Regels

 



Inhoudsopgave

 

1.         Inleidende regels  1

Artikel 1               Begrippen  1

Artikel 2               Wijze van meten  4

2.         Bestemmingsregels  5

2.1.     Bestemmingen  5

Artikel 3               Tuin  5

Artikel 4               Wonen  6

2.2.     Dubbelbestemmingen  8

Artikel 5               Waterstaat - Waterkering  8

3.         Algemene regels  9

Artikel 6               Anti-dubbeltelregel 9

Artikel 7               Algemene gebruiksregels  9

Artikel 8               Algemene ontheffingsregels  9

Artikel 9               Algemene procedureregels  10

4.         Overgangs- en slotregels  11

Artikel 10             Overgangsrecht 11

Artikel 11             Slotregel 12

 

 

 

 

 


1.        Inleidende regels

Artikel 1         Begrippen

In deze regels wordt verstaan onder:

 

1.1    plan:
het bestemmingsplan "Gelkenes 53, Groot Ammers" van de gemeente Liesveld;

1.2    bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0694.Gelkenes53-OH01, met de bijbehorende regels en bijlagen;

1.3    plankaart:
de analoge verbeelding van het GML-bestand NL.IMRO.0694.Gelkenes53-OH01;

1.4    aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.5    aan-huis-verbonden beroep:
het door de bewoner van de woning beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch, of hiermee gelijk te stellen beroep dat door zijn omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen met overwegend behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijk bedrijfsactiviteiten noch detailhandel;

1.6    aanbouw:
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.7    aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.8    afhankelijke woonruimte:
een bijgebouw bij een woning, dat qua ligging een ruimtelijke eenheid vormt met die woning en waar een gedeelte van de huishouding, zoals gehuisvest in die woning, uit een oogpunt van mantelzorg is ondergebracht;

1.9    ander werk:
een werk, geen bouwwerk zijnde;

1.10 antenne - installatie:
een installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie;

1.11 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

1.12 bestaand:

a.   ten aanzien van bebouwing:
bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter-inzage-legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning;
b.   ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip waarop het bestemmingsplan rechtskracht heeft verkregen;

1.13 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;

1.14 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;

1.15 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;

1.16 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;

1.17 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid waar ingevolge de regels gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;

1.18 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirecte steun vindt in of op de grond;

1.19 bijgebouw:
een niet voor bewoning bestemd vrijstaand gebouw, dat ten dienste staat van en in bouwmassa ondergeschikt is aan de woning, waaronder in ieder geval begrepen een huishoudelijke bergruimte, garage of hobbyruimte;

1.20 dakkapel:
een uitspringend venster als onderbreking in een dakvlak;

1.21 detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop of verhuur, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen en diensten aan degenen die deze goederen en diensten kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;

1.22 dienstverlening:
het bedrijfsmatig verlenen van diensten, zoals reisbureaus, banken, kapsalons, wasserettes, autorijschool en videotheek;

1.23 gebouw:
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

1.24 hoofdgebouw:
een gebouw, dat door zijn constructie of afmetingen dan wel gelet op de bestemming als het belangrijkste gebouw op een bouwperceel kan worden aangemerkt;

1.25 nutsvoorziening:
een voorziening ten behoeve van de telecommunicatie en de gas-, water- en elektriciteitsdistributie alsmede soortgelijke voorzieningen van openbaar nut, waaronder in ieder geval worden begrepen transformatorhuisjes, pompstations, gemalen, telefooncellen en zendmasten;

1.26 seksuele dienstverlening:
een bedrijfsmatige activiteit gericht op het verrichten van seksuele handelingen en/of het verrichten van erotisch/pornografische vertoningen;

1.27 uitbouw:
de vergroting van een bestaande ruimte in een hoofdgebouw, die qua afmetingen en/of in visueel opzicht (onder meer wat betreft (goot)hoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

1.28 voorgevelrooilijn:
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;

1.29 woning:
een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden.

 

 

Artikel 2         Wijze van meten

2.1    Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

a.   de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
b.   de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
c.   de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
d.   de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren)en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

 

2.2    Bij het meten worden ondergeschikte bouwonderdelen als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversiering, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, bestemmings-, en aanduidingsgrenzen niet meer dan 1 meter bedraagt.

 

 

 

2.        Bestemmingsregels

2.1.     Bestemmingen

Artikel 3         Tuin

Bestemmingsomschrijving

3.1    De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
b.   water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

Bouwregels

3.2    Ten behoeve van de in lid 3.1 genoemde doeleinden mogen geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gerealiseerd.

 

 

Artikel 4         Wonen

Bestemmingsomschrijving

4.1    De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:

a.   wonen;
b.   aan-huis-verbonden beroepen;
c.   tuinen, erven en verhardingen;
d.   water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

Bouwregels

4.2    Ten behoeve van de in lid 4.1 genoemde doeleinden mogen de daarbij behorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde en andere werken worden gerealiseerd, met inachtneming van:

a.   de in lid 4.3 tot en met 4.5 genoemde regels;
b.   de aangegeven aanduidingen.

