direct naar inhoud van Artikel 4 Archeologie - 3
Plan: Ramsburg
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0687.BVRAM-VG99

Artikel 4 Archeologie - 3

4.1 Bestaande bouwwerken

In het besluitvlak 'Archeologie - 3' gelegen bestaande bouwwerken mogen worden vervangen, vernieuwd of veranderd, wanneer de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en wanneer gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

4.2 Aanvulling op lid 4.1 ten aanzien van het BOUWEN

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.1 is het toegestaan te bouwen onder de volgende voorwaarden:

  • a. op deze gronden mogen ten behoeve van de functie Archeologie - 3 uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een bouwhoogte van ten hoogste 2 m;
  • b. ten behoeve van ander, ter plaatse van deze gronden toegestaan, gebruik mag - met inachtneming van de geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien:
    • 1. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige waaruit blijkt dat het opstellen van een rapport met daarin een beschrijving van de archeologische waarden van de betrokken locatie niet nodig is;
    • 2. niet is voldaan aan het bepaalde onder 1: de aanvrager van de omgevingsvergunning een rapport heeft overlegd waarin de archeologische waarde van de betrokken locatie naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld;
    • 3. de betrokken archeologische waarden, gelet op het onder 2 genoemde rapport, door de bouwactiviteiten niet worden geschaad of mogelijke schade kan worden voorkomen door aan de omgevingsvergunning regels te verbinden, gericht op het behoud van de archeologische resten in de bodem, het doen van opgravingen dan wel het begeleiden van de bouwactiviteiten door de archeologische deskundige;
  • c. het bepaalde in dit lid onder b.2 en b.3 is niet van toepassing, indien het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken:
    • 1. vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering;
    • 2. een bouwwerk met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
    • 3. een bouwwerk dat niet dieper wordt gebouwd dan 40 cm beneden het peil;
    • 4. een bouwwerk dat zonder graafwerkzaamheden dieper dan 40 cm kan worden geplaatst;
    • 5. een bouwwerk dat zonder heiwerkzaamheden kan worden geplaatst.
4.3 Aanvulling op lid 4.1 ten aanzien van het GEBRUIK

De in het besluitvlak 'Archeologie - 3' gelegen gronden mogen - behalve voor de andere daar voorkomende functies - gebruikt worden voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.

4.4 Aanvulling op lid 4.1 ten aanzien van het UITVOEREN VAN WERKEN OF WERKZAAMHEDEN
4.4.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de functie 'Archeologie-3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het uitvoeren van grondbewerkingen op een grotere diepte dan 40 cm, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen;
  • b. het ophogen van gronden met een hoogte van ten minste 2 m;
  • c. het verlagen of verhogen van het waterpeil;
  • d. het planten of rooien van bomen waarbij de stobben worden verwijderd;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse kabels en leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.

4.4.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 4.4.1 is niet van toepassing, indien:

  • a. de werken en werkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij lid 4.2 in acht is genomen;
  • b. de werken of werkzaamheden op het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening reeds in uitvoering zijn;
  • c. de werken en werkzaamheden ten dienste van archeologisch onderzoek worden uitgevoerd;
  • d. de werken en werkzaamheden betrekking hebben op het uitvoeren van grondbewerkingen met een oppervlakte van ten hoogste 500 m²;
  • e. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen omgevingsvergunning als bedoeld in lid 4.4.1 nodig is.

4.4.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

De werken en werkzaamheden, zoals in lid 4.4.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarde van de betrokken locatie in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor uitvoeren van werken of werkzaamheden regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van archeologische resten in de bodem;
    • 2. het doen van opgravingen;
    • 3. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.
4.5 Aanvulling op lid 4.5 ten aanzien van het SLOPEN
4.5.1 Sloopverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden op of in de gronden met de functie 'Archeologie - 3' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het slopen bouwwerken te slopen.

4.5.2 Uitzonderingen op het sloopverbod

Het verbod als bedoeld in lid 4.5.1 is niet van toepassing indien:

  • a. de sloopwerkzaamheden noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een bouwplan waarbij het bepaalde in lid 4.2 in acht is genomen;
  • b. de sloopwerkzaamheden reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van de inwerkingtreding van de verordening;
  • c. de diepte waar bodemverstoringen door de sloopwerkzaamheden plaatsvinden ten hoogste 40 cm bedraagt;
  • d. de oppervlakte waar bodemverstoringen door de sloopwerkzaamheden plaatsvinden ten hoogste 500 m² bedraagt;
  • e. het bevoegd gezag beschikt over een verklaring van de archeologische deskundige dat ten behoeve van de werken en werkzaamheden geen omgevingsvergunning voor het slopen als bedoeld in lid 4.5.1 nodig is.

4.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning

Een omgevingsvergunning voor het slopen, zoals in lid 4.5.1 bedoeld, kan slechts worden verleend indien:

  • a. de aanvrager van de omgevingsvergunning voor het slopen een rapport heeft overlegd waarin wordt aangetoond dat de archeologische waarde van de betrokken locatie in voldoende mate is vastgesteld;
  • b. de betrokken archeologische waarden, gelet op dit rapport, door de activiteiten niet worden geschaad of mogelijke schade wordt voorkomen door aan de omgevingsvergunning voor het slopen regels te verbinden, gericht op:
    • 1. het behoud van archeologische resten in de bodem;
    • 2. begeleiding van de activiteiten door de archeologisch deskundige.