Artikel 25

Waterstaat

25.1      Bestemmingsomschrijving

25.1.1   Bestemming

De voor ‘Waterstaat’ aangewezen gronden zijn behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:

 

a.         waterkering, waterbeheersing, kaden, dijksloten, opslag en onderhoud ten behoeve van vaar- en waterwegen;

 

met inachtneming van het volgende:

 

b.         in geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel vóór de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

 

25.1.2   Toelaatbare bebouwing

Op deze gronden mogen, met inachtneming van de op de kaart aangegeven aanduidingen, uitsluitend ten dienste van de in lid 25.1.1 genoemde bestemmingen worden opgericht:

 

a.         gebouwen;

 

b.         bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

25.2      Bouwregels

25.2.1   Gebouwen

Gebouwen mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

 

de oppervlakte bedraagt maximaal 25 m².

 

25.2.2   Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden opgericht met inachtneming van de volgende regels:

 

a.         de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten behoeve van waterbeheersing en scheepvaartbegeleiding bedraagt maximaal 10,00 meter;

 

b.         de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde bedraagt maximaal 3,00 meter.

25.3      Afwijking van de bouwregels

25.3.1   Algemene afwijking

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde in lid 25.2.1, mits de bij de betrokken bestemming behorende regels in acht worden genomen en het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad.

 

25.3.2   Advies

Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 25.3.1 winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de toelaatbaarheid van de afwijking.