najaar van 2013 start de gemeente met het monitoren van wijken in De Ronde Venen. Met name wijken gebouwd in de jaren zestig, zeventig en tachtig, de periode van grote bouwstromen, krijgen aandacht. De wijken die gemonitord worden zijn veelal gebouwd voor jonge gezinnen. Inmiddels is de samenstelling van die wijken flink veranderd en hebben bewoners andere behoeften in de openbare ruimte.

Monitoring geeft inzicht in de kwaliteit van de woningen, de duurzaamheid, kwaliteit en doeltreffendheid van de openbare ruimte. Indien noodzakelijk koppelt de gemeente uitkomsten aan financieringsstromen. Daarnaast is een aangepast programma voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte een mogelijk gevolg.

Recreatie-/verkeersonderzoek

Een van de grote problemen voor recreanten is de bereikbaarheid van recreatiegebieden. Dit belemmert veelal de verdere ontwikkeling van het recreatieve potentieel van de gemeente. Een gecombineerd onderzoek van Verkeer en Recreatie richt zich op het ontwikkelen van oplossingsgerichte handvatten.

Nadere uitwerking recreatievisie

De uitwerking van de recreatievisie is bijna afgerond ten tijde van de vaststelling van deze Structuurvisie. Op hoofdlijnen heeft deze recreatievisie input geleverd aan de recreatieparagraaf in de Structuurvisie. Op hoger detailniveau wordt deze visie in het najaar van 2013 afgerond.

Nadere uitwerking landschaps- en cultuurhistorische visie

De uitwerking van de landschapsvisie is bijna afgerond ten tijde van de vaststelling van deze Structuurvisie. Op hoofdlijnen heeft deze landschapsvisie input geleverd aan de landschapsparagraaf in de Structuurvisie. Op hoger detailniveau wordt deze visie in het najaar van 2013 afgerond in combinatie met de cultuurhistorische visie. Tussen beide visies is veel overlap.

Nadere uitwerking economische visie

De uitwerking van de economische visie is bijna afgerond ten tijde van de vaststelling van deze Structuurvisie. Op hoofdlijnen heeft deze economische visie input geleverd aan de economische paragraaf in de Structuurvisie. Op hoger detailniveau wordt deze visie in het najaar van 2013 afgerond.

Nadere uitwerking verkeersvisie

De uitwerking van de verkeersvisie is bijna afgerond ten tijde van de vaststelling van deze Structuurvisie. Op hoofdlijnen heeft deze verkeersvisie input geleverd aan de verkeersparagraaf in de Structuurvisie. Op hoger detailniveau wordt deze visie in het najaar van 2013 afgerond. De verankering vindt plaats in het Gemeentelijk Verkeer- en Vervoersplan.

Bestemmingsplannen en beeldkwaliteit plannen

In de loop van de komende jaren zullen met enige regelmaat nieuwe bestemmingsplannen het licht zien. De Structuurvisie wordt daarin verder

7.3 Instrumenten     

Aan de Uitvoeringsagenda van de Structuurvisie wordt geen specifiek uitvoeringsbudget gekoppeld. De agendapunten worden opgepakt binnen de reguliere (beleids)werkzaamheden en budgetten. Hierbij kan worden gedacht aan de gereserveerde middelen voor algemeen RO-beleid en bestemmingsplannen.

Wanneer de komende jaren bij de nadere uitwerking van agendapunten specifiek budget nodig blijkt te zijn, wordt hiervoor een separaat voorstel gedaan. Nut en noodzaak worden op dat moment afgewogen.

