Artikel 24 Algemene procedureregels

 

24.1 Bij toepassing wijzigingsbevoegdheid

Op de voorbereiding van een wijzigingsbesluit, voor zover deze bevoegdheid in het plan aan burgemeester en wethouders is toegekend, is afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, met dien verstande dat:

  1. De kennisgeving, bedoeld in artikel 3.12 van die wet tevens in de Staatscourant wordt geplaatsten voorts langs elektronische weg geschiedt, en het ontwerp met de daarbij behorende stukken langs elektronische weg beschikbaar wordt gesteld;

  2. De kennisgeving, bedoeld onder a, gelijktijdig met de daar bedoelde plaatsing langs elektronische weg wordt toegezonden aan die diensten van Rijk en provincie die belast zijn met de behartiging van belangen die in het plan in het geding zijn, aan het betrokken waterschapsbestuur en aan de besturen van bij het plan een belang hebbende gemeente(n);

  3. indien in het ontwerp gronden zijn aangewezen waarvan de bestemming in de naaste toekomst voor verwezenlijking in aanmerking komt, kennisgeving tevens geschiedt aan diegenen die in de basisregistratie kadaster staan vermeld als eigenaar van die gronden of als beperkt gerechtigde op die gronden;

  4. door een ieder zienswijzen omtrent het ontwerp bij de het college van burgemeester en wethouders naar voren kunnen worden gebracht;

  5. het college van burgemeester en wethouders binnen 12 weken na de termijn van terinzagelegging beslist omtrent de vaststelling van de wijzigingsbevoegdheid.

 

 

24.2 Toetsingscriteria bij afwijkings- en wijzigingsbevoegdheid

Bij toepassing van een afwijking en wijzigingsbevoegdheid wordt getoetst aan de volgende algemene criteria:

 

  1. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de instandhouding c.q. tot stand brengen van een, in stedenbouwkundig opzicht, samenhangend straat- en bebouwingsbeeld zoals omschreven in de toelichting van dit plan.

 

  1. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvorm dient rekening gehouden te worden met de instandhouding van de aan de gronden eigen zijnde cultuurhistorische waarden. Binnen de dubbelbestemming waarde-cultuurhistorie is een extra scherpe beoordeling op welstand en beeldkwaliteit gewenst. Het handboek welstand en beeldkwaliteit zal hiervoor als aanvullend toetsingskader worden gehanteerd.

 

  1. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bebouwing en gebruiksvormen mogen geen verkeersonveilige situaties ontstaan.

 

  1. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bebouwing en gebruiksvormen dient voorkomen te worden dat een ruimtelijke situatie ontstaat die onoverzichtelijk, onherkenbaar en niet sociaal controleerbaar is.

 

  1. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten bebouwing en gebruiksvormen dient rekening te worden gehouden met de milieu-aspecten, zoals hinder voor omwonenden en verkeersaantrekkende werking. Een wijziging van gebruik naar een milieugevoelige bestemming moet kunnen voldoen aan de in de milieuwetgeving vastgelegde normering.

 

  1. Bij een toename van verhard oppervlak (daken, wegen, parkeerterreinen, gedraineerde oppervlakken), in de toekomstige situatie, is het beleid van Rijnland zoals vastgelegd in de dan geldende Keur en beleidsregels, het toetsingskader. In de Keur is vastgelegd dat, als gevolg van een ruimtelijke ontwikkeling meer dan 500 m2 onverhard oppervlak wordt verhard, compenserende maatregelen noodzakelijk zijn in de vorm van extra open water ter grootte van 15% van de toename van de verharding.

 

  1. Ten aanzien van de binnen een bestemming toegelaten gebruiksvormen dient rekening gehouden te worden met de gebruiksmogelijkheden binnen andere bestemmingen, indien deze daardoor kunnen worden beïnvloed. Andere bestemmingen mogen niet in hun gebruik worden beperkt.