Artikel 23 Algemene regels inzake afwijken

 

23.1 Algemene regels

Indien niet op grond van een andere regel kan worden afgeweken, zijn burgemeester en wethouders bevoegd af te wijken van de regels voor:

  1. het afwijken van de voorgeschreven maten en afmetingen tot een maximum van 10%, indien in verband met de realisering van de bestemming of ingekomen aanvraag om omgevingsvergunning, de afwijking noodzakelijk is en geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van derdenen cultuurhistorische en/of natuur en landschapswaarden;

  2. het oprichten van gebouwen ten behoeve van openbaar nut, met dien verstande dat de inhoud niet meer dan 75 m3 en dat de goothoogte niet meer dan 3,5 meter en de bouwhoogte niet meer dan 5 meter mogen bedragen;

  3. het oprichten van andere bouwwerken van openbaar nut, met dien verstande dat de hoogte van deze bouwwerken niet meer dan 10 meter mag bedragen;

  4. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van de telecommunicatie, mits deze bouwwerken van geringe horizontale afmetingen zijn en mits:
    - bij vrijstaande bouwwerken de bouwhoogte niet meer dan 40 meter bedraagt, de locatie past binnen het gemeentelijk antennebeleid;
    - in het geval het bouwwerk op een ander gebouw wordt geplaatst, de toegelaten bouwhoogte van dat gebouw met niet meer dan 6 meter wordt overschreden;

  5. de bouw van andere bouwwerken ten dienste van het landelijk alarmeringsnetwerk mits:
    - bij vrijstaande bouwwerken de bouwhoogte niet meer dan 25 meter bedraagt;
    - in het geval het bouwwerk op een ander gebouw wordt geplaatst, de toegelaten bouwhoogte van dat gebouw met niet meer dan 6 meter wordt overschreden;

  6. de bouw van straatmeubilair binnen bestemmingen waar dit krachtens de bestemmingsbepalingen niet bij recht is toegestaan;

  7. de bouw van bergbezinkbassins met een inhoud van niet meer dan 1000 m³;

  8. het realiseren van een kap onder een hoek van niet meer dan 60°;

  9. van een gebouw, waarvoor een maximum goothoogte is bepaald, mag geen deel uitsteken buiten de denkbeeldige vlakken, die de betreffende gevel snijden ter hoogte van de maximum goothoogte en terugvallen onder hoeken van 60° met de horizon, dan wel de voor het betreffende gebouw in deze regels specifiek bepaalde dakhellingen, met dien verstande dat ondergeschikte bouwdelen, zoals dakkapellen, antennes en schoorstenen, buiten beschouwing blijven;

  10. het bouwen binnen 5 meter van de oeverlijn van de bestemming Water nadat een positief van het Hoogheemraadschap van Rijnland is ontvangen.

 

23.2 Voorwaarden toepassing afwijking van de regels

Ontheffingen mogen slechts worden verleend met inachtneming van het bepaalde in artikel 25.2 alsmede indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.