8 Bijlagen en verklaringen     

Acces Dit is een vakterm uit de vestingbouw. Accès is Frans voor toegang. Bij de Stelling van Amsterdam werd het land tot aan de verdedigingslijn onder water gezet. Die verdedigingslijn was op sommige plaatsen bereikbaar door bijvoorbeeld een dijk of weg. Dit is een acces. Bij deze zwakke plekken in de verdedigingslijn werd een fort geplaatst om vijanden te weren.
Anterieure overeenkomst Een vrijwillige overeenkomst tussen gemeente en grondeigenaar over een bouwplan waarin beide partijen afspraken maken. Bijvoorbeeld over de kosten van de grondexploitatie en de financiële bijdragen van beide partijen in de ruimtelijke ontwikkelingen.
Beheerplan Een meerjarenplan waarin is aangegeven hoe taken wordt uitgevoerd. Bijvoorbeeld een beheerplan voor wegen.
Beheersverordening Een beheersverordening is vergelijkbaar met een bestemmingsplan, maar is bedoeld voor gebieden waar de gemeente nauwelijks tot geen ruimtelijke ontwikkelingen verwacht. Hierin liggen bestaande situatie en rechten vast voor de duur van de verordening.
Bestemmingsplan Een bestemmingsplan wordt door de gemeente opgesteld en na een aantal jaren vernieuwd. Het bevat gedetailleerde regels over de bestemming van een gebied: waar wel of juist niet mag worden gebouwd, voor welke functie de grond mag worden gebruikt (wonen, bedrijvigheid, verkeer, groen enz.) en hoeveel. Het bestemmingsplan is een juridisch bindend document waaraan iedere ontwikkeling wordt getoetst.
Circulaire economie De circulaire of kringloopeconomie, streeft naar hergebruik van alle producten en grondstoffen en minimalisatie van waardevernietiging.
Detailhandel Het leveren van fysieke goederen voor persoonlijk gebruik aan de consument via een (web)winkel.
Droogmakerij Drooggemalen watergebied waardoor een polder ofwel droogmakerij ontstaat.
Duurzame verstedelijkingsladder Deze ladder helpt gemeenten om duurzaam met ruimtevragen om te gaan. Door eerst te kijken naar invulling door herstructurering van bestaand bebouwd gebied, dan naar locaties die al passend zijn ontsloten en vervolgens pas naar uitbreiding buiten bebouwd gebied te kijken.
Dwarsprofiel Dwarsdoorsnede.
Ecologische Hoofd Structuur Vaak afgekort tot EHS. Een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland dat door de onderlinge samenhang een belangrijke bijdrage levert aan het behoud van de biodiversiteit.
Grondexploitatie Een begroting van de verwachte grondkosten en -opbrengsten in een ruimtelijk ontwikkelingsplan. Bijvoorbeeld een nieuw aan te leggen woonwijk.
Herstructurering Veranderen van de invulling van bebouwd gebied waardoor de kwaliteit verbetert en het aansluit bij hedendaagse (regionale) behoeften. Bijvoorbeeld door verandering van functies of herontwikkeling van een bedrijventerrein.
Hoofdweerstandslijn De verdedigingslijn waaraan de forten van de Stelling van Amsterdam liggen. Aan de buitenzijde van deze lijn kon het gebied onder water worden gezet.
Inbreidingslocatie Nieuwbouw binnen bestaand bebouwd gebied.
Kernwinkelgebied De gemeente wijst een gebied in het centrum van een dorp of stad aan als kernwinkelgebied. In dit kloppende hart stimuleert zij detailhandel, horeca en commerciële dienstverlening.
Kernrandzone Het gebied op de grens van bebouwde kom en buitengebied, een overgangszone.
20 Ke-contour Ke is een maat voor toegestaan geluid door vliegverkeer, vergelijkbaar met decibel. De 20 Ke-contour is de geluidscontour rond Schiphol en geeft het maximale geluidsniveau aan.
Kreekrug Hoger gelegen land gevormd in de prehistorie door kleiafzetting in kreken. Het omringende veen is in de loop der eeuwen ingeklonken waardoor de kreekruggen duidelijk zichtbaar zijn als reliëf in het landschap.
Kwel(druk) Ondergrondse waterstromen van een hoger naar een lager gelegen gebied veroorzaken kwel. Grondwater komt hier onder druk aan de oppervlakte. In polders wordt kwelwater meestal opgevangen in sloten.
Legakker Een smalle strook land in een veengebied waar uitgebaggerd veen droogde om turf te maken. In de Vinkeveense Plassen vormen de legakkers een zichtbare herinnering aan de veentijd.
Materialisering Materiaalkeuze
Milieueffectrapportage (M.e.r.) Deze rapportage brengt de milieugevolgen van een besluit in beeld, voordat het besluit genomen is. Zo kan de bevoegde overheid milieu bij haar afwegingen betrekken én worden betrokkenen meer milieubewust. M.e.r. is gebaseerd op Europese regelgeving.
Omgevingsvergunning De omgevingsvergunning verleent de gemeente voor bouwen, milieu, natuur en ruimte. Ze bundelt zo’n 25 losse vergunningen, zoals een sloop- of bouwvergunning.