 

4.3    Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

a.   ter plaatse van de aanduiding 'twee-aaneen' mogen uitsluitend twee-aaneengebouwde woningen worden gebouwd.
b.   hoofdgebouwen dienen binnen het aangeduide bouwvlak worden gebouwd, met dien verstande dat de geluidsbelasting van de gevel ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' als gevolg van het industrielawaai niet meer bedraagt dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A), tenzij burgemeester en wethouders een hogere waarde hebben verleend;
c.   de voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn dan wel op een afstand van niet meer dan 3 meter daarachter.
d.   de goothoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
e.   de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' is aangegeven.
f.    de dakhelling mag niet minder bedragen dan 35° en niet meer dan 60°.
g.   onderkeldering is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en in maximaal één laag waarvan de diepte niet meer dan 3 meter mag bedragen.

 

4.4    Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen gelden de volgende regels:

a.   aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
b.   de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 70 m² per woning;
c.   voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 1.000 m² mag de onder b geregelde gezamenlijke oppervlakte worden vermeerderd met 10% van deze overmaat tot in totaal maximaal 90 m²;
d.   de gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
e.   de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 meter;
f.    de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 meter.

 

4.5    Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

a.   bouwwerken, geen gebouwen zijnde mogen worden gebouwd binnen en buiten het bouwvlak;
b.   met betrekking tot overkappingen gelden de volgende bepalingen:
1.   de bebouwde oppervlakte aan overkappingen mag niet meer bedragen dan 30 m²;
2.   de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer bedragen dan 3 meter.
c.   de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte voor erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel niet meer mag bedragen dan 1 meter.
d.   de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 meter.

 

Specifieke gebruiksregels

4.6    De uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:

a.   de omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 30 m².
b.   het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
c.   detailhandel is niet toegestaan.
d.   de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner.

 

 

2.2.     Dubbelbestemmingen

Artikel 5         Waterstaat - Waterkering

Bestemmingsomschrijving

5.1    De voor "Waterstaat - Waterkering" aangewezen gronden zijn naast de overige daaraan gegeven bestemmingen primair bestemd voor de volgende doeleinden:

a.   voorzieningen voor de directe en indirecte kering van het water;
b.   aanleg, instandhouding en/of bescherming van de waterkering;
c.   verhardingen;
d.   groenvoorzieningen.

 

Bouwregels

5.2    Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, noodzakelijk voor het beheer en onderhoud van de waterkering mogen worden opgericht tot een maximale bouwhoogte van 3 meter.

 

Ontheffing van de bouwregels

5.3    Burgemeester en wethouders kunnen ingevolge art. 3.6, lid 1, sub c Wro ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 5.2 voor het bouwen van bouwwerken die op grond van het elders in deze regels bepaalde zijn toegestaan, mits dit niet strijdig is met de belangen van de waterkering, in welk kader de waterbeheerder gehoord wordt.

 

 

 

3.        Algemene regels

Artikel 6         Anti-dubbeltelregel

6.1    Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

 

 

Artikel 7         Algemene gebruiksregels

7.1    Onder strijdig gebruik, als bedoeld in artikel 7.10 van de Wet ruimtelijke ordening, wordt in ieder geval verstaan:

a.   gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, raamprostitutie en straatprostitutie;
b.   het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woningen en als afhankelijke woonruimte.

 

 

Artikel 8         Algemene ontheffingsregels

Meetverschillen

8.1       Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing te verlenen van de bepalingen van het plan, voor het in geringe mate aanpassen van enig onderdeel van het plan, zoals een bebouwingsgrens, indien bij definitieve uitmeting en verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwerkelijking van het plan gewenst of noodzakelijk is, waarbij de grenzen met niet meer dan 3 meter worden verschoven.

 

10%-regeling

8.2       Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, op grond van het bepaalde in artikel 3.6, lid 1, sub c van de Wet ruimtelijke ordening, ontheffing te verlenen van deze regels ten aanzien van de maximaal toegestane bouwhoogte van gebouwen ten behoeve van een overschrijding van deze maximaal toegestane bouwhoogte voor plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, lichtkappen en technische ruimten, met dien verstande dat:

a.   de maximale oppervlakte van de vergroting niet meer mag bedragen dan 10% van het betreffende platte dakvlak of de horizontale projectie van het schuine dakvlak;
b.   de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 1,25 maal de maximaal toegestane bouwhoogte van het betreffende gebouw.

 

 

Artikel 9         Algemene procedureregels

Procedure ontheffing

9.1       Bij het toepassen van ontheffingsbevoegdheden is de procedure van Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing (uniforme openbare voorbereidingsprocedure).

 

 

 

4.        Overgangs- en slotregels

Artikel 10      Overgangsrecht

Overgangsrecht bouwwerken

10.1 Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

a.   gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
b.   na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.

 

10.2 Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig ontheffing verlenen van het bepaalde in lid 10.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het bepaalde in lid 10.1 met maximaal 10%.

 

10.3 Lid 10.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

 

Overgangsrecht gebruik

10.4 Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

 

10.5 Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 10.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat bestemmingsplan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

 

10.6 Indien het gebruik, bedoeld in lid 10.4, na de inwerkingtreding van het bestemmingsplan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

 

10.7 Lid 10.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat bestemmingsplan.

 

 

Artikel 11      Slotregel

11.1 Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Gelkenes 53, Groot Ammers