24.1 Bestemmingsomschrijving
24.1.1 Bestemming
De voor ‘Waarde - Archeologie - B’ aangewezen gronden
zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming, mede bestemd voor:
a. het
behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden;
met inachtneming van het volgende:
b. in
geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel voor de regels
die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing
zijn.
24.1.2 Toelaatbare
bebouwing
Op of in deze gronden mogen uitsluitend ten dienste van de in lid 24.1.1 genoemde bestemming worden
gebouwd:
bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
24.2 Bouwregels
24.2.1 Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
De bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd met
inachtneming van de volgende regel:
de bouwhoogte bedraagt maximaal
24.2.2 Bouwen
ten behoeve van andere, voor deze gronden geldende bestemming(en)
Voor het bouwen gelden de volgende regels:
a.
ten behoeve van
andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag niet worden gebouwd, indien
het bouwplan groter is dan
b.
het bepaalde
onder lid 24.2.2, sub a is niet van toepassing indien het bouwplan betrekking
heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing,
waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid
en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.
24.3 Afwijking van de bouwregels
24.3.1 Algemene
afwijking
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd via een
omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1, sub c juncto artikel 2.12, lid 1, sub
a, sub 1 Wabo af te wijken van het bepaalde onder lid
24.2.2, sub a ten behoeve van het bouwen van een bouwplan groter dan
24.3.2
Voorwaarden
Indien uit het onder 24.3.1 genoemde rapport blijkt
dat de archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de
omgevingsvergunning zullen of kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en
wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de
vergunning:
1.
de verplichting
tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in
de bodem kunnen worden behouden;
2.
de verplichting
tot het doen van opgravingen;
3.
de verplichting
de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten
begeleiden door een deskundige of het terrein van archeologische monumentenzorg
die voldoet aan door burgemeester en wethouders bij de vergunning te stellen
kwalificaties.
24.3.3 Advies
Bij het verlenen van een omgevingsvergunning als
bedoeld in 24.3.1, vragen burgemeester en wethouders aan de archeologische
deskundige om advies omtrent het criterium als bedoeld in dat lid. Bij een
negatief advies verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch
deskundige de verder te nemen stappen aan te geven.
24.4 Omgevingsvergunning
24.4.1 Omgevingsvergunningvereiste
Het is verboden op of in deze gronden zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(omgevingsvergunning artikel 2.1, lid 1 sub b Wabo)
de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
a.
het uitvoeren
van grondbewerkingen op een grotere diepte dan
b.
het ophogen van
de bodem met meer dan
c.
het aanleggen,
vergraven, verruimen en dempen van sloten, vijvers en andere wateren op een
grotere diepte dan
d.
het aanleggen,
verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het
aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen, zulks indien de diepte van de
aan te brengen verharding meer dan
e.
het uitvoeren
van heiwerkzaamheden en het op één of andere wijze indrijven van voorwerpen in
de grond op een grotere diepte dan
f.
het verlagen of
het verhogen van het waterpeil, voor zover dit geen bevoegdheid van het waterschap
betreft;
g.
het aanleggen
of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd op een grotere
diepte dan
h.
het omzetten
van grasland in bouwland;
i.
het aanleggen
van ondergrondse kabels, leidingen als bedoeld in de begripsbepalingen en
andere leidingen en het aanbrengen van daarmee verband houdende constructies,
installaties of apparatuur op een grotere diepte dan
24.4.2 Uitzonderingsregel
Het in lid 24.4.1 vervatte verbod is niet van
toepassing op werken en werkzaamheden welke:
a.
een bouwplan
beslaan van ten hoogste
b.
het normale
onderhoud en/of gebruik betreffen;
c.
reeds in
uitvoering zijn, dan wel krachtens een verleende vergunning reeds mogen worden
uitgevoerd op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
d.
ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd.
24.4.3 Voorwaarden
a.
De
omgevingsvergunning wordt verleend, indien is gebleken dat de in lid 24.4.1
genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte gevolgen van deze
werken en werkzaamheden niet zullen leiden tot een verstoring van archeologisch
materiaal;
b.
Voor zover de
in lid 24.4.1 genoemde werken en werkzaamheden dan wel de directe of indirecte
gevolgen van deze werken en werkzaamheden kunnen leiden tot een verstoring van
archeologisch materiaal, kan de vergunning worden verleend, indien aan de vergunning
de volgende regels worden verbonden:
1.
de verplichting
tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische resten in
de bodem kunnen worden behouden;
2.
de verplichting
tot het doen van opgravingen, of
3.
de verplichting
de oprichting van het bouwwerk te laten begeleiden door een deskundige op het
terrein van de archeologische monumentenzorg die voldoet aan door burgemeester
en wethouders bij de vergunning te stellen kwalificaties;
c.
De vergunning
kan alleen verleend nadat de aanvrager een rapport heeft overgelegd, waarin de
archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden
verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate is
vastgesteld.
24.4.4 Advies
Alvorens de gevraagde omgevingsvergunning te verlenen,
vragen burgemeester en wethouders aan de archeologisch deskundige om advies
omtrent het criterium als bedoeld in lid 24.4.3. Bij een negatief advies
verzoeken burgemeester en wethouders de archeologisch deskundige de verder te
nemen stappen aan te geven.
24.5 Slopen
24.5.1 Omgevingsvergunningvereiste
Het is verboden bouwwerken die zich op gronden met
deze dubbelbestemming bevinden zonder, of in afwijking van een schriftelijke
vergunning van burgemeester en wethouders (omgevingsvergunning artikel 2.1, lid
1, sub g Wabo) te slopen.
24.5.2 Uitzonderingsregel
Het verbod als bedoeld in lid 24.5.1 is niet van
toepassing indien de sloopwerkzaamheden:
1.
noodzakelijk
zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 24.2.2,
sub b in acht is genomen;
2.
een bouwplan
betreft kleiner dan
3.
reeds in
uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan.
24.5.3 Voorwaarden
In het belang van de archeologische monumentenzorg
kunnen burgemeester en wethouders regels verbinden aan een omgevingsvergunning
voor het slopen op of in gronden op de bestemmingsplankaart en aangeduid met
‘Waarde - Archeologie - B’.
24.5.4 Aan de
omgevingsvergunning als bedoeld in lid 24.5.1, kunnen burgemeester en
wethouders het voorschrift verbinden dat de sloopwerken vanaf
24.5.5 Indien
tijdens de begeleiding van de sloopwerken vondsten van zeer hoge waarde worden
aangetroffen, wordt hiervan terstond melding gemaakt bij burgemeester en
wethouders die in het belang van de archeologische monumentenzorg aanvullende regels
kunnen verbinden aan de omgevingsvergunning tot sloop.
24.6 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6 van de Wet
ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door de bestemming ‘Waarde
- Archeologie - B’, als bedoeld in lid 24.1
geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch
onderzoek is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden
(meer) aanwezig zijn.