Ontginning In cultuur brengen van ‘woeste’ grond zodat mensen zich kunnen vestigen en landbouw kunnen bedrijven. Een proces dat in Nederland startte in de 10e eeuw en duurde tot en met de 13e eeuw.
Stroomrug Hoger gelegen land gevormd door oeverwallen van verdwenen rivieren. Oude zijarmen van de Vecht en de Zuiderzee, nu IJsselmeer, hebben stroomruggen gevormd in Abcoude en Baambrugge.
Primaat Voorrang, prioriteit.
Principeverzoek Wanneer een voorgenomen ontwikkeling niet past binnen een bestemmingsplan, kan de initiatiefnemer bij de gemeente een principeverzoek indienen. Hiermee verzoekt hij/zij het bestemmingsplan te wijzigen en zo de ontwikkeling mogelijk te maken.
Provinciaal Ruimtelijke Structuurvisie (PRS) Ook de provincie maakt een Structuurvisie. Hierin staat wat de provincie tot en met 2028 met haar partners wil bereiken op het gebied van ruimtelijke ordening. De provincie Utrecht heeft in februari 2013 de PRS vastgesteld.
Provinciaal Ruimtelijke Verordening (PRV) In de verordening staan de regels waar gemeenten zich bij het maken van bestemmingsplannen aan moeten houden. Het is een handvat voor de doorwerking van de structuurvisie naar gemeenten. De provincie Utrecht heeft in februari 2013 de PRV vastgesteld.
Publiek private samenwerking Samenwerkingsvorm tussen overheid en een of meerdere marktpartijen.
Recreatieve detailhandel Parfumerieën, warenhuizen, kledingzaken, schoenenwinkels, juweliers, opticiens, huishoudwinkels, kunstgaleries, speelgoedwinkels en boekhandels zijn voorbeelden van recreatieve detailhandel. Deze zijn niet bestemd voor dagelijkse boodschappen maar stellen een winkelbeleving voor de consument voorop.
Rode contour Begrenzing van stedelijk gebied die bepalend is voor mogelijke ontwikkeling. In een bestemmingsplan is opgenomen wat de regels zijn voor ontwikkeling binnen en buiten de rode contour.
Schootsveld Het schootsveld is onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Van oudsher mocht hier niet gebouwd worden omdat dit door de artillerie van het fort bestreken kon worden.
Schotbalkenkering De schotbalkenkering is onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Met de kering kon een watergang worden afgesloten.
Segmentatie bedrijventerrein Het indelen en faciliteren van een bedrijventerrein op basis van vestigingwensen en -eisen van verschillende groepen gebruikers. Met als doel om het vestigingsklimaat te verbeteren en het bedrijventerrein toekomstbestendig te maken.
Stadslandbouw Professionele en recreatieve landbouw in ‘de stad’ en bestemd voor die stad. Een duurzaam initiatief dat een bijdrage wil leveren aan de mondiale voedselopgave.
TOP-gebied Gebied met te weinig of vervuild water.
Toeristisch Overstap Punt (TOP) Een startpunt waar recreanten de auto kunnen achterlaten om vandaar te fietsen, varen of wandelen in een landelijke omgeving. Een TOP sluit aan op recreatieve routes en biedt voorzieningen als parkeergelegenheid, aanlegsteiger en picknickbanken.
Watercompensatie Wanneer in ruimtelijke ontwikkeling een mogelijkheid voor waterberging verloren gaat, dient deze gecompenseerd te worden. Bijvoorbeeld compensatie bij demping van een vijver of betegelen van een grasveld door het uitgraven van een nieuwe vijver of ‘wadi’ op een nabijgelegen locatie. Hiervoor zijn wettelijke regels.
Watereenheden Een netwerk van sloten, vaarten of plassen met hetzelfde waterpeil.
Watertoets Een instrument dat waterhuishoudkundige belangen meeweegt bij het opstellen van ruimtelijke plannen en besluiten. Zo krijgen alle betrokken partijen inzicht in de gevolgen van de ruimtelijke ontwikkeling voor water in het beoogde gebied.
Woningvoorraad Het totaal van koop- en huurwoningen dat voor bewoning geschikt is.
Wet ruimtelijke ordening (Wro) Nederlandse wet die regelt hoe ruimtelijke plannen in Nederland tot stand komen en gewijzigd worden.
Vaarweg Bijleveld Een voormalig afwateringskanaal op de Amstel. Belangrijke middeleeuwse vaarverbinding tussen Amsterdam en Utrecht.
Veenkussen Veengebied met een bolvormig oppervlak dat is ontstaan onder invloed van regenwater.
Verzilting Het geleidelijk toenemen van het zoutgehalte in bodem, water of lucht.
Volumineuze detailhandel Autodealers, tuincentra, doe-het-zelfwinkels, sanitairspecialisten en meubelverkoop zijn voorbeelden van volumineuze detailhandel. Deze hebben een groot oppervlak nodig door de omvang van hun assortiment.
Zavel Een meestal vruchtbare grondsoort met kleideeltjes en zand.
Zuwe Weg of pad door de voormalige moerassen.